Officieel orgaan der gemeente Sneek de De muiterij op „tlsinore”. FEUILLETON. Woensdag 3 September 1930 (73e Jaargang) HiBUWSTIJDlMGtM. Dil Ho. bestaat ait 2 bladen. 46e Jaargang No. 97 Eerste Blad UitgaveKIEZEBRINK Co. Otticiêei gedeelte. 1 De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad t 2.50, naar buiten fr. per post I 3.60 De SNEEKER COURANT <s een Deersum, Regelprijs 9 cent, abonnementen belangrijke korting SNEEK, 3 September 1930. De Frassche Oc eaauv lucht. HOOFDSTUK Vil. JACK LONDON. 8. HOOFDSTUK VI. dekhuis Wordt vervolgd. 2e. F. VAN DER MEER, aldaar, voor de benedenvoor- en bovenachterlokaliteit van het perceel Martinipiein no. 5; le. M. SIDERIUS, aldaar, voor de bene den- en bovenlokaliteit van het perceel Mar- tiniplein no. 3; Terzool, Wyckel, DRANKWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK maken bekend dat bij hen zijn ingekomen verzoeken om verlof voor den verkoop van alcoholhoudenden drank, ande ren dan sterken drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop van: Dinsdags te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Foisgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), IJsbr .chtum, Wolsum, Harlch, Hemeium, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannenburg, roppingawier, Warns, Rauwerd Controle op de oplaag toegestaan. Sneeker Zweminrichting. De temperatuur van het water in de Sneeker Zweminrichting was heden 18 3e. A. VAN GORKUM, aldaar, voor de benedenlokaliteit van het perceel Martini- plein no. 2; 4e. TJ. REEN, aldaar, voor de beneden- voorlokaliteit van het perceel Martiniplein no. 10; 5e. P. BRANDSMA, aldaar, voor de bene- den-lokaliteit van het perceel Oud Kerkhof no. 45. Tegen het verleenen van deze verloven kunnen binnen 2 weken schriftelijk bezwa ren worden ingebracht. De Fransche vliegers Dleudonné en Cos- tes en Bellonte zijn gistermorgen om 11.10 uur gestart voor de vlucht over dsn Atian- tischen Oceaan naar New York. De vliegers hadden reeds geruimen tijd hun voorberei dingen getroffen, tiet vertrek had te ruim elf uur plaats toen de laatste weerberich ten bekend waren geworden Rijkszuivelschool te Bolsward. Toegelaten tot de le klasse K. van den Berg te Zwartsluis, D. H. Braak te Grijps- kerk, W. F. Broersma te Leeuwarden, J. Dorhout te Wirdum (Fr.), H. Frijlink te Balkbrug, D. Kuipers te Wolvega, R. Leij te Hoogkerk, IJ. van der Meer te Nijeholtpa, N. J. Peereboom te Amsterdam, W. S. Poel- stra te Idaard, Sj. Rienstra te Oosthem, J. Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid Vrijdags te Hommerts, Jutrljp, Tirns, Ooënga, Abbega, Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Langweer, Bozum Alle advertentiën worden in beide bladen opgenomen. Hier op het achterschip heerschte orde en netheid. Op het dek was het zien der be manning al genoeg om een nachtmerrie te krijgen. Ja, het scheen haast niet mogelijk, dat Pike en Mellaire van die stumpers ooit flinke, geschikte zeelui zouden kunnen ma ken. Terwijl ik, somber gestemd door wat ik juist op het dek gezien had, in mijn bureau stoel plaats nam en het tweede deel van George Moore’s Hail and Farewell open sloeg, kwam er een voorgevoel bij mij op, dat onze reis noodlottig zou zijn. Doch toen ik eens rondzag in mijn prettige kamer en bedacht, dat ik op een passagiersboot nog nooit zoo’n mooie hut gehad had, verbande ik alle voorgevoelens dacht