I
OLE R
I
LAND-KALhVLEESCH
N.Ï. Kcdcrlanilsclie HypofeehM
opgericht t8 78000301 In 1890
57 gulden
AR’s
|IÜE SIEEli.|
Uit onze Raadzaal.
Officieel Orgaan der Gemeente tal.
3 °|o PAfDBRIlVfN a 100'k 1
(TOT EEN BEPERKT BEDRAG)
kost een eerste klas Blauw Kam^aren Costuum
naar Maat.
Vanif ZATERDAG 22 t.e.m. Donderd. 27 Juni
Oif No. bestaat uit 3 bladen.
Nieuwstijdingen.
f FEESTPROGRAMMA mag heeten.
1
J. J. Stienstra.
45Jaargang
fl o. 75 Eerste Blad
Otticié*! Gede«lt>e
MAATKLEEDINGMAGAZIJN VOOR HEEREM
OOSTERDIJK - SNEEK
Geregeld
Tel. 3 00.
472% PANDBRIEVEN a 93%
Schitterend varieerend Bljprogramma,
op verrassende wijze muzikaal geïllustreerd.
Toegang voor personen van iederen leeftijd.
tJligave; K1EZEBR1NK Co XatéÉÜ&tt .ill III
Moderne BLAUWE VISCHGRAAT COS^UUMS, zeer
chique (deeding eerste klas werk, tot 59 gulden.
EERSTE KLAS COSTUUMS, ruime keuze uit qroote
voorraad prach ige fantasie stoffen in de nieuwste
kleuren van 49 tot 59 gulden.
Elegante en sterke COLBERT COSTUUMS naar maat
van 29—49 gulden.
Voóf* de OPENING van ons
gerestaureerd Theater
SN EEK - Telefoon No. IM
RtSFRV-S RUIM f 3.000.000
0
der rekening. Het college van Gedeputeerde Staten van
DE DIRECTIE.
Te OUDEMIRDUM worden
advertenties voor dit blad aan-
genomén door onzen agent
H. KOK.
r
1.102 6 0.—
f 73 000 000.—
-f 70 00(1000.—
i
Verschijnt
DINSDAGS en VRIJDAGSAVONDS
verkrijgbaar bij
DIENSTPLICHT.
Wenschen omtrent toewijzing aan bepaalde
korpsen.
De BURGEMEESTER van SNEEK vestigt de
aandacht van belanghebbenden op de aan het
Stadhuis aangeplakte openbare kennisgeving
betreffende de gelegenheid voor dienstplichtigen
der lichting 1930 tot het kenbaar maken van
wenschen om bij een bepaald korps te worden
ingedeeld.
SNEEK, 21 Juni 4929.
(waarin opgenomen de N.V. Eerste Nederl.
Hypotheekbriefbank te ’s Oravenhagej
Geplaatst Kapitaal5.750 000
waarop gestort
Hypothexen
Pandbrieven
GEEFT UIT:
EN
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 20 en 21 Juni
1929: ceintuur, B. de Boer, Öppenhuizerweg
102; etui w. i. schrijfbehoeften, S. de Vries,
Bourbonstraat 9; fantasiesok, R. de Haas, Op-
penhuizerweg 40; pakje w. i. snoer en lepel,
Th. de Jong, 4e Frittemahovenstraat 4; rijwiel-
i pomp, P. Deden, le Woudstraat 4; leerboeken
W. Huizinga, 2e Zomerrakbuurt 4.
Een minne grap.
Aan de Harvard Universiteit, te Cambrid
ge, in den Amerikaanschen staat Massachu
setts, had een student van het laatste jaar
een godsdienstig gezang gemaakt, dat ook
door een koor van studenten bij een gods-
Gevonden Voorwerpen.
Aanwezig aan het bureau van politie,
Nieuwe Veemarkt, en aldaar te bevragen op
alle werkdagen tusschen 11!£ en 12J6 uur,
de navolgende voorwerpen als gevonden ge
deponeerd op 20 en 21 Juni 1929: rijwielketting
en stekker van rijwiellamp.
f
Simba de Leeuw
S1MBA DE LEEUW is het resultaat van een met ware doods-
a verachting verrichte expeditie in de binnenlanden van Afrika,
waarin een beeld wordt gegeven van „Het Leven der Dieren”,
zooals zij dit leven te midden van de vrije natuur, ongebreideld
en fier, omdat zij zich „Koningen” weten op hun terrein.
