Uit onze Raadzaal.
Woensdag 17 December 1930
OH No. beslaat uit 3 blaften.
Uttel Orgaan der lieert tel
Verschijnt
DINSDAGS en VRIJDAGSAVONDS
- annex SHEERER OOURAHT en WYHBRITSERADEEL
No. 23 Eerste Blad
47e Jaargang.
UitgaveK1ËZEBK1NK Co.
Officiéél Gedeelte.
W!8uwstijdmg»B
I
I
SN EEK - Telefoon No. tM
i
r.
ec'ie, en
noodig.
i juist het grooie gevaar voor de belastingdruk opleveren en de
d. is in de laatste jaren niet veel rijksregeling is o. a. gekomen omdat verschillende gemeenten
De heer D e
THOMAS VAN DER VEER,
dienstplichtige der lichting 1930 uit deze
gemeente, met ingang van 15 December
1930 voorgoed vrijstelling van de
dienstplicht is verleend wegens opleiding
tot een geestelijk ambt.
Tegen deze uitspraak kan uiterlijk de
tiende dag na de dagteekening dezer be
kendmaking beroep worden ingesteld.
SN EEK, 16 December 1930.
VRIJSTELLING DIENSTPLICHT.
De BURGEMEESTER van SNEEK
brengt ter algemeene kennis dat van heden
aUter Secretarie, 2e Afd., ter inzage ligt de
beschikking van den Minister van Defensie
d.d. 10 December 1930, waarbij aan
bij stil te staan.
Dan is er de aanstelling van personeel; er wordt hier wel
gemompeld, dat wie niet rechts is, niet meer
komt voor een gemeentebetrekking, maar
aannemen en meent dat B. en W. bij benoeming zich op
en volgend jaar. Nu blijkt dat in 1931 de inkomsten ook nog
f70.000 meer zullen zijn dan in 1930, een belangrijk bedrag,
vooral -als men overweegt, dat de belastingdruk hier door de
nieuwe regeling met f70.000 zou afnemen, wat voor 1931 echter
nog niet volledig zou doorwerken; in dat jaar zou het f30.000
zijn. Maar nu betrekt spr. 1932 in zijn beschouwing. Als hier
de draagkracht door de slechte toestand niet afneemt, staat
toch reeds vast, dat er f30.000 minder zal inkomen dan in 1931,
terwijl het cijfer der uitgaven wel niet zoo sterk zal terugloopen,
dat dit die f30.000 zal compenseeren, waarom de memorie voor
1932 belastingverhooging niet tot de onmogelijkheden acht te
behooren. Dat is te betreuren; de financieele politiek staat hier
al eenige jaren in het teeken om de schok, die van de leeningen
voor belangrijke' werken werd verwacht, op te vangen. Wan
neer nu de wijziging der financieele verhouding eens niet ge
komen was, in welke toestand, vraagt spr. zich af, zou de ge
meente dan zijn geraakt. Zoü dan ook gezegd kunnen zijn:
„Wij zijn klaar om die schok op te vangen?” En is nu die ver-
hooging van belasting nog te ontgaan? Spr. ziet ze als onont
koombaar,. maar hoopt dat B. en W. zijn verontrust gemoed
gerust kunnen stellen.
De Voorz.: Het betoog van den heer De Groot bewoog
zich op politiek gebied waarop spr. niet ingaat. Spr. is gevoelig
voor de dank van den heer Dokkum, doch meent dat de inleiding
ditmaal overbodig was, men zou in herhaling vervallen en men
wist dat het in 1931 waf zou meevallen door de extra bate. In
de memorie vaq antwoord is echter nog een uitvoerige uiteen
zetting gegeven. Wat de belastingverhooging betreft, het is
moeilijk in de toekomst te zien, maar als er eenige kans bestaat,
dat nadat we de resultaten der nieuwe financieele verhouding,
die we eeist in 1931 zullen weten, kennen, belastingverhooging
dreigt, zullen B. en W. met alle macht trachten die verhooging
te voorkomen. Men moet echter de gevolgen der nieuwe finan-
cieele verhouding eerst eens afwachten, want al betalen we in
komstenbelasting minder, er zijn allerlei nieuwe heffingen door
de diverse opcenten bijgekomen en eerst dient men te weten
hoeveel die opbrengst daarvan is voor we ons een definitief
oordeel kunnen vormen. Het zal trouwens straks ook aan de
raad liggen om door medewerking aan de politiek van B. en W.