met genoe gen aan de komende weken, die ik meest met lezen dacht door te brengen. Eens vroeg ik Wada, of hij de bemanning gezien had. Neen, dat niet, maar de hof meester had hem verteld, dat het een treurig zootje was. „Hij zegt, allen gek, geen zeelui,” zeide misdrijf bevonden, van verschillende zijden de vreeselijkste verwenschingen aan het adres van den dader werden geuit. Het lijk van den verslagene is voor de wettelijk voorgeschreven sectie, die vermoe delijk vandaag zal plaats hebben, in de ma rechausseekazerne te Quatrebras onderge bracht. Volgens verschillende verklaringen heeft Douma het dolkmes, waarmee de doodelijke steek is toegebracht, eenige uren voor het misdrijf plaats vond, van een zekeren Jelle Hoekstra geleend en er den verderen avond mee rondgeloopen. De leeren schede van dit wapen was vanmorgen nog niet gevonden. Ofschoon het niet onmogelijk is, dat Dou ma dien dag een glas bier heeft gedronken, werd ons van verschillende zijden verzekerd, dat hij in geen geval beschonken is geweest. Onder anderen werd dit met groote stellig heid gezegd door een bejaarden arbeider, die de jongens ’s middags nog had geraden nu maar weg te gaan en zich verder niet met Pietje de Lang, het dienstmeisje, in te laten. Als aan dien gemoedelijken raad gevolg was gegeven, hoeveel leed zou dan aan twee huisgezinnen, die nu onherstelbaar zijn getroffen, bespaard zijn. Huiselijk drama. Van Zaterdag op Zondag des nachts kwart vóór twee werd de politie te Breda mede gedeeld, dat zich in perceel no. 30 in de Terheydenstraat, bekend in den volksmond als de „Vinkenbuurt” een lijk zou bevinden. De waarn. commissaris spoedde zich di rect naar het gemelde perceel, teneinde een onderzoek in te stellen. Hij vond ter plaatse het lijk van E. W. in een plas bloed onder aan een trap in de keuken. Bij een verder onderzoek bleek o.a., dat van de buitendeur een plank, waaraan ’t slot was bevestigd, was afgerukt, terwijl een viertal ruiten aan de voorzijde der woning waren ingeslagen. Voorts bleek bij het onder- door Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Gaastmeer, Balk, Stavoren, zoek, dat herhaaldelijk huiselijke twisten voorkwamen tusschen den verslagene en vrouw en kinderen. De verslagene, die vader is van acht kinderen, stond niet zeer gun stig bekend bij twisten met zijn vrouw sloeg hij deze herhaaldelijk. De verslagene was 51 jaar en van beroep schilder. Het lijk van W. werd Zondagmorgen naar het stedelijk ziekenhuis overgebracht Uit een verklaring van een achttal ge tuigen is komen vast te staan, dat j.l. Vrij dag weer een huiselijke twist had plaats gehad en dat E. W. ook nu ’s nachts 1 uur weer dronken was thuisgekomen. De deur was echter gesloten. E. Wsloeg toen enkde ruiten in en trapte toen de deur open. Vervolgens ging hij naar binnen. De vrouw en een der dochters welke beneden sliepen, vluchtten uit angst toen de trap op en zochten bescherming bij een daar sla penden zoon, eveneens E. genaamd. Met hun drieën zagen zij F. W. senior nu, gewapend met een stoel, dien hij aan een poot vasthield, dreigende allen te zul len vermoorden, naar boven komen. Toen de verslagene boven aan de onge veer 15-treden hooge trap was gekomen, ukte de 16 jarige zoon E. de stoel bij de kuning grijpende, deze uit zijns vaders hand tn gaf hem daarmede een slag, zoodat deze de trap afvlei, waar hij nijna onm>ddel>ijk dood moet zijn geweest. 