Een film voor iedereen!!! Een filmzeldzaamheid, die door het
geheele land ongekende successen behaalt.
Verder brengen wij U een
Wij zijn weer gereed om U te ontvangen en roepen U bij
voorbaat een welkom toe.
d n
Plaatsbespreking is dringend aanbevolen, uitgezonderd Zondag,
per telefoon No. 398 of Grootzand 79.
inspanning wordt weggenomen en dat persoonlijke hoeda
nigheden -van flinkheid en degelijkheid, die aan het ver
krijgen van hulp buiten de publieke kas om in hooge mate
bevorderlijk zijn en in talrijke gevallen tot de verkrijging
van die hulp zullen leiden, van haar beteekenis in dit op
zicht geheel worden beroofd.”
Ook met de in deze overwegingen tot uitdrukking ko
mende opvattingen kunnen wij ons niet vereenigen. In de
eerste plaats is van eenige „bevoorrechting” uitdruk
king waaraan de Gedeputeerde Staten blijkbaar halsstar
rig willen vasthouden geen sprake. De gemeentelijke
arbeidsbemiddeling is ingestekl uit zuiver economische
overwegingen ,om te komen tot een zoo goed mogelijke
distributie van arbeidskrachten, leder kan zich tot haar
wenden, ieder kan profiteeren van de voordeelen welke zij
biedt. Het is volstrekt niet in iemand te prijzen, als hij van
de grootere mogelijkheid tot plaatsing welke aanmelding
bij de Arbeidsbeurs schept, geen gebruik maakt. Eerder
is het tegendeel juist.
Dit alleen doet reeds zien, dat aan het woord „bevoor
rechting” ten onrechte wordt vastgehouden.
Dat in moeilijke gevallen bij de plaatsing van arbeidsr
krachten eenige aanmoediging wordt gegeven, is in stede
van laakbaar, volkomen rationeel en niet zooals de
Gedeputeerde Staten beweren in strijd met het finan
cieel belang der gemeente, doch bevordert dit. Het is voor
ieder die zaken als deze.niet zuiver met een theoretisch oog
ziet, zonder meer duidelijk dat, indien niet wordt meder
gewerkt aan een zoo rationeel mogelijke distributie van
arbeidskrachten, de kans op armlastigheid Wordt ver
hoogd en hoe spoedig dan een bedrag van ongeveer
f300.- is uitgegeven r som over 1928 door de gemeente
aangewend bij de verplaatsing van arbeidskrachten be
hoeft niet te worden gezegd.
Een laatste argument ligt in de bewering dat uw besluit
zou zijn in strijd met het algemeen belang, in dezen zin
dat „de prikkel tot eigen inspanning, zou worden wegge
nomen en de hoedanigheden van flinkheid en degelijkheid
van haar beteekenis in dit, opzicht geheel zouden worden
beroofd.” Wij willen in dit verband niet weer verwijzen 1
naar de circulaire van den Minister van Arbeid, Handel
en Nijverheid van 2 Januari 1924. Wij willen alleen aan
stippen dat vooral deze, opmerking getuigt van algeheele
onkunde met de practijk. Het zijn in den regel juist de
flinksten die op aanbiedingen van elders ingaan en die,
„door een geringe aanmoediging, spoedig zijn heenge-
holpen over ongetwijfeld dikwijls bestaande bezwaren”.
Zoo zijn er naar onze meening noch juridische, noch
doelmatigheidsbezwaren tegen Uw besluit aan te voeren.
