DE MOORDENDE STRAAL
1
onici
f
I
FEUILLETON.
PTi
I
f
I s
Sportrubriek.
fl <J
DIN
I
H
Li:
1
I
1
DMH
c
I
De alastrim.
Friesche Voetbalbond.
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door
Jhr. R. H. G. NAHUYS.
50.
va
(Wordt vervolgd).
Doch de andere man had totaal het hoofd
verloren. In een laatste wanhopige poging
zich van zijn last te bevrijden, struikelde hij
en viel. En met een afschuwelijken plons
tuimelden beiden in die moordende vloei
stof. Het was voorbij; en onder een doode
lijk stilzwijgen staarden wij naar de drie
roerlooze gedaanten.
„Ik houd niet van menschen die hun neus
in mijn zaken steken,” liet de stem van He
llas zich uit de gang hooren. „Helaas, moet
ik mij het genoegen ontzeggen u te zien
sterven, omdat de gedachte aan uw revolver
mij dwingt mij niet aan u te vertoonen. Doch
ik wil u den toestand even uitleggen. In die
kast bevindt zich een kraan. In het gebouw
aan de andere zijde is een tank, die ver
scheidene tonnen van dit vergif bevat. Wij
gebruiken die kraan om het vocht door de
slang in zee af te tappen bij sommige
gelegenheden. Thans echter hangt het einde
van die slang in de gang, die, zooals onge
twijfeld door u opgemerkt zal zijn, naar de
kamer benedenwaarts afhelt. Aldus stroomt
de vloeistof de kamer binnen, en zal dat
blijven doen, tot de kraan wordt afgedraaid
of de tank geledigd is. Het moet nog ver
scheidene voeten stijgen, zou ik denken. Ik
De Suikerwet verworpen.
De Eerste Kamer heeft verworpen met 28
tegen 19 stemmen het initiatief-voorstel van
wet voor tijdelijke steunverleening aan de
beetwortelsuikerindustrie.
Woensdag is te Rijswijk (Z.-H.) een ge
val van alastrim vastgesteld bij N. in de
Steenlaan.
646. Onder daverende toejuichingen van het
konijnenpubliek ging het gordijn dicht. De
edele held drukte de schoone prinses aan
zijn liefhebbend hart.
De konijnen klapten, dat het een lust was.
Och, och, zei een oud konijn, wat was
dat mooi.
’t Wordt vast nog veel mooier in het
tweede bedrijf van ’t stuk, zei een ander.
In spanning wachtte men.
Ie klasse.
Sneek: L. S. C. IIIF. V. C. II.
Akkrum: AkkrumSneek III.
en
uit
eet
bij
hit
S. V. A.—Achilles 11 (S. V. A.).
W. V. V. II—H. S. C. II (H. S. C.).
Veendam IIZuidbroek (Zuidbroek).
San
Chr
2
van
heit
gev
Ho;
C.
afg
i
door
„SAPPE R”.
Het verontrustend tekort aan drinkwater, waarmede men in
de afgeloopen zomer te Londen te kampen heeft gehad, zal
thans tot het verleden gaan behooren. De Engelsche minister
van Waterstaat heeft in Kempton Park een groot nieuw
pompstation voor de waterleiding geopend. Dit nieuwe
pompstation zal de wereldstad een voldoende overschot van
drinkwater kunnen verschaffen.
hoe de roodbroeken zich in hunne nieuwe
omgeving zullen gevoelen. Dat de zwartjes
geen gemakkelijke taak wacht gelooven we
vast en zeker. Het beste beentje echter maar
voor Black Boys. Men zie adv. in dit blad.
Naar we vernemen komt de geheele op
brengst van den wedstrijd ten goede aan
de C. A. B.-speler, die onlangs te Bols-
ward zijn been brak.
H. Z. C. ontvangt te Harlingen de Leeu
warder club „Leeuwarden III”. Daar de wit-
hemden in geen maanden een competitie
wedstrijd hebben gespeeld verwachten we
dat ze wel de handen vol zullen hebben aan
de Leeuwarder rood-witten. Een kleine
overwinning voor de Sonneborghers lijkt
ons dan ook niet onwaarschijnlijk.
Voetbal.
Voor Zondag a.s. is het voetbalprogram
zeer klein. Dit in verband met de te Leeu
warden te houden wedstrijden van de ver
tegenwoordigende elftallen van Friesland,
Groningen en Drente. Voor de le klas zijn
dan ook in ’t geheel geen wedstrijden vast
gesteld. Voor de 2e klas A waren twee wed
strijden ingelascht nl. M. S. C.L. S. C. en
HeerenveenRood Geel. De wedstrijd M. S.
