lente Blad
Uitgave KIEZEBRffl Co.
annex SNEEKER COURANT (76e Jaargang)
IIlHl
lo. 12
Woensdag 9 November 1932
49e Jaargang
Dit No. bestaat uit 3 Bladen.
i
1
i
s
i
I s i
-s
i I 1 -
U O W K N
OFFICIEEL GEDEELTE.
t
Artikel 13 (het slotartikel) geeft geen
aanleiding tot bijzondere opmerkingen.
lu
h.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van SNEEK maken bekend:
dat ter secretarie ter inzage ligt een ver
zoek met bijlagen van de
N.V. BATAAFSGHE IMPORTMAATSCHAPPIJ,
gevestigd te ’s Gravenhage,
g.
ding na die van den eersten Dinsdag van
September 1935.
Dit zou dan volgens de thans geldende
S 8
gekozen^ nog afgezien van het uit admini
stratief oogpunt rijzende bezwaar om de
namen der oude gemeenten te combineeren,
waardoor verwarring kan worden gesticht.
Het lijkt ons toe, dat bij het doorzetten
der samenvoeging, het feit moet worden
aanvaard, dat Ijlst als zelfstandige gemeen
te ophoudt te bestaan, eenvoudig wordt
„ingelijfd” bij haar 8 maal grootere zuster-
gemeente Wymbritseradeel
Dat Wymbritseradeel in haar bestaande
vorm wordt „opgeheven” is slechts een for-
meele noodzaak, maar in wezen blijft deze
gemeente bestaan en wordt door bijvoeging
van Ijlst als 29ste „dorp” „oud-stad”,
slechts het geografisch aanzien van Wym
britseradeel veranderd.
Welnu, zoo beschouwd, is er o.i. dan ook
geen enkele aanleiding om in de naamge
ving der in zeer bescheiden mate „gerecon
strueerde” gemeente Wymbritseradeel eeni-
ge wijziging te brengen.
Wij voor ons achten het bijvoegen van
Ijlst met haar ruim 1400 inwoners bij onze
gemeente met haar bijna 12000 inwoners secretaris-jaarwedden bij, terwijl in het in
Samenvoeging Wymbritseradeel en Ijlst
Punt lil. Advies van Burg, en Weth. om
trent hef van Gedep. Staten ontvangen
wetsontwerp tot samenvoeging der gemeen
ten Wymbritseradeel en Ijlst.
B. en W. adviseeren:
In Uwe vorige vergadering werd om ad
vies in onze handen gesteld het aan U ge
richte schrijven, gedateerd 2 September
1932 en ingekomen 10 September d.a.v.
inzake de wenschelijkheid van verdere voor
bereiding van de samenvoeging der ge
meenten Wymbritseradeel en Ijlst.
Dit schrijven, tevens bedoeld als memorie
van toelichting op het tegelijkertijd overge
legde ontwerp van wet, eindigt met het
verzoek binnen den in artikel 161 der Ge
meentewet bepaalden termijn Uwe opmer
kingen ter kennis van Gedep. Staten te bren
gen.
Afschriften der stukken deden wij U
bereids ter kennisneming toekomen, zoodat
U met den inhoud daarvan op de hoogte
zijt.
Gedep. Staten zeggen: „na nauwgezette
overweging van de adviezen, naar aanlei
ding van hun brief van 25 November 1931,
no. 114, 2e Afdeeling, van de raden en de
commissies van ingezetenen ontvangen over
het plan tot samenvoeging van Wymbritse
radeel en Ijlst van oordeel te zijn, dat het
wenschelijk is deze samenvoeging verder
voor te bereiden”.
Waar bovenbedoelde adviezen, voor zoo
veel onze gemeente betreft, gegeven zijn van
den Raad onder dagteekening van 21 De
cember 1931 en van de Commissie van In
gezetenen onder dagteekening van 2 Maart
1932, is blijkbaar door Gedep. Staten bij de
bepaling van hun oordeel geen aandacht
geschonken aan Uwe nadere beslissing van
14 Maart 1932, waarbij U zich conform ons
gevoelen op het standpunt stelde, dat de
fusie in de gegeven omstandigheden niet
gewenscht moet worden geacht.
