Kou•verd rijvers
Pijnstillers
ba
m.
th
ov
sc
gt
zjj
ti<
w
vc
p<
si
v<
N
ril
zy
in
vol
dig
h
h
n
P
t<
S1
k
a
g
e
w
N
d
si
h
b
v<
zi
B
a..
h
K.
he
n;
h<
J
len
len
me
wa
dai
Jongenspet, Rozenkrans.
De kleermaker de.
k koning en de
belastingontvanger.
In het Roemeensche kolengebied van
Petrosani woont een arme kleermaker,
die een gezin heeft van 13 kinderei
en die, als zoovele anderen, door de
oeconomische crisis in pog veel moei-
Jljker omstandigheden geraakt is, dan
waaraan hy reeds gewend was. In zijn
nood zond de kleermaker een keurig
briefje aan den koning, waarin hy, on
der byvoeging van de geboorteacten
van zijn dertien kinderen, oml onder
stand vroeg. Koning Karel II zond
hem 10.000 lei toe en droeg den ont
vanger der belastingen ter plaatse op,
hem dit geld ter hand te stellen. De
ontvanger vyist echter, dat de kleer
maker nog tiet zooveel belastingschuld
had als het geschenk van den koning
bedroeg, zoodat hy dadelyk beslag op
het geld Iqgde. Er volgde nu een nieu
we noodkreet van den kleermaker aan
den koning, die aan den eenen kant wel
zeer verontwaardigd was over het op
treden van den ambtenaar, doch aan
den anderen kant er prys op moest stel
len, dat deze zoo actief was, met het
resultaat, dat tenslotte een vergelijk
werd getroffen, waarby 9000 lei voor
den kleermaker bleven, terwijl de fis-
AVONDVERGADERING.
vc
I
en
Tj
hit
ve
de
do
ve
ov
VC
D
te
di
1.
1
e
i
v
P
d
b
g
g
h
a
evt
eei
do
na
del
spt
me
pel
nai
uii
Ki
kla
Os
sei
kei
zy-
Dr. Hl. J. Houders, heeft bedankt
voor het beroep naar de Ned. Herv.
Gem. te Leeuwarden (vac,. D,s- Kloos
terman).
De heer B. F. Osinga alhier is
geslaagd voor het Mercuriusdiploma
Engelsch. De heer Osinga was een
leerling van fnej. De Hoop.
„Hare Hoogheid beveelt”.
Gevonden Voorwerpen.
Aanwezig aan het bureau van politie,
Martiniplein, en aldaar te bevragen op alle
werkdagen tusschen 11'/a en 12'/a uur, de
navolgende voorwerpen als gevonden gede
poneerd op 21 en 22 Dec. 1931
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen. als gevonden aangegeven op 21 en 22
Dec. 1931
Heerenhandschoen, J. Feenstra, Franeker-
vaart 14g - Wollen tasch, H. van Wieren,
Boschstraat 29 - Beursje, J. Huitema, leSteen-
klipstr. 85 - Zak aardappels. Wed. Knorr,
Leeuwarderweg - Handschoen, Rienstra, Pot-
buurt 15 Roeibootje, Hospitalerbrug - Hon
denzweep, S. Scheffer, Sperkhemmeropvaart.
De vergadering wordt ’s avonds te 7 uur voortgezet
Voorzitter de heer P. J. de Hoop, burgemeester.
Secretaris de heer P. Sikkes.
Aanwezig alle (15) leden.
De heer Hoekstra wenscht eerst een grief te berde te
brengen. Hij had de vorige vergadering gevraagd of de gelden
door het steuncomité ingezameld alleen bestemd waren voor
de georganiseerden.
De Voorz.: Bewaart U die grief voor de volgende verga
dering.
De heer Hoekstra zegt: Wat de wethoudersbenoeming
betreft, het hoe wil ik niet bespreken, omdat dit naar mijn
meening het algemeen belang niet raakt; het geval is er en
we hebben dat te aanvaarden. Ik meen echter, in tegenstelling
van de heer Boeijenga, hier steeds verkondigd ée hebben, dat dit
college juist een afspiegeling is van de raad. Waar het hier
betreft 7 om 8 meen ik dat er 1 wethouder moet zijn van rechts
I en 1 van links, omdat de wethouders machtgevende stem hebben
en de Burgemeester alleen adviseerende.
