No. 23 lente Blad. UITGAVE: KHZEBRINK S Co. Zaterdag IS December 1931. Dit No. bestaat uit 4 bladen. Dit onze Raadzaal. i H I GEMEENTEBEGROOTING 1932. HUURWAARDE 150 2 4. zoo eenigszins mogeiijk moet worden voorkomen en dat dient te worden aangestuurd op een algemeene versobering van de gemeente-huishouding. Gezorgd moet worden, vol gens dit lid, dat de aantrekkelijkheid van Sneek niet door een zware belastingdruk verloren gaat De noodzakelijkheid van de voorgestelde belastingver- hooging werd door een ander lid betwist. Volgens dit lid zouden ontvangstposten verhoogd en uitgaafposten ver laagd of geschrapt kunnen worden (bv. de post zwem onderwijs). Een van de voornaamste oorzaken, welke de stijging van de uitgaven bewerkte, was de hoogere raming van het subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur. Toege geven werd dat in verband met de heerschende crisis aan een verhooging van deze post niet is te ontkomen, doch het lid meende, dat de toeneming der uitgaven voor een belangrijk deel ook een gevolg is van het feit, dat een groote kerkelijke groep ten aanzien van de armenzorg haar Namens de le Sectie uit de gemeenteraad voor het onderzoek der gemeentebegrooting, D. ZUIDERBAAN, Voorzitter. L. RASTERHOFF, Rapporteur. I- Getal opcenten 25 30 45 60 85 105 130 150 geraamd f 2052.51 - 12800.75 y3 - 11190.67 De sectieverslagen betreffende het onderzoek der begroeting en de memorie van antwoord van B. en W. hoogere raming van de winst van het gasbedrijf met f 12.000 daardoor eenige verlaging van de voorgestelde opcenten op de personeele belasting naar de huurwaarde. Electriciteitsbedrijf Gasbedrijf Waterleidingbedrijf - 350. -450.— - 550. - 650. -750— plicht verzaakt en niet handelt overeenkomstig de geest en de bedoeling der Armenwet. Een punt in het programma van een der politieke partijen is, het streven naar meer contact tusschen de kerkelijke groepen en het burgerlijk armbestuur. Het lid, wiens betoog hier wordt weergegeven, was er voor beducht, dat het gevolg van dit contact zou zijn, dat het burgerlijk armbestuur nog meer zou worden belast dan tot nu toe. Gehoopt werd dat het resultaat van het nauwer contact zal zijn, dat de kerkelijke groepen meer dan thans het geval is, haar plicht doen. Een ander punt op het programma van de bovenbedoelde politieke partij is gelijkstelling van het openbaar en bij zonder bewaarschoolonderwijs. Het lid, hier aan het woord, zou het liefst zien dat die gelijkstelling hierin bestond dat de overheid zich van dit terrein geheel terugtrok en het overliet aan het particulier initiatief. De post subsidie ten behoeve van het bijzonder voorbereidend lager onderwijs stijgt sterk en het is niet denkbeeldig dat binnen enkele jaren f20.000.voor dit doel moet worden uitgetrokken. Het zelfde lid achtte de in de memorie van toelichting voor komende stelling dat de loonpost geen sluitpost mag zijn, aanvechtbaar. In de begroeting komen geheele reeksen posten voor welke als sluitposten kunnen dienst doen en het is niet in te zien waarom de ioonen moeten worden buitengesloten. Er werd op gewezen dat het rijk voor eigen en weduwen- en weezenpensioen 8J6 van de pensioens grondslag verhaalt, terwijl bij de gemeente dit percentage 3‘/2 is. Gevraagd werd of Burgemeester en Wethouders thans geen reden aanwezig achten om de vraag onder de oogen te zien of dit percentage eenigszins verhoogd dient te worden. Met de voorgestelde verhooging van de opcen ten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting kon dit lid en konden ook andere leden zich vereenigen. De voor gestelde verhooging van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting ontmoette bedenkingen wijl de nood zakelijkheid daarvan niet werd