„In de gegeven omstandigheden”, dat wil
zeggen, zooals wij toen aan U schreven:
„Bij ons weegt n.l. zwaar het feit, dat de
meerderheid der Ijlster bevolking blijkens
de uitslag der gehouden verkiezing de
samenvoeging met onze gemeente niet be
geert en ook de Ijlster Raad in den grond
der zaak er niet voor gevoelt.
Derhalve is er grond voor de stelling, dat
een fusie op deze wijze tot stand gekomen,
niet alleen sterk het karakter krijgt van
„annexatie” (waarvan wij van den aanvang
af wars zijn geweest), maar ook weinig
keers-isolement betreft, hieromtrent zou er
o.i. niet het minste bezwaar van de zijde
van Ijlst behoeven te bestaan om dit punt
door den raad der gecombineerde gemeente wettelijke bepalingen worden den~ eersten
'ng te zien gebracht
hiermede dus nog niet
Het derde lid van artikel 1 spreekt er van,
dat de vereeniging tot stand komt met in
gang van 1 Mei 1933.
Het behoeft geen betoog, dat de genoem
de termijn in een aangelegenheid als deze
met al hetgeen hiermede van administratief
opzicht annex is, veel te kort is gesteld.
Het tijdstip van totstandkoming zou
minstens verschoven moeten worden naar
1 Januari 1934 en nog beter zou zijn naar
1 Mei 1934.
De artt. 2 en 3 kunnen wij stilzwijgend
voorbijgaan, behoudens het laatste lid van
art. 3, dat spreekt van het zitting hebben
van de leden van den nieuw gekozen Raad
en de door dien Raad te kiezen wethouders
uiterlijk tot den eersten Dinsdag van Sep
tember 1935.
Hieruit blijkt, dat de zittingsduur, ook in
verband met hetgeen wij omtrent den datum
van totstandkoming der samenvoeging op
merkten, van den nieuwen raad zoo kort
zou zijn, dat het ons gewenscht zou voor
komen, deze verkiezing, welke zich bij
gewone aftreding ingevolge de gemeentewet
aansluit, uit te schakelen in het wetsont
werp. In de plaats daarvan zouden wij wil
len lezen, dat de zittingsduur van den nieu
wen raad en de wethouders strekt tot de
eerstvolgende wettelijke periodieke aftre-
om vergunning tot het oprichten van een
ondergrondsche benzinebewaarplaats, in
houdende 6000 liter met een bovengrondsche
aftapinrichting, in werking te brengen door
een electromotor van |J6 P.K. ter vervanging
van de bestaande benzinebewaarplaats, in
houdende 2000 liter, met aftapinrichting
voor het gebouw Parkstraat No. 16, ka
dastraal bekend gemeente Sneek. Sectie A.
No. 2929.
dat op Woensdag den 23 Nov. 1932, des
middags te 13 uur, ten gemeentehuis al
daar gelegenheid zal worden gegeven om
tegen het verzoek bezwaren in te brengen
sn deze mondeling en aahrlftelljk toe te lich
ten en dat zoowel de verzoeker, als zij die
bezwaren hebben in te brengen, gedurende
drie dagen voor evengemeld tijdstip ter se
cretarie, in de gewone bureau-uren, van de
ter zake ingekomen bescheiden kennis kun
nen nemen.
De aandacht wordt er Inzonderheid op
gevestigd, dat volgens de heerschende op
vatting, slechts tot hooger beroep gerech
tigd zijn zij, die voor het Gemeentebestuur
of een of meer zijner leden zijn verschenen,
ten einde hunne bezwaren mondeling toe
te lichten.
SNEEK, 9 November 1932.
k. Voorstel van Burg, en Weth. om voor bevordelijk is voor een eendrachtig gemeen-
extra-steun aan werkloozen een bedrag van
f0.10 per inwoner uit te trekken, derhalve
de helft meer dan tot dusver; het Nationaal
Crisis-Comité draagt dan ook f 0.10 per in
woner bij. In verband daarmede post volgnc
287a van begrooting 1932 verhoogen me
f600.terwijl de post Onvoorzien (Vo
no. 309) met gelijk bedrag wordt verlaagu.
