iciesl Orgaan der Gemeente tel Verschijnt x«*ü. 11 Eerste blad. Woensdag O Vevemher 199* 46 5 Jaargang Ril No. bestaat uit 3 bladen I 1 WIJMRRITSERADEEL I i Uitgave: KIEZEBRINK enrCo. SNEEK Telefoon No. 150 i I I I e E i I I I Raadsvergadering, van I L de k aan- t i I i en E l. E r heeft Nijland bij afschaffing belang, IJsbrechtum tot spr.’s verbazing ook, immers 2 kerkvoog den hebben op een adres aan de Staten die tollen betreffende, geteekend. Als nu de kerk voogdij van IJsbrechtum wat gaf en Nijland volgde dat voorbeeld, waartoe het zeer goed a DINSDAGS en VRIJDAGSAVONDS De heer R e n g e r s: Dat gewerk met moties moet men maar op kiesvergaderingen doen, deze raad in ieder geval niet. Tollen en snelverkeer behooren niet bij elkaar, doch geen motie, wel geld schaffen deze af. Deze weg dient voor een groot deel het doorgaand verkeer, voor een klein gedeelte het gemeentelijk verkeer, daarom was ’t beter als Bolsward’, dat een groot belang heeft bij afschaffing, had geschreven hoeveel i het voor afschaffing over had. In deze gemeente geen behoefte is aan een opslagplaats. De Voorz.de wethouders hebben de zaak Door K. Algra te Witmarsum en vele andere eigenaren van vrachtatromobielen is onder dag- t,eeken:ng van 15 October 1929 het volgend adres gericht tot de raden der gemeenten Sneek, Bolsward, Wymbritseradeel en Wonseradeel. „Ondergeteekenden, allen gebruikers van voor vrachtvervoer o. m. langs den Mac-adamweg SneekBolsward bestemde motorrijtuigen op vier wielen; ten dezen domicilie kiezende ten huize van K. Algra, vrachtrijder te Witmarsum; eenparig overtuigd van de onredelijkheid der zwaar op hun bedrijven drukkende verplichting tot betaling van tolgelden bij het passeeren van de beide tolboomen op voormelden weg; van oordeel, dat de bedrijfslasten in verhou ding tot de nagenoeg naar het niveau van den voor-oorlogschen tijd teruggeloopen vrachttarie ven reeds bovenmatig zwaar zijn te noemen; dat de verplichting tot het betalen van tol gelden naar hun inzicht bovendien in hooge mate onbillijk is aangezien zij uitsluitend drukt op hen, die door hun beroep of bedrijf veel op den weg moeten verkeeren en voor wie de tol een drukkende belasting is, welke niet in even redige verhouding staat tot hun veelal niet bui tensporige verdiensten, terwijl ook anderen dan de directe weggebruikers onmiskenbaar groote voordeelen van den weg genieten; dat immers de verkeerswegen in casu de Mac-adamweg Sneek--Bolsward ten goede komen aan alle ingezetenen der gemeenten over wier gebied deze wegen zich uitstrekken, en het dus onredelijk is, de kosten van onderhoud dezer verkeersaderen nagenoeg uitsluitend op de directe weggebruikers af te wentelen; dat laatstgenoemden door de betaling van wegenbelasting tot veelal niet geringe bedragen reeds een buitengewoon aandeel in die kosten dragen; dat in dezen tijd van malaise, waarin tailooze bedrijven moeite hebben, zich behoorlijk te handhaven, onredelijke belastingen niet zon der bezwaar kunnen worden verdragen; dat de tolheffing bovendien kan worden gemerkt als een middeleeuwsch gebruik, het welk in niet geringe mate belemmerend werkt op het snelvervoer en derhalve in het kader van den hedendaagschen, modernen tijd niet meer kan worden geduld; verzoeken Uw Colleges met gepasten, doch niettemin sterken aandrang, gezamenlijk te wil len besluiten tot afschaffing der tollen op den Mac-adamweg SneekBolsward c. q. de noo- dige maatregelen te nemen om tot die afschaf fing te geraken.” Op grond van artikel 32, 6e der Wegenbe lastingwet kan de Minister van Waterstaat uit het Wegenfonds een bijdrage verleenen voor den afkoop van wegtollen. Heeren Commissarissen van den weg Bols wardSneek hebben ach daaromtrent reeds in den aanvang van dit jaar tot Zijne Excellentie den heer Minister van Waterstaat gewend. Bo vendien hebben zij Heeren