No. 23 lente Blad. UITGAVE: KHZEBRINK S Co.
Zaterdag IS December 1931.
Dit No. bestaat uit 4 bladen.
Dit onze Raadzaal.
i
H
I
GEMEENTEBEGROOTING 1932.
HUURWAARDE
150
2
4.
zoo eenigszins mogeiijk moet worden voorkomen en dat
dient te worden aangestuurd op een algemeene versobering
van de gemeente-huishouding. Gezorgd moet worden, vol
gens dit lid, dat de aantrekkelijkheid van Sneek niet door
een zware belastingdruk verloren gaat
De noodzakelijkheid van de voorgestelde belastingver-
hooging werd door een ander lid betwist. Volgens dit lid
zouden ontvangstposten verhoogd en uitgaafposten ver
laagd of geschrapt kunnen worden (bv. de post zwem
onderwijs). Een van de voornaamste oorzaken, welke de
stijging van de uitgaven bewerkte, was de hoogere raming
van het subsidie aan het Burgerlijk Armbestuur. Toege
geven werd dat in verband met de heerschende crisis aan
een verhooging van deze post niet is te ontkomen, doch
het lid meende, dat de toeneming der uitgaven voor een
belangrijk deel ook een gevolg is van het feit, dat een
groote kerkelijke groep ten aanzien van de armenzorg haar
Namens de le Sectie uit de gemeenteraad voor
het onderzoek der gemeentebegrooting,
D. ZUIDERBAAN, Voorzitter.
L. RASTERHOFF, Rapporteur.
I-
Getal
opcenten
25
30
45
60
85
105
130
150
geraamd
f 2052.51
- 12800.75 y3
- 11190.67
De sectieverslagen betreffende het onderzoek
der begroeting en de memorie van antwoord van
B. en W. hoogere raming van de winst van
het gasbedrijf met f 12.000 daardoor eenige
verlaging van de voorgestelde opcenten op de
personeele belasting naar de huurwaarde.
Electriciteitsbedrijf
Gasbedrijf
Waterleidingbedrijf
- 350.
-450.—
- 550.
- 650.
-750—
plicht verzaakt en niet handelt overeenkomstig de geest
en de bedoeling der Armenwet. Een punt in het programma
van een der politieke partijen is, het streven naar meer
contact tusschen de kerkelijke groepen en het burgerlijk
armbestuur. Het lid, wiens betoog hier wordt weergegeven,
was er voor beducht, dat het gevolg van dit contact zou
zijn, dat het burgerlijk armbestuur nog meer zou worden
belast dan tot nu toe. Gehoopt werd dat het resultaat van
het nauwer contact zal zijn, dat de kerkelijke groepen meer
dan thans het geval is, haar plicht doen.
Een ander punt op het programma van de bovenbedoelde
politieke partij is gelijkstelling van het openbaar en bij
zonder bewaarschoolonderwijs. Het lid, hier aan het woord,
zou het liefst zien dat die gelijkstelling hierin bestond dat
de overheid zich van dit terrein geheel terugtrok en het
overliet aan het particulier initiatief. De post subsidie ten
behoeve van het bijzonder voorbereidend lager onderwijs
stijgt sterk en het is niet denkbeeldig dat binnen enkele
jaren f20.000.voor dit doel moet worden uitgetrokken.
Het zelfde lid achtte de in de memorie van toelichting voor
komende stelling dat de loonpost geen sluitpost mag zijn,
aanvechtbaar. In de begroeting komen geheele reeksen
posten voor welke als sluitposten kunnen dienst doen en
het is niet in te zien waarom de ioonen moeten worden
buitengesloten. Er werd op gewezen dat het rijk voor eigen
en weduwen- en weezenpensioen 8J6 van de pensioens
grondslag verhaalt, terwijl bij de gemeente dit percentage
3‘/2 is. Gevraagd werd of Burgemeester en Wethouders
thans geen reden aanwezig achten om de vraag onder de
oogen te zien of dit percentage eenigszins verhoogd dient
te worden. Met de voorgestelde verhooging van de opcen
ten op de hoofdsom der gemeentefondsbelasting kon dit
lid en konden ook andere leden zich vereenigen. De voor
gestelde verhooging van opcenten op de hoofdsom der
personeele belasting ontmoette bedenkingen wijl de nood
zakelijkheid daarvan niet werd ingezien.