Z. h. s. aldus besloten.
l. Schrijven van Burg, en Weth. van Sneek,
houdende mededeeling, dat naar hunne meening
de kostenverdeeling omtrent het gemeenschap
pelijk gebruik van de autobrandspuit niet onbil
lijk is en er niet toe kunnen medewerken dat de
kostenverdeeling wordt gewijzigd.
Dit schrijven wordt aangenomen voor kennis
geving.
m. Schrijven van den Minister van Binnen-
landsche Zaken, houdende mededeeling, dat hij
heeft besloten zijn steunregeling geldig te ver
klaren voor de in deze gemeente woonachtige
werklooze bouwvakarbeiders.
De Voorz. zegt dat den minister gevraagd
is normen vast te stellen/ f 1.hooger dan voor
de landarbeiders. De raad bekrachtigt dit ver
zoek.
n. Voorstel van Burg, en Weth. om hun te
machtigen gunstig advies uit te brengen aan
heeren Gedeputeerde Staten inzake een tot dit
College gericht verzoek van de N. V. Intercom
munale Waterleiding om uitbreiding van haar
verzorgingsgebied met deelen dezer gemeente
en overigens de terzake vereischte beslissingen
te nemen.
Z. h. s. aldus besloten.
o. Mededeeling van Burg, en Weth. dat de
steunregeling voor de werklooze landarbeiders
is verlengd tot en met 19 November 1932.
De Voorz. deelt mede dat f 1.brandstof
fenbijslag per week mag verleend en dat de
minister gevraagd is of aan de in de werkver
schaffing werkenden huur- en brandstoffentoe
slag mag worden verleend, een en ander omdat
het verschil tusschen deze loonen en de steun
aan werkloozen te gering wordt. Het grondtoon
in de werkverschaffing is 24 ct.; als een arbeider
50 uur werkt, krijgt hij f 12. Een gezin met 4
kinderen dat werkloos is, krijgt f 10 plus f 0.50
huurtoeslag en f 1 brandstoffentoeslag, is totaal
f 11.50. Bovendien is er dan geen slijtage aan
kleeren van de werkloozen enz. enz. Spr. ver
wacht weinig resultaat van dit verzoek; in de
rouleerweek ontvangen de in de werkverschaf
fing werkenden wel de toeslagen.
Z. h. s. overeenkomstig de voorstellen van B.
en W. besloten.
p. Negende Statistiek betreffende de distribu
tiebedrijven in Friesland, bedrijfsjaar 1931.
Ter inzage gelegd voor de leden.
q. Proces-verbaal van de opneming van kas
en boeken van den gemeente-ontvanger op 2
November 1932.
Dit stuk ter inzage gelegd voor de leden.
B. en W. deelen nog mede dat de Crisis Zui-
velcentrale weigert de rente te vergoeden ad
f96.18 van de f30.000 door Wymbritseradeel
uitgekeerd aan de veehouders. Zij weigert om
dat de gemeente een saldo bij de Bank beschik-t
baar had. Had de gemeente het geld moeten
leenen dan was de rente wel vergoed.
VERGADERING van den RAAD der gemeente
WIJM BRIT 8 EB AD E EL
op MAANDAG 7 NOVEMBER 1932,
'e voormiddags 10 uur.
Vooh. de heer H. M. Martens, burgemeester.
Secratarte de hear K. Visser
Aanwezig alle (15) leden.
Na opening op de gebruikelijke wijze is aan
de orde:
Punt 1. Notulen der vergadering van 3 Oc
tober 1932.
(De commissie bestaat uit de heeren Van
Gooi, Van der Hoff en Hofstra.)
Worden op advies der commissie onveranderd
goedgekeurd.
Punt 11. Ingekomen stukken en mededee-
lingen.
a. Resolutie van Ged. Staten van Fries
land dd. 12 October 1932, no. 33, 2e Afdee
ling F, houdende goedkeuring van het raads
besluit dd. 3 October 1932, tot wijziging
van de gemeentebegrooting, dienst 1932.
b. Schrijven van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken dd. 19 October 1932, no.