Gedeputeerde Staten verzocht het adres aan den Minister te steunen en te bevorderen, dat de Provincie voor den af koop eveneens een bijdrage verleent. Van Heeren Gedeputeerde Staten is bericht ontvangen, dat op een provinciale bijdrage niet valt te rekenen. Zij hebben echter wel adhaesie betuigd aan het adres gericht aan Zijne Excel lentie den heer Minister van Waterstaat. Van dezen Bewindsman is nog geen bericht ontvangen. In den gegeven stanjd van zaken achten wij het niet raadzaam de tollen af te schaffen. Wij stellen U voor het verzoek daartoe af te v/ijzen en ons voorts te machtigen adressanten mede te deelen, welke pogingen om tot ophef fing der tollen te geraken reeds zijn verricht. Hierbij wordt de motie-Bolsward behandeld welke luidt als volgt: De raad van Bolsward, kennis genomen heb bende van het adres, spreekt als zijn eenparig gevoelen uit dat deze tollen dienen te verdwij nen en dringt er bij den minister op aan, hoe ook de beslissing der hoogere autoriteiten moge zijn, de tollen 1 Januari 1930 af te schaffen. De Voorz. begrijpt de term „hoe ook de beslissing van hooger hand moge zijn” niet. Maar er is op de aanvraag der commissie om een provinciaal subsidie bij afschaffing der tol- De Raad der gemeente Wymbritseradeel; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 19 October 1929, no. 5; Overeenkomstig dit advies stellen wij U voor de hierbij overgelegde begrooting onveranderd vast te stellen. Met de gedachtengang der Commissie inzake de tarieven kunnen wij ons vereenigen. Z. h. s. aldus besloten. Punt Xll. Goedkeuring begrooting Bur gerlijk Armbestuur en Armhuis Heeg, beide dienst 1930. B. en W. adviseeren: Wij ontvingen van de Commissie van Armen zaken het volgend rapport: ,,De Commissie van Armenzaken in Uwe ge meente heeft de eer te berichten, dat op heden, 3 September 1929, is nagezien de door het Bur gerlijk Armbestuur aangeboden begrooting van ontvangsten en uitgaven, van de instelling van weldadigheid, alsmede van het algemeen arm huis te Heeg. Eerstbedoelde wijst aan ontvangsten en uit gaven een bedrag van f21.751.87, van het alge meen armhuis f 5.202.50, beide saldo nihil. Mede uit de daarbij overgelegde memories van toelichtingen bleek Uwe Commissie, dat in velerlei opzicht naar de noodige zuinigheid Wordt gestreefd, weshalve eenparig werd beslo ten Uw College te adviseeren den Raad voor te stellen deze begroetingen voor het dienst jaar 1930, zooals opgemaakt, goed te keuren.” Met de strekking van dit advies kunnen wij het indertijd ingevoerde vast-recht tarief, dat, naar bekend, hier gebaseerd is op het aantal lichtpunten. Zoo af en toe nl. werd er op gewezen, dat deze basis vermeerdering van het aantal licht punten tegenhield en derhalve weinig bevor derlijk was voor vermeerdering van het stroom verbruik. Men bracht dan onder de aandacht, dat een vastrecht, met als basis het stroomver- leden, zooals dit ook hier en daar wel toepas sing vindt, dit bezwaar niet heeft. Ofschoon indertijd de vaststelling van het thans geldend vast-recht tarief, na nauwgezette overwegingen en uitvoerig opgezette becijferin gen, is geschied, heeft de Commissie, nu er ook eenige ervaring is, de voor- en nadeelen van het ingevoerde tarief bekeken en getoetst aan de voor- en nadeelen van tarieven op andere basis. Het zgn. oppervlakte-tarief en andere tarie ven, waarbij het vast-recht wordt afgeleid uit de woonruimte of het gebruik van de aange sloten perceelen, acht de Commissie vrij lastig en zou hier, naar zij meent, zooveel onbillijk heden medebrengen, dat de toepassing zoo soe pel zou moeten worden gesteld, dat langzamer hand de vaste grond, waarop het vastrecht be hoor; te staan, zou ontbreken. Bij bepaling van het vast-recht naar het stroomverleden is, dit wordt gaarne toegegeven, een vastere grond aanwezig, maar de Commis sie kan