belastingverhooging te voorkomen. Omstandigheden hebben ons
gedwongen groote werken gelijktijdig uit te voeren, die we
anders liever geleidelijk hadden uitgevoerd.
De heer B o e ij e n g a: De algemeene beschouwingen van den
heer De Groot komen vrij plotseling; hij zelf kon de dingen rustig
overdenken, doch de beantwoorder heeft nu den tijd niet gehad
de vier-jarige periode na te gaan en het resultaat op te maken.
Spr. kan zich indenken dat de toestand voor links een bittere
pil was toerii de kiezers beslisten dat er een rechtsche meerder
heid zou zijn, daarbij moet men zich echter neerleggen. Men
betreurt dat de linksche wethouder heeft plaats moeten maken,
maar rechts heeft toen reeds zijn waardeering geuit voor die
wethouder, wiens heengaan eechter noodzakelijk was in verbant'
met de verandering der raadsmeerderheid. Er is destijds over
geen program gesproken, doch het onderscheid tusschen recht
sche en linksche politiek is toen in het licht gesteld. Men ver
onderstelt van links, dat nu rechts met een forsche zwaai de
koers gewijzigd zou hebben, doch in de gemeenteraden tracht
men veelal met alle partijen samen te werken om de belangen
der gemeenta.te behartigen en meestal stuurt men op een com-
prbinis aaü^’waarme'e allen zich kunnen vereenigen. Daar is
daartoe meer de gelegenheid dan in het parlement, waar een
rechtsche meerderheid steeds direct gevolgd wordt door een
rechtsch kabinet, wat in de raden niet altijd het geval is, waar
ook de minderheid vaak in B. en W. vertegenwoordigd is. Dui
delijk heeft spr. destijds gezegd, dat slechts de bedbeling der
meerderheid zou zijn het beleid eenigszins naar rechts om te
buigen, immers geen partij heeft hier een meerderheid, bij beide
groepen, rechts zoowel als links, moet een compromis gesloten.
Wij nemen het links niet kwalijk, dat het tracht een wig te
gevoteerd dan diagen B. en W. en raad samen de verantwoor
delijkheid; elk raadslid heeft toch bewust mee kunnen werken
tot die besluiten. Meer is daarover niet te zeggen.
Overigens, in de memorie staat: „Het is niet onmogelijk, dat
er kans op belastingverhooging is,” dat is een veel voorzichtiger
uitlating dan de heer Breeuwsma er van maakt, die zegt dat de
kans groot is. B. en W. hebben slechts een waarschuwing laten
hooren.
Het saldo 1929 beheerscht niet de begrooting 1932, doch 1931
De oprichting in het centrum van dat
verstoken gebied is geen overbodige luxe.
Friesland heeft er drie kweekscholen en de
provincie Groningen, op minder inwoners
tn betere communicatiemiddelen, heeft er
vier. Het nijpend gebrek aan onderwijzers
In ons land maakt uitbreiding van de op-
lfidlngsgeleg- nhpden noodzakelijk, ook voor
den RAAD der gemeente SNEEK op
uur.
1930.
Hebben ter visie gelegen en worden onveranderd vastgesteld.
Punt II. Ingekomen stukken:
a. Schrijven van R. Frank, houdende mededeeling, dat
hij met ingang van 1 Januari 1931 bedankt als lid van de
Commissie van toezicht op het lager onderwijs. (1.851.2.
62.7-2).