18534, Afd. B.B., houdende mededeeling, dat
door Hare Majesteit de Koningin is ver
klaard, dat. in verband met de Kortingswet,
het gemiddeld peil der wedden en loonen
van het personeel dezer gemeente niet voor
verlaging in aanmerking komt.
c. Idem van Burg, en Weth. van Ijlst
dd. 10 October 1932 no. 960, waarbij ter
kennisneming wordt toegezonden een afdruk
van het advies van den raad dier gemeente
betreffende het ontwerp van wet tot vereeni
ging van de gemeenten Ijlst en Wymbrit
seradeel.
d. Idem van W. Wesselius te Oppenhul
zen dd. 17 October 1932, houdende mede
deeling, dat hij de benoeming tot assistent-
gemeente-opzichter aanneemt.
De stukken a t/m d worden aangenomen voor
kennisgeving.
e. Verzoek van het Bestuur van de Fe
deratie van Vereenigingen voor Ziekenhuis-
verpleging in de provincie Friesland dd. 10
October 1932, om ten behoeve van het Dia-
konessenhuis te Leeuwarden een subsidie
van f0.25 per verpleegdag van eiken pa
tiënt 3e klas, afkomstig uit deze gemeente,
beschikbaar te stellen.
Dit verzoek wordt aangenomen voor kennis
geving, waar het gevraagde subsidie reeds bij
raadsbesluit dd. 3 October 11932 is verleend.
f. Mededeeling van Burg, en Weth. van
een ingekomen adres van een 7-tal inwo
ners van Scharnegoutum (Mastenbroek) dd.
12 October 1932, om het *rzoek van A. de
Jong tot verplaatsing van d straatlantaarns
aldaar, niet in te willige/ aangezien de
tegenwoordige verlichting t.'gemeen vol
doende wordt geacht.
g. Jaarverslag over 1931 vt het Rijks-
instituut voor zuivering van Aivalwater.
Dit verslag wordt voor de leden ter inzage
gelegd.
h. Verzoek van Jan Sj. de Jong, W. Stil-
ma en J. Mosterman te Woudsend, dd. 4
October 1932 om reductie op de pachtsom
van door hen gehuurde gemeentebermen.
i. Idem van H. P. Bootsma te Nijland
dd. 4 Juli 1932 om reductie op de pachtsom
van de door hem gehuurde gemeentebermen.
Wat de stukken h en i betreft zal in Mei 1933
nader overwogen worden of en zoo ja, welk
percentage uniform gerestitueerd moet worden.
j. Voorstel van Burg, en Weth. om en
kele in de schoolgeldverordening voorko
mende artikelen der Gemeentewet te wijzi
gen, overeenkomstig de herziene nummering
dier wet.
Z. h. s. aldus besloten
tot de beste oplossing te zien gebracht
Wij spreken ons hiermede dus nog niet
uit over de te volgen richting van een nieu
wen weg; dit zou in dit stadium voorbarig
zijn.
Of eventueele verharding van de z.g.
Heeger Schatting hier de oplossing zou zijn,
willen wij dan ook in dit verband nog niet
als vaststaand aannemen.
Overigens bevat de „memorie van toe
lichting” op het wetsontwerp geenerlei bij
zondere bepaling en kan dus verder het
dezen tijd, nu bezuiniging bij het uitoefenen ontwerp zelve op den voet worden gevolgd.
Het 2e lid van artikel 1 noemt den naam
der vereenigde gemeente: IJlst-Wymbritse-
radeel.
Wij achten deze naam minder gelukkig van, dat de nieuwe gemeente gedurende den
Dinsdag van September 1939.
De politieke gezindte van de bevolking
van Wymbritseradeel en zeker ook die van
Ijlst is aan zoo weinig wisseling onder
hevig, dat het ons ter besparing van de
kosten eener raadsverkiezing niet bezwaar
lijk zou voorkomen den zittingsduur van den
raad der gecombineerde gemeente in onze
gedachtengang praktisch op ruim 5 jaar in
plaats van op 4 te stellen.
De artikelen 4 en 5 kunnen wij, na het
geen wij hierboven reeds omtrent de naam
geving en den datum der totstandkoming
schreven, zonder nader commentaar voor
bijgaan.
Het 5e lid van artikel 6 maakt er melding
Wij hebben hiermede ons oordeel over het*
overige van het wetsontwerp te kennen
gegeven.
