ML
i
DE MOORDENDE STRAAL
w
TOS
Avanturen van PUK
n PUK.
Sportrabriek.
FEUILLETON.
H(
J5
01
1
F
1
l'Z
I
D
I
WAT NEMEN WE MEE?
het niet, meneer,
I
WILHELMINE.
„SAPPE R”.
Lui
ZS=
Wordt vrvolgd.
De harddraverijvereeniging te Groningen hield in het Stadspark groote draverijen.
Een moment uit den strijd om den Juli-prijs.
n
prettigste. En tevens is ’t ook het ele
gantste. Want ’t is heusch niet chic om in
neer
te leggen om nog een spel tegen partuur
Ier
ze
ter
de
tei
wr
de
zi
ve
ze
he
zi
f
VOETBAL.
Voor de Jeugd-competitie (medaille wed
strijden) uitgeschreven door de plaatselijke
E
wel
pac
inst
1
Jusi
Lati
een
beh
tuui
te r
lenr
in
Het
pacl
groi
teh
pacl
kelij
latei
hei
bo
nei
vo
scl
in
in
lic'
ad
fei
tin
ge
aa
nii
va
va
lai
Fr
nc
de
cc
Vi
Pi
Si
te
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door
Jhr. R. H. G. NAHUYS.
pe
mi
tei
St
tei
ci<
he
Pe
ter
ge
sei
aa
I
door ~r
aan de Lemmerweg de clubs D. O. S. en
het elftal van de firma Vroom en Drees-
mann. D. O. S. wist te winnen met eind
stand 50.
576. Even keken de twee agenten de kamer
rond. De lange, dunne zeide precies hetzelf
de als de korte, dikke. Opeens keken ze
allebei met groote oogen naar den stoel van
den gierigaard.
Wat is dat? riep de kleine en sprong
naar den stoel.
Op de zitting lag een rijksdaalder.
Hoe komt die daarl
Ikikweet
bibberde de gierigaard.
Zoo, zoo, zei de kleine. Zoo, zoo!
Kaatsver. „Sneek”.
De kaatscompetities schijnen bijzonder in
de smaak te vallen. Want de lijst, die ge
sloten is met een 12-tal parturen van drie
spelers kon thans, hoewel het niet meer
mogelijk is,, nog wel met een 5-tal parturen
worden aangevuld. Zoo groot is de belang
stelling.
De partijen van Dinsdagavond j.l. waren
Ge begrijpt, dat men hiermede weer geheel
andere toiletjes kan vormen. Een donker
blauwe rok een iets lichtere pull-over die
met een beige rand is afgezet, een beige
en blauwe wollen sjaal en een donkerblauw
hoedje maken hiervan een costuum dat uit
stekend geschikt is voor koude dagen. Ook
een wollen ruitjes-japon in beige en blauw
doet keurig onder den mantel.
Een dergelijk manteltje is natuurlijk niet
goedkoop, maar ’t vervangt er dan ook
twee en is voor de reis veel practischer.
Hoe goed en hoe comfortabel het reizen
tegenwoordig ook is, er blijft altijd een
kleine moeilijkheid over en dat is de
bagage. Vooral voor wie in z’n vacantie
werkelijk „reizen” gaat, van de eene plaats
naar de andere trekken, valt ’t niet mee op
de juiste wijze in te pakken. Men moet alles
bij zich hebben wat men noodig heeft. En
toch dient men wil men zoo weinig mo
gelijk onaangenaamheden en zoo veel mo
gelijk pleizier hebben van z’n reisje z’n
bagage tot een minimum te beperken.
Nu kan men wel de questie oplossen door
z’n toilet een beetje te verwaarloozen en bij
alle gelegenheden in hetzelfde costuumpje
te verschijnen. Maar dat is natuurlijk de
bedoeling niet. Daarom hebben enkele mo
dehuizen voor de goedgekleede reizigster
practische manteltjes ontworpen die een
groot gemak beteekenen. Zoo’n manteltje is
b.v. van beige stof en heeft een kraag en
doorloopende revers van donkerblauwe zij
de. Dit manteltje kan dienen om verschil
lende toiletjes samen te stellen. Eerstens
kan men ’t b.v. dragen op een donkerblauw
rokje met een beige bovenstuk. Een beige
en een blauwe bloem in het knoopsgat en
men is keurig gekleed.