Een ander lid meende dat vooral in de tegenwoordige
omstandigheden de kerkelijke groepen niet in staat zijn
haar roeping op het terrein van de armenzorg te vervullen,
waartegen echter werd opgemerkt dat de benoodigde
gelden, onverschillig wie steunend optreedt de kerk of
de overheid toch uit dezelfde zakken moeten komen.
Het in de aanhef van de vorige zinsnede bedoelde lid
was verder van oordeel, dat niet te veel de nadruk moet
worden gelegd op de belastingverhooging welke wordt
voorgesteld. Ten aanzien van het loopend belastingjaar
is er inderdaad sprake van een verhooging, doch niet,
vergeleken bij de toestand welke vóór de inwerkingtreding
van de nieuwe regeling van de financieele verhouding
tusschen het rijk en de gemeenten bestond.
Anderzijds werd hiertegen opgemerkt, dat vroeger de
belastingdruk te zwaar was. Door de nieuwe regeling van
de flnanci* verhouding werd de toestand zuiverder. De
financieele politiek der gemeente moet er op gericht zijn
deze toestand te behouden. Een ander lid vestigde er nog
de aandacht op, dat een vergelijking met de vroegere
toestand niet geheel zuiver is, daar thans wordt voorge
steld een verhooging van een belasting waaraan vele be
zwaren kleven en welke onrechtvaardig werkt
INKOMSTEN.
SNEEK, 9 December 1931.
Aan de Gemeenteraad.
De sectie was samengesteld als volgt:
F. Blok, Voorzitter, G. L. Dokkum, J. de Groot, E. Sie-
mensma, P. Th. Potma, M. Oppenhuizen.
De eerste bijeenkomst was niet bezocht door den heer
P. Th. Potma, de tweede bijeenkomst werd door den heer
M. Oppenhuizen slechts gedeeltelijk bijgewoond.
Rapporteur: L. Rasterhoff.
No. X 07.352.11(18).
Rapport van de le Sectie betreffende
onderzoek van de gemeentebegrooting
voor 1932.
Volgno. 169. Enkele leden deelden mede, dat van hen is
te verwachten een amendement op het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders inzake de verhooging van op
centen op de hoofdsom der personeele belasting. Zij zullen
voorstellen het door Burgemeester en Wethouders ont
worpen tarief te vervangen door het volgend:
No. X 07.352.11(18).
Rapport van de 2e Sectie betreffende
onderzoek van de gemeentebegrooting
voor 1932.
Totaal f63173.79 f 26043.93 y2
Uit deze cijfers blijkt, dat in 1930 de werkelijke batige
saldi de raming overtroffen met ruim f36.000.Deze
wijze van ramen werd on uist geacht en men kon zich niet
onttrekken aan de gedachte dat bij het samenstellen van
de bedrijfsbegrootingen een zeker opzet aanwezig was om
de batige saldi zoo te ramen dat een aanmerkelijk hoogere
ontvangst verzekerd is. Men was van oordeel dat, nu span
nender tijden zijn aangebroken, deze gedragslijn niet meer
in die mate mag worden gevolgd.
BEGROOTING ELECTRICITEITSBEDRIJF.
Volgno. 3 der baten. Gevraagd werd of de opbrengst
van de meterhuur niet te laag is geraamd. In 1930 was
de opbrengst f5970.75; volgens het bedrijfsverslag wer
den in de loop van dat jaar 190 meters bijgeplaatst, ter
wijl ongetwijfeld ook in 1931 en 1932 een aantal nieuwe
meters in gebruik zijn of zullen worden genomen. De
sectie zou gaarne vernemen of de opbrengst, aan de hand
van de thans bekende gegevens, niet hooger geraamd kan
worden en, wanneer deze vraag bevestigend mocht worden
beantwoord, of het geen overweging verdient het tarief
voor de meterhuur te verlagen.
GASBEDRIJF.
Volgno. 1 der baten. Er werd op gewezen, dat de op
brengst van gas voor 1930 was geraamd op f 187.659.
bij een geschat totaal verbruik van 2.900.000 M*. De wer
kelijke opbrengst was f 192.196.05 Vi of f4537.hooger
dan de raming, terwijl er, zooals uit het bedrijfsverslag
blijkt, 2.894.390 M». gas of 5610 M’. minder werd afge
geven dan oorspronkelijk in de begrooting was geschat.
