1 COURANT (75 e Jaargang) Officieel Orgaan der Gemeente Sneek FEUILLETON No. 8» teBte Blad. ÜITMÏI: annex SN1 CHIPSTEAD IK Go. Dit No. bestaat uit 3 bladen. mm: saterdag 80 Januari 1933. 48e Jaargang M VRIJBUITER VAN DEN fi. D. HegelpriJ* 9 cent. Abonnementen belangrijke korting Waadt w*elgd. i i Dinedagste Wondeend, Heeg, Nfjezijl, Fotegare, Nijland, Oppenhuizen, UHweffingerga, Oudsga (W.), IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemlrdum, Sondd, Stoten, TJerkgaast, Spannen burg, Popplngawier, Warns, Rauwerd (jontrole op de oplaag toegestaan» De NIEUWE SNEEKER COURANT te een abonnementsorgaan, veradrfjnt Dinsdag» en VrQdags. Aixamementspr^B in de stad f 2-50, naar buiten ftr. per post f 3.B0. De SNEEKER COURANT 1c een Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij alten rite te Sneek geen abooné zijn op de Nieuwe Saeeker Courant en bovendien taxte-aan-fatis verspreid: Vrijdagste Hommerts, Jtrtrfjp, Tiras, Goënga, Cfauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega, Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel, Langweer, Bozum. Waarom lezen wij? De een voor zijn genoegen als hij zich verveelt en deze verveling wil ver- drijven. Een boek lezen voor afwisseling, aflei ding, om prettig bezig te zijn is zeker niet ver werpelijk, doch wel als men nooit anders dan daarom zou lezen. Men kan een boek ook lezen met de gedachte zich' te willen ontwikkelen op vakgebied en ook om zijn kennis in het alge meen uit te breiden, kennis van menschen, din gen en ons zelf. Over deze laatste ontwikkeling zal spr. het hedenavond hebben. Hebben we het boek daarvoor noodig? Zeker, de krant versnippert voortdurende de aandacht door ’t behandelen van tallooze zaken in één no.; we kunnen in het moderne leven niet zonder kranten, maar het boek brengt de éénheid, de krant geeft de versplintering, het tijdschrift de veelheid, waarin in de meeste gevallen reeds eenig verband is; maar boven deze veelheid gaat de saamgebondenheid van het boek, dat we in deze jagende tijd broodnoodig hebben. Spr. sprak na de pauze over de vraag: „Hoe moeten wij lezen?” In de eerste plaats met op lettendheid, opdat we van de inhoud iets in ons opnemen en dat elk woord voor ons zijn betee- kenis heeft, dat we dus van wat we lezen een juist begrip krijgen. Als we zoo lezen krijgen we ook gevoel voor taal en talen. De rijkdom van een taal kennen we door de boeken, die ons dui delijk maken dat taal is iets levends, iets altijd wordends. Oplettend lezen vermeerdert ook onze woordenschat, die in haar volle rijkdom slechts bij enkelen aanwezig is, een woordenschat, Nadat een enkele vraag gesteld en beantwoord was, sloot de voorzitter dr. H. de Vos met een dankwoord aan spr. deze eerste cursusavond. In de tweede is de heer Sikkes aan het woord. Avro-tnatibée. We herinneren ons, nu al heel wat jaren geleden een optie: 'en van mevrouw: Antoinette v. Djjk hit; voor het Nut, dus voor ouderen, daarna is ze „in de ra dio” gegaan en heeft al die Avro-kinde- ren reeds jnenig onvergetelijk kinder- uurtje bereid, en nu was ze dan in persoon in de Harmonie gekomen om zoo van aangezicht tot aangezicht met haar luistervinkjes kennis te maken, waarvan er een maar direct met bloe men op het tooneel kwam, waarvoor mevrouw dankte met een „tuutsje voor allemaal”. Kennis maken beteekende natuurlijk in dit geval dat mevrouw Van Djjk in een oogenblik alle kinder hartjes had veroverd, met haar on gedwongen gesprek en haar aardige liedjes, zoo voortreffelijk begeleid door „tante Coba”. Nauwelijks was mevr, van Dijk dan ook bezig of jong en oud zong en gebaarde enthousiast met haar mee. Na eenige aardige kinderfilms, kwam mevrouw van Dijk in grootmoederlijk L v. A. O. Voor het lust. v. Arbeidersontwikkeling hield gister in het Gerechtsgebouw mevr. Sikkes Hartelust de eerste van de drie cursusavonden over: „Het lezen van boeken”, welke zij en de heer Sikkes zullen gevao. Waarom, hoe en wat moeten wij lezen, zijn de vragen welke behandeld zullen