Officieel Orgaan
der Gemeente Sneek
F
ta Ht in is wildernis.
30 ets. per
l/a pondspakje
I
annex SNEEKER COURANT (76e Jaargang)
DE NAAM WAAR EEN
GARANTIE ACHTER STAAT
Ro. 7
Eerste Blad
Uitgave KIEZEBRIRK Co.
Zaterdag 22 October 1932
Dit No. bestaat uit 4 Bladen.
Feuilleton.
49e Jaargang
t
NIEUWSTIJDINGEN.
r
t.
Alle Advertentlën worden in bride bladen opgenomen»
Regelprijs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
in
>r
v.
k.
Vervch gekarnd met 25 allerfijnste Roomboter onder Ri)kicontr6In
18.
te
en
V r ij d a g s te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega,
Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel, Langweer, Bozum.
verstand en zijn handen, plaats gemaakt
voor een maatschappij. Verstand en handen
hebben de mensch gemaakt tot heerscher
over de dieren en tal van natuurkrachten.
Dat is niet maar zoo in eens gegaan. De
primitieve tijd heeft ongetwijfeld lang ge
duurd, maar hoe meer de beschaving toe-
Roman van
HULBERT FOOTNER
Voor Nederland bewerkt door
W. J. A. ROLDANUS Jr.
>ij
:e
11.
n
e-
h.
0.
te
d-
il
3t
)0
£-
te
:n
n-
2.
t.
t.
L
L
10
ie
h-
te
te
te
e.
aJ
ook niet van gisteren. Jullie met je
voortdurend ruzie maken kennen haar
niet. Toien ze jullie vanmiddag de deur
uitgezet heeft, hebben we heel gezel
lig gepraat. Je hadt eens moeten hoe
ren wat ze allemaal vroeg. Over de stad
en alles en nog wat. Als een kind, maar
veel verstandiger. Zij bedenkt zelf al
lerlei. dingen. Ik en zij zijn beste maat
jes 1”
„Houd je dwazen mond toch dicht I”
snauwde Joe. „Wees dankbaar, dat je
languit op je rug ligt, anders zou ik je
een flinke rammeling toedienen. Als
men jou hoort praten, zou je gaan den
ken, dat je een recht pp haar kon laten
gelden, alleen omdat ze op je geschoten
heeft. Halve garel Je hebt heeiemaal
geen kans!”
/„Je bent jal|oersch!” antwoordde
Husky. „Hoeveel geef je er voor om
te weten wat er tusschen ons voorgeval-
len is, toien jij buiten moest blijven?”
Husky was nog niet in een toestand
om het vol te houden tegen een ge
zonden man. Zijn stem verzwakte tot
een gesteun en dan zweeg hij heéfe-
maall.
Sam rolde zich in zijh. dekens en ging
slapen. De drie anderen bleven rocken
en somber in het vuur staren. Voor hen
was er geen slaap. Zij1 Wisten niet hoe
dichtbij1 zij misschien was. Hun hart
was buiten de hut. Ieder voor zich wist,
dat een poging om het te volgen een
nieuwe ruzie ten gevolge zou hebben.
„Laten we een beetje naar buiten
gaan,” zeide Jack eindelijk langs zijh
neus weg.
De twee anderen stonden onmliddeb
lijk op en zij gingen tegelijk weg. De
hemel won nog licht. Ze keken hei-
nam hoe sneller deze weer vooruitging. De
strijd om het bestaan deed de mensch groe
pen vormen, allengs werden deze grooter,
de economische eenheden zijn minder in
aantal maar grooter geworden. Steeds meer
is de menschheid één geworden, er kwam
arbeidsdeeling, inplaats van dat iedere
dansten naar het pijpen der geldbezitters.
Het geld heeft reeds lang de maatschappij
beheerscht, maar toch moet er een tijd ge
weest zijn dat er van geld geen sprake was,
want als alles is ook ’t geld en geldverkeer
„geworden”. Duizenden en duizenden jaren
geleden heeft de mensch zeer primitief ge
leefd; hij was een voedselzoeker slechts voor
zich zelf, en deze levensvorm heeft dank zij
het feit dat de mensch beschikt over zijn
L v. A. O.
In het Gerechtsgebouw hield gisteravond
voor het I. v. A O. de heer J. G. Groothoff
van Leeuwarden zijn eerste lezing over:
„Geld en geldwezen”.
De heer Groothoff betoogde dat men
in het algemeen dit onderwerp droog vindt
en vindt dat ’t eigenlijk beter is geld te heb
ben dan er over te praten, maar al is het
(koog, het is ook een belangrijk onderwerp,
zoo zeer zelfs dat wij, die een maatschappij
willen omvormen het wel moeten behande
len, omdat wij de kennis er van bij het stre
ven naar ons ideaal niet kunnen missen.
