NIEUWSTIJDINGEN. ij '-Ml' t 3 Wondt vervwigii 24. Atenu is san de oidei grootvaders gaf, te verbeuren. Vooral de jon geren, die de schoolstrijd niet hebben mecge- ieefd, mogen worden opgewekt te gaan tot de bronnen, opdat zij de ontwikkeling van het on derwijs zien in het licht van het geloofsbeginsel. Leert uw roeping voor het heden en naaste toe komst en maakt u gereed voor de worsteling Aa Marti werki volge neerd met i Aa: de in als g dekkl merw bruin schot brug; Nass; Emmi Of rechi than: meer H V< W Ga; blijkei van o toone a.s. ii Opt toonei van d F. A. De plaats afd, I da-to( „'Peril Wa schrijf van hi Sneek Nas voor j ganke Vol; volled In d vergad voorste nemers te acht inerts 4 aan O. aging op f I Dorpel vaartvi worden stel vai gemeei In h< Onla matige Dom I. v. A ratie” Don< tuurkui over: lagen" den. Dins; v. Staa devuur’ Woe avond „1 de kna] waa: bers spefe treff aller film den nairs te fj grond is voor du verwachting, dat de samen voeging zal worden opgedrongen, doch ook de handelwijze van Gedeputeerde Staten 1» van dien aard, dat het er duimen dik op Hgt: jullie zullen worden vereenigd, al sputter je ook nog zool Zondag voor een week luisterde ik naar een rede van een der Pruisische ministers, die in verband met het Pruisische regeeringsconfllct sprak van: groen en blauw worden van erger nis. Welnu M. de V., als we hebben gezien hoe Ged. beide gemeenten naar hun oordeel hebben gevraagd, hoe de bevolking en de Raad van Ijlst beslist afwijzend tegenover samenvoeging ston den, dat de Raad van onze gemeente op grond van de houding van Ijlst zich bijna unaniem tegen annexatie heeft verklaard en niettegen staande dat alles Gedeputeerde Staten toch de annexatie willen opdringen, dan vraag ik: is .er dan geen reden om groen en blauw van erger nis te worden? Waarom dan al die soesah uit gehaald; men had beter dadelijk maar een wets ontwerp naar de Tweede Kamer kunnen zenden. Ik weet wel dat deze handelwijze niet overeen komstig de wet zou zijn, doch de wetgever heeft toch niet bedoeld, dat er alleen aan de letter van de wet moet worden voldaan I Er is ook zoo iets als de geest der wet, de levende wet en had men deze toegepast, dan zou er geen sprake meer zijn, dat na al het gebeurde nog eens op deze zaak werd terug gekomen. De ondemocra tische wijze van handelen schept hier een groote onbillijkheid, waartegen de Raad onmachtig is iets te beginnen. Blijkbaar is er ook in het College van Ged. verschil van meening geweest en ik meen in het wetsvoorstel te zien een zeker compromis, een geven en nemen, waaruit ten slotte is voortge komen een voorstel tot vereeniging van beide gemeenten, zonder bijzondere voorwaarden. Zelfs het argument, dat mede de aanleiding is geweest om te vereenigen, vindt men in dit wetsvoorstel niet terug. De vermeende wensch van de Wymbritseradeelers om het gemeente huis op eigen bodem te hebben, heeft m. i. een zeer groote rol gespeeld bij de voorloopige plan nen tot samenvoeging en ook in Ijlst voelde een groote minderheid er voor en hier citeer ik uit een schrijven van Ged, aan B. en W. van 25 Nov. 1931, het laatste gedeelte uit de eerste alinea „indien er op mag worden gerekend, dat de zetel van het bestuur der vereenigde go- meente te Ijlst wordt gevestigd”. Verder zeggen Gedeputeerden in datzelfde schrijven 3e ali nea het ligt o. 1. voor de hand, dat bij eventueele vereeniging aan de door Ijlst gestel de voorwaarde wordt voldaan,” In het wetsvoorstel zooals het daar ligt, werd deze voorwaarde niet opgenomen, zelfs niet als voorwaarde in de toekomst in het vooruitzicht gesteld. Wel wordt in een begeleidend schrijven er bij gevoegd, dat de economische omstandig heden het bouwen van een nieuw gemeentehuis niet wettigen en ook terecht doch men had een termijn kunnen stellen waarbinnen het gemeentehuis in Ijlst moest staan, Zooals het ontwerp daar nu Ugt, Is toet dan ook heel wat anders dan het eerste plan. De houding, die men In Ijlst aanneerat, is dan ook zeer goed verklaarbaar. We krijgen nu te doen met de reinste annexa tie en daarom moeten wc met klem en kracht ons verzetten tegen deze daad van overmacht. Hoe we dit het beste doen? M. I. door te trach ten Ged. St. te bewegen het voorstel in te trek ken, want als het eerst in de Kamer is, dan is het spoedig een feit. Nog stel Ik er prijs op te verklaren, dat wanneer Ijlst niet onwillig was, Ik een vurig voorstander zou zijn van combl- neeren. Hoeveel geld zou er bespaard worden, wanneer alle gemeenten onder de 2000 zielen zouden oplossen in andere gemeenten, Dit moest men In Ijlst ook gevoelen, maar nu men daar blijkbaar voor alles zijn zelfstandigheid wil be waren, hebben we daarin te berusten. Iets wat historisch gegroeid Is kan men zonder mede werking van de bevolking maar niet onder de voet loepen. En daarom i annexatie van Ijlst zij