worden. Spr. zal het hebben over het waarom. Wij kunnen ons het leven haast niet meer denken zonder boeken en todhi is er zoo’n tijd geweest. Voor de menschen van die tijd is de wereld dan toch wel heel klein geweest, men had immers geen krant, welke de menschen op de hoogte bracht van wat er voorviel ver weg en nabij. Voor de boekdrukkunst werd uitge vonden, werden bijbels, godsdienstige verhalen enz. vermenigvuldigd doordat monniken ze over schreven, vaak ontstonden zoo kunstwerken van groote waarde, maar uiteraard werden er slechts enkele copieën gemaakt. Eerst de boekdruk ver oorloofde het maken van grootere aantallen van eenzelfde werk, en als deze uitgevonden is, ko men er ook boeken met andere inhoud dan voor heen, o. a. eerst vooral ook leerboeken. De ommekeer welke de boeken in het teven der menschheid brachten, is eenigszins te verge lijken met de ommekeer, die de radio bracht, al is de laatste een zeer snelle geweest; de omme keer door de boeken teweeg gebracht, heeft eeuwen moeten doorwerken, maar moet onge twijfeld nog veel grooter geweest zijn dan die veroorzaakt door de radio. Is het noodig boeken te lezen, vraagt spr. Zij acht dat inderdaad een behoefte voor de mensch. Door mondeling contact met andere menschen moge men zekere levensvulling krijgen, boeken zullen er ook het hunne toe moeten bijdragen. Scholen voor jongen en ouderen mogen hun kennis verrijken, er bestaat steeds behoefte die kennis uit te breiden of te herhalen. Kunnen we dan met boeken alleen toe? Neen, boeken zijn slechts middelen om de gedachten van een per soon tot ons te brengen, er blijft ook behoefte bestaan naar sommige personen te luisteren; boeken zijn dus waardevolle middelen, maar niet het eenige middel tot contact met de wereld bui ten ons. „Boeken zijn,” zegt Carlyle, „de univer- siteit van onze dagen,” ze omspannen de wereld en de geheele wetenschap. Men zou niets weten van de groote ontdekkingen der wetenschap als de boeken er niet waren; alle wetenschap heeft dus boeken noodig. Maar niet alleen daarom heeft het boek een groote taak te vervullen. Ieder mensch heeft de behoefte zich uit te breiden, zijn kennis te ver meerderen, zich te ontwikkelen; als de kring van welke de krant uiteraard niet van beteekenis vermeerdert. Lezen is ook noodig voor een goede verzor ging van onze schrijftaal; daarom is ook oplet tend lezen noodig opdat wij ons bewust worden van het tetterbeeld van het gelezen woord. Wan neer echter die oplettendheid verstilt tot aan dacht, komen we tot het diepere genieten van het boek. Aandacht verlangt dat we met ons innerlijk wezen bezig zijn met het boek, er dus in verdiept zijn, zooals kinderen dat vooral ook zoo kunnen; wie zich in welke bezigheid dan ook zoo daarin kan verdiepen, ondergaat een diepe vreugde daarvan. Wij vragen van den schrijver eerbied voor zijn werk, dat hij er zich dus ten volle aan geeft; hij mag dus van ons verwachten dat wij ons er ook met aandacht aan zullen geven. Het past tegen over het werk van den schrijver, dat als een kind van hem is, dat wij er ons met toegewijde aan dacht aan geven. Menig boek is dit inderdaad waard en kan ons dan het meest waardevolle schenken ook. Zoo wordt deze toegewijde aan dacht tot liefde voor het boek, en daardoor be wuste overgave aan het genot, dat de schrijver geeft aan den lezer. Wij stellen de schrijver een hooge eisch, hij mag dan ook van ons eischen die diepe aandacht, die zijn werk waard is. ons leven niet verder ging dan we als individu kunnen overzien, zou alle contact met de buiten wereld verloren gaan, contact dat noodig is wil len wij niet verdorren tot een klein mensch. Wij moeten dus de wereld in; wij vooral, die ons met het internationalisme bezig houden, wij hebben het noodig onze gezichtskring uit te breiden, maar ook ons in ons eigen leven te verdiepen. Iedere mensch is zich zelf ten slotte een raad sel, dat hij tracht op te lossen, door zich en an deren te leeren begrijpen. Welnu de schrijvers, de zielenkennere, die dieper