der gemeente bneek
Officieel orgaan
15
DE MOORDENDE STRAAL
door
„SAPPE R”.
I
tl
1
I
FEUILLETON.
Dit No. beslaat uit 3 bladen.
a
46e Jaargang
Eerste Blad
Zatenta» i Januari 1S3O
Na 28
Reclame kolom.
Nieuwstijdingen.
I
vooponzeAfd
Gedurende
dezen
UITVERKOOP
teven wu op
alle naap maat
temaken doe-
depen een kon
tlnd van
Ult|a*«KIEZEBRINK 4 Co.
De SNEEKER COURANT is een
De brandkastenknipper.
Jhr. R H. G. NAHUYS.
68.
HOOFDSTUK XIII.
Waarin ik mijn pen neerleg.
EINDE.
Belasting betalen op het postkantoor.
De directeur van het Postkantoor te Sneek
maakt bekend, dat het kantoor te Sneek is
opengesteld voor het aannemen van belas
tingbetalingen op werkdagen van 919.30,
des Zaterdags tot 18 uur.
Ook te Ijlst en Sloten (Fr.) zijn de hulp-
postkantoren voor dezen dienst opengesteld.
Geslaagd voor examen boekhouden
van de Vereeniging van Leeraren in Boek
houden, de heer B. Osinga en mej. T. v. d.
Werf, opgeleid door den heer T. F. Schaaf-
sma, Leeraar Boekh. M. O.
dom van den heer D. P. Bosch Sr. te Brant-
gum en verzekerd bij de Onderlinge Brand-
waarborg-Mij. Oost- en Wèstdongeradeel.
Fr. Dagblad.
Strooper schiet op jachtopziener
Dinsdagavond is gevankelijk in de kazerne
te Gorredijk binnengebracht de 21-jarige
J. B., ervan verdacht, op een jachtopziener
te hebben geschoten. Den volgenden morgen
zijn nog vier personen aangehouden. Deze
mannen waren op het veld onder Duurswoude
aan het stroopen, toen ze door twee op
zieners verrast werden. Genoemde B. loste
daarop een schot in de richting van de
opzieners, met het gevolg dat een hunner
vrij ernstig door de hagel werd gewond.
De mannen zijn ter beschikking van de
justitie gesteld.
Met publiek omgaan.
Een Zweedsche krant geeft de beschrij
ving van een groot warenhuis, waar een
redacteur van een der toonaangevende bla
den urenlang heeft rondgedwaald om er
alles te. bezichtigen in de verschillende af-
deelingen.
Aangezien de kwestie: „Hoe met publiek
om te gaan,” ongetwijfeld ook velen onzer
lezers zal interesseeren, nemen we er een
gedeelte, ontleend aan het Hbl., van over.
Wat moeten de jongelui, die bij u in
dienst komen, zoo al presteeren, willen zij
KLEEDING
NAAR MAAT
I
I
Geautoriseerde vertaling uit het Engelsch door
De Utrechtsche raadskelder
en de geheelonthouding.
Een van de voorstemmers in den ge
meenteraad bij het voorstel van B. en W.
tot het inrichten van een stadstaveerne in
de kelders van het stadhuis was het sociaal
democratisch raadslid Lousberg. Deze is
levens tweede voorzitter van de vereeniging
van geheelonthouders onder het Nederlandsch
spoorwegpersoneel. Zijn houding heeft in
deze vereeniging ontstemming gewekt. In
verband hiermee heeft de heer Lousberg
gemeend te moeten bedanken als bestuurs
lid en als «lid van genoemde vereeniging.
Postkantoor Sneek.
Lijst van onbestelbare brieven en brief
kaarten, van welke de afzenders onbekend
zijn, terug ontvangen in de 2e helft der
maand December 1929.
Brieven. Binnenland. *Raad van Arbeid,
Sneek; *Ned. Bond van Jongelingsver. op
Geref. grondslag, Amersfoort; *Bondsbu-
reau Steven v d. Hagenlaan, N. M., Amers
foort.
Briefkaarten. Binnenland. L. Visser, Poste
restante, Harlingen.
Brieven. Buitenland. Mrs. J. van Dijkv.
d. Vat, Lydiastraat 530 N. E.
Briefkaarten. Buitenland, fam. M. de So-
pra, Moltkestraat 6 IIl; 3 briefkaarten zon
der adres.
Geweigerd wegens port.
30 stuks vee omgekomen.