Spr. staat eerst stil bij de verschillende
begrippen welke we aan het woord geld
hechten; „geld hebben” kan zoowel betee-
kenen veel munt hebben als de beschik
kingsmacht over geld hebben. Hierbij knoo-
pen dan weer aan de begrippen: geldmarkt,
effectenbeurs, prijs van het geld enz. De
koopman kan geld bij een bank leenen om
goederen te koopen en moet voor de be
schikkingsmacht over dat geld dan iets be
talen „rente”; als zijn plannen slagen zal
hij met die goederen veel meer winst maken
dan de rente bedraagt. Met geld wordt dus
geld verdiend.
Iemand die van een persoon, wonende in
een andere plaats iets koopt kan met een
postwissel zijn schuld af doen; met geld kan
men dus het verschil in plaats uitschakelen.
Men kan dus voor geld iets koopen, men
kan er mee handel drijven, het leenen tegen
belofte meer terug te geven, en we kunnen
het verschil in plaats uitschakelen. Men moet
zich nooit laten wijsmaken dat de beurs
pagina der bladen en de balanscijfers van
banken enz. niets is voor ons, we moeten
daarin eenigszins de weg leeren, omdat het
geld zoo’n belangrijke rol speelt: geld is de
ziel der negotie, gé’.d is macht, geld dat
stom is, maakt recht wat krom is, ziedaar
uitdrukkingen welke bewijzen van hoe groote
beteekenis het geld is. Herhaaldelijk is het
in de geschiedenis vöorgekomen, dat vorsten
J X rxilnnn rlat» rr o 1 rl k» or/iQ
eenige echte munten, die ieder mag doe
aanmaken bij ’s Rijks munt tegen betaling
van het muntloon. De waarde van deze
munten houdt verband met de waarde van
het metaal. De wet geeft bepalingen voor
afmetingen, gehalte enz. Met die munten
mag men elk bedrag betalen.
Daar de goudvoorraad echter niet bijzon
der groot is, moet men voor kleinere munten
andere metalen gebruiken. De kleinere mun
ten van brons, nikkel en zilver noemen we
pasmunt. Deze mag men zelf niet laten
maken, omdat ze aan metaalwaarde niet de
waarde heeft die er op staat. Deze pasmunt
mag alleen de overheid aanmaken. Men kan
alleen een bepaald bedrag daarmee voldoen,
brons maar tot f 0.25, met nikkel f 1 enz. De
rijksdaalder, gulden en halve gulden zijn ge
deeltelijk pas-, gedeeltelijk standaardmunt,
ze zijn betaalmiddel tot elk bedrag, de aan
maak is echter niet vrij.
Elk beschaafd land heeft zijn muntstelsel
gekregen, veelal steunend op goud en we
voelen de last voor het geldverkeer, dat
ieder volk een eigen stelsel heeft. In de in
ternationale handel gebruikt men die stel
sels dan ook niet, en juist dat verhindert dat
men internationaal één stelsel invoert, wat
de internationale toenadering sterk zou ten
goede komen. Maar de internationale handel
heeft dat stelsel niet noodig en daarom is
er geen drang een internationaal muntstel
sel in te voeren, wat voor de volkerenver
broedering jammer is.
De internationale handel redt zich door
papiergeld, bankbiljetten, wissels enz., het
wereldverkeer zou nooit zoo groot gewor
den zijn als er alleen metaalgeld geweest
zou zijn. Bij het gebruik van papiergeld spe
len de banken een rol en deze zijn dan ook
al zeer oud. Bij de alleroudste bracht
iemand zijn geld en moest bewaarloon be
talen, inplaats van rente te krijgen, zooals
nu. Dat was het geval toen In velerlei munt
soorten werd gehandeld en de verhouding
daartusschen allerlei berekeningen noodig
maakte.
Die eerste banken waren marktstalletjes,
waar men wisselde, het eerst in de Italiaan-
sche steden.
Het papieren geld bevat de belofte dat
men er geld voor krijgen kan, de grondslag
er van is dus het vertrouwen dat de men-
schen onderling in elkaar stellen; wordt dat
geschokt, dan loopt de boel spaak; geld is
geen ding meer, geen zaak, doch een kwes
tie van verhoudingen der menschen onder
ling, zegt S. de Wolff terecht. Wordt het
vertrouwen geschokt, dan krijgt men de pa
niekstemming en is het geldwezen ontred
derd. En het is een kleinigheid dat vertrou
wen te schokken. Voor de massa is het zaak
het vertrouwen te bewaren, voor degenen
De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT it een Advertentieblad
en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe SneeKer Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid:
Dinsdags te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.),
IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen
burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd
ontrole op de oplaag toegestaan.