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
b. Adres van het hoofdbestuur der Vereeniging tot be
vordering van de vakopleiding voor handwerkslieden in
Nederland, houdende verzoek om een bijdrage voor een in
1931 te houden Nationaal Congres. (X 0785(1)).
Op voorstel van B. en W. wordt een bedrag van f 10.be
schikbaar gesteld.
Punt lil. Voorstel van Burgemeester en W ethouders om
bij H. M. de Koningin in beroep te gaan van het besluit
van het Bestuur van het- waterschap „De Sneeker Oud-
vaart”, om afvoering van de liggers van perceelen der ge
meente. (Bijlage 159; dossierno. X 07.351(7)).
Het voorstel van B. en W. wordt z. h. s. aangenomen.
Punt IVRapport van de Commissie voor rekeningen en
begrotingen inzake onderzoek der begrooting van het Old
Burger Weeshuis voor 1931. (Bijlage 157; dossierno 1.
842.73(14)).
Z. h. s. wordt de begrooting vastgesteld.
Punt V. Rappott van de Commissie voor rekeningen
DE ALGEMEENE BESCHOUWINGEN VOOR DE
GEMEENTE-BEGROOTING
het beleid van B. en W. is over het geheel niet naar behooren konden vervullen.
er is geen reden tot klagen. Spr. ontkent dat er tot nog toe alleen optimisme bij B. en W.
In de verkiezingsdagen worden de dingen wel eens scherp geheerscht heeft, juist het gestichte reservefonds beoogde het
gesteld en als spr. de strooibiljetten van 1927 eens bij zich had i gevaar van belastingverhooging te neutraliseeren. Is er te veel
zou blijken dat links toen een meerderheid van rechts als een
ramp beschouwde en wat is daarvan terecht gekomen? Sneek
weet nu dat niet alleen mannen van links maar ook van rechts
de leiding der zaken verdienen. Spr. stelt een rechtsch D. B. ook
zeer op prijs in deze tijd, omdat het gezag nog al eens in het
gedrang komt en dit gezag beter verzekerd is bij rechts dan
links, dat is ook de meening van het kiezerscorps. Dat remits
teleurgesteld zou zijn ontkent spr. Spr. hoopt dat wij he:
rechtsche D. B. hier zullen houden en dat de reeds vrij goede
samenwerking der rechtsche partijen nog beter zal worden op’ en is overgebracht naar het reservefonds, maar dat zegt niet dat
die punten waarover nog verschil is. Het doet spr. genoegen te onder alle omstandigheden dergelijke saldi daarheen zullen gaan;
constateeren dat in onze gemeente over de heele linie de mee-tenslotte kan de wal het schip keeren. Een voorzichtige finan-
ning veld wint dat we van de kermis af moeten. Van links cieele politiek is steeds een opportunistische politiek en de ver-
verzette men zich vooral, omdat rechts haar weg wilde hebben,1 ordening op het reservefonds laat daarvoor ruimte. Men kan
rechts moet nu eenmaal terecht of ten onrechte worden be-'een incidenteel tekort wel dekken uit zOo’n reservefonds, maar
gram” en spr. bemerkt daarvan nu riog niets en
consekwenties zullen worden getrokken uit wat hij zeide.
De heer Do k k u m dankt B. en W. voor de uitvoerige be
antwoording van
vragen wel eens vaag waren. Spr. heeft daarvoor alle waardee-
ling en sluit zich aan bij de meening, dat in de schriftelijke voor
bereiding alle punten moeten opgenomen, die bij de debatten
zullen worden behandeld. Spr. meent zelfs dat dergelijke op
merkingen als die van den heer De Groot eerst in de secties had
den kunnen worden behandeld, opdat men later met vrucht hier
over kon spreken in de raad. Spr. zou nog even willen terug
komen op wat B. en W. antwoorden inzake de financieele toe
stand. In 1931 verkeeren we in een gunstiger positie dan in
volgende jaren, omdat daarin ruim f33.000 meer ontvangen
wordt aan belasting dan in 1932. Spr. betreurt dat we juist nu
geen inleidende beschouwingen hadden bij de memorie, omdat
het jaar 1931 juist doordat het keerpunt inzake de financieele
verhouding tusschen rijk en gemeenten in dat jaar valt, zich wel
zeer bijzonder voor een inleiding had geleend. Een begrooting
hangt niet in de lucht, maar houdt verband met voorgaand
gezichten zullen zijn en
nagaan aan de hand van wat er in 4 jaar gebeurd is, wat er
terechtgekomen is van de voornemens en plannen der raads
meerderheid, geopperd toen deze zittingsperiode een aanvang
nam.