In den avond van den Nieuwjaarsdag is
een groote brand ontstaan in de boerderij
van den heer D. P. Bosch Jr. te Brantgum.
Het liep tegen tienen toen de bewoners door
vallende steenen op zolder werden opmerk
zaam gemaakt. Het gezin was toen reeds
ter ruste gegaan. Toen de bewoner zich
naar de stal begaf, bleek hem dat het ge-
heele achtergedeelte der huizinge reeds in
lichtelaaie stond. Van het daarin aanwezige
vee viel niets meer te redden, waarop het
gezin, bestaande uit man, vrouw en vijf
kleine kinderen, ijlings in nachtgewaad en
in de grootst mogelijke verwarring de vuur
zee verliet. Door de felle wind werd het vuur
nog meer aangewakkerd, zoodat letterlijk
niets van den inboedel kon worden gered.
25 stuks van het allerbeste stamboekvee en
5 dito paarden kwamen in de vlammen om.
De ruïne biedt een allertreurigsten aanblik.
Uit de ligging en vertrokken houding der
cadavers blijkt wel de groote verwarring en
doodsangst waarin de dieren verkeerd heb
ben. Het eene dier ligt over ’t andere heen.
Een der paarden wist nog de deuropening
van den stal te bereiken, maar zeeg daar
neer, zoodat de kop op het straatje lag.
De rechtbank te Zwolle heeft gisteren
M. W. V., koopman, gedomiiiceerd te Brus
sel en gedetineerd te Utrecht, iesctiuldigd
van inbraak in het kantoor de Automaat te
Zwolle, tot vier jaar gevangenisstiaf ver
oordeeld.
V. is te Utrecht veroordeeld voor soort
gelijke feiten tot vier jaar en moet nog
terecht staan te ’s-Hertogenbosch en te
Roermond.
Gevonden Voorwerpen.
Aanwezig aan het bureau van politie,
Nieuwe Veemarkt, en aldaar te bevragen op
alle werkdagen tusschen 11'/z en 12'/2 uur,
de navolgende voorwerpen als gevonden ge
deponeerd op 2 en 3 Januari 1930: kist fles-
schen.
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 2 en 3
Januari 1930: zakmes, Visserman, Verl.
Westersingel; zakkam, B. Frankena, Koop-
mansgracht 74; beurs met inh., S. Tammin-
ga, Leeuwarder trekweg 2; horlogeketting
en handschoen, Hoekstra, P.-H. kade; huis
sleutel, J. Osinga, Kaatsland 54; beurs met
inhoud, Joh. Oppenhuizen, Zomerrak 6;
vulpotlood, H. Hoogterp, Monnikstraat 28.
'lil
1
het luchtschip; tot slot een torpedo. Voor de
„Lusitania” was immers ook een torpedo
voldoende.
En dan, in het allerlaatst van alles kan
ik Wilmot zien zijn handen in zijn zak
ken, een sigaar tusschen de lippen staan
de op de brug van zijn schip. Het borrelende
en draaiende water is tot rust gekomen,
slechts wat drijvend wrakhout wijst de plek
aan waar de „Megalithic” een graf vond.
Eensklaps wordt aan den hemel een vlam-
mengordijn zichtbaar, en het tot den onder
gang gedoemde luchtschip valt sissend in
zee.
Werk der verbeelding dat geef ik toe;
doch het is hetgeen ik houd voor wat ge
beurd zou zijn. Doch het gebeurde niet, en
dus komt er aan dit werk der verbeelding
ook een einde. En ook omtrent andere din
gen zullen wij nooit iets vernemen. Wat ge
beurde er met het schip met die buitenge
wone snelheid? Niemand kan er een be
schrijving van geven dan Robin Gaunt, en
deze is ongeneeslijk krankzinnig. Waar is
dat schip? Wat doet het nu? Is het een on
schuldige Oceaanvaarder, of ligt het in deze
of gene verlaten haven te vergaan?
Wat gebeurde met de mannen, die wij ge
kneveld in de Zwarte Mijn achterlieten?
Want toen de politie den volgenden dag ter
plaatse verscheen, waren zij verdwenen. Hoe
zijn zij ontkomen? Waar zijn zij thans?
Ik heb geëindigd. Volgens mijn beste
weten .heb ik de gebeurtenissen van dien
zomer te boek gesteld. Reeds in het begin
heb ik mijn lezers opmerkzaam gemaakt dat
ik geen romanschrijver ben; indien een
ander mij het werk uit de handen had willen
nemen, zou ik het hem gaarne hebben afge
staan.