B. en W. beginnen de memorie van toelichting met te zeggen,
dat het opmaken der begrooting van inkomsten en uitgaven
voor 1932 meer dan gewone zorg eischte. Waar die zorg in
bestaat is mij niet recht duidelijk, omdat alle cijfers zoowat gelijk
zijn gebleven. Maar die zorg zal wel zitten in de verhooging
der belasting, en dan kan ik met die zorg terstond acoord gaan.
De middenstand, die door de crisis al in sterke mate is getroffen,
mag niet meer lasten op de schouders worden gelegd. In deze
crisis-tijd is het noodzakelijk dat op de gemeentelijke huishou
ding ingrijpend wordt bezuinigd. Dit behoeft geen nader betoog.
Van het gemeente-personeel kan niet gezegd worden, dat het
door de crisis is getroffen. Het is er zelfs door in betere om
standigheden gekomen, wat ik bij de behandeling der loonen
nader zal aantoonen. Het is pure partij-politiek, dat niet ge
tornd mag worden aan de loonen der werklieden en der amb
tenaren. Het algemeen belang dienende, is het in deze crisistijd
geoorloofd de loonen te verlagen.
Ten aanzien van het voorbereidend onderwijs wordt In dë
memorie van toelichting gezegd, dat de arbeid op dit gebied
door de gemeente verricht, wordt gewaardeerd. Ik geef dit
direct toe, doch als die waardeering nu gaat ten koste van het
evenwicht der financiën, dan vloeit daaruit in deze tijd van
malaise voort, ook ten aanzien van dat onderwijs een voorzich
tige politiek te voeren.
B. en W. zeggen dat zij in het rapport van de le Sectie geen
ernstige poging hebben gevonden middelen te vinden waardoor
belastingverhooging kan worden voorkomen. Ik moet zeggen,
dat het wel een weinig boud is gesproken en het verwijt onver
diend! is. Wij hebben als ernstige mannen de begrooting behan
deld en waar mogelijk bezuiniging voorgesteld, waartoe de crisis
dwingt. Zie verlaging als gevolg van de daling der kolenprijzen,
die gedocumenteerd naar voren Is gebracht. Zie verlaging van
loonen; of die nu bestaan in een verhoogde bijdrage voor pen
sioen of loonkorting, het blijft hetzelfde. Dat B. en W. daar niet
aan willen dat is hun zaak. Verder is genoemd afvloeiing van
subsidies. Genoeg objecten tot bezuiniging en naar mijn meening
missen B. en W. het recht te zeggen, dat ze niet in het rapport
van de le sectie ernstige pogingen tot bezuiniging hebben ge
vonden.
De groeiende uitgaven vormen, zooals B. en W. opmerken,
een niet mindere bedreiging voor de gezonde toestand van de
openbare financiën. Het is een zaak van belang, om werkelijk
evenwicht tusschen uitgaven en inkomsten te verzekeren, op een
pel lager peil dan thans geschiedt en dit moet spoedig gebeu
ren, anders konden de financiën wel eens in wanorde raken.
Nu zullen, als gevolg van de crisis, de gemeentelijke inkomsten
een zeer belangrijke vermindering ondergaan, terwijl meer noo-
dig is voor werkloozensteun en armenzorg, dan waarop is en
werd gerekend. De begrooting dient een grondige herziening
te ondergaan, omdat de inkomsten misschien nog te hoog en
de uitgaven te laag zijn gerekend. Ook zal rekening moeten
worden gehouden en bijzondere aandacht moeten worden ge
wijd aan de gevolgen van het dezer dagen ingediende voorstel
der regeering tot vermindering van de uitkeering uit de Ge
meentefondsbelasting. Noodig is dan ook een ingrijpende ver
laging van het peil der gemeentelijke uitgaven, teneinde een
werkelijk evenwicht te verzekeren. De verlaging der uitgaven
moet gevonden worden door doelmatige organisatie van de
gemeentediensten en -bedrijven, opdat met zoo laag mogelijke
kosten, een zoo hoog mogelijk rendement wordt verkregen, maai
zeker ook door beperking van gemeente-bemoeiingen binnen de
grenzen van de werkelijke draagkracht der ingezetenen. Hier
raak ik een der voornaamste elementen der financieele moeilijk
heden aan, die ik straks nader zal motiveeren, nl. loonen en
pensioenen.
Ook voor bijzondere werken moet zoo weinig mogelijk geld
worden besteed, bv. voor het badhuis en het voorbereidend
onderwijs. Deze onderwerpen moeten tot betere tijden worden
uitgesteld.