De verkiezingen van 1927 brachten de raadsmeerderheid van
links naar rechts, het werd 87, terwijl het daarvoor 78 was
Het gevolg is geweest, dat de linksche wethouder moest ver
dwijnen en wel om principieele redenen; er stonden belangen
op het spel, zoo heette het, die niet verwezenlijkt zouden wor
den als die wethouder bleef, dat kon alleen als het college van
B. en W. in overeenstemming was gebracht met dat van den
raad, er evenwicht tusschen uitvoerende en verordenende macht
heerschte. Eerst dan kon men principieele politiek beoefenen.
Na zooveel jaren van miskenning en misschien wel onderdruk
king van de rechtsche rechten, moest er verandering komen, drijven in de partijen van rechts, maar de praktijk in de lande
Verschillende leden van links, die nu in de oppositie kwamen, heeft bewezen dat dit niet gaat; die partijen stoelen op dezelfde
stonden tegenover dit alles vrij sceptisch, omdat de meerderheid
bestond uit 6 protestantsch-christelijke en 2 R.-K. leden en men
heeft zich dan ook destijds reeds afgevraagd waarin die prin
cipieele politiek moest bestaan. Welke aanleiding kon er voor
de r.-k. bestaan, om, waar groot verschil van principes tusschen
hen en de andere rechtsche leden bestond, mee te werken eer
linksche wethouder weg te werken, die zich wijdde aan de
belangen der gemeente op een wijze welke moeilijk te over
treffen was. Spr. weet niet wat er aan de wethoudersbenoeming
toen voorafging en nu, na drie jaar, tast spr. nog steeds in het
ouister.
Als spr. de, balans opmaakt wat er gebeurd is, vraagt hij wat
er bedoeld is met het voeren van principieele politiek. Daar is
de kermis! Principieele politek der a.-r. en misschien der c.-h.
was het, deze te trachten af te schaffen, en men had voor deze
en dergelijke maatregelen een programma noodig. Maar die
afschaffing is aan de orde geweest, doch afgestemd en uitge-
loopen op een nederlaag voor de principieele politiek. Er was
een interpellatie-v. d. Meulen over het circus Strassburger, dat
op last der meerderheid van B. en W. niet mocht komen, en
met medewerking der R.-K. leden kregen B. en W. een motie
van afkeuring. Ook dit was een slag in ’t gezicht der principieele
politiek, evenals met de kwestie van het gebruik der turntoe-
stellen op Zondag. Van alle principieele politiek heeft spr. hier
niets gemerkt. Ook op ander gebied hebben B. en W. wel
j nederlagen geleden, doch de hoofdzaak is dat juist datgene
'waarop bij de verkiezing van een wethouder de nadruk is ge
legd, niet uitgevoerd is, en juist daarom was die mutatie in B.
en W. noodig! Er kwam een kleine verordening inzake het
vloeken in ’t slachthuis tot stand, maar als dat het geheele
I lesultaat der principieele politiek is, is het te belachelijk om er
NIEUWE SNEEKER COURANT
hen, wier smalle beurs niet toelaat de
kinderen naar verafgelegen plaatsen te zenden.