Zelfs thans nog zullen er velen zijn, die
waarschijnlijk de schouders ongeloóvig zul
len ophalen. Welnu, zooals ik meer dan
eens zeide; ik kan niemand dwingen mij te
gelooven. Believen menschen te denken dat
de beschrijving van Gaunt van ’t zinken van
de „Hermione” het voortbrengsel is van de
fantasie van een gek, ingeblazen door het
geen deze in de dagbladen gelezen heeft,
welnu, laat hen gerust in dat geloof. Doch
van de „Hermione” werd geen taal of tee-
ken meer gehoord, en het is thans langer dan
een jaar geleden, sedert ’t jacht Southamp
ton verliet. En in ieder geval is door mij een
dat wij wisten?
Persoonlijk geloof ik niet dat Peterson
dacht dat wij iets wisten, tot aan het laatste I
oogenblik. Klaarblijkelijk was het hem niet
bekend dat wij. in den afgeloopen nacht naar t
de Zwarte Mijn geweest waren, tot Drum
mond het hem zeide. Voor het oog achtte
hij zich vólkomen veilig, en indien wij het
dagboek van C
zou hij het ook geweest zijn. Zouden wij,
of liever, zou Drummond, ooit die likeur ge
wantrouwd hebben, indien wij niet geweten
hadden hetgeen wij wisten? Ik betwijfel het,
en Drummond eveneens. Zelfs als kenden
wij die lucht nog zoo goed de lucht des
doods ik betwijfel of zij ons zou opge
vallen zijn, te midden van dien verstikkenden
geur der bloemen.
Dit zijn vragen die voor eeuwig onbeant
woord zullen blijven, hoewel het mogelijk
is, dat er te eeniger tijd eenig licht op ge
worpen wordt.
En thans nog slechts één ding. Drummond
en zijn vrouw bevinden zich te Deauville,
dus moet ik mij op mijn geheugen verlaten.
Het was vier dagen geleden, dat het lucht
schip in vlammen opgegaan was. De lucht
van het vergif bezwangerde niet langer de
atmosfeer rond het wrak; de verkoolde lijken
waren alle geborgen. En terwijl Drummond
en ik naar de puinhoopen stonden te kijken,
trad een in diepen rouw gekleede vrouw op
ons toe.
„Gij hebt den man, dien ik liefhad, ge
dood, Hugh Drummond.” zeide zij. „Doch
ik geloof niet, dat dit het einde is.”
Hij nam zijn hoed af.
„Het zou nutteloos zijn, Mademoiselle,
antwoordde hij, „voor te wenden dat ik u
niet ken. Doch mag ik u vragen waarom gij
zegt dat ik het was, die Carl Peterson dood
de? Is dat niet de oorzaak van zijn dood?
Hij wees met de hand naar het wrak.
Zij schudde het hoofd.
„Het luchtschip kwam te half twee bran
dend omlaag,” sprak zij. „En Carl blies te
1
In het volgend nummer beginnen we
met het vervolgverhaal op bovengenoemde
roman. Red.
Enkele pinken, die in een hok bij de schuur
waren ondergebracht, zijn aan den vuurdood
ontkomen.
Omtrent de oorzaak van den brand tast
men nog in het duister. Des avonds had de
bewoner nog het electrisch licht gebruikt
en dit werd door hem bij het ontdekken van
den brand nog aangestoken, zoodat kort
sluiting is uitgesloten.
De brandspuit van Brantgum, geassis
teerd door de autospuit van Ternaard, was
de geheele nacht aanwezig op het terrein
van den brand. De boerderij was het eigen-
1 ’in aanmerking komen om employé te wor-
den in uw groote zaak? informeerde de man
van de krant. En de directeur van het wa
renhuis, die den journalist rondleidde, gaf
het verrassende antwoord:
Zij moeten goed stof kunnen afnemen.
De redacteur lachte, haalde toen de
schouders op en vroeg ten slotte:
Wat bedoelt u .met deze uitdrukking?
Precies wat ik zeg, antwoordde de lei
der. Zooals u wel gezien zult hebben bij
het wandelen door al onze verschillende af-
deelingen, zijn overal en den heelen dag
door meisjes bezig, met lange plumeaux de
étalagekasten, die opnieuw moeten worden
aangevuld, stofschoon te maken. Zij gaan
van de eene étalage naar de andere en doen
overal ditzelfde, inderdaad hoogst eenvou
dige werk. Maar als zoo’n meisje haar oögen
flink opendoet, goed om zich heen kijkt,
overal speurt en opmerkt, en op een gegeven
moment kan invallen als een der verkoop
sters hulp noodig heeft of ziek is, dan zal
de chef van die afdeeling haar al heel gauw
voordragen voor verandering van wérk en
dus voor vebetering van positie.