Het is gemakkelijk voor B. en W. om nu maar weer met be
lastingverhooging te komen voor de nijVere middenstand, doch
dat mag niet eerder gebeuren als alle andere middelen, waardoor
nog bezuinigd kan worden, hebben gefaald. Ik wil maar noemen
Bioscoopnleuwa.
Voor de vroolijke noot In het Kerstfeest
zorgt de bioscoop bij de Waag met
de schitterende operettefilm: „Zwei Herzen
lm Takt”. Bij de heerlijke muziek van
Stolz, treden bekende artisten oo als Willy
Forst, Walter Janssen, Oskar Karlweiss, Gretl
Theimar en Irene Eisinger. En alsof dit
nummer op zich zelf al niet genoeg is voor
een bezoek aan deze bioscoop komt daar nog
bij een film met Ken Maynard n.l. „Het
circus van het Wilde Westen", Tarzan is
er natuurlijk ook bij. Verwacht wordt hier
MIJN HARDT’S
Sanapirin-tabletten
Kokers 40en 75ct A froefpakje 10 ct
Bij Apoth.en WF Drogisten..
en daarom in hooge loonen een voordeel is gelegen. Volkomen
juist, doch de conclusie, dat dus de loonen hoog zouden moeten
zijn en loondaling economisch verkeerd, volgt hieruit nog aller
minst. Want loonen zijn niet alleen te beschouwen als inkomen
en koopkracht der arbeiders, maar zijn ook elementen van de
productiekosten der ondernemingen. Er is voor alle loonen een
grens, waar het algemeen voordeel der hooge loonen niet meer
opweegt tegen het nadeel van hooge productiekosten. Is de
grens overschreden, dan wordt de productie belemmerd en is j
het hooge loon geen bevordering, maar een benadeeling van de
volkswelvaart geworden.
De dikwijls gehoorde bewering, dat de loonen hoog moeten
zijn en blijven is even eenzijdig en onjuist als de bewering, dat
de loonen laag moeten zijn; alleen de mogelijkheden in iedere
onderneming en het prijsniveau der producten kunnen het peil
bepalen. Wanneer slechts met minder productiekosten loonende
afzet mogelijk is en bezuiniging niet op andere onderdeelen is
te vinden blijft het alternatief loonsverlaging of stopzetting der
productie. Wat het stopzetten der onderneming voor de arbei
ders wil zeggen behoef ik niet nader toe te lichten.
Dat de arbeiders geen schuld hebben aan de crisis en dus
de gevolgen niet behoeven te dragen, is een naieve voorstelling.
De oorzaken liggen niet binnen een bepaald land, maar op de
wereldmarkt en gesocialiseerde wereldproductie is te fantastisch
om te noemen. Dat door loonsverlaging de arbeidersklasse be
nadeeld zou worden, Is al evenmin waar; wel is juist, dat zij een
voordeel, dat onhoudbaar blijkt, gedeeltelijk moet missen. De
kosten van het levensonderhoud zijn in 1930 gedaald met 6
en sindsdien is de daling doorgegaan. Dit beteekent bij constant
gebleven loon een evenredige stijging van reëele loonen. On-
gewenscht zal niemand dit noemen, doch de bewering, dat door
loonsverlaging het levenspeil wordt aangetast, kan niet meer
zoo ernstig genoemd worden.
Men hoort ihet argument, dat steeds de arbeiders het gelag
2 betalen, dat de winsten door den kapitalist worden geïnd en de
verliezen op de arbeiders verhaald. Wie zoojedeneeren, hebben
niets van de statistiek geleerd. De dividenden waren in 1930
laag of bleven achterwege, de rente is op een laag niveau ge
komen. Het kapitaal is het, dat de zwaarste lasten van de crisis
moet dragen. Dit is niet onbillijk, doch waarin geen grond is
gelegen dat de arbeiders het recht zouden hebben op een ver
hooging van hun reëel inkomen, want dit moet betaald worden
uit de sterk gedaalde opbrengsten van arbeid en kapitaal. Nu
wil ik allerminst zeggen, dat we door loonsverlaging de crisis
hebben bezworen, maar verlaging is een bittere noodzaak. Een
algemeen sterk gedaald prijspeil, de noodzakelijkheid W. een
aanzienlijke vermindering van xde productiekostsn, ter; &lge-
meene verhooging der reëele loonen door de daling van de
kosten voor levensonderhoud, terwijl een verdere daling van
die kosten door verlaging der geldloonen mogelijk zal wor
den, en ten slotte een groot aantal werkloozen, dat bij verlaging
van het loonpeil weer werk en verdiensten zal hebben, wettigen
loonsverlaging. Ook bij die bedrijven, welke moeten concur-
reeren op de wereldmarkt. Hier zal veelal een verlaging der geiu-
loonen mede noodig zijn, om de te hoog geworden kosten weer
dichter te brengen bij de gedaalde prijzen. Ook bij de zgn. be
schutte bedrijven, die uitsluitend voor de blnnenlandsche markt
werken. Slechts een zeer sterk doorgevoerd groepsegoïsme zou
j zich kunnen verzetten, ten koste van de concurrentie-mogelijk-
heid in het buitenland, ten koste van de minder bevoorrechte
groepen van arbeiders. Doch ook hier zal de economische nood
zaak op de duur het sterkst blijken.