ingezien. Een ander lid meende dat vooral in de tegenwoordige omstandigheden de kerkelijke groepen niet in staat zijn haar roeping op het terrein van de armenzorg te vervullen, waartegen echter werd opgemerkt dat de benoodigde gelden, onverschillig wie steunend optreedt de kerk of de overheid toch uit dezelfde zakken moeten komen. Het in de aanhef van de vorige zinsnede bedoelde lid was verder van oordeel, dat niet te veel de nadruk moet worden gelegd op de belastingverhooging welke wordt voorgesteld. Ten aanzien van het loopend belastingjaar is er inderdaad sprake van een verhooging, doch niet, vergeleken bij de toestand welke vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regeling van de financieele verhouding tusschen het rijk en de gemeenten bestond. Anderzijds werd hiertegen opgemerkt, dat vroeger de belastingdruk te zwaar was. Door de nieuwe regeling van de flnanci* verhouding werd de toestand zuiverder. De financieele politiek der gemeente moet er op gericht zijn deze toestand te behouden. Een ander lid vestigde er nog de aandacht op, dat een vergelijking met de vroegere toestand niet geheel zuiver is, daar thans wordt voorge steld een verhooging van een belasting waaraan vele be zwaren kleven en welke onrechtvaardig werkt INKOMSTEN. SNEEK, 9 December 1931. Aan de Gemeenteraad. De sectie was samengesteld als volgt: F. Blok, Voorzitter, G. L. Dokkum, J. de Groot, E. Sie- mensma, P. Th. Potma, M. Oppenhuizen. De eerste bijeenkomst was niet bezocht door den heer P. Th. Potma, de tweede bijeenkomst werd door den heer M. Oppenhuizen slechts gedeeltelijk bijgewoond. Rapporteur: L. Rasterhoff. No. X 07.352.11(18). Rapport van de le Sectie betreffende onderzoek van de gemeentebegrooting voor 1932. Volgno. 169. Enkele leden deelden mede, dat van hen is te verwachten een amendement op het voorstel van Bur gemeester en Wethouders inzake de verhooging van op centen op de hoofdsom der personeele belasting. Zij zullen voorstellen het door Burgemeester en Wethouders ont worpen tarief te vervangen door het volgend: No. X 07.352.11(18). Rapport van de 2e Sectie betreffende onderzoek van de gemeentebegrooting voor 1932. Totaal f63173.79 f 26043.93 y2 Uit deze cijfers blijkt, dat in 1930 de werkelijke batige saldi de raming overtroffen met ruim f36.000.Deze wijze van ramen werd on uist geacht en men kon zich niet onttrekken aan de gedachte dat bij het samenstellen van de bedrijfsbegrootingen een zeker opzet aanwezig was om de batige saldi zoo te ramen dat een aanmerkelijk hoogere ontvangst verzekerd is. Men was van oordeel dat, nu span nender tijden zijn aangebroken, deze gedragslijn niet meer in die mate mag worden gevolgd. BEGROOTING ELECTRICITEITSBEDRIJF. Volgno. 3 der baten. Gevraagd werd of de opbrengst van de meterhuur niet te laag is geraamd. In 1930 was de opbrengst f5970.75; volgens het bedrijfsverslag wer den in de loop van dat jaar 190 meters bijgeplaatst, ter wijl ongetwijfeld ook in 1931 en 1932 een aantal nieuwe meters in gebruik zijn of zullen worden genomen. De sectie zou gaarne vernemen of de opbrengst, aan de hand van de thans bekende gegevens, niet hooger geraamd kan worden en, wanneer deze vraag bevestigend mocht worden beantwoord, of het geen overweging verdient het tarief voor de meterhuur te verlagen. GASBEDRIJF. Volgno. 