Hij vertrouwt, dat door eendrachtige samen-
Groot zegt dat dit de vierde en laatste be
grooting van het college in deze samenstelling is. Als de vol
gende begrooting aan de orde is zal er een verkiezing aan
voorafgegaan zijn en niet ónmogelijk is het, dat er dan nieuwe
oude verdwenen. Spr. wil daarom
VERGADERING van
MAANDAG 15 DECEMBER 1930, ’s voormiddags 10
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burgemeester.
Secretaris de heer P. Sikkes.
Aanwezig 14 leden.,Afwezig de heer U. Sijtema (m. k.).
Aan de orde is:
Punt I. Notulen van de vergadering van 8 December
Rijkskweekschool in Westelijk
en Zuidwestelijk Friesland.
Door het bestuur van de afdeeling Sneek
van de Vereeniging Volksonderwijs was
aan de secretarissen van de afdeelingen
Balk, Goënga, Hindeloopen, Koudum, Rau-
werd, Sint Nicolaasga, Stavoren, Warns,
Workum, Wommels en Woudsend, en aan
de oudercommissies en de hoofden van
scholen met verder personeel van de scho
len te Rauwerd, Wommels aan de noord
zijde en Lemmer, Stavoren aan de zuidzijde,
bet verzoek gericht een vergadering bij te
wonen op Zaterdagmiddag j.l. te Sneek,
die onder leiding stond van den voorzitter
der afdeeling Sneek, den heer J. Lust.
In zijn openingswoord uitte de voorzit’er
zijn voldoening, dat ondanks het slechte
weer toch zoo velen zich de reis naar Sneek
hadden getroost, waarin hij het bewijs zag,
dat er voor de zaak, die ons hier samen-
b’engt, too een groote belangstelling be
staat. Vervolgens deelde hij mee, wat er
aan deze vergadering was voorafgegaan. In
het kort was het dit:
Van den secretaris van de afdeeling
Hindeloopen ontving het bestuur de vraag,
of het iets van de plannen van Bolsward,
waar een comité was opgericht, de com
missie „Kweekschool”, afwist. Hij toch
meende, dat Sneek voor de vestiging van
een kweekschool veel gunstiger gelegen
was, dan Bolsward, en dus door belang
hebbenden de vraag zou kunnen beant
woorden, welke plaats het meest voor de
oprichting in aanmerking zou moeten komen.
Na de ontvangst van dit schrijven werd
in de vergadering van de afdeeling Sneek
van den Vrijzinnig Democratischen Bond
door een der leden dezelfde vraag tot het
bestuur gericht.
Op de algemeene vergadering van dien
Bond te Hengelo werd door de afgevaar
digden van Sneek aan de heeren KL de Vries
en mr. Oud de vraag gedaan, of hun iets
bekend was van een mogelijke vermeer
dering van het aantal kweekscholen in Fries
land. Beide heeren wisten van niets.
Kort daarna zijn de heeren Statema en
Bakker van Bolsward in Sneek geweest, en
hebben met mr. Andreae een samenkomst
gehad, waarin zij vroegen, of Sneek bereid
was de actie tot stichting van een kweek
school te Sneek te staken, waarop door mr.
Andreae geantwoord is, dat Sneek nog geen
actie had gevoerd, wel de wenschelijkheid
van een kweekschool in deze streek van
onze provincie beaamde, en dat Sneek zich
gaarne met Bolsward zou willen verstaan,
om tot de keuze van de meest geschikte
plaats te besluiten. Tot een afspraak is het
niet gekomen.
Daarop ontving de afdeeling d.d. 24
November j 1. een schrijven van de af- j
deeling Bolswa-d, waarin gevraagd werd
1. de actie te staken, en 2 een vertegen
woordiger van Sneek in het Bolswarder
comité aan te wijzen, dat zou overwegen,
de kweekschool gevestigd zou moeten
worden.
Tot zoover de voorgeschiedenis.
Over de zaak zelf nog ditHet be
vreemdt den voorzitter, dat door Bolsward
too’n groot deel van Friesland is uitge
sloten, met name de afdeelingen ten zui
den en ten oosten van Sneek.