C.L. S. C. is ondertuschen al weer afge
last, daar spil Hartsuiker van M. S. C. in
het Drentsch elftal is gekozen.
Wat de wedstrijd Heerenveen-Rood Geel
betreft dit kan een zeer spannende strijd
worden. Het eerste treffen tusschen deze
twee ploegen onlangs te Leeuwarden lever
de een verdeeling der punten op en ook
voor de komende wedstrijd verwachten we
een draw.
Drachten: Drachten IIFriesland III.
Joure: De Kooi II—Leeuwarden IV.
2e klasse B.
Wolvega: D. O. G.—L. S. C. IV.
Heerenveen: Heerenveen IIGorredijk II.
Bolsward: C. A. B. IIDe Kooi III.
3e klasse D.
Sneek: Black Boys IIIM. V. C.
Lemmer: Lemmer IISneek V.
Jeugd-competitie.
Afd. B.
Sneek: SneekL. S. C.
Te Roermond vijzelde men de groote brug over de Maas even
anderhalve meter op. Dientengevolge moesten de taluds verhoogd
en de brugi over de doorlaat op den Hornerweg verbreed en
vernieuwd worden. Een kijkje op de werkzaamheden.
2e klasse B.
Voor deze afd. staan twee wedstrijden op
’t programma. De studentenploeg Forward
te Groningen ontvangt de zwarte kraaien
uit Hoogezand. H. S. C. heeft nog geen en
kele wedstrijd voor de competitie verloren
en ’t moet al raar loopen als Smittenberg
c. s. met een nederlaag huiswaarts keeren.
Verder spelen in Groningen de Gron. Boys
aldaar en Upright van Winschoten. Beide
vereenigingen zijn momenteel de staart-
clubs van de 2e klas B op ’t ranglijstje. Veel
verschil in sterkte zal er dan ook wel niet
bestaan, zoodat de vermoedelijke uitslag
een gelijk spel zal zijn.
3e klas A.
De Black Boys hebben Zondag a.s. in
onze plaats het rijk alleen. Ze zullen hun
krachten moeten meten met de Bolswarder
club C. A. B. De clubs zijn thans officieel
tot de N. V. B. toegelaten (o. a. ook H. Z.
C. van Harlingen-). Zeer benieuwd zijn we
645. Hoe gij mij uw dankbaarheid kunt
toonen, lieve prinses Puk? vroeg de held
vol ontroering. Ach, ik heb u zoo vreeselijk
lief! Ik ben blij, dat ik voor u dien zwarten
schurk heb kunnen verslaan.
De prinses zuchtte.
Hebt gij mij lief,- prinses, vroeg Pim-
marius.
Ja, held, zuchtte prinses Puk.
- Dit is het gelukkigste oogenblik van
mijn leven, zei de held.
Alleen op de wereld.
Twee kleine jongens hebben de politie te
Gravesend (Eng.) uren lang werk gegeven.
Het waren de 9-jarige C. L. Osborne en de
10-jarige John B. Osborne, die met een
nachtboot uit Nederland, Den Haag
kwamen en niets bij zich hadden dan een
tasch waarin een dagboek, twee foto’s in
zeemanspak, twee enveloppes, bestemd voor
een grootmoeder in Utrecht en twee stui
vers. Niemand wist iets van de jongens af.
Tenslotte bleek, dat de vader een Engelsch
soldaat was, die een Hollandsch meisje had
getrouwd; en na een paar jaar verdween.
De moeder stierf, de bejaarde grootmoeder
was niet in staat voor hen te zorgen, en de
Nederlandsche regeering, die uitmaakte, dat
zij Engelsche onderdanen waren, stuurde
hen met een nachtboot naar Engeland. Ze
kenden geen woord Engelsch.
Nauwelijks waren zij hier aan land, of ze
waren al weer verdwenen, gevlucht op eigen
houtje, om, Engeland te gaan exploreeren.
Het heeft uren geduurd voor men na lang
zoeken in den storm de twee „boys” vond,
veilig opgeborgen in het huisje van den
wachtsman, zes en een halve mijl van den
aanlegsteiger, die hen onderdak had ver
leend. Ze zullen in Gravesend worden op
genomen.
Vermoedelijk zijn zij de eerste internatio
nale weezen.
Een trieste historie.
Reserve-afdeeling.
Voor deze afdeeling zijn twee wedstrijden
vastgesteld. In Groningen spelen de plaat
selijke clubs Velocitas II en Be Quick II.