1 der baten. Er werd op gewezen, dat de op brengst van gas voor 1930 was geraamd op f 187.659. bij een geschat totaal verbruik van 2.900.000 M*. De wer kelijke opbrengst was f 192.196.05 Vi of f4537.hooger dan de raming, terwijl er, zooals uit het bedrijfsverslag blijkt, 2.894.390 M». gas of 5610 M’. minder werd afge geven dan oorspronkelijk in de begrooting was geschat. De sectie zag gaarne uiteengezet hoe een en ander is te verklaren. Uit de rekening over 1930 blijkt verder dat de post steen kolen f7341.beneden de raming bleef. Beide bedragen f4537.en f7341.of samen f 11878.kwamen ten goede aan het batig saldo. Bovendien weken andere posten nog van de raming af, zoodat ’t werkelijke saldo f 15115. meer bedroeg dan was geraamd. In deze cijfers werd mede een bewijs gezien dat bij het opmaken der begrooting niet voldoende met feitelijke gegevens rekening wordt gehouden. Volgno. 1 der lasten. Naar enkele leden der sectie ter oore was gekomen zou de prijs van de in 1932 te gebruiken 4900 ton kolen, welke ten tijde van het opmaken der bedrijfsbegrooting nog niet waren opgeslagen, aanmerke lijk lager zijn dan in de begrooting is geraamd. De sectie vraagt of de afwijking van die aard is, dat wijziging van de bedrijfs- en van de gemeentebegrooting en van de inge diende voorstellen tot belastingverhooging noodzakelijk is. BEGROOTING WATERLEIL •IGBEDRIJF. Volgno. 1 der lasten. Er werd de aandacht op gevestigd dat volgens be richten, welke in de dagbladen voorkwamen, de staatsmijnen door maatregelen van omliggende landen zijn getroffen en op toeneming van het binnenlandsch ver bruik aandringen. De sectie zou het op prijs stellen dat door het waterleidingbedrijf en voor zooveel mogelijk ook door het gasbedrijf kolen van binnenlandsche oorsprong worden gebruikt Volgno. 1 der baten. Een lid achtte het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlaging van de tarieven van de waterleiding niet bevredigend. Wanneer men de winsten van het bedrijf ziet van 1926 t/m 1930 blijkt dat deze in dat tijdvak bijna zijn verdriedubbeld. In verband met de aansluiting van nieuwe perceelen en de uitbreiding van het aantal waterclosets zal in 1931 en 1932 nog een hoogere winst kunnen worden verwacht dan het jaar 1930 opleverde. Het lid achtte het winstcijfer niet meer te verdedigen en drong op een verlaging der tarieven aan. Wanneer het een particulier bedrijf was, zoo beweerde het lid, hier aan het woord, zou de grootte der winsten heel wat critiek uitlokken. Ook de gemeente moet zich op het standpunt stellen dat geen onbehoorlijke winsten mogen worden gemaakt. Een lid oordeelde dat de winsten wel te verdedigen waren, terwijl door een ander lid nog werd betoogd, dat men bij de beoordeeling van de vraag of tariefsverlaging noodig is, niet alleen op het winstcijfer moet letten, maar zich ook moet afvragen of de geldende tarieven op zich zelf en in vergelijking met die van waterleidingbedrijven elders te hoog zijn. Ook werd opgemerkt, dat de geheele begrooting staat in het teeken van de heerschende crisis. Wanneer ooit voorzichtigheid ten aanzien van het finan cieel beheer geboden is, is dit thans het geval. De batige saldi van de bedrijven vormen een voorname bron van inkomsten voor de gemeente. Het is gevaarlijk daar thans aan te tornen vooral nu andere inkomsten zooals bv. de huur van lanc erijen, zich in een dalende lijn bewegen. Enkele leden vonden de raming van de opbrengst van water te laag In aanmerking genomen, dat de opbrengst over 1930 f 62.282.09 was en dat het waterverbruik in 1931 BEGROOTING GASBEDRIJF. Bij volgnummer 1 der lasten werd er de aandacht op gevestigd, dat de prijs van de steenkolen, welke nog voor - het jaar 1932 moesten worden ingekocht, aanmerkelijk De geweldige verwoestingen welke epi- lager is dan in de begrooting werd geraamd. De inkoop heeft plaats gehad tegen f9.87'/2 per ton, terwijl geraamd was f 12.50. Een voordeelig verschil derhalve van f2.62’/2 per ton. Gerekend dat er 4500 ton kolen benoodigd is, levert dit in totaal een voordeelig verschil op van rond f 12.000.Betoogd werd, dat, hoewel het in het algemeen niet de