De sectie zag gaarne uiteengezet hoe een en ander is te
verklaren.
Uit de rekening over 1930 blijkt verder dat de post steen
kolen f7341.beneden de raming bleef. Beide bedragen
f4537.en f7341.of samen f 11878.kwamen ten
goede aan het batig saldo. Bovendien weken andere posten
nog van de raming af, zoodat ’t werkelijke saldo f 15115.
meer bedroeg dan was geraamd. In deze cijfers werd mede
een bewijs gezien dat bij het opmaken der begrooting niet
voldoende met feitelijke gegevens rekening wordt gehouden.
Volgno. 1 der lasten. Naar enkele leden der sectie ter
oore was gekomen zou de prijs van de in 1932 te gebruiken
4900 ton kolen, welke ten tijde van het opmaken der
bedrijfsbegrooting nog niet waren opgeslagen, aanmerke
lijk lager zijn dan in de begrooting is geraamd. De sectie
vraagt of de afwijking van die aard is, dat wijziging van
de bedrijfs- en van de gemeentebegrooting en van de inge
diende voorstellen tot belastingverhooging noodzakelijk is.
BEGROOTING WATERLEIL •IGBEDRIJF.
Volgno. 1 der lasten. Er werd de aandacht op gevestigd
dat volgens be richten, welke in de dagbladen voorkwamen,
de staatsmijnen door maatregelen van omliggende landen
zijn getroffen en op toeneming van het binnenlandsch ver
bruik aandringen. De sectie zou het op prijs stellen dat
door het waterleidingbedrijf en voor zooveel mogelijk ook
door het gasbedrijf kolen van binnenlandsche oorsprong
worden gebruikt
Volgno. 1 der baten. Een lid achtte het voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot verlaging van de tarieven
van de waterleiding niet bevredigend. Wanneer men de
winsten van het bedrijf ziet van 1926 t/m 1930 blijkt dat
deze in dat tijdvak bijna zijn verdriedubbeld. In verband
met de aansluiting van nieuwe perceelen en de uitbreiding
van het aantal waterclosets zal in 1931 en 1932 nog een
hoogere winst kunnen worden verwacht dan het jaar
1930 opleverde. Het lid achtte het winstcijfer niet meer te
verdedigen en drong op een verlaging der tarieven aan.
Wanneer het een particulier bedrijf was, zoo beweerde het
lid, hier aan het woord, zou de grootte der winsten heel
wat critiek uitlokken. Ook de gemeente moet zich op het
standpunt stellen dat geen onbehoorlijke winsten mogen
worden gemaakt.
Een lid oordeelde dat de winsten wel te verdedigen
waren, terwijl door een ander lid nog werd betoogd, dat
men bij de beoordeeling van de vraag of tariefsverlaging
noodig is, niet alleen op het winstcijfer moet letten, maar
zich ook moet afvragen of de geldende tarieven op zich
zelf en in vergelijking met die van waterleidingbedrijven
elders te hoog zijn. Ook werd opgemerkt, dat de geheele
begrooting staat in het teeken van de heerschende crisis.
Wanneer ooit voorzichtigheid ten aanzien van het finan
cieel beheer geboden is, is dit thans het geval. De batige
saldi van de bedrijven vormen een voorname bron van
inkomsten voor de gemeente. Het is gevaarlijk daar thans
aan te tornen vooral nu andere inkomsten zooals bv. de
huur van lanc erijen, zich in een dalende lijn bewegen.
Enkele leden vonden de raming van de opbrengst van
water te laag In aanmerking genomen, dat de opbrengst
over 1930 f 62.282.09 was en dat het waterverbruik in 1931
BEGROOTING GASBEDRIJF.
Bij volgnummer 1 der lasten werd er de aandacht op
gevestigd, dat de prijs van de steenkolen, welke nog voor
- het jaar 1932 moesten worden ingekocht, aanmerkelijk
De geweldige verwoestingen welke epi- lager is dan in de begrooting werd geraamd. De inkoop
heeft plaats gehad tegen f9.87'/2 per ton, terwijl geraamd
was f 12.50. Een voordeelig verschil derhalve van f2.62’/2
per ton. Gerekend dat er 4500 ton kolen benoodigd is,
levert dit in totaal een voordeelig verschil op van rond
f 12.000.Betoogd werd, dat, hoewel het in het algemeen
niet de gewoonte is, de ontwerp-begrootingen te wijzigen
in verband met na het samenstellen daarvan bekend ge
worden nadere gegevens, het in de huidige omstandigheden,
nu een verhooging van belasting wordt voorgesteld waar
aan vele bezwaren kleven, niet gerechtvaardigd is, een
meevaller als waarvan hier sprake is, buiten beschouwing
te laten. Verhooging van belastingen moet in deze tijd zoo
veel mogelijk worden tegengegaan.