1 e vrouw was intusschen door eer d. k lasm op het dsk gevlucht, van waar zij door een buurman met behulp van een ladder in veiligheid werd gebracht. De 16-jarige E. W. verklaarde uit nood weer te hebben gehandeld. Hij achtte zijn moeder, zuster en zichzelf in gevaar. De jongen is arbeider en zeer flink voor zijn leeftijd. Hij is in voorloopig arrest gesteld. Onderzocht wordt nu, of hier uit zelfver dediging is gehandeld. Natuurlijk bracht het nachtelijk drama geheel de buurt op de been. overdekte stuurhuis bij den achtersteven en door de kaartenkamer. Aan weerskanten van ONTZETTENDE MOORD TE HARDEGARIJP. Oorzaak vermoedelijk wraakneming. Het Leeuwarder Nieuwsblad schrijft: Zondagavond ruim tien uur is de heer Jitze Kornelis van der Veen, een bekende figuur uit de harddraverswereld en eigenaar van uitgebreide renstallen, op het erf van zijn boerderij, welke is gelegen aan den zoo- genaamden Zomerweg, een straatweg tus schen Hardegarijp en Bergum, toen hij eeni ge jongelui sommeerde zijn terrein te ver laten, plotseling door een van hen doodge stoken. De vermoedelijke dader, de 30-jarige ongehuwde straatmaker Gosse’ Douma, die met z’n ouders en twee zusters in een arbei derswoning aan denzelfden weg woont, op eenige honderden meters afstand van de groote boerderij van Van der Veen, is door rijksveldwachter Visser van Hardegarijp, die getuige van het vreeselijke misdrijf was, ge arresteerd en overgebracht naar de mare chausseekazerne te Quatrebras. Douma laat zich over het gebeurde weinig uit en hij heeft nog niet bekend den moord te hebben bedreven, hoewel de bewijzen tegen hem zeer bezwarend zijn. Rijksveld wachter Visser heeft hem namelijk direct na dat het misdrijf gepleegd was, een geopend en bebloed dolkmes ontrukt, waarmee Van der Veen moet zijn gestoken. Het slacht offer, dat een snede van 5 c.M. breedte recht in het hart ontving, en direct dood was, is 37 jaar oud, gehuwd en vader van twee meisjes, één van zeven en één van veertien jaar. Toen de heer v. d. Veen Zondagavond in zijn auto van de paardenrennen te Scheem- da, thuiskwaïh, liep een viertal jongens rond de boerderij te slenteren. Den geheelen na middag hadden zij zich al in de nabijheid van de hoeve opgehouden, kennelijk met het doel om het 18-jarig dienstmeisje, Pietje de Lang, wier vader ook bij v. d. Veen in dienst is, te spreken te krijgen. Onder het viertal bevonden zich Tj. v. d. Meulen, metselaar Ik wierp een blik in de kaartenkamer en werd door kapitein West met een glimlach begroet. Hij lag behagelijk in een schommel stoel, met zijn voeten op de schrijftafel tegenover hem. Op een breede rustbank zat de loods. Beiden rookten sigaren en toen ik een oogenblik naar het gesprek geluisterd had, begreep ik, dat de loods een ex-zee- kapitein was. Toen ik de trap afging, hoorde ik juf frouw West in haar hut neuriën onder het in orde brengen en opbergen van haar goed. Onder het voorbijgaan stak ik mijn hoofd even in de provisiekamer om den hofmeester te begroeten als een blijk van beleefdheid. Hier in zijn klein heiligdom heerschte orde en netheid en ik zou aan wal zeker tever geefs hebben uitgezien naar een geschikter en rustiger bediende. Zijn gelaat had een raadselachtige uitdrukking. Maar zijn schui ne, zwarte oogen verrieden schranderheid en verstand. „Wat zeg je wel van onze bemanning?” vroeg ik