Ten slotte de arbeiders in dienst der gemeente. Het is bekend
dat hun loonen ver uitgaan boven die van de meeste andere
groepen van arbeiders, bovendien genieten zij ’n sociale en finan
cieele zekerheid, die niet één andere groep van arbeiders heeft.
Hier is, dank zij de politieke vertegenwoordiging, die soms
meer oog heeft voor groepsbelangen, dan voor het algemeen
belang, een tendenz eer van verhooging dan van verlaging.
Deze hooge loonen moeten door directe of indirecte belastingen
worden opgebracht, waardoor het inkomen van anderen ver
mindert en ttn daling van de ktwtsn voor levensonderhoul be
lemmert. Het gevolg van de crisis Is een verlaging van het
algemeen prijsniveau, d. w. z. een stijging van de koopkracht
van 1.
zich geleidelijk a&npasser:; dat, waar dat noodig r.ocht blljke.r
salarissen zich ook hieraan zullen moeten aanpassen, spreekt
van zelf. Deze verlaging, al beteekent zij slechts het gedeeltelijk
opgeven van een tijdelijk gewonnen voordeel, is onaangenaam
voor hen die het treft, te meer waar andere groepen van arbei
ders en van niet arbeiders, van hun bevoorrechte positie niets
behoeven op te geven. Het geheel dezer verlaging beteekent
echter ten slotte een vermeerdering der welvaart en daar pro
fiteert ook de arbeide? van.
De Nederlandsche arbeider, die zich terecht tegen de soms
wel wat al te-gemakkelijk aangèheven leuze tot bezuiniging ver
zet, zal echter genoeg begrip der economische onvermijdelijk
heden blijken te bezitten, om, waar dit noodzakelijk zal zijn,
ook een daling van de geldswaarde van zijn loon als een onver
mijdelijkheid te aanvaarden.
De heer Blok zal slechts een enkele opmerking maken. De
heer De Groot heeft een eigenaardige wijze van debatteeren,
hij noemt 2 namen van leden, die zich in de secties uitten; dal
doet aan de objectiviteit eenige afbreuk. Het verwondert spr.
dat de Voorzitter de heer De Groot niet tot de orde riep, toen
deze sprak van idiotisme; dat woord past hier niet en de heer
De Groot moest zich oefenen in het gebruik van bescheidener
uitdrukkingen; de heer De Groot doe daar dan zijn winst mee.
Dan heeft de heer De Groot gezegd, dat in de sectie gesproken I
was van een groot woord; het was niet onduidelijk wat door i
de sectie werd bedoeld spr. schaamt zich niet voor wat hij
de sectie zei het ie dit: dat de pogingen van B. en W.
en daarom is het voorzichtig eerst af te wachten.
De heer Blok wil dan subsidieverlaging. B. en W. spraken
I terecht van afbraakpolitiek; zouden We daaraan toegeven, dan
was voor tal van nuttige instellingen de levensdraad af gesneden;
I zóó précair lijkt gelukkig de toestand hier nog niet.