Dezelfde spreker wees er verder op dat het zuiver ramen
van de begrootingen geheel ligt in de lijn van de financieele
politiek, aanvaard bij de instelling van het algemeen ge
meentelijk reservefonds. Van het hoogere batig saldo dat
de bedrijfsbegrooting zal aanwijzen als gevolg van het
aanbrengen van een correctie in de raming van de post
„steenkolen” zal 60 of rond f 7200.ten goedé komen
aan de gewone dienst der gemeentebegrooting, terwijl in
het reservefonds zal worden gestort 40 of rond f 4800.
Het bedrag van f7200.kan worden afgetrokken van
het bedrag van f27.000.dat volgens het voorstel van
Burgemeester en Wethouders uit een hoogere heffing van
opcenten op de hoofdsom der personeele belasting zal
moeten worden gevonden.
Verscheidene leden' konden zich met de hiervoor ont
wikkelde zienswijze vereenigen, waarbij een lid nog op
merkte, dat belastingverhooging niet zooveel mogelijk
maar geheel moet worden voorkomen.
Een ander lid erkende dat er iets aanlokkelijks in is,
een meevaller als ten aanzien van de koleninkoop is ont
staan, aan te grijpen om een belastingverhooging zooveel
mogelijk tegen te gaan, doch meende daar toch tegen te
moeten waarschuwen. In de heerschende onzekere tijds
omstandigheden dient ten aanzien van het financieel be
leid de uiterste voorzichtigheid te worden betracht. Er
zullen ongetwijfeld ook posten zijn, die zich sedert het
samenstellen der begrooting in ongunstige zin hebben
afgeteekend. Het dagelijksch bestuur heeft een sluitende
begrooting ingediend welke op een vaste basis rust. Ge
waarschuwd werd om aan deze vaste basis te tornen.
Anderzijds werd nog betoogd, dat gezien de moeilijk
heden, waarmee zij bij het samenstellen der begrooting te
kampen hadden, Burgemeester en Wethouders, wanneer de
juiste prijs van de kolen toen bekend was geweest onge
twijfeld daarmee rekening zouden hebben gehouden bij
hun voorstellen, terwijl een ander lid nog opmerkte dat,
nu de feiten aantoonen dat de bedrijfsbegrooting niet zui
ver is en gezien de moeilijke tijdsomstandigheden, de cijfers
behooren te worden veranderd. (Verwezen wordt nog naar
de opmerkingen bij volgno. 169 der gemeentebegrooting.)
GEMEENTEBEGROOTING.
Algemeene opmerkingen.
Een lid was van oordeel dat de lasten, welke de moei
lijke tijdsomstandigheden meebrengen, door de ingezetenen
gezamenlijk moeten worden gedragen.
Thans is de toestand zoo, dat alleen de belastingbeta
lende burgers onder die lasten gebukt gaan. Bepleit werd
door dit lid, een verlaging van de Ioonen van het gemeente-
personeel.
Betoogd werd door een ander lid dat een belastingver-
De sectieverslagen en de memorie van antwoord zijn
verschenen. Wij putten daaruit thans de algemeene opmer
kingen en iets betreffende de bedrijfsbegrootingen en de
belastingen. Bij het verslag betreffende de begrootings-
vergadering zal er gelegenheid zijn de andere punten te
vermelden.
f 150.en minder
meer dan f 150.doch niet meer dan f250.
SNEEK, 1 December 1931.
Aan de Gemeenteraad.
Aanwezig waren de heeren Zulderbaan, Van der Voet,
Sijtema, Boeijenga, Boonstra, Hoekstra en Smeding. De
heer Zuiderbaan werd tot voorzitter aangewezen.
Rapporteur: L. Rasterhoff.
BEDRIJFSBEGROOTINGEN.