om toch iets te zeggem „Een zootje,” antwoordde hij terstond met een minachtend hoofdschudden. „Een treurig zootje. Allen gek. U zult zien. Niet goed, voor de hel.” Dat was alles, maar het bevestigde mijn eigen oordeel. Het mocht waar zijn, wat Wada. „Hij zegt allemaal stommeriken, veel moeite geven. „Zie je,” zegt hij altijd. „Zie je ,zie je.” Hij aardig oud man vijf en vijftig jaar, zegt hij. Flink man voor Chi- nees. Nu voor ’t eerst sedert lang weer op zee. Vroeger groote zaak te San Francisco. Toen moeilijkheden politie. Ze zeggen, hij opium smokkelen. Maar hij goede advocaat. Hij niet in gevangenis. Maar advocaat lang maar advocaat zijn zaak, zijn geld, alles. Dan hij weer naar 1 zee. Hij maakt goed geld. Hij krijgt vijf en zestig dollars per maand op dit schip. Maar hij vindt niet prettig. Bemanning heelemaai gek. Als zijn tijd om, hij schip verlaten, te- ruggaan, nieuwe zaak in San Francisco.” Later toen ik Wada een van de raampjes had laten openzetten voor ventilatie, hoorde ik het water borrelen en begreep, dat de Britannia ons uit de Chesapeake baai naar zee sleepte. Ik bedacht, dat het nog niet te laat was. Ik kon heel gemakkelijk mijn reis opgeven en naar Baltimore terugkeeren op de Britannia, als zij de Elsinore verliet. En toen hoorde ik het gerinkel van porselein uit de provisiekamer, waar de hofmeester toebereidselen maakte om de tafel te dekken, en het was ook zoo warm en gezellig en George Moore was zoo boeiend. „stru- nerij” gesteld en was om die reden bij de jongens niet erg gezien. Toen de boer nu ook weer een aantal jongens om zijn huis zag, maakte hij korte metten, reed met zijn auto naar den rijks veldwachter Visser te Quatrebras en ver zocht dezen te willen meegaan, zeggend „dat hij weer last van die strilners had”. In burgerkleeren is Visser meeg^gaan, na zijn revolver op zak en een gummistok bij zich te hebben gestoken. Bij de boerderij aangekomen, bemerkten de mannen, dat enkele van de jongens reeds op het erf stonden. Ze stapten uit de auto en v. d. Veen zelf is toen op| een van hen toegeloopen om dezen te noodhaken 't heem te verlaten. Terwijl veldw^hter Visser slaags raakte met Tj. v. d. Mailen, kreeg v. d. Veen onverwacht een steek met een vlijm scherp dolkmes. Hij werd in de hartstreek getroffen en moet bijna onmiddellijk dood zijn geweest. Visser, die zijn belager met den gummi stok tot rede had gebracht,; vond Gosse Douma met een lang dolkmes in de vuist geklemd, naast den boer liggen en heeft Douma met veel moeite dit mes ontrukt. Zelf had Visser een bloedende wonde aan het voorhoofd, hem met een hard voorwerp door v. d. Meulen toegebracht. De overige jongemannen schijnen niet aan de vecht partij te hebben deelgenomen. Het ontzettend gebeuren wordt nog tra gischer als men bedenkt, dat de echtgenoote van den boer bij de lafhartige steekpartij tegenwoordig was en radeloos uitgilde dat haar man werd vermoord. Inmiddels was van vele kanten hulp ko men opdagen. Het inwonend personeel van de boerderij, dat even voordat het afschu welijk misdrijf plaats vond, naar bed was gegaan, kwam op het hulpgeroep naar bui ten, terwijl niet lang na het gebeurde ook dr. Bontekoe arriveerde. De vermoedelijke moordenaar, Gosse Dou ma, werd door veldwachter Visser te voet naar de marechausseekazerne te Quatrebras overgebracht, waarna eenige marechaussees met Visser naar de plaats