I De h.h. Blok en Dokkum meenden dat de winsten der bedrij-
I ven aanmerkelijk hooger zouden kunnen geraamd om belasting-
I verhooging te voorkomen. Maar waarin kan die hoogere raming
I bestaan; de heeren geven geen cijfers. Inderdaad zijn de saldi der
bedrijven de laatste jaren zeer meegevallen, maar spr. gelooft
dat deze begrooting minder staat in het teeken van kapitaal
vorming dan vorige. Men moet voorzichtig zijn, wil men niet
overrompeld worden door de omstandigheden; elke maand
brengt nieuwe verrassingen op economisch terrein; laten we
geen wanhoopspolitiek gaan voeren en niet van de hak op de
tak springen. De amendementen Zuiderbaan en Van der Voet
geven blijk van zoo’n wanhoopspolitiek door a priori een beroep
te doen op het reservefonds. Als we dat nu al aanspreken, waar
Door nu te schreeuwen als de herdersjongen: „de wolf, de wolf’.
loopen we kans, als straks het gevaar werkelijk dreigt, geen
middelen te hebben het te bezweren.
De heer Dokkum zei vorig jaar: „belastingverhooging lijkt
onontkoombaar” en nu de toestanden zooveel slechter gewor
den zijn en het Burgerlijk Armbestuur alleen al f23.000 meer
vordert, verdienen B. en W. een woord van hulde, dat zij niet
nog meerdere verhooging hebben moeten voorstellen.
De heer Blok heeft gezegd, dat hij niet ontdekken kon waarop
versoberd was. B. en W. zijn niet de kindermeisjes van men-
schen, voor wie de druiven wat zuur zijn. Als de heer Blok de
moeite genomen had de oorspronkelijke begrooting van open
bare werken eens door te zien, dan had hij al wat gevonden.
De vorige colleges van B. en W. hadden steeds de wind in de
zeilen, men zat ruim in de centen, kon kapitaal vormen en belas
ting verlagen; zelfs het laatste jaar was er een meevaller van
f33.000. De tegenwoordige functionarissen erfden een tekort
van f 50.000 op de ontwerp-begrooting; hoewel de ingezetenen
nog blijven profiteeren van eenige belastingverlaging, verge
leken bij vroeger, is de wind gekeerd en het zal de vraag zijn
of het schip der gemeente straks in de stroom oproeien kan;
doch spr. hoopt dat de heele raad en vooral ook de h.h. Zuider
baan en Van der Voet zullen beseffen dat als er nog wat van
dit college verwacht kan worden, men nu niet het reservefonds Lm
moet aantasten. Spr. vertrouwt dat dit college van B. en W. dat de koopkracht van hooge loonen grooter is dan van lage
niet meer lasten op de burgerij zal leggen dan hoogst noodza
kelijk is.
De vergadering wordt te vijf uur verdaagd tot ’s avonds 7 uur.
met nu b. en w. in de memorie van toelichting zeggen dat aan
een verlaging van loonen niet viel te denken; vandaar mijn op
merking in de sectie. Waren het normale tijden, ik had dit niet
aangeroerd, doch in deze malaisetijd, in deze dagen van laag
conjunctuur, is het niet meer dan billijk dat allen, zonder on
derscheid, de lasten dragen en gaat het niet aan, dat B. en W.
de last van de schouders van de werklieden en ambtenaren
afwentelen op de schouders van de middenstand.
De crisis is een verstoring van het economisch evenwicht en
blijkt uit de gewijzigde prijsverhoudingen voor verschillende
artikelen. In de groothandel zijn de prijzen nog meer gedaald
dan in de kleinhandel. Een duidelijk beeld van de verstoring der
verhouding geven de index-cijfers aan. Het index-cijfer der
groothandelprijzen bedroeg midden 1929: 141; in December
1929: 135; in December 1930: 107. In 1913 gerekend 100, dan
zijn de groothandelsprijzen van voor den oorlog weer bereikt
en was dus een daling van 30 ingetreden.
De- wijziging der kleinhandelsprijzen was iets minder groot.