En wat gebeurt er met de verkoop
sters, die niet geschikt zijn voor haar werk?
Wij trachten uit te vinden, wat haar
ontbreekt om als verkoopster goed te vol
doen. En als wij hebben gezien, waar de
fout schuilt, dan krijgt zij vier weken lang
op onze kosten les in het verkoopen. Zoo is
hét bijvoorbeeld wel gebeurd, dat een ver-
l koopster bij ons alleen zoo weinig succes
had in de uitoefening van haar beroep, om
dat ze er ontevreden, boos uitzag, nooit
glimlachte. Men heeft haar leeren glim-
lachen, vriendelijk glimlachen, aanmoedi
gend glimlachen.
En?
Na dien les-tijd verkocht zij meer dan
een van haar collega’s.
Dit alles, zoo gaat de redacteur ver
der, boezemde mij buitengewoon veel belanj
in, want ik heb altijd grooten eerbied ge-
I had yoor de verkoopsters, die haar vak goed
verstaan, die er zelfs een zekere virtuositeit
in hebben verworven, en ik heb mij altijd
geërgerd over de stumperds, die geen klant
naar behooren kunnen bedienen.
Eenige jaren geleden liet een groote zaak
aanplakbiljetten ophangen voor haar per-
soneel. Men las daar de volgende voor
schriften:
Cs NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f32.50, naar buiten fr. per post f 3.60.
Advettentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid
Dinsdags te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), II Vrijdags te Hommerts, Jutrijp, Tiras, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega,
iJsbr-.chtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijetnlrdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannenburg. Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Rijs, Oudemirdutn, Wyckel.
Contrdle op de oplaag toegestaan. Alle advertentiën worden in beide bladen opgenomen. Regelprijs 9 cent, abonnementen belangrijke korting
Zeg nooit tegen een klant: Pardon,
mevrouw, of, meneer, ik ben bezig, maar
vraag: Wilt u alstublieft een oogenblik
gaan zitten?
Zeg nooit': Dat is mijn afdeeling niet.
Maar antwoordt: Pardon, mevrouw, ol
meneer, mag ik u even naar de afcjeeling
brengen, waar u het verlangde krijgen kunt?
Zeg nooit: Dat hebben wij niet en u
zult het in de heele stad niet kunnen vinden.
Zeg veel liever maar eens ronduit: Tot
mijn spijt hebben wij dat niet voorradig,
maar u zult het zeker wel bij X. kunnen krij
gen.
Veel winkeljuffrouwen en winkelbedien
den houden er een valsche politiek op na
door als een klant met zekeren tegenzin iets
afwijst, schouderophalend te zeggen:
Vindt u dat niet mooi? Hoe is 't mo
gelijk! Ik heb er al zoo veel van verkocht
Ik had vroeger altijd grooten schik in een
bijzonder handige verkoopster, die later
een eigen zaak opende. Ik bezocht haar
winkel, bemerkte, dat de boel op rolletjes
liep, en vroeg haar, mij eens een en ander
te vertellen, hoe het kwam, dat zij zooveel
klanten had verworven.
Zij lachte.
Mijn beste klant, .die ik heb, kwam den
eersten dag, een paar uur, nadat mijn win
kel voor het publiek was geopend. Zij was
heel boos, deze dame, en zij meende alle
reden te hebben om vertoornd op mij te zijn.
Maar in werkelijkheid had mijn voorganger,
van wien ik de zaak gekocht had, het „mis
drijf” begaan.
Het kussen, zoo zei de cliënte, dat gij
mij geleverd hebt, laat veeren door; de plui
zen stuiven rond in mijn salon.
Dat spijt me, zei ik. Maar mag ik het
kussen laten halen?
Zij gaf haar adres, ik liet het nog den-
zelfden dag afhalen, nieuw voeren, weer
overtrekken en terugbrengen.
De dame had er blijkbaar niets van ge
merkt. Een paar dagen later kwam zij weer
in mijn zaak en vroeg, wanneer nu toch
eindelijk dat kussen gehaald werd.