Een overwinning voor de groen-witte ont
vangende club zal wel het resultaat zijn. In
Meppel ontvangt Alcides II de Leeuwarder
Sonneborghers. We achten de rood-witte
gasten een tikje sterker, waarom we het dus
houden op de Leeuwarders.
HOCKEY.
Zondag speelt Sneek den eersten compe
titiewedstrijd, dadelijk een der zwaarste
wedstrijden, tegen L. H. C. Eerst wordt om
l>/2 een dameswedstrijd tusschen beide ver
eenigingen gespeeld. Daarna, om 2/2 uur,
spelen de heeren. Moge Sneek ditmaal de
traditie om tegen L. H. C. te verliezen, eens
op gelukkige wijze breken door minstens
één overwinning.
3e klas C.
Voor deze afdeeling komen 8 ploegen tus
schen de kalklijnen. We volstaan er mee met
de vermoedelijke uitslag tusschen haakjes
achter de namen van de clubs te vérmelden:
Appingedam—Hellas (Hellas).
stormachtigen dag. Gaunt stiet den eenen
krankzinnigen lach na den anderen uit, en
ééns danste hij door de kamer, de armen
boven het hoofd uitgestrekt.
„Hij komt!” riep hij. „En de oorlog zal
ophouden.”
Intusschen was het lawaai van de ma
chine luider en aanhoudender geworden, en
scheen thans van vlakbij te komen. In zijn
waanzinnige blijdschap brulde Gaunt onsa
menhangende zinnen uit, terwijl wij daar
stonden, omringd door het moordende gif,
niet begrijpende wat er aan de hand was.
Een tot het hoogste gespannen nieuwsgie
righeid had alle andere gedachten verdron
gen.
Eensklaps kwam Gaunt weer te voor
schijn, met onvasten tred en iets zwaars in
zijn armen dragende. Het was een sproei-
buis, niet ongelijk aan die, welke ons bijna
gedood had, en hij liet de straalpijp in de
vloeistof vallen.
„Ik zal het hem betaald zetten,” lachte
Gaunt grijnzend. „De verrader.”
Drummond was de eerste die het opmerk
te, en zijn stem stokte bijna van opwinding.
„Het zakt, jongens; het zakt.”
„Het was waar; de oppervlakte van de
vloeistof daalde snel. Onze oogen nauwelijks
durvende gelooven zagen wij haar zakken;
eerst bleef het eene, en toen de andere lijken
van de mannen stil op den grond liggen,
doorweekt en druipende. En Robin Gaunt
stond al dien tijd te grinniken en binnens
monds te mompelen.
„Toe maar, pomp; toe maar, pomp. Ik gun
je den laatsten droppel.”
„Doch waarheen wordt het opgezogen?”
vroeg Jerningham versuft. Wij zijn immers
niet krankzinnig, niet waar? Dit alles ge
beurt werkelijk. Lieve help! Zie nu eens
naar hem!”
Een rijk voorzien programma heeft de
Friesche Voetbalbond deze week. Voor Zon
dag a.s. wórden o. a. aangekondigd:
verdween in de gang. Welk dolzinnig voor
nemen in het brein van den ongelukkige
opgekomen was, wisten wij niet; voor ons
was het voldoende dat het wassen van de
vloeistof een einde genomen had.
Een half uur verliep een uur en nog
geen teeken van Gaunt. En één zelfde ge
dachte bezielde ons allen. Was het slechts
een kwestie van uitstel van het onvermijde
lijke? De dampen die uit het vergif opstegen,
maakten ons duizelig en misselijk, en één
maal wankelde Darrell gevaarlijk op zijn
bank. Het oogenblik waarop wij het onmo
gelijk langer konden volhouden, zou aan
breken, en dan zou het einde weldra daar
zijn. Maar het zou snel geschied zijn. Een
tuimeling een plons
„Stockton,” bulderde Drummond. „Val
niet in slaap.”
Met een ruk trok ik mij overeind en keek
wezenloos rond.
„Wij moeten wakker blijven, jongens,”
zei Drummond met aandrang. „Over ’n uur
of twee zal het daglicht doorbreken, en dan
zal iemand ons misschien hooren schreeu
wen. Doch in slaap vallen beteekent de
dood.”
Terwijl hij sprak hoorden wij de stem van
Gaunt buiten een uitroep van blijdschap
slaken.
„Hij komt; hij komt. En er zal genoeg
zijn.”
Wij vermanden ons; weer schemerde een
flauwe straal van hoop door; hoewel de
hemel alleen weet wat wij mochten hopen.