Dat dit elders,ook zoo wordt opgevat, blijkt uit het feit,
dat volgens ons, officieel verstrekte inlichtingen, in alle
provinciën waar uitgaven 'als de onderwerpelijke voor
komen, deze worden verantwoord, onder Hoofdstuk IX 2
der rekening. Het college van Gedeputeerde Staten van I
Friesland neemt dus ook hier weer r— gelijk bij de kwestie Aanwezig en te bevragen bij de navol-
der gasdirecteuren een uitzonderingsstandpunt in. Dat
wijst er op, dat hier meer dan elders, bij de beoordeeling
van besluiten .van gemeentebesturen overheerscht de
vraag: „Hoe zouden wij Gedeputeerde Staten han
delen, indien wij de gemeente hadden te besturen”, waar
bij voorbij wordt gezien, dat aan het college-slechts een
naar bepaalde normen toe te passen controlerecht is ge
geven. Een beoordeeling als in onze provincie meermalen
door de Gedeputeerde Staten plaats heeft gaat naar onze
meening de grenzen van dat controlerecht te bifiten.
Hoewel de zaak die ons hier bezig houdt op zich zelf
niet van zoo overheerschend belang is, hebben wij gemeend
U deze vrij uitvoerige uiteenzettingen niet te mogen ont
houden, niet het minst op grond van deze laatste meer
principieele opmerkingen.
Wij stellen U voor,, het volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Sneek;
Gelezen het voorstel van Burgemeester
van 11 Juni 1929, no. X 07.352.11(15);
BESLUIT:
tot het instellen van beroep tegen het besluit van de
Gedeputeerde Staten van 29 Mei 1929, no. 61, 2de afd. F.,
waarbij goedkeuring is onthouden-aan het raadsbesluit
van 13 Mei 1929 no. 7 tot wijziging der gemeentebegroo-
ting voor 1929.
Aldus enz. --
in ons vorig nr. namen we nog niet op het prae
advies van B. en W. inzake het beroep tegen het besluit
van Ged. St. tot onthouding van goedkeuring aan een
begrootingswijziging. Dit advies volgt hier, het is zooals
wij reeds meedeelden door den raad z.h.st. aangenomen.
Bij Uw besluit van 13 Mei 1929, no. 7 is de begrooting
dezer gemeente voor 1929 aangevuld met een post „Steun
bij verplaatsing van arbeidskrachten en buitenwoonplaats
werkers f 500.Dit besluit werd door U .genomen, nadat
door de Gedeputeerde Staten bezwaar was gemaakt tegen
een reeds op de oorspronkelijke begrooting voorkomende
post van gelijke strekking en door U, ten einde een spoe
dige goedkeuring te bevorderen, deze post van de begroo
ting was geschrapt, om hem bij een aanvulling weder aan
te brengen. De aanvankelijk door de Gedeputeerde Staten
geopperde bezwaren, ons medegedeeld bij hun besluit van
21 November 1928, no. 105, 2e afd. F., waren vervat in
de volgende bewoordingen:
„Uit den post zal worden bekostigd „steun bij verplaat
sing van arbeidskrachten en buiten-woonplaatswerkers”.
In verband hiermede wordt opgemerkt, dat wij er over
wegend bezwaar tegen hebben, dat officieele werkloozen,
d. w. z. arbeiders, die door bemiddeling van het gemeente
bestuur te werk worden gesteld, boven andere, die zich
zooveel mogelijk zelf willen helpen, worden bevoorrecht.
Het is toch te verwachten, dat alsdan straks geen arbeider
meer elders zal gaan werken zonder zich vooraf bij de
gemeente om steun te hebben aangemeld. Eene steun
regeling tot voormeld doel zal dus er toe leiden, dat offi
cieele werkloozen worden gekweekt. Zij zal een zekere
slapheid in de hand werken en eene vermindering van
arbeidsprestatie tengevolge hebben en is uit dien hoofde
in strijd met het algemeen belang. Zij is dit voorts in den
zin van strijd met het financieel gemeentebelang, dat op
deze wijze ernsjig wordt geschaad.
Vervolgens is zij, voorzoover zij geschiedt volgens rege
len, waarnaar het armbestuur tot het doeji van uitgaven
naar algemeene nonnen wordt genoopt, in strijd met de
Armenwet, die slechts ondersteuning wil door het Arm
bestuur onafhankelijk van van boven opgelegde algemeene
regelen en overeenkomstig de persoonlijke behoeften en
omstandigheden van iederen arme.