O
Joie trachtte er „een slaatje uit
slaan”, door stilletjes met een anderen
emmer de deur uit te sluipen. Zij snap
ten hem echter en 1: werd het eén
drievoudige ruzie. Slaa t deden zjji ech
ter geen van drieën, z er als zij er
van waren, dat degene, c den eersten
klap gaf, de twee anderei. nmiddellijk
tegenover zich vinden zou.
Ten slótte ging' Bela zelf het wa
ter halen, waarna zij de drie anderen
beval buiten te blijven en de deur ach
ter zich grendelde. Het laatste wat zij
hoorden, was Husky’s triomphantelijike
lach uit het bed, waarop zij hun ruzie
bijlegden en hem gezamenlijk begonnen
uit te vloeken en te hopen, dat hijl aan
zijn wond zou sterven.
Zij mochten niet binnenkomen vóór
Sam terug en het avondeten klaar was.
Hun humeur was er niet beter op ge
worden en ieder oogenblik dreigde éen
uitbarsting. Gedurende den maaltijd
heerschte er een knorrige stilte.
Bela bleef het air aannemen van een
hooghartige onderwijzeres in een on-
melijk om zich heen in de hoop een
teeken te vinden van haar aanwezig
heid of een aanwijzing van den weg,
dien zij genomen had.
Met elkaar liepen zij naar de kreek
tot het punt, waarvan zij een heel eind
den piever konden afeien. Naar het Oos
ten was het meer als een stuk pant-
serplaat. Achter hen verbleekte de he
mel van bamsteenkleur tot licht ne-
phriet.
Zonder te zeggen wat zij dachten,
zocht ieder voor zich den oever af
naar een rookwolkje. Niets was te zien.
Zij vroegen zich af of zij hen misschien
niet in haar vuistje lachend uit de een
of andere schuilplaats gadesloeg.
Toen zij eindelijk onvoldaan en prik
kelbaar teruggingen, ontstond er bij
de deur een onzinnige ruzie over de
vraag wie het laatst naar binnen zou
gaan. Shand, die zijn zelfbeheersching
verloor gaf Joe zoo’n trap, dat deze op
handen en voeten naar binnen vloog.
Doodsbleek en dol van woede sprong
hij weer op.
Jack en Shand zochten instinctief
mensch zelf slechts zijn eigen voedselzoekei
was en met die arbeidsdeeling hield de ont
wikkeling van het geldwezen gelijke tred.
De alleroudste groepen zullen wel al ge
tracht hebben goederen te ruilen voor an
dere, ze zullen eigen eetwaren hebben ge
ruild met die van een andere groep, de
menschheid begon dus met buitenlandsche
handel in de vorm van een ruil in natura.
Toen de groepen grooter werden en in de
groepen de arbeid meer verdeeld werd ging
dat ruilen moeilijker en werden middelen
uitgevonden om het gemakkelijker te maken
men zocht iets waarmee men te allen tijd,
kon ruilen, iets dat een ieder en ieder volk
zal aannemen, dat was geld. Van allerlei
dingen zijn er voor bedacht, blokjes zout,
pakjes thee, runderen, wapens, slaven. De
ouden hebben dat geldstelsel uitgedacht, wi,
hebben het alleen volmaakter gemaakt.
Toen de groepen beschaafder werden ont
dekte men dat men met de bovengenoemde
geldmiddelen niet klaar was, men ontdekte
de metalen en goud en zilver bleken uiter
mate geschikt voor geld. Door de ruilhande
ontwikkelt zich dan het geldverkeer en daar
door weer de handel; hoe meer de arbeids
deeling wordt toegepast hoe meer ruilmidde
er noodig is voor de handel. We krijgen nu
de tijd dat de koopman telkens ’n bepaalde
hoeveelheid geldstof zelf afweegt, met de
toetssteen keurt. Maar dat omslachtige
werk belemmerde de handel weer en de
overheid grijpt in en gaat zelf geld makei
en stempelen, het gemunte geld, dat echtei
in omloop gebracht, spoedig aan het euvei
van „snoeien” leed, waartegen weer over
heidsbepalingen in het leven moesten wor
den geroepen; gewicht, middellijn enz. va
de munten werden voorgeschreven. Ook d
munten echter waren nog te lastig voor d<
handel, en reeds eeuwen geleden vond met
het gireeren en de wisselbrief uit; de laat
ste ontstond meer uit een behoefte aan vei
ligheid voor de koopman, die om zijn beroej
lange tochten moest maken en vaak te lijde
had van roovers. Geleidelijk kwam nu ooi
het bankbiljet er; al dit papieren geld dank
slechts zijn ontstaan aan vertrouwen, aai
crediet, aan de beschikkingsmacht over gek
Het papiergeld stelde in staat groote be
dragen mee te voeren.