niet erkennen, dat een dusdanige bepaling van het vast-recht voor ons bedrijf beter zou zijn, dan een bepaling naar het aantal lichtpunten. Er kleeft immers aan het naar stroomverleden bepaalde vast-recht een groot bezwaar, nl. dat de meest zuinige verbruikers een premie zien gesteld voor hun laag-, de meer royale ver bruikers (dus zij die tot de gunstige uitkomsten het meest hebben bijgedragen) extra belast worden voor hun ruim verbruik. Met hetzelfde aantal lichtpunten en wellicht ook met overi gens vrijwel gelijke omstandigheden hebben dan de eersten een laag, de anderen een hoog vastrecht. Nu is het waar dat er een middel is dit euvel te verhelpen en naar men meent heeft een gemeente in onze provincie dat toegepast, maar dan is dit middel een combinatie, een combinatie van stroomverleden en het aan tal lichtpunten. Het is duidelijk, dat men hierdoor ook bezwa ren in dubbel aantal krijgen kan, want niet alitijd zal deze combinatie in staat blijken onbillijk heden weg te nemen, terwijl het gevaar niet denkbeeldig is, dat deze weg voert tot een be handeling van bijna elke stroomverbruiker af zonderlijk. En voor een dergelijke behandeling acht de Commissie onze gemeente te uitgestrekt en het aantal verbruikers te groot. Inderdaad, er zijn bezwaren tegen het vast- recht-tarief, zooals dat hier in de verordening is opgenomen. De Commissie wenscht dit niet te ontkennen, maar die bezwaren moet men niet overschatten. Het moge eenigszins de strekking hebben uitbreiding van het aantal lichtpunten tegen te houden, maar de vraag dient gesteld: is een tarief zonder onbillijkheden, een tarief, waartegen geen enkel bezwaar is in te brengen, mogelijk? De Commissie heeft een dergelijk tarief nog niet onder oogen gehad. En de tweede vraag, die de Commissie wenscht te stellen, is deze: is inderdaad het bezwaar van die mindere lichtpunten en als gevolg hiervan het mindere stroomverbruik, van zoo’n beteekenis, dat het bedrijfsbelang eene andere regeling eischt? Afgescheiden nog van de bezwaren, tegen andere regelingen aan te voeren, meent de Com missie deze vraag eveneens ontkennend te moe ten beantwoorden. Een lichtpunt meer verhoogt volgens het nu geldend tarief het vast-recht met f4.f3.50, f3.of f2.50 per jaar. Wanneer het gemak of gerief van een lichtpunt den ver bruiker niet een dergelijk luttel bedrag per jaar waard is, dan mag ook worden aangenomen, dat het eventueel stroomverbruik van een der gelijk lichtpunt zoo miniem zal zijn, dat moei lijk vol te houden is, dat hier ernstige bedrijfs belangen bij betrokken zijn. Een en ander samenvattend wil het der Com missie voorkomen, dat wijziging in het systeem van het vast-recht voor lichtverbruik moet wor den ontraden, maar dat, wanneer verlaging daarvan mogelijk blijkt, wellicht al te beoor- deelen bij de vaststelling van de uitkomsten over 1929, een procentsgewijze verlaging van het vast-recht de voorkeur verdient.” De Electriciteits-commissie, G. W. v. d. LEIJ, Voorzitter. I. SCHAAFSMA, Secretaris'. runt VIII. verzoeK van IVl. uranasma te ven piuvuiciaai suusiuic uij aisciiaiiuig uei iui- Oudega om te Nijhuizum een opslagplaats len een antwoord van Ged. St. dat hun stand ee maken, met voorstel van Burgemeester punt weergeeft, en dat spr. den Secretaris ver- zoekt voor te lezen. De hoofdingenieur vindt dat het niet op den weg der provincie ligt een subsidie te geven voor de af te schaffen tollen, wel het Wegen- belastingfonds. Ged. Staten vereenigen zich daarmee en zijn bereid een adres bij den minis ter te steunen, doch zijn niet bereid een pro vinciale bijdrage te verleenen. De Voorz.: De tol brengt f 7000 op. Als het fonds*f3000 geeft, zou men derven f4000, waarvan deze gemeente f 800 betalen moet. De heer B o o t s m a vindt het een middel en Wethouders. B. en W. adviseeren: Onder dagteekening van 1 Augustus 