Bij mooi droog weer gaat men geheel en
al in beige uit en draagt een beige zijden
of voile japonnetje dat b.v. met een klein
patroontje in blauw is bedrukt. Beige kou
sen en schoenen, een beige hoed en men
is volop in zomer- tenue. Maar nu is ’t eens
triest, druilerig weer. Geen nood het
manteltje wordt omgekeerd. Het is zoo ge
maakt dat ’t aan beide kanten gedragen
kan worden. We hebben dan een effen don
kerblauw manteltje met een beige kraag.
16.
„Natuurlijk”, bromde de ander, „net zoo goed als mijn gezicht. Den
kant van Euston uit”.
„Nu dan, stop wat verder, mijn kameraad en ik willen het laatste
eindje loopen”. p
„Dat schreeft ge dus op het papier om het aan Sinclair te laten
zien”, riep ik uit, zoodra hij weer was gaan zitten.
„Knap geraden”, zeide Drummond en verviel tot zwijgen.
Een oogenblik verkeerde ik in tweestrijd of ik hem van mijn eigen
vermoedens deelgenoot zou maken, doch voelde mij nog een weinig
geërgerd over hetgeen ik zijn laatdunkend optreden noemde. Ik bleef
dus zwijgen, en tot wij Piccadilly Circus en Shaftesbury Avenue achter
ons hadden, werd er geen woord gewisseld.
„Luister eens, Stockton”, begon Drummond opeens, „Deze zaak
betreft hooïdzakelijk jou, dus laat ik jou de beslissing. Wij worden
gevolgd”.
Hij wees op het spiegeltje dat schuin vóór den chauffeur aange
bracht was.
„Ik vermoedde het reeds, doch nu ben ik zeker. Wat wil je dus?
Het is niet meer dan billijk, je vooruit te waarschuwen dat wij onzen
neus in een welberaamden en gevaarlijken strik gaan steken”.
„Wat zoudt gij doen, indien ge geen rekening hieldt met mij?”
vroeg ik.
„Natuurlijk mijn neus er in steken”, antwoordde hij.
„Dan steek ik den mijnen er ook in”, zeide ik.
„Goed zoo kerel!” riep hij uit. „In minder dan geen tijd wordt ge
ook in de firma opgenomen”.
„Zeg mij eens”, vroeg ik lachende, „hebt gij dikwijls van deze kar
weitjes aan de hand? Ik bedoel gevallen als deze, waarin ge, voor
zoover ik zien kan, zonder eenig nut of zonder eenige reden, u aan
ernstig doodsgevaar blootstelt.”
„O! Dat doe ik niet”, antwoordde hij luchthartig. „Zoo slim is het
waarschijnlijk niet. Misschien een jaap hier of daar, maar het verdrijft
op zulk een aangename wijze den tijd. En waarachtig, wanneer ge
er goed over nadenkt, Stockton, was het zoo goed als een uitnoodi-
ging. Wanneer iemand, dien ge gedwongen hebt zijn lunch in den
Onze lezeressen, die uitvoeriger wenschen
Ingelicht te worden over de laatste mode,
zoowel voor dames als kinderen, raden wij
dringend aan een abonnement te nemen op
„Het Nieuwe Modeblad”.
Dit uiterst practische Nederlandsche mo
detijdschrift, hetwelk ook een schat van ge
gevens biedt voor handwerken in alle gen
res is bij de uitgevers dezer courant tegen
sterk gereduceerden prijs verkrijgbaar.
De abonnementsprijs van „Het Nieuwe
Modeblad”. 2 X per maand verschijnende in
16 bladzijden, met telkenmale 2 gratis knip
patronenbladen, bedraagt slechts f0.95 pet
kwartaal, franco per post f 125.
steek te laten, u letterlijk een adres in het oor fluistert, is het niet
netjes om het’te negeeren. Overigens ben ik zeer nieuwsgierig of dat
kereltje met het rattengezicht morgen ochtend zijn vijf pond zal
durven komen opeischen”.
De taxi stond stil en de chauffeur boog het hoofd naar buiten.
„Tweede straat links dezen weg af”, zeide hij, en wij zagen zijn
rood achterlicht langs de bijna verlaten straat verdwijnen. Aan het
andere einde, juist bij een kromming, stond een andere taxi stil, en
Drummond liet een onderdrukt lachje hooren.
„Bepaald onze vervolgers, of ik moet mij sterk vergissen. Laat ons
een eind doorloopen, Stockton, en zien wat er te zien is, alvorens
zij aankomen”.
voetbalclubs L. S. C„ Sneek, Black Boys,
speelden Woensdagavond op het Sportter
rein Sneek A en L. S. C. B. Eerstgenoemde
wist met de oneven goal te winnen.