Het gemunte overheidsgeld heeft thans fcn
grondslag het goud, dat blijkbaar bijzonder
eigenschappen heeft om tot fundament vai.
de meest verschillende muntstelsels te die
nen. Zoo’n grondslag moet een vaste waardv
hebben, niet erg schommelen in waarde en
aan deze eischen beantwoordt het goud. Hei
goud is ook bij ons de grondslag van ons
muntstelsel; wij hebben de gouden stand
aard, gouden tientjes en vijfjes zijn onze
deugende klas. Zij gehoorzaamden haar
allen, behalve Sam, die kalm aan zijn
werk bleef. Zijn gezicht had even wei
nig uitdrukking als dat van een was
sen beeld.
Zoodra Bela klaar was met eten,
stond zij op.
„Ik ga,” zeide zij' kortaf. „Morgen
kom ik terug.”
De drie mannen trokken dadelijk een
lang gezicht. Sam keek niet op. Een
korte flikkering in Bela’s donkere
oogen bewees, dat zij het verschil op
merkte. Zij liep naar de deur. Onwil
lekeurig maakte Joe een beweging om
op te staan.
„Blijf zitten,” snauwden Jack
Shand tegelijk.
3ela ging.
Alleen gebleven, voedde geen der
mannen veel hist ojn te praten, behalve
Husky. Evenals bij de meeste zieken
waren zijn zenuwen kalim en voelde hij1
een behoefte om zich te uiten.
„Ik voel me uitstekend vanavond,”
zeide hij.
„Dat kan ons wat schelen!” bromde
Joe.
„Het is heerlijk je krachten te voelen
terugkomen,” ging Husky, heeiemaal
niet uit het veld geslagen, voort „Zij
is een prachtverpleegster. Zij zorgt voor
mij als voor een baby. Ik zou me
liever aan haar toievertrouwen dan aan
den duursiten dokter in de stad.”
„Gisterenochtend zong je een toontje
lager,” bitste Joe.
„Je lijkt wel gek, Husky,” voegde
Shand eraan toe.
„Jullie .zijn jaloersch,” antwoordde
Husky. „Ik wed, dat jullie wat graag
in mijh plaats zouden zijh. Maar zij is
de hut, waar de geweren stonden. De j
twee anderen werden bleék en maten
den afstand terug naar de deur. Maar
plotseling bleef Joe stokstijf staan.
„Zij zijn weg!” riep hij uit.
Zijn blik volgend, zagen zij, dat de
hoek leeg was. Zij keken elkaar arg
wanend aan. Joe’s woede laaide op
nieuw op.
„Dat heb jij gedaan, verrader!"
schreeuwde hij, op Shand aanvliegend.
„Jjj hebt de geweren verstopt, om ons
één voor één te kunnen neerschieten.
Jij met je achter oaksche manieren werkt
achter onze ruggen oml Duldt jij dat,
Jack? Jij krijgt natuur! jk ook je beurt!”
„Wa. vco. redenen heo je om dat
te zeggen?” vroeg hjj aan Joe.
Joehad geen r denenbehalve zijn
woede. „Ik zie het aan zijn gezicht!”
brulde hij.
„Het is een leugen,” zeide Shand.
„Ik doe niet gemeen!”
Joe herhaalde zijn beschuldigingen
en breidde die uit. Husky voegde vanaf
zijn bed er nog wat aan toe, om zich
bij de sterkste partij aan te sluiten
Jack’s stille woede was nog ge»aa.
lijker dan die van de anderen. Weer
was de kleine hut als een heksenketel,
die overkookte van het vergiftige
brouwsel van haat.
Sam ging knipoogend en woedend
ook rechtop zitten. Hij voelde, dat hij
al' weer door hun onzinnig ruziemaken
gewekt was.
„Wat is er nu weer aan het handje?”
vroeg hij.
„Shand heeft de geweren gestolen!”
steun bij elkaar. Joe, die zag, dat de riep Joe.
kansen tegen hem waren, vloog zonder ,Dat is niet waar,” zeide Sam. „Ik
een woord te zeggen naar den hoek van j heb ze weggeborgen."
Alle vier wendden zij zich verbaasd
tot hem. „Waar heb je dat voor ge
daan?” vroeg Joe met een open mond.
„Om jullie te beletten e’kaar vóór
morgen een kogel door jullie raap te
schieten,” zeide Sam kalm. „Ga naar
je kooi en ga slapen.”
Joe kwam een stap naar hem toe.
„Verdraaid, we hebben geen kok noo
dig om ons te zeggen wat we doen
moeten!” schreeuwde hij. „Ik zal1 je
leeren
I.
f
4
B.B.re-oio»
t
>1
0-
O.
[S.
‘3.
3-
c-
n-
O'
NIEUWE SNEEKER COURANT
BLUE BAND
B