peilen dan de ge wone mensch, leeren ons anderen kennen in hun boeken. Bij bet lezen van zulke boeken moeten we ons losmaken van ons eigen ik en de figuren zien vanuit het boek, niet van uit ons zelf; in de tweede plaats komt dan de vraag: leert de figuur van die persoon mij nu iets uit mij zelf duidelijk maken? Een boek kan dus ons Iets uit ons eigen zieleleven en uit dat van onze medemensch ont hullen. Spr. wijst er als voorbeeld op dat zij de menschen uit het tegenwoordige Rusland niet zou kunnen begrijpen, als zij niet iets van de Russische schrijvers had gelezen; wanneer wij nooit iets over Indië lazen zou onze kennis over het koloniale vraagstuk wel uiterst gering blij ven enz. costuum van Asschepoes vertellen en| zie deed dit op zoo onnavolgbare wjjze dat heit kinderpubliek aan haar lip pen hing. Avro-meisjes boden mevrouw, van Dijk en „tante Coba”- bloemen aan, waarna namens het Avro-comité de heer Koopmans eenige hartelijke woor den van dank richtte tot mevrouw van Dijk voor de onvergefelijke middag de Avro-kinderen van Sneek bereid en tot mevrouw Prins-Prins die als tante Coba haar zeer gewaardeerde medewerking als begeleidster verleende. Met éen har telijk applaus namen de kinderen af scheid van de verzorgster van het Avrokinderuurtje. Uit bet bakkersbedrijf. penHyde Park, dat lijkt mij een geschikte plaats om u aan te treffen. Daar heeft men ruimte om zich te be wegen, en men kan daar voor zichzelf tergen, als er het een of ander op til is.... U kent Stanhope Gate? Ik zal 3p de eerste bank links zitten, als ge het park binnentreedt. Is dat afgespro ken? Dan zal ik u alles vertellen, wat ik weet. Wjjs mij nu dien achteruit gang. Maar, voordat ik ga,” ging hij mtet alweer een van die plotselinge af dwalingen voort, „moet ge mij zweren, dat ge dat pakket veilig zult opbergen.”1 „Daarover behoeft ge u met ongerust te maken niemand zal het aanra ken,” zei Chipstead geruststellend. Langzamerhand had hij het volste ver trouwen in den man gekregen. Hoe ongelooflijk de woorden van den ander oppervlakkig ook léken, hij was bereid er .geloof aan te slaan. Tot Wanhoop gedreven mannen, die zoo juist den Dood vlak in de oogen gezien hadden, werden er toe gedreven zoo te sprekn en te handelen als hij. Zoodra de man goed en wel vertrok ken was, schonk hij zich een whisky soda in, stak een nieuwe sigaret op, en nam het pakket in de hand. Het bleek te bestaan uit een aantal vellen uit- heemsch postpapier, door een koperen clip bijeengehouden, en in gewaste taf gewikkeld. De bladzijden waren bedekt met hieroglyphen en teekens, die géén beteekenis hadden. Inziende, dat het nutteloos zou zijn een poging tot ont cijfering te doen, zonder dat hij den sleutel' tot het code kende, slOot hij het pakket weg in een kluis in den muur, die menig ander document van waarde bevat had. door 8YDNBY HORLER Geautoriseerde vertaling van Jta. R. EL G. NAHUYS 9. Terwijl de man. de gordijnen voor zichtig uiteenschoof, kenmerkte zijn hou ding zich nog door vrees. Hij was of een volleerd tooneelspeler, of hjj' Werd werkelijk door angst bezeten. „Er wandelen een aantal' mannen op en neer,” zei hij, in de kamer terug- keerende. „Het is moeilijk te zeggen, of één van hen het huis bewaakt. Maar, zonder eenigen twijfel heeft hij iemand gezonden.” i „Wie is die hjj?” vroeg Chipstead. „Ge doet beter met te gaan zitten, zou ik zeggen, en u te béheerschen.” „Jawel jawel.” De man scheen zijn uiterste best te doen, zijn zenuwen tot bedaren te bren gen. „Gij ziet mij Zeker voor een gek aan mompelde hjj, en liet zich in een stoel zakken. Chipstead bleef staan. „Het js dwaas, een oordeel over iemand te vellen, voordat men zijn re denen aangehoord heeft,” antwoordde hjj. „In de eerste plaats, wie is „hjj”? Dat heb ik u reeds gevraagd.” De man rilde. Hjj stak een hand in zjjn borstzak en nam er een pakket uit. „Ziehier,” zei hjj. „Ik heb mijn leven gewaagd, om u dit te brengen. Ik heb Europa doorkruist, met vijanden overal op mijn hielen. Neen, kijk