Na afloop speelden Sneek B en Black
Boys A met uitslag 1—2 doelpunten
i
Hij sloeg den aangewezen hoek om en weldra maakte een gedaante
zich uit de.schaduwen van de huizen in Ashworth Gardens los. Het
was Toby Sinclair.
„Vierde huis links, Hugh”, zeide hij. „En daarbinnen gebeurt iets
verduiveld geks. Ik heb geen sterveling gezien, doch er klinkt een
allerzonderlingst geluid uit een kamer op de eerste verdieping. Net
alsof er een zak tegen het luik hangt te slingeren”.
Het was een spookachtig geluid, zooals men dikwijls hoort bij
oude landhuizen, wanneer de wind er langs giert. Krrrr, tssj, boem
krrrr, tssj, boem, en daar tusschendoor een soort van geklepper
als van de hakken van een mensch tegen hout. Wij bleven een oogen
blik luisteren, en eens scheen het mij toe alsof het luik medegaf met
de drukking van iets er tegen.
„Mijn hemel! vrienden,” zei Drummond bedaard, „dat is geen zak.
Ik ga naar binnen, hinderlaag of geen hinderlaag; daarbinnen speelt
zich een snood bedrijf af”.
Zonder een oogenblik aarzelens liep hij de stoeptreden op en trachfte
de voordeur te openen. Deze stond aan, en Sinclair liet een zacht
gefluit tusschen de tanden hooren.
„Het is een valstrik, Hugh”, fluisterde hij.
„Blijf beiden hier staan”, antwoordde hij. „Ik zal gaan kijken”.
Wij bleven in de hal wachten en ik schaam mij niet te bekennen
dat ik een gevoel had als werd er met spelden in mijn achterhoofd
geprikt. De stilte was volkomen; het geluid had geheel opgehouden..
Eén maal hoorden wij een van de treden van de trap kraken, daarna
onderscheidden wij flauw het geluid van een geopend wordende deur.
Oogenbiikkelijk begon het geluid opnieuw krrrr, tssj, boem
krrrr, tssj, boem, en terstond daarna vernamen wij de stem van
Drummond.
„Kom boven beiden”.
Wij holden de trap op, en traden een kamer waarvan de deur open
stond, binnen. Aanvankelijk kon ik bij het schijnsel van een straal-
lantaarn de omgeving slechts onduidelijk onderscheiden, gaandeweg
zag ik beter. Ik zag Drummond met iets in zijn armen bij het venster
staan, waarna Toby zijn electrische lantaarn liet schijnen.
„Snijd het touw door”, beval Drummond kortaf. „Ik heb zijn
gewicht zoo lang ondersteund”.
D. O. S.—V. en D. 5—0.
Woensdagavond speelden op het terrein weer interessant.
De uitslag is alsvolgt:
Partuur 1 tegen 12 eindstand 45, 26.
Partuur 2 tegen 11 eindstand 35, 2—6.
Partuur 3 tegen 10 werd niet gespeeld,
Hedenavond spelen op het Sportpark L. daar de spelers zich niet bij de door het
S. C. en het elftal van H. Brenninkmeijer bestuur genomen beslissing wenschten
Zonen.
575. De korte dikke keek de huilende
huishoudster eerst even aan en toen den
gierigaard.
Zoo, zoo. Nou, dan moeten we maar
es in de kamer kijken.
Hij opende de deur en stapte de kamer
van den vrek binnen. De lange, dunne liep
vlak achter hem. 't Was net of de gierigaard
onrustig begon te worden. Bang keek hij
van den een naar den ander.
I
Het touw werd doorgesneden door Toby; want ik stond er flauw I
en misselijk bij. Want de zak was geen zak, doch de man met het I
rattengezicht van dien morgen. Hij was aan een haak in de zoldering
opgehangen, en zijn gezicht was gezwollen en purper, terwijl zijn i
oogen akelig uit hun kassen puilden. Zijn handen waren op zijn rug
vastgebonden en er stak een prop in zijn mond.
„Doe de deur op het slot”, beval Drummond, den armen drommel
op den grond' leggende. „Hij is nog niet heelemaal dood en ik zal
hem bijbrengen, al waren alle schurken van Londen in dit huis ver- I
eenigd. Houd je revolver gereed en je ooren gespitst”.
Hij maakte het touw verder los, trok den doek uit den mond, en
na ongeveer tien minuten ging de adem minder stokkend en herkreeg,
het gezicht zijn gewone kleur.
„Neem het van mij over, Stockton”, sprak Drummond nu. „Gewone
kunstmatige ademhaling. Ik wil eens rondkijken”.