Het was enkele leden opgevallen, dat de raming van
de batige saldi van het gas-, electriciteits- en waterleiding
bedrijf, in de laatste jaren niet zuiver is geschied. In dit
verband werd gewezen op het verschil tusschen de ge
raamde en de werkelijke batige saldi over 1930.
werkelijk
f 9473.02/j
-28716.32
- 24984.44/j
Hygiëne en Ziekenverpleging in huis.
Gisteravond sprak Dr. H. Klein in het
Gerechtsgebouw voor het 1. v. A. O. over
bovengenoemd onderwerp. Spr. deelde mede
dat terwille van de tijd en de omvangrijkheid
van het onderwerp, hij alleen zal spreken
over hygiëne in huis.
De hygiëne wil ziekten voorkomen en
kreeg als wetenschap vaste grond door het
werk van Louis Pasteur en Robert Koch, nu
een 50 jaar geleden. Zij ontdekten de bacte
riën als ziektenverwekkers, en men leerde
nu spoedig hygiënische maatregelen nemen
om die ziektekiemen onschadelijk te maken.
Ook vroeger kende men echter reeds hygië
nische maatregelen en bij de dieren, bv. de
huiskat ziet men die maatregelen nemen met
veel instinct een weinig verstand, maar zon
der wetenschap. Bij het menschdom schijnen
de hygiënische instincten nooit bijzonder
groot geweest te zijn, de hygiënische toe
stand vóór Pasteur’s tijd liet veel te wen-
schen over, maar toch kende het oude Rome
reeds zijn waterleidingen, die 1000 L. per
hoofd en per dag voor een bevolking van
anderhalf millioen zielen aanvoerden. Waar
tegenwoordig een aanvoer van 100 tot 150
L. voldoende geacht wordt, is de onderstel
ling gewettigd^ dat deze kostbare waterlei
dingen meer aangelegd werden voor afkoe
ling en luxe (fonteinen en iuxueuse badin
richtingen) dan om hygiënische motieven.
Ook aan de athletische spelen in Grieken
land ligt meer het weerbaarheidsmotief dan
bet hygiënisch motief ten grondslag.
r_
demische ziekten in de oudheid aanrichtten
illustreeren ’t gebrek aan hygiënische maat
regelen. De pest ontredderde in 430425
v. Chr. in Athene de maatschappij, Athenes
macht werd er door gebroken. In de 14e
eeuw kwam de pest in de meest moorddadige
epidemie welke we kennen over Europa, Flo
rence verloor 60.000, Venetië 100.000, Lon
den 100.000, Parijs 50.000 inwoners. In 1664
heerschte er te Amsterdam een pestepidemie
die 24.000 van de 200.000 inwoners weg
rukte. Na de 17e eeuw verdween de pest uit
Europa; in Azië, nu bv. op Java, komt zij
nog voor. De quarantaine-stations behoeden
Europa voor besmetting.
De builenpest wordt overgebracht door de
vlooien van de huisrat, welke geleidelijk ver
dreven wordt door de Noorweegsche riool-
rat, welke laatste dus een welkom mede
strijder is tegen de pest.
Ook de pokken hebben geweldig veel
slachtoffers gemaakt: in de 18e eeuw 7 A
10 van de totale sterfte, evenveel als
thans ten gevolge van de tuberculose. Door
de vaccinatie volgens Jenner in de 19e eeuw
ingevoerd sterft nul bijna niemand meer aan
pokken. In de vorige eeuw heeft de cholera
asiatica Europa geteisterd, de epidemieën
van 1848 en 1849 en 1866 vergden in ons
land resp. 25.000 en 20.000 slachtoffers.
Toen Robert Koch de cholera-bacil vond
slaagde men er in de ziekte onmiddellijk te
herkennen en door afzondering der patiën
ten en koken van spijs en drank verdere in
fectie te voorkomen.
De ontwikkeling der scheikunde heeft Pas
teur, de verbetering der microscopen Koch
in staat gesteld zijn ontdekkingen te doen;
de ontwikkeling der biologie leerde ons de
oorzaken van malaria en vlektyphus. Zoo
wacht het een op het ander en misschien
wacht de afdoende bestrijding van tubercu
lose, malaria en influenza nog op iets, wat
we nog niet kennen.