gewoonte is, de ontwerp-begrootingen te wijzigen in verband met na het samenstellen daarvan bekend ge worden nadere gegevens, het in de huidige omstandigheden, nu een verhooging van belasting wordt voorgesteld waar aan vele bezwaren kleven, niet gerechtvaardigd is, een meevaller als waarvan hier sprake is, buiten beschouwing te laten. Verhooging van belastingen moet in deze tijd zoo veel mogelijk worden tegengegaan. Dezelfde spreker wees er verder op dat het zuiver ramen van de begrootingen geheel ligt in de lijn van de financieele politiek, aanvaard bij de instelling van het algemeen ge meentelijk reservefonds. Van het hoogere batig saldo dat de bedrijfsbegrooting zal aanwijzen als gevolg van het aanbrengen van een correctie in de raming van de post „steenkolen” zal 60 of rond f 7200.ten goedé komen aan de gewone dienst der gemeentebegrooting, terwijl in het reservefonds zal worden gestort 40 of rond f 4800. Het bedrag van f7200.kan worden afgetrokken van het bedrag van f27.000.dat volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders uit een hoogere heffing van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting zal moeten worden gevonden. Verscheidene leden' konden zich met de hiervoor ont wikkelde zienswijze vereenigen, waarbij een lid nog op merkte, dat belastingverhooging niet zooveel mogelijk maar geheel moet worden voorkomen. Een ander lid erkende dat er iets aanlokkelijks in is, een meevaller als ten aanzien van de koleninkoop is ont staan, aan te grijpen om een belastingverhooging zooveel mogelijk tegen te gaan, doch meende daar toch tegen te moeten waarschuwen. In de heerschende onzekere tijds omstandigheden dient ten aanzien van het financieel be leid de uiterste voorzichtigheid te worden betracht. Er zullen ongetwijfeld ook posten zijn, die zich sedert het samenstellen der begrooting in ongunstige zin hebben afgeteekend. Het dagelijksch bestuur heeft een sluitende begrooting ingediend welke op een vaste basis rust. Ge waarschuwd werd om aan deze vaste basis te tornen. Anderzijds werd nog betoogd, dat gezien de moeilijk heden, waarmee zij bij het samenstellen der begrooting te kampen hadden, Burgemeester en Wethouders, wanneer de juiste prijs van de kolen toen bekend was geweest onge twijfeld daarmee rekening zouden hebben gehouden bij hun voorstellen, terwijl een ander lid nog opmerkte dat, nu de feiten aantoonen dat de bedrijfsbegrooting niet zui ver is en gezien de moeilijke tijdsomstandigheden, de cijfers behooren te worden veranderd. (Verwezen wordt nog naar de opmerkingen bij volgno. 169 der gemeentebegrooting.) GEMEENTEBEGROOTING. Algemeene opmerkingen. Een lid was van oordeel dat de lasten, welke de moei lijke tijdsomstandigheden meebrengen, door de ingezetenen gezamenlijk moeten worden gedragen. Thans is de toestand zoo, dat alleen de belastingbeta lende burgers onder die lasten gebukt gaan. Bepleit werd door dit lid, een verlaging van de Ioonen van het gemeente- personeel. Betoogd werd door een ander lid dat een belastingver- De sectieverslagen en de memorie van antwoord zijn verschenen. Wij putten daaruit thans de algemeene opmer kingen en iets betreffende de bedrijfsbegrootingen en de belastingen. Bij het verslag betreffende de begrootings- vergadering zal er gelegenheid zijn de andere punten te vermelden. f 150.en minder meer dan f 150.doch niet meer dan f250. SNEEK, 1 December 1931. Aan de Gemeenteraad. Aanwezig waren de heeren Zulderbaan, Van der Voet, Sijtema, Boeijenga, Boonstra, Hoekstra en Smeding. De heer Zuiderbaan werd tot voorzitter aangewezen. Rapporteur: L. Rasterhoff. BEDRIJFSBEGROOTINGEN. Het was enkele leden opgevallen, dat de raming van de batige saldi van het gas-, electriciteits- en