Willen we tot de oprichting van een
kweekschool komen, dan is een krachtige
vooral van het platteland, zeer
wortel; het is de laatste jaren voldoende gebleken, dat de recht
sche partijen, A.-R., C.-H. en R.-K., bij elkaar behooren op grond
van hun beginsel en daartegenover staat alles wat links is, ook
bij alle verschil onderling tusschen die linksche partijen. We
hebben een linksche en een rechtsche politiek, de linksche poli
tiek was vroeger overheerschend en onderdrukte de rechter
zijde, men denke aan de schoolkwestie. Door krachtige arbeid
van rechts hebben we een meer bevredigende toestand gekregen,
ook in de raad hier. Vroeger hadden we hier 1 a.-r. en 1 r.-k.,
later kreeg rechts meer en nam ook de rechtsche invloed gelei
delijk toe en gingen tal van rechtsche wenschen in vervulling,
ook toen links hier nog regeerde, daarom kon niet worden
verwacht dat het roer forsch zou worden omgegooid.
Wat de Zondagsrust betreft, spr. geeft toe dat inderdaad in
dezen de r.-k. minder rechts zijn dan de andere rechtsche groe
pen, maar men houde rekening met de praktijk en spr. moet tot
zijn spijt de burgemeester even in dit debat betrekken. Als we
een rechtsche *burgemeester hadden zou er meer terecht komen
van die rust, dan zouden we geen demonstraties op Zondag
hebben van s.-d. en ontwapenaars, wat voor rechts hinderlijk is.
De heer Hoekstra: Verdraagzaamheid is er ook nog.
De heer Boe ij en ga: Als een oud-liberaal over de ver
draagzaamheid spreekt, trekt men de schouders op en glim
lacht.
Als het geheele D. B. rechts was zou de Zondag beter be
schermd zijn, dat is niet aan ons te wijten. Wat de bioscopen
betreft daarover was rechts het vrijwel eens, doch dat is nu
rijkszaak en wat het vloeken betreft, hier is eenheid, zooals bij
het slachthuis bleek.
Er is een groot verschil tusschen links en rechts inzake armen
zorg; links wil die vooral aan de overheid overlaten en zou
eigenlijk zelfs de kerkelijke armenzorg gaarne onder toezicht de kwestie betreft hoe men de schok in 1931 zou hebben op-
van de overheid stellen! De rechtsche samenwerking beoogt te gevangen als er geen nieuwe rijksregeling ware gekomen, die
in aanmerking behouden wat bereikt is en verkeerde invloed van links te vraag moge men endosseeren aan B. en W., maar de raad mag
spr. durft dat ni.- I weren. Een der kenmerkende verschillen is dat links de staat zich die ook zelf stellen; hij werkte toch mede aan alle voor-’
z00.1 wil laten doen wat de maatschappelijke krachten moeten doen, stellen. Een vorig jaar zijn uitvoerige overzichten gegeven be-
danig hoog standpunt zullen stellen, dat zij het gemeentebelang Spr. zou de wedervraag kunnen stellen: Hebt U te klagen ge- treffende de leeningen, ook voor improductieve uitgaven, welke
boven het partijbelang zullen stellen. j had in deze 4 jaar, dan hadt U het kunnen zeggen. Van een iuist het groote gevaar voor de belastingdruk opleveren en de
Ten opzichte der principieele politiek is dus eigenlijk niets forsche frontaanval der s. d. is in de laatste jaren niet veel rijksregeling is o. a. gekomen omdat verschillende gemeenten
gebeurd; de heer Boeijenga zeide in 1927: „Er is nog geen pro- bemerkt, zoodat sprekers indruk is dat het rechtsche bewind in het gedrang dreigden te geraken en zij zonder een extra
hij hoopt dat de nog niet zoo kwaad werd gevonden. Men moge democratisch steun van het rijk hun taak inzake de gemeentelijke huishouding
I of behoudender zijn,
goed geweest en er
de opmerkingen der secties, ook waar die j
streden, doch het behoud der kermis is een blaam voor links.