Spr. staat nu stil bij de sterfte-statistie-
ken, volgens spr.’s leermeester prof. Saltet
de goede toetssteen voor de hygiëne; al gaat
dit niet geheel op, toch zijn door de hygiëne
tal van ziekten verdwenen of zeer sterk in
aantal of kracht verminderd en is door toe
passing van hygiënische maatregelen de
herstelkans veel grooter geworden. Toen de
sterfte-statistieken omstreeks 1900 aantoon
den dat in heete zomers veel zuigelingen
stierven, ging men onderzoeken welke oor
zaak dat kon hebben en bleken darm- en
voedingsstoornissen daarvan de oorzaak, die
’t meest optraden ’n halve week na hittegol
ven en bij fleschkinderen. De hygiënische
voorschriften: borstvoeding boven al, bij
hittegolven dun kleeden, de melk koken kort
voor het gebruik enz. deden daarna deze
hooge sterfte grootendeels verdwijnen.
Opleiding van bakers en kraamverzorg
sters droeg er toe bij de sterfte van zuige
lingen, in Rotterdam in 1901 23 in Lim
burg en N.-Brabant 16 A 17 in Friesland
7 terug te brengen in 1930 tot 3.8 voor
Rotterdam, 9 voor Limburg en Brabant,
3.5 in Friesland. De groote vooruitgang
der kindergeneeskunst en de verbetering in
de techniek der voedingsmiddelen-industrie hoogmg in deze voor velen moeilijke tijdsomstandigheden
heeft natuurlijk ook een belangrijk deel tot
dit succes bijgedragen. Ook deze sterfte
cijfers zijn volgens spr. nog veel te hoog.
Met de verzorging van kleuters van 1U
jaar staan we nog pas aan het begin van de
vooruitgang. Engelsche ziekte dauwworm,
kliertuberculose en de bloedziekten zullen in
de naaste toekomst nog heel wat krachtiger
aangepakt moeten worden (vacantiekolonies
enz.). Spr. geeft nu een aantal wenken voor
zuigelingenbehandeling, die toegepast de
moeders van haar baby zullen doen zeggen:
„Men heeft er geen kind meer aan”.
Bij de hygiëne in huis zijn zindelijkheid,
voeding en kleeding van groote beteekenis.
In de dierenwereld is er eén instinctieve
wedstrijd in zindelijkheid, omdat het reuk
orgaan de prooi beschermt; de muis zou een
onzindelijke kat spoedig ruiken.
-250—
- 350.
-450—
-550—
- 650.
- 750.—
op aanslagen van hen die geen gebruiker van
een perceel zijn
De door Burgemeester en Wethouders voorgestelde ver
hooging van de opcenten op de hoofdsom der personeele
belasting werd te groot geacht. Gemeend werd dat zij een
ongunstige invloed zou hebben op de lust tot het bouwen
van woningen en dat de uitgifte van bouwterreinen door
de gemeente hierdoor zou worden tegengegaan.
De hoogere heffing volgens het bij amendement voor te
stellen tarief zal een bate opleveren van f 15.246.Daar,
blijkens de mededeeling van Burgemeester en Wethouders
in de memorie van toelichting een bedrag van f 27.000.
noodig is, zal een tekort ontstaan van ongeveer f 11.750.
De indieners van het amendement zullen voorstellen dit
tekort gedeeltelijk te dekken door de post „steenkolen” op
de begrooting van het gasbedrijf rond f 12.000.lager
te ramen. Hiervan kómt 60 ten bate van de gewone
dienst, zoodat het tekort daalt tot ongeveer f4550.
Door het hooger batig saldo, dat de begrooting voor het
gasbedrijf zal aanwijzen, zal 40 van f 12.000.of rond
f4800.meer in het reservefonds worden gestort dan
thans in de begrooting is geraamd. In’verband hiermede
zag men er geen bezwaar in voor te stellen, uit het reserve
fonds een bedrag van f 4550.te putten om de begrooting
weder sluitend te maken.
Andere leden konden zich met de ontwikkelde gedach
tengang vereenigen.
Volgno. 176. Enkele leden achtten de hondenbelasting
voor verhooging vatbaar. Zij zouden, in navolging van
andere gemeenten, de belasting volgens een progressief
tarief willen zien geheven waarbij het inkomen van de
belastingplichtigen tot maatstaf werd genomen. Anderzijds
werd gewezen op de toeneming van de administratie welke
van een dergelijke heffing het gevolg zou zijn.
r
n
3.
f9
99
99
99
99
99
99
99
99
KM
i,
r,
0
99
99
99
99
99
NIEUWE SNEEKER COURANT
annex SNEEKER COURANT (75e Jaargang)