waterleiding bedrijf, in de laatste jaren niet zuiver is geschied. In dit verband werd gewezen op het verschil tusschen de ge raamde en de werkelijke batige saldi over 1930. werkelijk f 9473.02/j -28716.32 - 24984.44/j Hygiëne en Ziekenverpleging in huis. Gisteravond sprak Dr. H. Klein in het Gerechtsgebouw voor het 1. v. A. O. over bovengenoemd onderwerp. Spr. deelde mede dat terwille van de tijd en de omvangrijkheid van het onderwerp, hij alleen zal spreken over hygiëne in huis. De hygiëne wil ziekten voorkomen en kreeg als wetenschap vaste grond door het werk van Louis Pasteur en Robert Koch, nu een 50 jaar geleden. Zij ontdekten de bacte riën als ziektenverwekkers, en men leerde nu spoedig hygiënische maatregelen nemen om die ziektekiemen onschadelijk te maken. Ook vroeger kende men echter reeds hygië nische maatregelen en bij de dieren, bv. de huiskat ziet men die maatregelen nemen met veel instinct een weinig verstand, maar zon der wetenschap. Bij het menschdom schijnen de hygiënische instincten nooit bijzonder groot geweest te zijn, de hygiënische toe stand vóór Pasteur’s tijd liet veel te wen- schen over, maar toch kende het oude Rome reeds zijn waterleidingen, die 1000 L. per hoofd en per dag voor een bevolking van anderhalf millioen zielen aanvoerden. Waar tegenwoordig een aanvoer van 100 tot 150 L. voldoende geacht wordt, is de onderstel ling gewettigd^ dat deze kostbare waterlei dingen meer aangelegd werden voor afkoe ling en luxe (fonteinen en iuxueuse badin richtingen) dan om hygiënische motieven. Ook aan de athletische spelen in Grieken land ligt meer het weerbaarheidsmotief dan bet hygiënisch motief ten grondslag. r_ demische ziekten in de oudheid aanrichtten illustreeren ’t gebrek aan hygiënische maat regelen. De pest ontredderde in 430425 v. Chr. in Athene de maatschappij, Athenes macht werd er door gebroken. In de 14e eeuw kwam de pest in de meest moorddadige epidemie welke we kennen over Europa, Flo rence verloor 60.000, Venetië 100.000, Lon den 100.000, Parijs 50.000 inwoners. In 1664 heerschte er te Amsterdam een pestepidemie die 24.000 van de 200.000 inwoners weg rukte. Na de 17e eeuw verdween de pest uit Europa; in Azië, nu bv. op Java, komt zij nog voor. De quarantaine-stations behoeden Europa voor besmetting. De builenpest wordt overgebracht door de vlooien van de huisrat, welke geleidelijk ver dreven wordt door de Noorweegsche riool- rat, welke laatste dus een welkom mede strijder is tegen de pest. Ook de pokken hebben geweldig veel slachtoffers gemaakt: in de 18e eeuw 7 A 10 van de totale sterfte, evenveel als thans ten gevolge van de tuberculose. Door de vaccinatie volgens Jenner in de 19e eeuw ingevoerd sterft nul bijna niemand meer aan pokken. In de vorige eeuw heeft de cholera asiatica Europa geteisterd, de epidemieën van 1848 en 1849 en 1866 vergden in ons land resp. 25.000 en 20.000 slachtoffers. Toen Robert Koch de cholera-bacil vond slaagde men er in de ziekte onmiddellijk te herkennen en door afzondering der patiën ten en koken van spijs en drank verdere in fectie te voorkomen. De ontwikkeling der scheikunde heeft Pas teur, de verbetering der microscopen Koch in staat gesteld zijn ontdekkingen te doen; de ontwikkeling der biologie leerde ons de oorzaken van malaria en vlektyphus. Zoo wacht het een op het ander en misschien wacht de afdoende bestrijding van tubercu lose, malaria en influenza nog op iets, wat we nog niet kennen. Spr. staat nu stil bij de sterfte-statistie- ken, volgens spr.’s leermeester prof. Saltet de goede toetssteen voor de hygiëne; al gaat dit niet geheel op, toch zijn door de hygiëne tal van ziekten verdwenen of zeer sterk in aantal of kracht verminderd en is door toe passing van