Dat is gehaald, mevrouw, en alweer
bij u thuis bezorgd. Maar ik kan u nu wel
vertellen, dat de schuld niet mij treft, maar
mijn voorganger.
De klant bood haar excuses aan en vroeg
mij, wat zij betalen moest.
O, niets, zei ik. Daf is dé moeite niet
waard. Met de nieuwe klant heb ik immers
ook de verplichtingen jegens die nieuwe
klant overgenomen.
Ik vind deze kleine geschiedenis zeer
treffend en ten voorbeeld strekkend. Maar
bovendien wil ik er toch ook nog op wijzen,
dat het soms een alleraardigste sport kan
zijn om van een onvriendelijke laat ik
maar zeggen nijdige en voor haar werk niet
geschikte verkoopster, door vriendelijk
heid, geduld en andere eigenschappen van
den kooper precies gedaan te krijgen wat
men wil.
tien uur den laatsten adem uit.”
„Dat is zoo,” antwoordde hij ernstig, „ik
I zeide het andere slechts ten einde uw ge-
Gaunt niet ontdekt hadden,voelens té «sparen. Gij F(ebt, vermoed ik,
iemand gesproken die aan \boord was?”
„Ik heb niemand gesproken,” hernam zij.
„Doch die bizonderheden hebben niet in
de dagbladen vermeld gestaan.” riep hij uit
„Ik heb ook geen coulant gelezen,” zeide
zij.
„Hoe is het u dan bekend?”
„Hij sprak tot mij, toen hij stierf,v gaf zij
rustig ten antwoord. „En, zooals ik zeide,
het is het einde niet.”
Zonder een woord verder verliet zij hem.
Had zij de waarheid gesproken, en had er
inderdaad een vreemdsoortige aanraking be
staan tusschen haar en Peterson? Had de
persoonlijkheid van dien aarts-misdadiger
zich door de ruimte in verbinding weten te
stellen met de vrouw, met wie hij zoovele
jaren geleefd had? En, zoo ja, welk een
gruwelijke boodschap van haat jegens
Drummond heeft zij haar dan gegeven?
Hij heeft haar sedert dien niet weergezien:
de herinnering aan dat korte onderhoud is
een weinig vervaagd. Misschien heeft ook
zij vergeten; misschien niet. Wie zal het
zeggen?
theorie omtrent zijn verdwijning aan de hand
gedaan.
Hetgeen van oneindig grooter belang is,
is hetgeen er gebeurd zou zijn indien de
aanval op de „Megalithic” uitgevoerd ge
worden was. Wat zou er gebeurd zijn, in
dien Drummond niet bij toeval de lucht des
doods uit zijn glas opgesnoven had, ondanks
de bedwelmende, sterke geuren van de kas
bloemen, die dé kajuit waarin wij dineerden,
oververvulden? Kunt gij u geen voorstelling
maken van dat vreeselijke oogenblik, waarin
als door één hand, iedere man en iedere
vrouw aan die tafel levenloos voorover zou
gestort zijn, onder de spottende, cynische
oogen van Wilmot; en van het groote lucht
schip, met zijn doodenlast zijn vlucht voort
zettende in den nacht?
En dan wat zou er dan gebeurd zijn?
Zou de aanval geslaagd zijn? Ik weet het
niet, doch somtijds tracht ik mij een voor
stelling van het schouwspel te maken. Het
bestuurbare luchtschip niet langer een
zee van licht doch zwart en spookachtig,
gelijke vaart houdende met het stoomschip
daar beneden. Die dertig desperado’s aan
boord van den Oceaanstoomer; de draad-
looze installatie onbruikbaar; de moordende
straal neerdalende. En vervolgens het ge
heimzinnige schip met die raadselachtige
snelheid langszij. Doodelijk verschrikte man
nen en vrouwen, handenwringend over het
dek loopende, zonder eenige kans tot ont- Stroomannen dat geef ik toe, doch zij
komen. Misschien zou de sirene het nachte- hadden ons iets kunnen vertellen.
lijk duister met haar schril gefluit vaneen- En eindelijk, datgeen wat Drummond het
gesche.urd hebben, tot ook zij zou gezwegen meeste bezig houdt. Hoeveel dacht Peterson
hebben, omdat niemand was overgebleven
om haar te laten gillen.
Dan, in den grauwen morgenstond, het
overbrengen van de baren goud naar het
andere schip; de afdaling van Wilmot uit
s
1
NIEUWE SNEEKER COURANT
annex SNEEKER COURANT (73e Jaargang)
1S-.
I