1929 heeft de heer M. Brandsma te Oudega tot U het verzoek gericht om de zgn. Kerkevaart te Nijhuizum af te dammen. De dam zou dan tot opslagplaats kunnen dienen. In de kosten wil adressant een bijdrage van f100.verleenen. Wij doen U opmerken, dat de Kerkevaart niet aan de gemeente behoort. Bovendien is zij bezwaard met rechten van derden. Aangezien er voorts o. i. geen behoefte bestaat aan een opslagplaats als adressant wenscht stellen wij eeuwsche toestand dat op deze weg, die een U voor het verzoek af te wijzen. tijd heeft gehad, dat men er met levensgevaar De heer L an d m a n vraagt of inderdaad hier moest passeeren, nog tollen heft. Spr. stelt een zelfde motie' als die van Bolsward voor. De Voorz. geeft, als men een motie voor plaatselijk onderzocht en de behoefte blijkt niet stelt, in overweging op afschaffing aan te drin- groot. gen met ingang van 1 Jan. 1931 en niet met De heer C .1 ossen: Andere perceelen dan ingang van 1 Januari 1930. die van Brandsma hebben recht van invaart, zoodat men bij demping kans had op een proce dure. De behoeft aan een opslagplaats is slechts tot particuliere behoeften beperkt, bijv, voor melkbussen der fabriek, die zelf daarvoor heeft te zorgen. Maar het grootste bezwaar is, dat het recht van vaart belemmert wordt. De heer Rijp ma: Waar is de plaats voor opslag van gemeentemateriaal. De heer Cn ossen: Die is verderop. Z. h. s. conform besloten. Punt IX. Verzoek van K. Algra te Wit marsum e. a. om de tollen op den weg Bols wardSneek af te schaffen, met voorstel van Burgemeester en Wethouders. B. en W. adviseeren: in staat is, en Bolsward gaf iets extra, dan was men een heel eind op weg. Als die dorpen en Bolsward f200 gaven, bleef er voor Wymbrit seradeel ook f200 per jaar. Dan krijgt men een goede toestand. De Voorz.: Er is geld beschikbaar in het fonds der wegenbelasting voor afkoop tollen; door de houding van Ged. St. is Friesland daar van afgesneden omdat de provincie niets wil bijdragen en deze bijdrage eisch is van de re- geering voor een bedrag uit het Wegenbelas- tingfonds. De heer B o o t s m a gaat accoord met 1 Jan. 1931. Dat twee kerkvoogden uit IJsbrech tum teekenden beteekent niet dat het belang van IJsbrechtum er mee gemoeid is. Het geld der kerkvoogdijen mag er in ieder geval niet voor gebruikt. Het belang der gemeente is groo- ter dan sommige leden hier doen voorkomen. Door de tol bij IJsbrechtum is het verkeer door andere dorpen der gemeente grooter dan be hoeft. Daarom ook handhaaft spr. zijn voorstel. De heer Landman zegt dat de zinsnede „afgezien de houding van hoogere autoriteiten” allicht slaat op een bijdrage uit het fonds. Spr. is voor afschaffing van tollen en vindt ook dat Bolsward wat meer doen kan. Maar bij de kerk voogdijen vragen is niet de weg. De heer Rengers ontraadt ten ernstigste een motie aan te nemen, maar laat men zich bereid verklaren om mee te werken aan de af schaffing en Bolsward vragen wat het per jaar er voor over heeft. Spr. neemt Ged'. St. in be scherming tegenover den Voorz. Ged. St. stellen f250.000 per jaar uit de gewone middelen be schikbaar als bijdrage voor de wegen; dat is zeker niet schriel. De Voorz.: Toch kan het wegenfonds nu voor ons gesloten blijven. De heer Nijd am: Wij sturen hier een motie aan ons zelf, laat ons dan liever een beginsel verklaring uitgeven. De heer Bootsma: De motie richt zich tot de commissie van beheer. De Voorz.: En die is reeds werkzaam ,n die richting. De heer Van Gooi: Weet men nu al zeker dat de minister niet zal bijdragen. De Voorz.: Vrij zeker. De heer Van Gooi: Kunnen we eerst het antwoord van den minister niet afwachten? De heer Rengers: De minister wil alleen dat er een bepaald bedrag komt uit de streek; van wie zal hem koud laten. De heer Landman: Laten wij de commis sie verzoeken werkzaam te blijven inzake af schaffing