van het misdrijf zijn teruggegaan. Dr. Bontekoe constateerde een diepe snede in de hartstreek, tengevolge waarvan de verslagene bijna onmiddellijk moet zijn overleden. Tot wijd in den omtrek is de deelneming met de getroffen vrouw, die op nog jongen leeftijd met haar twee jeugdige kinderen als weduwe achterblijft, zeer groot, terwijl, toen wij ons vanmorgen op de plaats van het Ik dacht aan de twee stuurlui, de geestelijke en lichamelijke meerderheid van Pike en Mellaire zouden zij die menschelijke wrakken daartoe kunnen dwingen? Doch zij schenen daaraan niet te twijfelen. De zee? Als dat mogelijk was, dan was het duidelijk dat ik niets van de zee wist. Ik keek weer naar de uitgehongerde, mis vormde, zieke stumperds daar bij het wind as. Pike had gelijk. Dat waren niet de flinke, vermetele, krachtige matrozen, die vroeger de bemanning der oude klipperschepen had den uitgemaakt, die in verzet kwamen tegen hun officieren, die doodden en gedood wer den, maar die hun werk verrichtten als man nen. Deze mannen, deze sjokkende geraam ten aan het spil ik keek en keek en zocht te vergeefs mij hen voor te-stellen in een hevigen storm, met hun messen tusschen de tanden in de masten klimmend. Waarom zongen ze geen matrozenlied, terwijl ze het anker indraaiden? Vroeger gebeurde dit toch altijd, naar ik gelezen had. Het verveelde mij naar dat lustelooze wer ken te kijken, en ik ging een ontdekkings-v.6v.. uu.uu.i. nci muwn waai z.iju, wai tocht ondernemen langs de ranke brug. Ze [juffrouw West zeide, dat iedere bemanning was sterk en toch licht, en liep over de ge-eenige idioten en krankzinnigen telde; het heele lengte van het schip, van het voorschip was een feit, dat de onze er heel wat i tot den bak, dan naar ’t dekhuis midscheeps bevatte. En waarlijk, zooals later ook •en vervolgens naar r' 2".*—, L.l.‘_ L. L welke eigenlijk het dak vormde van alle hut- tijd, nu het zeilen geminacht wordt eenig, 1 Lv -J 1-1 1 l I 1 - - - - kant' van het schip innam, was zeer breed. I Het eten was in alle opzichten uitstekend en ik constateerde, dat de kok, wie of wat hij ook mocht zijn, ’n man was, die zijn vak verstond. Juffrouw West fungeerde als gast vrouw en hoewel zij en de hofmeester elkaar vreemd waren, werkten zij prachtig samen. Men zou gezegd hebben, dat hij een oude huisknecht was, die jarenlang in haar dienst was geweest. De loods at in de kaartenka mer, zoodat wij met ons vieren aan tafel zaten. Kapitein West en zijn dochter zaten tegenover elkaar terwijl ik rechts van den kapitein zat en Pike tot overbuurman had. Pike, in een zwarte, slecht zittende ge- kleede jas, sprak weinig onder den maaltijd. .Maar hij had te lang aan kapiteinstafels ge zeten om geen goede manieren te hebben. Eerst dacht ik, dat de aanwezigheid van juf frouw West hem verlegen maakte. Later begreep ik, dat het de tegenwoordigheid van den kapitein was. Want kapitein West’s houding verbood alle gemeenzaamheid. Evenals Pike en Mellaire ver boven de ma trozen stonden in kennis en manieren, zoo stond kapitein West weer ver boven zijn officieren. Hij was van top tot teen een aristocraat. Hij sprak nooit met Pike over scheepszaken of zulke dingen. meer zou de kampanje. Deze, blijkbn, was onze bemanning zelfs in dezen ruimte beneden en die den geheelen achter- 1 wat ongeschiktheid en onkunde betrof. kant'van het schip innam, was zeer breed.! Ik vond mijn eigen hut (eigenlijk twee.