Staan wij derhalve tegenover de steunverleening prin
cipieel afwijzend, desalniettemin zullen wij omtrent den
aard en dg strekking der vpor Uwe gemeente gedachte
regeling alsnog gaarne uitvoerig wordpn jngelicht. Mede
té dëëlén ware o. m. of het de bedoeling is het verleenen
van steun voor elk geval afhankelijk te stellen van de
iïnancïéele medewerking van het Departement van Arbeid
en, zoo ja, in hoeverre.”
Wij hebben getracht deze bezwaren te ontzenuwen door
de' volgende beschouwingen
„In de eerste plaats meenen wij bezwaar te. ijipetgn
maken tegen de in Uwe nota voorkomende uitdrukking
„officiëele werkloozen”, als tegenstelling tyt degenen dje
zichzelf zooveel mogelijk willen helpen. De gemeénte-ar-
beidsbeurs verleent zijn bemiddeling aan ieder; iemand
die zich als werkzoekende bij de gemeenfe-arbeidsbeurs
laat insóhrijyèn, behoeft daaróm nóg niet op te houden
zelf naar werkgelegenheid om te zien ep doet dit dan
ook inderdaad niet, gelijk de ervarifig heeft aangetoond;
hij heeft meer gedaan dan iemand die zich niet laat in
schrijven en een dubbele mogelijkheid van plaatsing ge-
schapfeh; Van eehigë „bevoorrechting”, zooals.in Uwe nota
met een niet al te gelukkig gekozen wóórd wórdt.gezegd,
is dan oók in dezeh geen sprake. O vér het; vorige jaar is
in 10 gevallen steun verleend, wélke gevallen zijn om-,
schreven in een als bijlage hierbijgaand rapport van dén
directeur der arbeidsbeurs. Uit die cijfert alleen reeds
en uit het totaal verstrekte bedrag van f 28)3.80, blijkt dat
van „kweeken” van werkloozen geen sprake is. Nuchter
beWtiouwd komt de zaak hiërop heer! Als e? zich personen
in de gemeente bevinden, dië elders wérk l^ürihën krijgen,
meestal tegen een niet al te hoog loon en deze personen
móeten hun gezin in Sneek achterlaten, zoodat van het
loon de man elders en het gezin in Sneek móeten leven
wat dikwijls niet dan uiterst moeilijk mogelijk'is
doet dan het gemeentebestuur niet verstandig; als het een
werkman, door een kleine tegemoetkoming, heenhelpt over
twijfel of hij onder die bezwarende omstandigheid elders
werk zal aanvaarden, dan wel wachten tof er zich in of
nabij Sneek werk zal voordoen, d, w. z. nog langer werk
loos blijven? Doet dan ’t gemeentebestuur piet verstandig;"
indien het zoo iemand voor zoover noodig'eenige
tegemoetkoming verstrekt om af en toe zijn ^ezin te be
zoeken en zoo de band te bewaren of indién het, door
iemand aan de noodige uitrusting te helped hem in staat
stelt dat werk te aanvaarden? Een andere beteekenis
heeft de post niet. Dat dezerzijds critischwordt geoor
deeld, blijkt' reeds uit het aantal gevallen en het totaal
toegekënde bedrag. Aanvankelijk lag het in de bedoeling
aan te sluiten jjij de maatregelen van het departement van
Arbeid, Handel en Nijverheid. Zooals uit het ^p'pör.t van
den directeur der arbeidsbeurs blijkt was deze gédragêjijn
niet vol te houden, zoodat over 1928 dan ook van dit de
partement slechts een gering bedrag is terug' ontvangen”
Gelijk wij U reeds mededeelden bij ons voorstel van 9
April 1929 (bijlage no. 41) hebben de Gedeputeerde. Staten
niettemin hun goedkeuring aan den desbetreffenden be
grotingspost onthouden.