U gelieve dit naast ons afwijzend advies
omtrent artikel 1, le lid: „de gemeenten
Ijlst en Wymbritseradeel worden veree-
nigd” te beschouwen als een soort bijvoeg
sel, waarin wij onze gedachten omtrent de
verdere bepalingen van het ontwerp hebben
neergelegd, rekening houdende met de mo
gelijkheid dat Gedep. Staten, gezien de
ervaring, toch de samenvoeging tegen den
wil der betrokken gemeenten verder voor
bereiden.
Wij stellen U voor U aan het vorenstaan
de te conformeeren en hiervan aan heeren
Gedep. Staten mededeeling te doen.
De heer J e 11 e m a is altijd tegen de fusie
geweest om het financieel nadeel; Ijlst wordt
dan hoofdstad van de gemeente en we moeten
daar dan het gemeentehuis hebben en een weg
en dit moet royaal aangepakt Spr. vindt dat
Ijlst ook gelijk heeft zich terug te trekken, dat
kan het wetsontwerp niet aannemen. Laat ons
zeggen: beter ten halve gekeerd dan ten heele
gedwaald. Spr. is het dus eens met het advies.
De heer A b m a zegt dat deze zaak al in heel
wat bedrijven is opgevoerd. Spr. heeft de goede
wil bij Ijlst gemist tot de fusie mee te werken;
het zou nu annexatie worden, wat wij niet wil
len. In dit wetsontwerp is niet vastgelegd dat
de burgemeester te midden van zijn volk zal
leven. Er blijft niets anders dan een onwillige
gemeente te annexëeren; het mooie is er af. Spr.
gaat volkomen accoord met het voorstel van
B. en W.
De heer S a n t e m a zegt het volgende: Toen
ik in het voorloopig verslag der Tweede Kamer
las, dat zeer vele leden er op aandrongen, de
kleine gemeenten zooveel mogelijk op te heffen
en te combineeren, zag ik de zelfstandigheid van
Ijlst aan een zijden draad hangen en ik heb
sterk de indruk, dat de schaar der bezuiniging
ook deze draad zal doorknippen. Nu reeds spreek
ik als mijn verwachting uit, dat tegenstand niet
meer zal baten, maar dat de annexatie straks
een feit zal zijn. Voor deze verwachting heb ik
meerdere gronden. Bezuiniging is in onze tiji’
een machtig tooverwoord. Wat voorheen als
onaanvaardbaar en onbillijk gold, wordt in deze
crisistijd zonder blikken of blozen ijskoud vast
gesteld. Wanneer de heeren der Tweède Kamer
straks hooren, dat door vereeniging van beide
gemeenten een bezuiniging van meer dan 10.000
gulden wordt verkregen, dan geloof ik, dat deze
bezuiniging met beide handen zal worden aan
gegrepen. Niet alleen dat bezuiniging de eenfge
ingrijpend in den bestaanden gang van za
ken in Wymbritseradeel, gezwegen nu van
de mogelijke economische schaduwzijde,
dat het ons ongerijmd voorkomt, daarvoor
den doopbrief en het wapen dezer gemeente
te wijzigen.
In dit verband wijzen wij slechts op enkele
samenvoegingen van gemeenten in den late-
ren tijd, zonder dat de naam der „hoofd”-
gemeente wijziging onderging, tw.:
8 8
telijk leven.
Daarenboven heeft ook de Commissie van
Ingezetenen onzer gemeente zich in meer
derheid tegen de samenvoeging op de door
Gedep. Staten gestelde voorwaarden ver
klaard”.
Gedep. Staten hebben dit nadere, wel ge
fundeerde gevoelen van Uwen Raad, dus
klaarblijkelijk naast zich neergelegd; er
wordt althans in den bij het wetsontwerp
gevoegden brief tot onzen spijt met geen
enkel woord over deze nadere principieele
uitspraak gerept.
Alleen wordt in het algemeen gezegd, dat
opheffing van kleine gemeenten vooral in
Wij zouden hiertegenover willen beweren:
de omstandigheden geven er juist geen aan
leiding toe.
En dat blijkt, dunkt ons, voldoende uit
hetgeen wij hierboven uit ons voorstel, be
handeld ter raadsvergadering van 14 Maart
1932, citeeren.