het nu niet in, het loopt niet weg. Voorts, het is in cijferschrift en in code; het zal.uitge werkt moeten worden, en ik heb nu geen tijd.” Hjj sprong op. „.Geef mij' het bewjjs, dat gij Chipstead zjjt,” riep hjj, „of” zjjn vingers klemden zich om het pakket ,jk zweer, dat ik u zal doodenl” „Wacht even!” Chipstead drukte op een schel. „Mjjn knecht zal1 mijn iden titeit bevestigen,” zei hjj. De ander stamelde: „Er staat zooveel1 op biet spelik kan geen enkel risico dragen.” De deur werd geopend. „Brooks,’1 zei Chipstead, „wil je zoo goed zjjn, deze heer mjjn naarn te noe men.” „Uw naam, mijnheer," antwoordde Brooks zonder uit de plooi te geraken, „is Mr. Buncombe Chipstead.” „Dank je, Brooks.” „Tot uw dienst, mijnheer. Nog iets van uw orders, mijnheer?” Chipstead keerde zich tot den be zoeker. „Misschien wilt ge mijn knecht zelf een paar vragen stellen?” De onbekende maakte een afwerendé beweging met zjjn hand. „Neen, dank u.” „Dan kun je gaan, Brooks.” „Tot uw dienst, mijnheer.” „Tevreden?” vroeg Chipstead. De bezoeker boog zich voorover. „Ik wed, dat u mij voor krankzin nig houdt,” zei hjj, „maar, als ge alle feiten kent, zult gjj alles begrijpen. Ik Men schrijft ons van werknemers- zjjdei Dinsdagavond werd te Sneek een gecomb. besturen vergadering dier ar beiders organisaties in het bakkersbe drijf gehouden, waar gesproken is over de opzegging van de C. A. Oj. voor de stad Sneek. De vergadering Was uitgeschreven door de drie daarbij betrokken hoofd besturen der geziellen-organisaties en stond onder leiding van A. Hilltebregt, voorzitter van de moderne bond. Het opzeggen der Overeenkomst door de patroons-organisaties heeft verbazing en ontstemming verwekt, omdat le. blij kens een verslag in „De Bakker^” de patroonsrledenvergadeiing besloten had, de C. A. O;, niet zonder meer op te zeggen. i Het bestuur der patroonsvereeniging heeft dit gedaan zonder met de wil der leden rekening te houden. .2 dat voor die opzegging motie ven te beide zjjn gebracht, die kant noch wal raken, maar bovendien op het door de hoofdbesturen der arbei- ders-organisaties gedane verzoek om een bespreking een afwijzend antwoord van de patroons werd ontvangen. Een dergelijke handelwijze werd sclierp gehekeld zoo iets werd niet verwacht, omdat meer organisatorisch inzicht en goede wil werden ondersteld'. Besloten werd: het bestuur van de patroonsvereeniging mede te deelen, dat de besturen der gezellen-organisa-/ ties zich een dergelijke handelwijze niet laten welgevallen en in de loop van de maand Februari 1932 een bespreking wenschen. Mocht deze bespreking on verhoopt niet worden toegestaan en daardoor het collectief verband aan het einde van Maart a.s. vervallen, dan zul len de gezellen-organisaties door strijd de bestaande overeenkomst intact we ten te houden, overtuigd als zij er van zjjn, dat de georganiseerde arbeiders in Sneek het volkomen met hen eens zjjn. Jaarvergadering Ned. Ver. van Huisvrouwen. AM, Sneek. Men schrijft ons: Gisteren hield bovengenoemde afd. haar jaarvergadering. De presidente, mevr. Peteri opende en merkte allereerst op, dat de ver een. in den laatsten tijd steeds in ledental vooruitgaat Spr. wenschte de leden een ge lukkig jaar 1932, vooral op geestelijk gebied en verder waar het de huishoudingen geldt in dezen crisistijd om zich aan te passen bij nieuwe prijsregelingen en levensomstandig heden. Een meer intiem leven, hoewel met iets meer soberheid, kan even goed gezellig gemaakt worden. De afd. Sneek heeft zitting gekregen in het crisis-comité sub-commissie A, waarbij mevr. Klein is aangewezen voor het inza melen van giften. Reeds is door ieder lid f 0.10 afgedragen, wat over het geheele land f3000 beteekent. Dan volgen de algemeene mededeelingen, o. a. betreffende het slachten van pluimvee en wild, een filmvertooning op 3 Februari a.s. in „Amicitia” van de firma Van Houten; in dezelfde maand nog een dergelijke film- middag van de firma Verkade te Zaandam. Verschillende andere vereeenigingen zijn hierbij