van tollen. De Voorz.: Men wil dus nadere pogingen in het werk stellen vooral bij Bolsward om wat meer los te krijgen? De heer Bootsma kan, nu zijn motie geen steun vindt, met dit idee meegaan, ofschoon hij gelooft dat nu de tollen blijven bestaan. De heer Rengers: Dan hebben de belang hebbenden er ook niets voor over. De heer Bootsma: Nu legt men de lasten op een deel van Wymbritseradeel. De Voorz.: Er zal dus beproefd worden meer bijdragen te krijgen inzonderheid van Bolsward en adressanten zal dit worden mee gedeeld. Punt X. Voorloopige vaststelling gemeen te-rekening 1928. Z. h. s. aldus besloten. Punt XI. Aanbieding begrooting 1930 ge meentelijk electriciteitsbedrijf. B. en W. adviseeren: Wij ontvingen van de Electriciteitscommissie navolgend rapport: „Overeenkomstig Art. 12 der Verordening op het Beheer van het Gemeentelijk Electriciteits bedrijf werd dezer dagen aan de Electriciteits- Commissie de door den Kassier-Boekhouder opgemaakte bedrijfsbegrooting voor den dienst 1930 aangeboden. In hare vergadering van 18 dezer heeft deze Commissie bedoelde begrooting behandeld en besloten U te adviseeren de begrooting, die U hierbij wordt toegezonden, den Raad onveran derd ter vaststelling aan te bieden. De Commissie acht het evenwel gewenscht U omtrent een paar punten, die mede bij de be grooting een onderwerp van bespreking hebben uitgemaakt, hare zienswijze mede te deelen. Ofschoon begrooting en memorie van toelich ting hiertoe niet onmiddellijk aanleiding gaven, heeft de Commissie zich nochtans wél met de tarieven en eventueele wijziging hiervan bezig gehouden. Het bleek haar nl., dat de Kassier-Boekhouder, als gevolg van het feit, dat het aantal verbrui kers volgens vastrecht tarief belangrijk is toe genomen, niet de beschikking had over gege vens, die een vrij juiste raming van het aantal over dit loopende jaar nog af te nemen K.W.U. mogelijk maakten. Derhalve is hij bij de raming hiervan zeer voorzichtig geweest. Waar de cij fers van 1929 weer de basis zijn voor de ramin gen voor 1930, meent de Commissie, dat de uit komsten voor 1929 wel zoodanig kunnen zijn, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat over 1930 verlaging kan worden toegepast. Mochten de uitkomsten van de eerstvolgende maanden deze vermoedens nog meer grond geven, dan zou de Commissie gaarne zien, dat door U werd voorbereid en te zijner tijd aan den Raad werd voorgelegd, eene verlaging van de tarieven voor klein-krachtverbruik in dier voege, dat meer dan tot dusver in het tarief eene sterke prikkel tot meerdere aanwending van electriciteit voor kracht is gelegen. Zij meent, dat hierdoor het bedrijfsbelang wordt gediend. Er zal dan immers meer stroom worden gebruikt. Bovendien is zij er van overtuigd, dat boerderijen en kleine bedrijven, gelijk wij er zooveel in onze uitgestrekte gemeente hebben, baat kunnen hebben bij een zoo ruim mogelijk aanwenden van electriciteit voor kracht. Dat is ook een gemeentebelang. Tevens heeft de Commissie hare aandacht nog eens speciaal bepaald bjj de werking van BESLUIT: de Instructie voor den Hulpkeurmeester in de gemeente Wymbritseradeel met ingang van heden te wijzigen als volgt: le. Voor artikel 1 wordt gelezen: „De hulpkeurmeester wordt benoemd en ont slagen door den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders dienen voor de benoeming een voordracht van zoo mogelijk twee personen in. De benoeming geschiedt met een proeftijd van één jaar.” 2e. Artikel 20 wordt gelezen als volgt: „Hij is verplicht te wonen in de plaats welke hem door Burgemeester en Wethouders wordt aangewezen.” 