Uitgaande voor de jaren 19231924 van het getal 100, bedroeg
moet het dan heen als straks de crisis hier werkelijk uitbreekt? het cijfer van levensonderhoud van arbeidersgezinnen in Amster-
Dnor n» +p «ehrppnwpn aio d. hpnHarC;«„„p„dam in December 1929 94.8; in December 1930: 88.7; een daling
dus van 6 Daling der groothandelsprijzen alzoo 30 en
kleinhandelsprijzen 6 Als men nu bedenkt dat dat gemiddelden
zijn van ver uiteenloopende prijzen, heeft men een beeld van
de ontwrichting. Komt een crisis tot uiting in een ontwrichting
der prijzen, het eenige middel om haar te overwinnen is een
aanpassing aan het veranderd prijsniveau. Al zijn de oorzaken
van de crisis ook buiten onze grenzen gelegen en moet herstel
van de wereldmarkt komen, ieder land, iedere groep, iedere
onderneming moet zich zelfstandig aanpassen aan de veranderde
verhoudingen. Waar het prijspeil der wereldmarkt aanzienlijk
gedaald is, moeten in ieder land, dat van de wereldmarkt af-
i- hankelijk is, ook de prijzen dalen, daar alle prijzen onderling
samenhangen en elkaar beïnvloeden. Dit gaat niet zoo eenvou
dig. Er zijn tal van productiekosten, die niet opeens gewijzigd
kunnen worden als bv. rente van kapitaal, afschrijving op ge
bouwen en machines, huren, verzekeringen en tal van vaste
kosten. Wanneer echter blijkt, dat tegen de geldende prijzen
geen vraag is of voldoende vraag is, moeten ook deze dalen.
Dit geldt ook voor de loonen. Volkomen begrijpelijk is het,
dat de georganiseerde arbeiders zich tegen loondaling verzetten.
Begrijpelijk en in sommige gevallen nuttig. Naar mijn meening
is het sociaal en economisch gewenscht, dat het loon niet be
neden het economisch mogelijke gelegen is. Men verkondigt
om tot een sluitende' begrooting te komen niet uit de posten
blijken, behalve dan in de kwestie der bewaarscholen. Wij heb-
ben gezegd, dat men er met het groote woord „loonsluitpost-
politiek” niet af kan. Als ten slotte, als alles gedaan was om
de begrooting sluitende te krijgen, deze post als laatste onder
handen was genomen, zou men dat een sluitpost kunnen noe
men. Maar dat behoeft toch direct niet het geval te zijn; als
de loonen bij de bedrijven verlaagd waren, zouden we reeds
andere uitkomsten in de begrooting kunnen krijgen en ook zou
men andere posten op de begrooting kunnen aantasten, zoodat
men misschien aan de bedoelde post niet behoefde te komen.
Spr. heeft met genoegen gehoord, wat de heer De Groot be
toogde omtrent de loonfactor, wat bewijst dat men door inten
sieve arbeid of met andere organisatie van het bedrijf voor
lager loon wel soms meer werk kan krijgen. Als men zoo kon
doorgaan, wie zou daartegen zijn? Dat neemt echter niet weg,
dat in de sectie terecht gewezen is op noodige versobering, die
nu al bij een breede schaar van burgers en arbeiders voorkomt,
uitgenomen dan bij de ambtenaren en werklieden in dienst der
gemeente; dat is een niet te weerspreken feit. Spr. kent men-
schen, die vroeger knecht of dienstbode hielden, en nu zelf met
kinderen en vrouw hun bedrijf moeten trachten boven water
te houden. Nu moet men toch op middelen zinnen zulke men-
schen tegemoet te komen. Belastingverhooging zou weer op
hen drukken en nu is de vraag: moeten we de gemeentehuis
houding voortzetten op dezelfde wijze als tot nu. Neen, zegt spr.
Wij moeten bezuinigen en als een particulier dat doet en con
tribuant is voor een ver., dan schrapt hij zulke contributies het
eerst; dat kan de gemeente ook doen. Gelden door belasting
verhooging te krijgen is geen kunst; het ezeltje kan misschien
nog wel meer dragen; de draagkracht van hen die de belasting
opbrengen is de laatste tijd sterk gedaald, we hebben vroeger
geleefd uit onze inkomsten, doch ook uit geleend geld
De heer S ij t e m a: In die tijd was de heer Blok wethouder
De heer Blok: Zeker, en de heer De Groot toonde aan dat
ik mijn best deed zoo zuinig mogelijk te zijn. Wat de schuld-
vermeerdering betreft, die wordt gedekt door groote bezitsver-
meerdering. Schuld maken in een rendeerend bedrijf is niet
kwaad, maar als zoo’n bedrijf niet rendeert gaat men ras ach
teruit. Dat is nu het geval: de inkomsten dalen en nu moeten
we bezuinigen en wij in de tweede sectie zijn zoo verstandig
geweest dat niet in de eerste plaats in de loonen te zoeken, dat
komt van zelf wel. Als B. en W. er van spreken, dat zij moeilijk
heden ondervonden bij het opmaken van de begrooting, consta
teert spr. dat zij dat zelf hebben gezocht; ze zullen straks zeker
met voorstellen moeten komen welke een weg gaan, waar zij
en wij niet willen zijn. En ter voorbereiding moeten wij nu
reeds maatregelen nemen om de schok niet te hevig te doen
zijn. Straks bij de posten kan dat nader beschouwd.