uitgenoodigd. In Maart zal mevr. Spanninga uit Joure eene lezing voor de vereen, houden. Dan volgt het jaarverslag van de secr., mevr. StamReimers. Hieruit vernamen wij, dat het aantal leden geklommen is tot 163; dat er onderscheidene lezingen zijn gehou den, demonstraties van het Ned. Fabrikaten huis, films; theemiddagen, tentoonstelling en een schitterend geslaagd St. Nicolaas-feest in de Harmonie. Een excursie is gehouden naar de coöp. zuivelfabriek te Sijbrandabu ren. Ook heeft het bestuur der vereen, zitting gehad in het eere-comité van de Hentso. Uit het verslag van de penningm., mevr. Reinouts van HagaLochnaar Dokter tee- kenen wij aan dat de ontvangsten en uitga ven f 558.35 en f 482.69 bedroegen en er een batig saldo van f75.66 resteerde. Namens de financieele commissie verklaarde mevr. Henstra dat deze geheel accoord ging met het financieel beheer. Voor het volgend jaar viel1 de ander hem scherp in de rede, „u wenscht te we ten, wie ik ben, hoe mijn naam luidt, hoe ik van u hoorde, waarom ik zoo’n ezel was, om dat pakket door geheel Europa heen, bjj mjj te dragen, met den dood over iederen duim gronds op mjjn hielen.” „Juist,” erkende Chipsteajd, zjjn mo nocle recht plaatsende, „maar het nieuwsgierigst van alles, ben ik om iets te vernemen omtrent den man, van wien gjj gesproken hebt als „hjj.” Er moet een zeer goede reden voor .u bé- sitaan, om te denken, dat „hij” .iemand uitgezonden heeft, om u naar hier te volgen.” „En die is er ook mjjn hemel! die is er.” De man sprong op. Zjjn gezicht stuiptrekte. „Ik wensch, dat u begrijpt, van' welk belang dat pakket is,” zei hjj. „Berg het ergens achter slot, Waar niemand er bij kan komen. Morgen, of anders spoedig daarna, zullen wij het te zamen door- loopen den inhoud ontcijferen, als wjj er kans toe zien en dan probee- ren, dierT duivel te pakken te krijgen.” „Waarom niet nu?” Chipstead hield zijn stem in bedwang. Inwendig popelde hij van ongeduld. Hij had zich nu een vaststaande meening omtrent zijn be zoeker gevormd en hij hield deze voor juist. Deze man was niet gek in de gewone beteekenis van het woord; zijn vreemdsoortig gedrag had zijn oor zaak in een toestand van overstelpende opwinding. En deze verleende hem het uiterlijk van een krankzinnige. „Omdat,” hernam de bezoeker, die opnieuw naar het venster geloopenwas en er doorheen op de straat keek, „ik eenvoudig geen tijd heb. Ik héb nog een anderen man te bezoeken, en” met een gebaar van moeheid „nog duizenderlei andere dingen te bezorgen. Over vierentwintig uren kunnen de ver dere inlichtingen, die ik noodig héb, in mijn bezit zijn, en dan zal onze taak zooveel te gemakkelijker zijn. Zeg,”-ging hij voort, Chipstead een nieuwe ver rassing bereidende, want tot nog toe had deze er geen denkbeeld van ge- had, dat de ander een Amerikaan was, „waar kan ik u morgenavond om negen uur ontmoeten?” Chipstead zag hem met doorborende blikken aan, „Vervloekt!” viel de man uit, „sta niet daar te aarzelen! Voor Wat zijt ge bang? Heb niet ik tot zoover alle gevaren geloopen?” „Jawel," erkende Chipstead. „Maar ik wou graag uw naam weten.” „Mijn naam doet niets ter zake. Niets doet ter zake, behalve, dat u en ik de eenige levende menschen zijn, die staan tegenover.... maar,” met een derden blik door het raam, „ik moet nu weg. Daar buiten staat iemand. Is er een achter-uitgang „Die is er.” Chipstead .was nu over- tuigd} dat er verder niets uit den man te halen was. „Waar kan ik u morgen avond ontmoeten?” „Het moet op een rustig plekje zjjn ik ben bang voor menschen, die in de drukke straten naast my komen loo- ben nu overtuigd dat gjj Chipstead zjjt, en daarom stél ik u dit met het volste vertrouwen ter hand.” Het pak ket werd op een tafeltje gelegd. Chipstead stak met zijn linkerhand een sigaret aan. Hjj hield zjjn rechter in zjjn zak. „Dit is alles zeer 'belangwekkend, maar er bljjven een paar vragen te doenk „Natuurljjk”, 1 NIEUWE SNEEKERCÜURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1932 | | pagina 1