3e. Artikel 21 wordt aangevuld met de vol gende bepaling: „Voor het gebruik van een mechanisch ver voermiddel wordt een jaarlijksche toelage van f 750.toegekend.” Aldus besloten te Sneek, den 2 November 1929. Op verzoek van den heer Landman stelt de Voorz. uitdrukkelijk vast, dat de bedoeling is, dat de veearts i n de gemeente moet wonen. Punt VI. Benoeming hulpkeurmeester. B. en W. adviseeren: Ter voorziening in de vacature van hulpkeur meester, hebben wij een oproeping van sollici tanten geplaatst in het orgaan van den Bond van Hulpkeurmeesters en in de „Vee- en Vleeschhandel”. Op deze oproeping hebben zich een drietal sollicitanten aangemeld, waarvan zich later echter één om financiëele redenen heeft teruggetrokken. Zooals U bekend is, bedraagt de jaarwedde f 1660.- en wordt voor gebruik van een me chanisch vervoermiddel een jaarlijksche vergoe ding verleend van f750. Volgens de thans geldende instructie moet de benoeming voor den tijd van één jaar geschie den. in verband met ons voorstel d.d. heden no. 5 stellen wij U evenwel voor, de benoeming te doen geschieden met een proeftijd: van één jaar, terwijl het aanbeveling verdient het bepalen van den datum van ingang daarvan aan ons op te dragen. Op grond van persoonlijke indrukken en ont vangen inlichtingen leggen wij U hierbij, in overeenstemming met den Keuringsveearts, Hoofd van Dienst, het volgende tweetal over: 1. W. Bonte, slager (o.) te Balk; 2. A. J. de Haas, oud-slager te Noordeloos (Z.-H.). Wij stellen U voor uit dit tweetal een hulp keurmeester te benoemen onder verband der bestaande en nader vast te stellen verordenin gen en instructies, met ingang van den door ons te bepalen dag. De heer R ij p m a deelt mede, dat de afge treden hulpkeurmeester Bonte de aangewezen man acht. Op voorstel van den heer A t s m a wordt be sloten de benoeming plaats te doen hebben be houdens geneeskundige keuring. De heer Bonte wordt met alg. (15 st) be noemd. Punt VU. Herbenoeming keuringsveearts, hoofd van dienst. B. en W. adviseeren: De heer S. Haagsma te Oudega verzoekt bij schrijven d.d. 16 October 1929 hem opnieuw tot keurings-veearts, hoofd van dienst, te benoemen. Zooajs U bekend is, werd hij op grond van ar tikel 1 zijner instructie den 13 December 1928 benoemd tot 1 Januari 1930. In verband met ons voorstel d.d. heden no. 5 stellen wij U voor, den heer S. Haagsma te Oudega met ingang van 1 Januari 1930 te be noemen tot Keurings-veears, Hoofd van Dienst, zulks onder verband der bestaande en nader vast te stellen verordeningen en instructiën. Bij acclamatie herbenoemd. Punt VIII. Verzoek van M. Brandsma te voermiddel wordt een jaarlijksche toelage van f 325.toegekend.” Aldus besloten te Sneek, den 2 November 1929. NIEUWE 3ÏÏEEKER COURANT - annex SHEERER COURANT en WYMBRITSERADEEL (Vervolg van elders uit dit no.) Punt V. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der Instructies voor den Keuringsveearts en den Hulpkeur meester. B. en W. adviseeren: In ons voorstel dd. 27 April 1929, no. 14 schreven wij o. m., dat wij de vraag of het juist is, dat het personeel van den keuringsdienst telkens voor een bepaald tijdvak wordt be noemd, onder de oogen zouden zien, wanneer de keuringsveearts een verzoek om herbenoe ming zou hebben ingediend. Uit ons voorstel van heden no. 7 blijkt, dat dit moment thans is aangebroken. Artikel 1 der Instructie voor den Keurings veearts luidt: „De keuringsveearts, hoofd van dienst, wordt benoemd en ontslagen door den Gemeenteraad. Voor de eerste maal geschiedt de benoeming voor den tijd van een jaar. Daarna geschiedt de benoeming telkens voor drie jaren”. Nu de Vleeschkeuringswet 1919, Stbl. 524 reeds eenige jaren werkt, achten wij het niet noodig, dat dit artikel aldus wordt gehandhaafd. Thans, brengt het o.r. overbodige rompslomp mede. Wij zouden daarom met één benoemings besluit willen volstaan. Om echter zeker te zijn dat men gemakkelijk van iemand af kan komen, die later blijk geeft ongeschikt te zijn voor zijn werk, zouden wij de benoeming willen doen plaats vinden met een proeftijd van een jaar. Dit is met het oog op de pensioensaangelegen- heden ook beter. Nauw met de huidige voorschriften omtrent de benoeming houdt verband artikel 22 der In structie, luidende: „De jaarwedde van den keuringsveearts, hoofd van dienst, bedraagt: voor het eerste jaar van benoeming f2000.