hygiënische maatregelen de herstelkans veel grooter geworden. Toen de sterfte-statistieken omstreeks 1900 aantoon den dat in heete zomers veel zuigelingen stierven, ging men onderzoeken welke oor zaak dat kon hebben en bleken darm- en voedingsstoornissen daarvan de oorzaak, die ’t meest optraden ’n halve week na hittegol ven en bij fleschkinderen. De hygiënische voorschriften: borstvoeding boven al, bij hittegolven dun kleeden, de melk koken kort voor het gebruik enz. deden daarna deze hooge sterfte grootendeels verdwijnen. Opleiding van bakers en kraamverzorg sters droeg er toe bij de sterfte van zuige lingen, in Rotterdam in 1901 23 in Lim burg en N.-Brabant 16 A 17 in Friesland 7 terug te brengen in 1930 tot 3.8 voor Rotterdam, 9 voor Limburg en Brabant, 3.5 in Friesland. De groote vooruitgang der kindergeneeskunst en de verbetering in de techniek der voedingsmiddelen-industrie hoogmg in deze voor velen moeilijke tijdsomstandigheden heeft natuurlijk ook een belangrijk deel tot dit succes bijgedragen. Ook deze sterfte cijfers zijn volgens spr. nog veel te hoog. Met de verzorging van kleuters van 1U jaar staan we nog pas aan het begin van de vooruitgang. Engelsche ziekte dauwworm, kliertuberculose en de bloedziekten zullen in de naaste toekomst nog heel wat krachtiger aangepakt moeten worden (vacantiekolonies enz.). Spr. geeft nu een aantal wenken voor zuigelingenbehandeling, die toegepast de moeders van haar baby zullen doen zeggen: „Men heeft er geen kind meer aan”. Bij de hygiëne in huis zijn zindelijkheid, voeding en kleeding van groote beteekenis. In de dierenwereld is er eén instinctieve wedstrijd in zindelijkheid, omdat het reuk orgaan de prooi beschermt; de muis zou een onzindelijke kat spoedig ruiken. -250— - 350. -450— -550— - 650. - 750.— op aanslagen van hen die geen gebruiker van een perceel zijn De door Burgemeester en Wethouders voorgestelde ver hooging van de opcenten op de hoofdsom der personeele belasting werd te groot geacht. Gemeend werd dat zij een ongunstige invloed zou hebben op de lust tot het bouwen van woningen en dat de uitgifte van bouwterreinen door de gemeente hierdoor zou worden tegengegaan. De hoogere heffing volgens het bij amendement voor te stellen tarief zal een bate opleveren van f 15.246.Daar, blijkens de mededeeling van Burgemeester en Wethouders in de memorie van toelichting een bedrag van f 27.000. noodig is, zal een tekort ontstaan van ongeveer f 11.750. De indieners van het amendement zullen voorstellen dit tekort gedeeltelijk te dekken door de post „steenkolen” op de begrooting van het gasbedrijf rond f 12.000.lager te ramen. Hiervan kómt 60 ten bate van de gewone dienst, zoodat het tekort daalt tot ongeveer f4550. Door het hooger batig saldo, dat de begrooting voor het gasbedrijf zal aanwijzen, zal 40 van f 12.000.of rond f4800.meer in het reservefonds worden gestort dan thans in de begrooting is geraamd. In’verband hiermede zag men er geen bezwaar in voor te stellen, uit het reserve fonds een bedrag van f 4550.te putten om de begrooting weder sluitend te maken. Andere leden konden zich met de ontwikkelde gedach tengang vereenigen. Volgno. 176. Enkele leden achtten de hondenbelasting voor verhooging vatbaar. Zij zouden, in navolging van andere gemeenten, de belasting volgens een progressief tarief willen zien geheven waarbij het inkomen van de belastingplichtigen tot maatstaf werd genomen. Anderzijds werd gewezen op de toeneming van de administratie welke van een dergelijke heffing het gevolg zou zijn. r n 3. f9 99 99 99 99 99 99 99 99 KM i, r, 0 99 99 99 99 99 NIEUWE SNEEKER COURANT annex SNEEKER COURANT (75e Jaargang)

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1931 | | pagina 1