In hun besluit van 29 Mei jl., waarbij hetzelfde is ge
schied met betrekking tot Uw aangehaald besluit vari 13
Mei 1929, no. 7, komen overwegingen voor van tweeërlei
aard en wel' in de eerste plaats juridische voor zóóveel
daarin strijd met de Armenwet wordt geconstateerd en in
de 'tweede plaats doelmatigheidsoverwegingen, vóór zoo
veel aangaan den beweerden strijd met het finantieèl be
lang der gemeente en met het algemeen belang.
Reeds het' feit dat het college het noodig heeft geacht,
naast de overwegingen van rechtskundigen aard ook nog
andere te plaatsen, geeft ruimte aan het vermoeden, dat
het zelf aan de eerste overwegingen geen absolute waarde
hecht. Indien dit wél zoo was, zouden immers de doel-'
niatigheidsoverwegingen gevoegelijk achterwege kunnen
zijp gebleven. Ons althans schijnt het volstrekt overbodig
aan een besluit tweemaal den doodsteek toe te brengen en
hoe zou het mogelijk zijn een besluit zwaarder te treffen
dan door de op onweerlegbare argumenten gegronde
kwalificeering van „strijd met de wet”!
Wij willen aan beide soort van overwegingen een be
schouwing wijden.
In het besluit van de Gedeputeerde Staten wordt ten
aanzien van strijd met de Armenwet gezegd:
„dat volgens het stelsel der geldende Armenwet onder
steuning uit de overheidskas slechts door bemiddeling van
het burgerlijk armbestuur, nadat dat bestuur de behoeften
en persoonlijke eigenschappen der betrokkenen in verband
met hun omstandigheden heeft onderzocht, kan worden
verleend aan hen, die zich het noodzakelijk levensonder
houd niet kunnen verschaffen en die het, hoewel een vor-
zoek daartoe gedaan is, niet ontvangen van anderen, die
IÏËÜWÊSUSlm OOURAÏÏT
annex SNEEKER COURANT an WYMBRITSERADEEL
Abonnement per jaar f 2.50 fr. p
post f 160. H
Advertentien 9 ct. p. regel Ing.
zonden mededeellngen hooger,
Abonnement belangrijke korting
Advertentlën worden levens gratis ge
olaatet in de SNEEKER COURANT
Onze EERSTE KLAS MAAT-COSTUMES worden
vervaardigd uit gegarandeerd zuivere wollen stoffen
en bewerkt met het beste paardenhaar en 1ste
soort fournituren.
Wij garandeeren U voor al onze Kleeding
den juisten pasvorm.
Onze naam is de waarborg voor de
degelijkheid onzer Maatkleeding.
dienstoefening was gezongen. Later kwam
men tot de ontdekking, dat de beginletters
en Wethouders van de vier coupletten, elk van vier regels,
een liederlijken zin vormden. De maker van
dit fraais, zou juist dezen Donderdag zijn
laatste examen doen. Hij krijgt nu echter
de kans niet, doch werd van de universiteit
gejaagd.
De zaak heeft in de studentenmaatschap
pij van Harvard enorm veel stof opgewor
pen.
ingevolge de wt tot het verstrekken daarvan zijn gehou
den, of van kerkelijke, bijzondere of gemengde instellingen,
voorzoover zij niet aan een wettelijk of krachtens de wet
gegeven, naast de Armenwet bestaanbaar voorschrift aan
spraken op rechtstreeksche ondersteuning uit de publieke
kas kunnen ontleenen;
dat de door den raad gedachte regeling dit stelsel der
Armenwet voor personen, die door tusschenkomst van de
gemeentelijke arbeidsbeurs buiten de gemeente werk heb
ben gekregen, terzijde schuift en vervangt door het stelsel
eener, het karakter van een toeslag op het loon dragende,
rchtstreekschc steunverleening uit de gemeentekas, geba
seerd op adviezen van het bestuur van de gemeentelijke
arbeidsbeurs;
dat die regeling dus in strijd is met de wet;”
Wij kunnen deze overweging niet als juist erkennen.