Wymbritseradeel is wars van „annexatie”,
d.w.z. inlijving tegen den wil der andere
partij, i.c. Ijlst.
Gedep. Staten hebben dit principieele
element derhalve verwaarloosd en, zooals
wij uit hun brief niet anders hebben kunnen
lezen, slechts oog gehad voor zakelijke mo
tieven, welke ongetwijfeld ook nog verster
king hebben gevonden in den bezuinings-
drang van den tegenwoordigen tijd.
Het is niet, dat wij dezen drang laken,
allerminst, maar voor het opheffen van ge
meenten dienen en hierbij sluiten wij ons
geheel aan bij de meening der Regeering
gronden van meer fundamenteelen aard
aanwezig te zijn dan bezuinigingsmotieven.
Willen we de zaken dus volkomen zuiver
stellen, dan moet daarbij het laatstelijk door
U ingenomen standpunt, omtrent de fusie
niet alleen in aanmerking worden genomen,
maar zelfs beslissend zijn voor de vraag of
inderdaad de omstandigheden aanleiding
hebben gegeven de samenvoeging door te
zetten.
En, zoo beschouwd, hadden Gedep. Sta
ten, wilden zij althans de meeningen der
beide gemeenten recht doen wedervaren,
naar onze bescheiden meening tot geen an
dere slotsom kunnen komen,'dan deze, dat
van de verdere voorbereiding der samen
voeging behoorde te zijn afgezien.
Dat Gedep. Staten gemeend hebben het
tegenovergestelde te moeten doen en een
wetsontwerp op te maken, verandert echter
niets aan ons laatstelijk ingenomen en door
U gedeeld standpunt, dat van de fusie-ge-
dachte moet worden afgestapt op grond van
de overweging: „geen annexatie”.
Artikel 1, le lid van het wetsontwerp, lui
dende: „De gemeenten Ijlst en Wymbritse
radeel worden vereenigd”, waarover wij U
dus allereerst hebben te adviseeren, stelt
reeds onmiddellijk de quintessens aan de
orde.
Na hetgeen wij hierboven dienaangaande
schreven, behoeven wij U nauwelijks meer te
zeggen, dat wij tegenover dit le lid van
artikel 1 afwijzend staan.
En dan zijn we niet anders dan conse-
kwent, temeer daar de gemeenteraad van
Ijlst bij zijn afwijzend standpunt volhardt.
Ter raadsvergadering van 7 October 1932
werd zelfs eenparig besloten, Gedeputeerde
Staten met den meesten aandrang te advi
seeren, het wetsontwerp terug te nemen.
Wij zouden hiermede, wanneer de beslis
sing aan de gemeenteraden lag, kunnen ein
digen en ons over den verderen inhoud van
het wetsontwerp en de „memorie van toelich
ting” daarop niet meer behoeven uit te laten’.
De mogelijkheid blijft echter bestaan, dat
Gedep. Staten ondanks de vernieuwde af
wijzende houding der gemeenteraden, toch
de voorbereiding der samenvoeging door
zetten.
Voor dit geval is het wel noodig aan den
verderen inhoud van het ontwerp van wet
aandacht te schenken.
In de eerste plaats dan de gemeentehuis
kwestie.
Wij zijn het volkomen eens met hetgeen
Gedep. Staten dienaangaande schrijven, n.l.
dat het onjuist zou zijn in de tegenwoordige
tijdsomstandigheden de nieuwe gemeente
reeds dadelijk te verplichten tot den bouw
van een nieuw gemeentehuis, nu de toestand
van het tegenwoordige gemeentehuis van
Wymbritseradeel nog niet zoodanig is, dat
onverwijlde voorziening noodig is.
Gedep. Staten besluiten dan hierover met
te zeggen, dat „te gelegener tijd dus de
Raad der vereenigde gmeente hieromtrent
de noodige besluiten zal kunnen nemen”.
Het spreekt wel vanzelf, dat, ingeval van
samenvoeging, wij geen behoefte zouden ge-
voeleny deze oplossing prijs te geven. Wij
gevoelen er niets voor in dit opzicht con
creter te zijn en verder te gaan dan Gedep.