Ik knielde naast den man op den grond en verrichtte werktuigelijk
de vereischte bewegingen. Het was thans duidelijk dat de man er
bovenop zou komen, en indien hier iets aan het licht gebracht zou
worden, wenschte ik er mijn aandeel in te hebben. Sinclair had een
gloeilicht aangestoken dat van de zoldering afhing en wij konden
de kamer beter onderzoeken. Er stonden zeer weinig meubels; een
wrakke paardenharen sofa, twee of drie stoelen en een wankele
tafel, ziedaar alles. Doch aan een van de wanden, niet ver van de
plek waar ik geknield was verwijderd, hing een lap doek, die hier
niet thuis scheen te behooren. Niet dat het een waardevol wandtapijt
was doch er scheen geen enkele reden te zijn waarom het daar hing.
Men zou het bijvoorbeeld hebben kunnen ophangen om een vlek op
het behang te bedekken, of achter een waschtafel voor het spatten
doch wat was het doel hier? Had iemand den inktkoker tegen het
behang geworpen, misschien, had
Mijn kunstmatige ademhalingsbewegingen hielden op, mijn tong
kleefde aan mijn gehemelte. Want die lap had zich bewogen; zij werd
terzijde geschoven, en er kwam iets te voorschijn. Iets dat leek op
een revolver van klein kaliber, en het was gericht op mij. Neen, een
revolver was het niet: het was een buisje of een spuitje, en daarachter
zag ik een witte schijf. Bliksemsnel schoten de woorden van dien
morgen, door sir John Dallas geuit, mij te binnen „Iets zooals een
tuinsproeier” en met alle kracht dwong ik mij tot handelen. Ik
liet mij naar het venster rollen, en wat er toen gebeurde, kan ik mij
nog slechts als door een nevel herinneren. Een dunne vloeibare straal
schoot door de lucht, en kwam neer op het tapijt, juist op de plek
waar ik geknield had, en terzelfder tijd klonk er een knal uit een
revolver, gevolgd door een gil en het valleh van een zwaar voorwerp.
Ik keek op en zag hoe Drummond een ledige huls uit zijn wapen ver
wijderde, en vervolgens krabbelde ik weer op debeene.
„De hemel beware me!” stamelde ik versuft.
„Hem achterna,” schreeuwde Drummond, „en schiet op het eerste
gezicht.”
1 te spelen voor de verleden week onbeslist
gebleven partij, die eindigde met eindstand
55, 66, en waarbij over de laatste slag
meeningsverschil bestond.
Partuur no. 10 heeft nu de partij gewon- I
nen.
Partuur 4 tegen 9 eindstand 52, 60.
5 8 3—5, 2-6.
6 7 53, 62. I
Volgende Woensdagavond komen in het
strijdperk 1-4; 2-5; 3-6; 7-9; 8-12; 10-11.
Na afloop van de kaatscompetities zal er
een feestavond worden georganiseerd,
waarbij leden van de kaatsver. Sneek met
eene dame gratis toegang zullen hebben.
Voor nadere bijzonderheden dienaan
gaande zie men t.z.t. een adv. in dit blad.
een fijn, besmettelijk costuumpje öf in een
licht zijden toiletje te reizen. De oud En-
gelsche gewoonte, om voor de reis Schot-
sche of geruite stoffen te kiezen, blijkt een
heel practische te zijn.
Het reiscostuum wordt met zorg geko
zen. Meestal bestaat ’t uit een langen man
tel, een cape of mantelcosruum van soepele
wollen stof, die heel licht weegt, en een
bijpassend japonnetje. Vooral twee soorten
reismantels worden op het oogenblik veel
gekozen. De een is recht, heeft een aan
sluitende ceintuur en zit vrij strak om het
lichaam heen, als om te verhinderen dat er
een stofje binnen kan dringen. De ander is
een wijde, gemakkelijke raglan-mantel waar
je niet zoo in ziet of we eens een beetje
minder netjes rechtop zitten of ons eens
wat laten gaan. Hij heeft groote, wijde
zakken, mouwen die den arm vrij laten. Hij
is, in één woord, de ideëele reismantel die
niet spoedig ouderwetsch zal worden. Dik
wijls wordt hij van gemengde stof gemaakt.
Het japonnetje dat men er onder draagt,
is in dezelfde tint gekozen en wordt ge
completeerd door eeh vestje zonder mou
wen. Een kleurige wollen sjaal, effen of wel
in ’n aardig geblokt patroontje, geeft de
noodige fleur aan dit stevig maar practisch
reis-toilet.
'.43
i-
i-.
O