Wie die geheimzinnige „hij” ook mocht zijn,
het was bijna ondenkbaar dat hij zich haas
ten zou om voor ons ladders of planken te
leggen, opdat wij over de vloeistof zouden
kunnen loopen.
„Wat is dat voor een lawaai?” riep Toby.
Het leek alsof een motorfiets over een
hobbelig terrein reed, of een ver verwijderd
vliegtuig, dat een vlucht maakt op een
Eén oogenblik trilde zijn stem; toen keer
de hij met dien verwonderlijken glimlach
die hem eigen was, zijn aangezicht naar den
dood. En Peter was niet de eenige, die
krampachtig snikte.
Hij was reeds doorgezakt op zijn knieën;
hij was tot den sprong gereed, toen een ver
schijning zich aan de deur vertoonde.
„Hugh,” schreeuwde Ted, „wacht even.”
Het was de gedaante van een man, die
van het hoofd tot de voeten in rubber ge
kleed jwas. Zijn beenen waren gehuld in iets
dat op hooge zeelaarzen geleek; zijn
•lichaam en zijn handen waren met dezelfde
stof bedekt. Doch zijn hoofd was het ver-
bijsterendste van alles. Het was omsloten
door een voorwerp, dat veel op den helm
van een duiker geleek, behalve dat het min
der zwaar en kleiner was. Twee stukken glas
veroorloofden de oogen om te zien, en juist
daaronder was een spleet, waardoor de man
ademhaalde.
Terwijl de vloeistof hem rond de beenen
spoelde, bleef hij een oogenblik bij de deur
staan; toen stiet hij een kreet van woede uit.
„De verrader! De verrader! Er zal niet
genoeg overblijven voor de lucht.”
Het was Robin Gaunt, en met een plot
selinge verlevendiging van hoop, zagen wij
hem op de kast toetreden. Voor ons had hij
geen oogen over; hij bleef zelfs niet stil
staan, toen de lijken tegen hem aanbotsten.
Hij draaide eenvoudig de kraan dicht, en
stond nijdig te mopperen, terwijl wij het
zweet van onze voorhoofden wischten en
weer durfden ademhalen. Voor het oogen
blik althans was het gevaar afgewend.
„De verrader. Doch ik zal hem krijgen. Ik
zal hem een kool stoven.”
Hij stiet een krankzinnig lachen uit.
„Ik zal hem krijgen. Er zal genoeg over
zijn.”
Nog steeds geen aandacht schenkende
aan ons, waadde hij naar de deur terug en
hoop dat ik duidelijk genoeg geweest ben.”
Wij keken wanhopig in het rond; wij wa
ren gevangen als ratten in een val. Reeds
was het vocht zoover gewassen dat de drie
lijken er in rond dreven, en de lucht die er
uit opsteeg, was bijna onverdraaglijk.
„Er blijft ons slechts één ding te doen
over,” sprak Drummond eindelijk. Zijn stem
klonk volkomen kalm, en reeds was hij
bezig onder het spreken zijn broek binnen
zijn sokken te stoppen.
„Je; zult het niet doen, Hugh,” riep Jer
ningham. „Wij zullen er om loten.”
„Neen, beste kerel, dat zullen wij niet. Ik
ben er de eerste toe.”
Hij richtte zich op en mat den afstand tot
de kast met zijn oog.
„Houd moed! jongens komaan leef
op!” riep hij. „En al die fraaie aanmoedi
gingen meer. Ik ben de schuldige, want ik
heb jelui hier gebracht.”
En Peter Darrell weende als een kind.
„Doe het niet!” riepen wij. „Om ’s hemels
wil, kerel er is een andere manier. Er
móét een andere zijn.”
En ons geschreeuw ging verloren in den
knal van een revolver. Drummond had het
schot gehost, en de knal werd gevolgd door
een doffen val.
„Ik da.cht wel dat hij nieuwsgierig zou
worden,’'’ sprak hij bitter. „En het kwam zoo
uit. Stak zijn gemeenen snuit om den hoek
van de deur.”
„Is hij dood?” riep Ted.
„En óf,” antwoordde Drummond. „Ik
schoot hem door zijn hersens.”
„Lieve help! kerel,” zei Peter rillende. „Ik
dacht dat het schot anders bedoeld was.”
„Beste oude Peter,” antwoordde Drum
mond, glimlachende. „Daar heb ik aan ge
dacht. En doe het nog. Doch het verheugt
mij, eerst de schuld betaald te hebben. Je
zou het hm kunnen zeggen aan
aanPhyllis eiji zoo.”
SS>