---, - o-o- Zew[efd alleen afgebroken door het half- hutten) heel aangenaam. Wada had mijn [werk, moeilijkheden voorbij, kleeren uitgepakt en opgeborgen en Vele n' - planken gevuld met de boeken, welke ik had de laatste gaven twee deuren toegang tot medegebracht. Alles was in orde en op zijn een kleine gang. Door deze bereikte men de plaats, van mijn scheergerij in de la van kaartenkamer en een trap, die naar de kajuit, mijn waschtafel en mijn zeelaarzen en olie- en^de hutten leidde. jas tot mijn schrijfmateriaal op de schrijf tafel, waarvoor een stevig in den vloer ge schroefde bureaustoel mij wachtte. Mijn pyjama’s en badmantel hingen klaar. Mijn pantoffels stonden op huu gewone plaats bij het bed- x 4 a r- I slechte voeding. En wat het ergste was, waren stomp en waanzinnig. Ik keek naar boven naar het ingewikkelde touwwerk, naar de omhoogrijzende stalen masten en raas, die eindelijk hoog in de lucht overgingen in teer spinweb. Dat zulk een ellendig troepje mannen dit prachtige schip veilig door alle stormen en gevaren op zee zouden kunnen brengen, leek mij ónmogelijk. De Leeuwarder Courant meldt: Zeer waarschijnlijk heeft men hier te doen met een wraakneming. Voor eenige maan den werden in deze zelfde boerderij op een avond de ruiten ingeworpen, waarvoor de meer genoemde Douma als de dader werd veroordeeld en waarvoor hij dezer dagen de opgelegde gevangenisstraf zou onder gaan. Natuurlijk wordt deze wél voorbereide overval en goed gemikte steek in verband gebracht met deze veroordeeling. Nog dienzelfden avond werd het meisje ter wier wille het bezoek aan de boerderi plaats had, weggezonden naar haar ouder lijk huis. Ik beklom de ladder van het vooruit, (hetwelk zooals ik ontdekte den bak, de kombuis en de hulpstoompomp be vatte) en ging over de brug naar den fok- kemast, waar ik de bemanning het anker kon zien ophalen. De Britannia lag langszij en wij gingen vertrekken. Een groot aantal matrozen waren bezig met het windas of hadden ander werk op het voorschip. De bemanning bestond uit twee wachtkwartieren, ieder van vijftien man. Dan waren er nog zeilmakers, scheeps jongens, bootslui en de timmerman. Bijna veertig man dus, maar wat voor mannen! Er zat geen veerkracht en leven in. Iedere stap en beweging scheen hun moeite te kosten, alsof ze ziek of halfdood waren. Ziek waren ze inderdaad vergiftigd door whiskey, uitgehongerd en verzwakt door ze de Roos te Stavoren, A. J. Runneboom te te Bergum en de meergenoemde straatmaker Hellendoorn, B. D. Schat te Huizum, A. Gosse Douma. Schokker te Oosterend (Henn.), H. A. Swart i Feitelijk was het v. d. Meulen, die omgang te Oosterwolde, P. A. L. de Vries te Leeu-had met het dienstmeisje. warden, J. Wester te Oudeschild, H. Wol- De boer was in ’t geheel nief op die dringh te Groningen, A. G. Zoethout te i-’J- J:-—J-~ Sneek. Afgewezen 12. Toegelaten tot de 2e kl. G. J. Boswerger te Albergen. Bevorderd van de le naar de 2e klasse: M. Aaten, J. G. H. v. Blarcum, A. N. Blauw, H. L. Boersma, W. Bokhoven, H. van Dam, A. H. L. Ens, T. van der Hem, H. E. Klaren, J. Klaversma, R. Lubberink, A. Stada, R. R. Stel, Joh. Sijtsema, Jt. Sijtsema, K. Veen baas, B. P. de Vries, J. Wesselius, M. Wie- ringa. Niet bevorderd 5. IIEUWE SNEEKER COURANT annex SNEEKER COURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1930 | | pagina 1