Volgens art. 28 der Armenwet kan ondersteuning slechts
worden verleend aan hen, die zich het noodzakelijk levens
onderhoud niet kunnen verschaffen. Voorop staat derhalve
dat Gedeputeerde Staten in hun besluit nalaten te ver
melden dat er moet zijn onmogelijkheid van voorziening
in eigen levensonderhoud, zal er sprake kunnen zijn van
armlastigheid. Zoolang er geen armlastigheid is, is de
toepasselijkheid der Armenwet uitgesloten.
Zoo is het blijkbaar ook begrepen in het Werkloosheids
besluit 1917, dat, naar de op Uw besluit toegepaste rede-
neering van de Gedeputeerde Staten, evenzeer in strijd zou
zijn met de Armenwet; zoo, is het ook begrepen door den
Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, die bij circur
laire van 2 Januari 1924 no. 942 A.B. Afdeeling W.V. en
A.B. welke circulaire thans nog geldt aan de ge
meentebesturen steun van rijkswege toezegde bij verlee-
ning van financiëele hulp bij het verrichten van arbeid
buiten de woonplaats. Het valt kwalijk aan te nemen
dat deze bewindsman de gemeentebesturen openlijk zoude
uitnoodigen tot het treffen van maatregelen in strijd met
de wet.
Welnu een geval van armlastigheid in den zin waarin
de Armenwet dit begrip kent, heeft zich.wij constateeren
het hier met nadruk in de gevallen, waarin nu gedu
rende twee jaar steun aan buitenwoonplaatswerkers is
i verleend, niet voorgedaan. Men behgeft volstrekt niet „arm-
i lastig” te zijn, indien men, in de mogelijkheid verkeerende
werk te verkrijgen, niet de beschikking heeft over het geld,
noodig yoor de aanschaffing van oliejas en zeelaarzen,
t w.ejke bij het verrichten van het werk gebruikt moefen wor-
den;, noch behoeft men geacht te worden, in de onmogelijk
heid te verkeeren zich het noodzakelijke levensonderhoud
te. verschaffen, indien men van de gemeente, in verband
met het elders werkzaam zijn, één of meer malen de reis-
kosten ontvangt, die gemaakt moeten worden voor bezoek
van het in Sneek achtergebleven gezin. Behalve in deze
beide, gevallen is. steun verleend in den vorm van ver-
.goèdipg van verhuiskosten en van eenige bijslag in het
té betalen kostgeld. ,Ook deze gevallen impliceeren vol-
strekt niet armlastigheid” in den zin der Armenwet. Wat
■„yérhüjskosten” betreft behoeft dit nauwelijks betoog, en
wat een bijslag in het elders te betalen kostgeld aangaat,,
twijlen wij opiperken, dat het meermalen voorkomt dat een
twe;klQQZ|é, die regjementaire uitkeering geniet uit de kas
;vah zijn vakorganisatie op deze wijze wordt aangemoe-
digd elders werk aan te nemen, ofschoon de financieele
■positie van het gezin daardoor eer slechter dan beter
wórdt.
Th^ins een enkel woord over de doelmatigheidsoverwe
gingen, jjie de Gedeputeerde Staten in hun besluit hebben
.opg'enomen.
Zij. luiden als volgt:
„dat' zij (de in Sneek geldende regeling) verder een be
voorrechting inhoudt van de groep der werkloozen, die zich
*tót' de gemeente wenden boven de groep der personen, die
tin. gevallen van moeilijkheden, veroorzaakt door werkloos
heid, verlies van den kostwinner, financieele verliezen,
ziekte of andere ongunstige levensomstandigheden, trach-
(ten zich zelf te helpen; h IS,.„
dat zij, wat de door werkloosheid in ongelegenheid ge
brachte personen betreft, door, dgze bevoorrechting den
overgang van de tweede groep naar de eerste in de hand
iwerkt, hetgeen in strijd moet worden geacht niet alleen
met het financieele belang der gemeente, maar ook met
hetalggmefin belang ia dezen zin, dat de prikkel tot eigen
,w1 w ic11 tj.t--
stelden wij een programma samen dat door de buitengewone
kwaliteiten in alle opzichten een
het door de geheele Ned. Pers om strijd geroemde onvergefelijke
filmwerk