De heer Potma zegt dat wij allen schuld hebben aan de
toestand die is ontstaan. Onze inkomsten verminderen, de uit
gaven stijgen, zoodat men de laatste wel critisch moet beschou
wen. Wat de armenzorg betreft onderschrijft spr. wat de heer
Boeijenga zeide; de kerken dienen in de eerste plaats hun eigen
armen te verzorgen en dan zal die post niet zoo meer stijgen
■als nu. De leden der kerken zullen dan wel in de zak moeten
tasten, maar een diaconale armverzorging hoort te sluiten met
een tekort. Over de wethoudersverkiezing is voldoende gespro
ken, daarop zal spr. niet ingaan. Het tegenwoordige D. B. doet
voorstellen tot belastingverhooging en we zullen daaraan niet
kunnen ontkomen, maar bij de behandeling der posten zullen
we moeten pogen die tot het minst mogelijke’ terug te brengen.
De V o o r z. wil over enkele punten zijn persoonlijke meening
zeggen. In de eerste plaats over de opmerking dat het D. B. een
ander antwoord had moeten geven inzake de wethoudersverkie
zing. De wethouders worden tegenwoordig benoemd door de
fracties; misschien waren er ook nog voor mij onbekende
krachten, die er toe meewerkten. Wij hebben nu hetzelfde
schouwspel gezien als voor 4 jaar, alleen met ander resultaat.
Spr. heeft met verschillende Dagelijksche Besturen gewerkt en
steeds op aangename wijze, en spr. gelooft ook nog wel met
dit D. B. eenige tijd nuttig te kunnen werkzaam zijn. Wat de
andere kwesties aangaat is spr. niet op de hoogte van de wer
kingen, die hebben plaats gehad.
De heer Hoekstra vergat dat we bezig waren met de begroo
ting van Sneek, maar niet behandelden de economische toestand
van de geheele wereld. Wij hebben gemeend de loonen niet te
moeten ysriagen en de premies niet te moeten vertioogen,
omdat men de malaise nog niet zoo kan merken in de prijzen
der dagelijksche levensbehoeften. De belasting betalende bur
gerij moge die voelen, maar daartoe behoort ook het gemeente-
personeel, dat door de progressie voldoende wordt getroffen.
Wat het tot de orde roepen van de heer De Groot betreft, als
spr. voorvoelen kon wat die gezegd zou hebben, zou dat ge
schied zijn, maar dat kan men nu eenmaal niet en hier was de
uitlating ook niet direct beleedigend.
Ook wij komen niet gaarne met voorstellen tot belastingver
hooging, maar er zijn omstandigheden, welke er toe dwingen;
Uitbeelding van de armenzorg «n d< werkverschaffing, dat
konden ook wij niet voorzien. Men moet zeer voorzichtig zijn
met wijziging onzer voorstellen, want we weten niet waarvoor
we nog komen te staan.
De heer Breeuwsma zou uren noodig hebben om op
alles in het bijzonder in te gaan. Er zijn 2 groepen opmerkingen:
de politieke in verband met de verdeeling der wethouderszetels
ess d« «pwVtoge».-Wat de cwte groep 4%
politieke vrienden véh spr. hebben daarvan het hunne gezegd,
zoodat spr. zich bepalen zal tot de zakelijke opmerkingen.
De heer Zuiderbaan toonde waardeering voor het werk van
dit jonge college. Er wordt wel beweerd dat wij s.-d. ook in de
gemeentepolitiek streven naar verscherping van de maatschap
pelijke chaos, de praktijk leert anders. Ook wij hebben bezwa
ren tegea de personeele belasting en de opcenten daarop, maar
er is geen bliiiiker object beschikbaar. Een straatbelasting? Wij
hebben geen tijd gehad nog eens na te gaan of in die richting
een billijker object te vinden was. Een straatbelasting heeft
echter ook zijn grove onbillijkheden; nu men de progressieve
gemeente-inkomstenbelasting niet meer heeft is er niet iets te
vinden, wat die progressieve druk vervangt. Spr. geeft de ver
zekering dat B. en W. dit jaar zullen onderzoeken of er objecten
zijn, waarbij meer «n billijker rekening wordt gehouden met
de draagkracht.