Staten in hun „memorie van toelichting”.
Werd in het wetsontwerp de verplichting
tot verplaatsing van het gemeentehuis op
genomen, dan zou de „vooral in dezen tijd
zoo geboden bezuiniging” zeker geducht in
de knel komen.
Met hpn standpunt, dat de raad der ver
eenigde gemeente over de kwestie van het
gemeentehuis te gelegener tijd zal kunnen
beslissen, zouden wij, ingeval van fusie, ons
dus zeer wel kunnen vereenigen.
Wat het verlossen van Ijlst uit z’n ver-
‘1
I -3
Wij hebben hier buiten beschouwing ge
laten gemeenten, zooals ’s Gravenhage,
Haarlem, Amsterdam, Eindhoven, Breda,
welker grondgebieden werden uitgebreid
met andere gemeenten of gedeelten daarvan.
Op grond van dezee overwegingen zou ons
advies dan ook zijn in geen geval in den
naam „IJlst-Wymbritseradeel” voor de ge
combineerde gemeente te bewilligen, doch
prijs te blijven stellen op den ouden naam
„Wymbritseradeel” zonder meer, temeer
waar de naam „Ijlst” als onderdeel blijft
bestaan.
I Hl o
S 3 1 a
w O M K N
tijd, dat de secretaris van Ijlst wachtgeld
geniet krachtens artikel 12 van het wetsont
werp), van het Rijk jaarlijks een bijdrage in
dat wachtgeld ontvangt op denzelfden voet
als van Rijkswege in diens jaarwedde werd
bijgedragen ingevolge de nieuwe financieele
verhouding (art. 3a der wet van 15 Juli
1929, Stbl. 388).
Deze rijksuitkeering beloopt der jaar
wedde.
Dezelfde verhouding geldt ook voor de
jaarwedde van den secretaris onzer gemeen
te. (Volledigheidshalve zij hierbij aangetee-
kend, dat de maximum-rijksuitkeering in de
jaarwedden van Burgemeester en Secretaris
ƒ3000.bedraagt).
Nu stelt het 5e lid van artikel 6 alleen
de rijksbijdrage voor ingeval van wachtgeld,
doch dit lijkt ons te eng geformuleerd.
Wij achten het billijk, dat bedoelde rijks
bijdrage ook wordt verleend ingeval de
secretaris van Ijlst geplaatst wordt op de
secretarie der gecombineerde gemeente.
Immers thans draagt het Rijk in twee
van zoo geringe beteekenis en zoo weinig de vorige zin genoemde geval, dus bij ge-
lijkblijvende personeelssterkte, het Rijk
slechts voor 1 secretaris-jaarwedde behoeft
bij te dragen.
Het profijt zou dan dus geheel voor het
Rijk zijn en wij meenen dit onbillijk te mo
gen achten en niet in overeenstemming met
de gedachte der samenvoeging uit bezuini-
gingsoogpunt voor de beide gemeenten.
De overige leden van artikel 6, benevens
de artikelen 7, 8, 9, 10, 11 en 12 kunnen wij
met hetzelfde voorbehoud als bij de artikelen
4 en 5, stilzwijgend voorbijgaan.
Alleen zouden wij ta.v. de tweede alinea
van het 9e lid van laatstgemeld artikel nog
de opmerking willen maken, dat van een
voordeel van elke der betrokken gemeenten
bezwaarlijk meer sprake kan zijn, wanneer
de financieele belangen der beide gemeenten
na de samenvoeging ineensmelten, ook in
administratief opzicht, wat de begrooting en
rekening betreft
ra K K
o
n tn tn.
o
N
v-« cm en n co en
CM CM CM CM CM CM
O O CD (D CD O)
r-< »-4 r-4 w-4 »-< vH
ƒ3
a 5
o a.
X22J i i x ..jx x -
der overheidstaak meer dan ooit geboden is
van belang is en deze dient te geschie
den, wanneer de omstandigheden er aanlei
ding toe geven. Waaraan dan Gedep.
Staten nog toevoegen: „wat o.i. hier het
geval is”.
NIEUWE SNEEKER COURANT
■a
CD
w
a
jj
M g Q
a 8
8g 8-‘