Goed gezien is het daarom dat men is samengekomen om te
trachten de kermis te vervangen.
Men spreekt links veel over cultuur, maar de kermis heeft
maling aan alle cultuur. De critiek van den heer de Groot had
niet veel om ’t lijf en wij voelen ons veilig onder het vaste
beleid van het tegenwoordig D. B. is spf’s eindconclusie.
De heer Breeuwsma zegt, dat de heer Dokkum toch in
de sectie ook niet stilstond bij de onderwerpen die hij hier m
ter sprake bracht, zoodat het spr. bevreemdt, dat hij het juist
nu is, die vindt dat al die punten eerst schriftelijk dienen aan
geroerd. Spr. zou overigens gaarne zien dat een vaste lijn werd
getrokken en in het vervolg alle kwestie eerst in de sectie wor
den aangeroerd. Spr. is het overigens in veel eens met den heer
Dokkum. Spr. zou nog wel iets willen vragen. Speelt in de
f33.750 meevaller in 1931 ook niet een rol de uitkeering van
het gemeentefonds van Mei tot December? Voor 1931 heeft
men immers maar recht op 8/l2 van f 187.000, doch de gemeente
ontvangt °/12, dat is f 14.000 meer, die we ook de“wolgende
jaren niet zullen ontvangen, doch dit bedrag is zeker verdis
conteerd- in de f 33.750? En hoe zou het 't gemeentebestuur zijn
gelukt de begrooting zonder belastingverhooging te sluiten als
de nieuwe regeling niet in 1931 gekomen was? In vorige in
leidingen was men ten dezen opzichte vrij optimistisch, maar
nu blijkbaar niet zoo erg. Toch betwijfelt spr. of B. en W. serieus
aan de belastingverhooging hebben gedacht, want hoe konden
zij anders het saldo 1929 bestemmen voor het reservefonds en
hoe kwamen zij er dan toe f 12.000 uit de gewone middelen van
1930 aan 't gasbedrijf te leenen, waardoor dit blijvend kapitaal
bezit wordt? Juist de resultaten dezer begrooting beïnvloeden
die van 1932 en alles zou dan moeten zijn gedaan om de over
schotten van 1929 en 1930 te bestemmen voor de gewone
dienst van 1932 om die belastingverhooging te voorkomen. Spr
zal zich voor de toekomst nu eenige reserve moeten voorbe
houden ten opzichte der politiek uit de gewone middelen .aan de
bedrijven te leenen. Tot nog toe hebben meevallers B. en W. in
staat gesteld in de loop van een jaar over vrij wat meer mid
delen te beschikken dan bij de opmaking der begrooting ver
moed werd, maar als men nu reeds belastingverhooging voor
1932 in uitzicht stelt, kan spr. niet goedkeuren dat men deze
politiek van leenen uit de gewone middelen aan de bedrijven
voortzet. We hebben nu een reservefonds dat o. a. ook zal
dienen om de belastingdruk te nivelleeren en daarom begrijpt
spr. niet dat het B. en W. ernst is met hun betoog belasting
verhooging in uitzicht te stellen.
Ten opzichte van het politiek gedeelte der beschouwingen zal
jspr. zich onthouden; de heer De Groot is volkomen capabel de
opmerkingen van den heer Boeijenga te beantwoorden; de rede
van den heer De Groot in eerste instantie had sprekers instem
ming.
De heer De Groot heeft hetzelfde wat de heer Boeijenga
nu ondervindt ook ondervonden met het onderwerp armenzorg,
dat een vorig jaar onverhoeds door den heer Boeijenga ter
sprake werd gebracht. Spr. wil wel meewerken tot een andere
werkwijze, maar dan zal één sectie-avond onvoldoende zijn.