Het reservefonds wil de heer Zuiderbaan voor slechtere tijden
bewaren. Scr. hoopt dat de heer Zuiderbaan die meening ook
zal toepama bij zijn voorstel Inzake de opcenten; dat reserve
fonds zal immers door zijn voorstel ret.*ó aangetast worden.
-- r Wii kunnen zeker voor toestanden komen, waarin het bezit
hlt.^kJ1,HAan <kZe „T dit reservefonds van beslissende beteekenis zal zijn: de heer
Zuiderbaan sal ons, de raad en het reservefonds een dienst be
wijzen als hij over het kleine verschil met ons voorstel heen
stapt en zijn amendement intrekt.
Wat de Iheer Dokkum betreft, de twijfel ten opzichte der
cijfers door ons genoemd en door hem geuit, raakt ons niet;
die cijfers betreffen 1930 en zijn dus van het vorig college.
De heer Boonstra heeft ingezien dat algeheele belastingver
hooging nks Is te ontkomen, doch is nog sterk in gebreke ge
bleven objecten aan te wijzen, waarop bezuinigd kan; hij heeft
alleen van het principe van bezuiniging gesproken. Laat men
volledig aanwijzen op welke posten bezuinigd kan, zonder de
aigemeene lijn te beschadigen.
Spr. ontkent niet\tegenover de heer Boeijenga, dat ook B.
en W. de moeilijkheden beseffen welke nog zullen komen. Dat
ontveinzen wij ons in geen enkel opzicht. Wij zien met zekere
bezorgdheid de toekomst tegemoet, doch meenden dat althans
op dit oogenblik er geen aanleiding voor Sneek bestaat voor
een paniekstemming, waarin vaak daden worden gedaan, die
de kwalen niet aantasten en eenerzijds vernietigen, wat ander
zijds is opgebouwd. Nu zal men zeggen dat wij belastingver
hooging hebben moeten toepassen, maar het vorig jaar kondigde
het vorig college dit reeds aan en nu wij die crisis met al zijn
ellende veel scherper voelen, is het natuurlijk dat wij tot die
belastingverhooging moesten komen. De heer Boeijenga meent,
dat wij ons moeten onttrekken aan tal van terreinen, waarop
wij ons bewegen, maar dan moet men niet naar de gevolgen
zien; doet men dat wel, dan huivert men. Als men ziet naar
Studiesport.
Studiesport hield gisteren een schitterend
geslaagde feestavond in de „Harmonie”. Na
een openingswoord van de presidente, mej.
Kaan, werden door een tweetal leden van de
vereeniging eenige muzieknummers gegeven,
welke veel bijval van het publiek verwierven.
Volgde „lm Walzerrausch”, een goed geslaagd
dansnummer van een groep jonge dames.
Het tooneelstuk was ditmaal „Om
Papa's principe” naar Sinclair’s romanover
het algemeen werd er goed gespeeld, zoodat
dit aardige blijspel insloeg. In de pauze heeft
dr. Oosterhuis een propagandawoord voor
de jeugdherberg gesproken, Mej. Kaan heeft
dank gebracht aan de h.h. Slim en Jong-
kindt voor de steun van hen bij instudeering
van stuk en dans genoten.
De directeur de heer F. W. C. de Haas
sprak nog een woordje waarna het prettige
bal aanving. Er was muziek van de Concert-
zaalband.
Diefstal dooreen pseudo-
belastingambtenaar
Gistermorgen heeft een persoon, die zich
uitgaf voor belastingambtenaar, uit een per
ceel in de Van Woustraat te Amsterdam een
geldkistje met inhoud ter waarde van f 2500
gestolen. Gestolen zijn o.a.vier certificaten
van de Union Shell Oil. Voorts is een aan
deel f 1000 van de Rotterdamsche Bank-
vereeniging gestolen, genummerd 155510.
Eerste Kerstdag heeft de trein welke 7.53
v.m. van hier vertrekt aansluiting op de boot
naar Holland, tweede Kerstdag en Zondag
niet, Nieuwjaarsdag wel.
Amsterdamsch notaris ge
arresteerd.
Naar het Hdbl. verneemt is Dinsdag te
Amsterdam een notaris gearresteerd wegens
een reeks verduisteringen ten nadeel e van
cliënten. De notaris is opgesloten op het
hoofdbureau van politie en zou vandaag ter
beschikking van de justitie worden gesteld.