— en wordt na af loop van dat jaar opnieuw door den Raad be paald. Telkens na afloop van een driejaarlijksche benoeming wordt de jaarwedde herzien, waar bij met de vermeerdering of vermindering van de in het afgeloopen driejarig tijdvak ver richte keuringen rekening wordt gehouden”. De practijk heeft bewezen, dat het aantal keuringen in onze gemeente aan weinig schom melingen onderhevig is. Bij den opzet, toen af gewacht moest worden hoe de keuringsdienst zich zou ontwikkelen, had artikel 22 inderdaad beteekenis. Naar onze meening is dit echter thans niet meer het geval O.i. verdient het daarom aanbeveling enkel te bepalen, dat de jaarwedde van den keuringsveearts bedraagt f2000.—. Bij Uw besluit van 20 November 1924, goed gekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 18 Februari d.a.v. no. 54 is de jaarwedde voor den hulpkeurmeester reeds vastgesteld als wij nu voor den keuringsveearts eveneens wen- schelijk achten. Artikel 1 van de Instructie voor den hulp keurmeester is ongeveer gelijkluidend aan arti kel 1 der Instructie voor den Keuringsveearts. Is bij de Instructie voor den Keuringsveearts voorgeschreven dat wij voor de benoeming zoo mogelijk een voordracht van twee personen aan den raad moeten overleggen, dit is niet opge nomen in de Instructie voor den hulpkeurmees ter. Toch komt ons deze bepaling juist voor. Voor beide ambtenaren zouden wij de benoe ming op gelijke wijze willen regelen. Aanvulling der Instructie voor den hulpkeurmeester in dezen achten wij noodig. Deze aanvulling kan in het te wijzigen artikel 1 worden opgenomen. Tot dusver is niet in de Instructies opgeno men de vergoeding, welke wordt ontvangen voor het gebruik van een mechanisch vervoer middel'. Deze vergoeding houdt evenwel nauw verband met de werkzaamheden van genoemde functionarissen. Het komt ons voor, dat de legeling daarvan in de Instructie thuis behoort. Opname daarvan in het artikel, dat handelt over de jaarwedde, achten wij het beste. Thans is in beide instructies bepaald, dat hij voor wien de Instructie geldt, verplicht is in de gemeente te wonen. Burgemeester en Wethou ders kunnen hiervan tot wederopzegging ont heffing verleenen. Deze bepaling vinden wij te ruim. Wij zou den haar wiMen vervangen door de bepaling, dat de betrokken ambtenaar moet wonen daar waar Burgemeester en Wethouders zulks wen- schen. Een en ander samenvattend stellen wij U voor behoudens goedkeuring van Gedeputeerde Staten de boven besproken Instructies te wijzi gen en daartoe navolgende concept-besluiten vast te stellen. De Raad der gemeente Wymbritseradeel; Gelezen het voorstel van Burgemeester Wethouders d.d. 19 October 1929, no. 5; BESLUIT: de Instructie voor den Keuringsveearts, Hoofd van dienst, in de gemeente Wymbritseradeel, met ingang van 1 Januari 1930 te wijzigen als volgt: le. Voor artikel 1 wordt gelezen: „De keuringsveearts, hoofd van dienst, wordt benoemd en ontslagen door den Gemeente raad De benoeming geschiedt met een proef tijd van één jaar”. 2e. Voor artikel 21 wordt gelezen: „Hij is verplicht te wonen in de plaats welke hem door Burgemeester en Wethouders wordt aangewezen”. 3e. Voor artikel 22 wordt gelezen: „De jaarwedde van den keuringsveearts, hoofd van dienst, bedraagt f2000. Voor het gebruik van een mechanisch ver- A bonne ment per jaar f 2.50 Ir. p post f 160. Advertenties: 9 ct. p. regel Ing. zonden mededeeltngen hooger, Abonnement belangrijke korting Advertenllèn worden tevens gratis ge- Dhatot in de SNEEKER COURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1929 | | pagina 1