Inderdaad was het een bittere pil dat wij onze wethouder, die
volgens onze instemming mee regeerde, moest verdwijnen om
o. i. niet Cardinale redenen. Spr. toch heeft van den heer Boeijen
ga niet gehoord waarin de principieele politiek in deze 4 jaar
bestond. Juist deze politiek had nu ktmnen worden gevoerd en
het is niet geschied, er ontbreekt dus blijkbaar nog een pro
gramma. Armenzorg brengt juist in rechts de verdeeldheid;
want er is in dezen nog iets van een bepaalde groep rechts te
verwachten, dat de a.-r. niet welkom zal zijn. Ook bij de kwestie
van subsidie voor het voorbereidend 1. o. bleektusschen de
rechtsche partijen verschil, hoewel op dat gebied juist prin
cipieele politiek ware te voeren. Rechts is geen geheel evenmin
als links; links zou staatssocialisme willen, de heer Hoekstra
misschien ook? Socialistische aanvallen zijn er genoeg geweest
men denke aan de crisis-uitkeering in 1927, de kwestie der
schoonmaakmiddelen, de voorstellen inzake de personeele be
lasting en vacantiebijslag, alles wat wij voorstelden werd afge
wezen. Wij laten ons op dat gebied meestal niet onbetuigd.
Zeker is er wat gebeurd, groote werken zijn uitgevoerd, maar
geen principieele dingen, doch werken, gedeeltelijk ons door
de wet of de omstandigheden opgedrongen. Spr. weet niet of
het voor rechts een aangenaam punt is de kwestie der verkie-
zingsreclame aan te roeren, vooral de a.-r. reclame was zoo,
dat men er zich voor moest schamen.
De heer Boeijenga: Toont U dat aan.
De heer Breeuwsma: „Onze mannen zijn bekwaam”.
De heer De Groot: Ik heb ze niet bij mij, maar er was een
plaat, waarop een kerk en daarnaast een kerk die in brand ge
stoken is door de s.-d. Dat was een schandaal; nimmer wordt
de kerk door de s.-d. aangevallen. Gij hebt het aan de s.-d. te
danken, dat U gebruik kunt maken van de subsidies aan de
bijzondere scholen geschonken.
Spr. kan zich niet voorstellen dat bij een linksch college de
rust in de stad verontrust zou worden. Spr. begreep deze op
merking niet.
De kermis is niet te verdedigen, misschien een ander feest
ook niet. Het ageeren er tegen door rechts zal wel betreffen het
drankmisbruik. Wil men er iets goeds voor geven dat op hooger
peil staat, dan is spr. er voor. Spr. betwijfelt echter of het ge
lukken zal en een beter middel is: schaf de kroeg af, of voed
de menschen beter op. Stellen de a.-r. dat voor, dan kan men
verzekerd zijn dat de s.-d. aan hun zijde zullen staan.
De Secretaris geeft nadere inlichtingen van technisch-
financieelen aard. In de begrooting 1931 zijn inderdaad 9 maan
den rijksuitkeering verantwoord inplaats van 8; er zit dus een
klein voordeeltje in, maar dat maakt voor 1932 geen verschil,
omdat dan de geheele rijksuitkeering wordt ontvangen. Wat
Abonnement per jaar f 2.50 (t p
post I 160
Adverteotien 0 ct. p. regel Ing
tonden mededeeHngen hooger,
Abonnement belangrijke korting
Advertentlèn worden levens gratis ge
staat»! in de SNEEKER COURANT
runt v. trap port van ae commissie voor rekeningen en
begrootingen betreffende een plan tot wijziging van de
begrooting van het Burgerlijk Armbestuur voor 1930. (Bij
lage 158; dossierno. VI 07.352.1(1)).
Z. h. s. wordt deze wijziging goedgekeurd.
Punt VI. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging der gemeente-begrocting voor 1930. (Bijlage
122; dossierno. X 07.352.11(16)).
Z. h. s. wordt deze wijziging goedgekeurd.
Besloten wordt eerst te houden