verrel Spr, kan zich vereenigen met het voorstel van B. en W. De heer H u 11 e m a zegt dat Wymhritsera- blj de fusie na te komen, doch begrijpt Ijlst niet, dat nu alles verwierp. Spr, ziet Ijlst als een drenkeling die In levensgevaar verkeert en Wymbrltseradeel om hulp vroeg, maar al zoover heen te dat 't het toegeworpen touw niet meer zag. Spr, hecht niet aan het oordeel van du commissies, die maar éón-dngs-raden zijn. Nu zeggen Ged, Bt. tof Wymbrltseradeel! „Je moet wel helpen, maar wacht nog even”, Spr. meent dat men Ijlst moet helpen, maar het dan ook de hoofdplaate der gemeente moet maken. Dat is geen annexatie maar fusie en daarvoor is spr., als Ged. St. de aan ijlst beloofde, voorwaarden in het wetsontwerp opnemen, dankbaar. De heer Gerbrandlj Is toet ook niet eens met B. en W. Het eerste advies van B. en W., dat voorzichtig was, Is met algomeene stemmen aangenomen en die houding wm de juiste, Het besluit van Maart was minderwaardig, niet za ke. Ijk en spr. begrijpt best, dat God. 8t. daaraan geen waarde hechtten. Do houding van Ijlst wijzigde zich met du jaargetijden, maar gaat de rnud van Wyinbritncradeul niet aan, die zelf standig moot oordeelen over oen advies aan een hooger college. Spr. ziet niet erg hoog op tegen een commissie van ingezetenen en haar beslui ten. Spr. meent dat hier geen sprake is van annexatie. Van Wymbrltseradeel Is daartoe geen poging uitgegaan, alles ging aanvankelijk zeer broederlijk en het is de vraag wie het eerst Is begonnen. Dat Ged. St. niet direct bepalen wan neer het gemeentebestuur wordt verplaatst U natuurlijk; zij kunnen toch vertrouwen op het raadsbesluit in dezen in December 1031 geno men. De heer Van o ol zegt dat de heer Ger brandlj een betere voorstelling der raken geeft dan B. en W, Spr. Is het geheel eens met diens standpunt. Het woord annexatie Is absoluut mis plaatst. Zakelijk beschouwd hebben wij slechts weer te geven onze eigen meening on niet op de meening van Ijlst te letten. Er kan bij Ijlst geen meening post vatten, die schadelijk is voor samenwerking als wij ons eigen standpunt Inne men; men weet daar toch dat wij geen drang oefenen tot nnncxntic. Spr. begrijpt overigens de houding van Ijlst niet; al Is In het ontwerp niet voorgeschreven dat het raadhuis in Ijlst komt, dnt zou nog in het wetsontwerp kunnen worden opgenomen, de tijdsomstandigheden natuurlijk voorbehouden, Wat het oordeel der commissie betreft en van het verzet van bepaalde perso nen, och daarbij spelen vank kleine persoonlijke belangetjes een rol, die niet mogen gelden bij een voor de toekomst vruchtbare combinatie van gemeenten. Schoolavond. In het Gebouw voor Chr. Belangen hadden we gister de groote schoolavond. Ds. Hommes van Ijlst opende met gebed en liet zingen Psalm 897 en las de eerste verzen van Psalm 78. De v o o r z. (ds. Hommes) was het een oor zaak van vreugde zoo’n flink gevulde zaal voor zich te zien en bracht dank aan de schoolbestu ren, die moreel en financieel steunden. Een vreugde is het prof. Aalders en de heer Schou ten, lid der Tweede Kamer, hier welkom te heeten. De heer 8 ch o u t e n spreekt nu over „lessen uit de schoolstrijd". Over drie punten zal spr. het hebben, nl. over de verhouding tusschen overheid en schoot, tusschen ouders en school en tusschen godsdienst en de school. Over’ het eerste punt is altijd gestreden, maar zeer in het bijzonder de laatste honderd jaar, toen eenerzijds beweerd werd dat de overheid zelf voor het onderwijs te zorgen had, aan de andere zijde betoogd dat de overheid daarmede niets te maken had; daartusschen hebben de voorstanders van Chr. onderwijs hun positie moeten vinden, die belde stellingen ontkenden, Naar hun inzicht was de overheid niet geroepen een school In stand te houden voor de kinderen van het volk, de overheid moet het recht be stellen un handhaven voor het volk, het volks- „...i beschermen tegen de ontbindende mach ten in het volk zelf en daarbuiten, doch heeft niet tot roeping de kinderen op te voeden. Men heeft van een zoodanige Staatsbeschouwing nooit willen weten; de voorstanders van ons onderwijs ontkenden dat de Staat gerechtigd was op alle gebied te bevelen, zij hebben het staatsabsolutlsme bestreden, omdat naar hun oordeel de overheid geen^ enkele der natuurlijke levensverbanden terzijde stellen mag; de over heid is niet bevoegd op het terrein van het onderwijs bevelend op te treden en ook niet in staat daartoe, de overheid beschikt niet over de middelen om over de richting en methode van het onderwijs te beslissen. Ze Is er niet toe in staat omdat ze er niet toe geroepen Is. in de vorige eeuw is een geweldige strijd over deze zaak gestreden; de uitkomst Is In overeenstem ming geweest met bet gevoelen der positieve christenen, al is nog maar een deel onzer idea len verwezenlijkt. Zoodra do overheid zich moest bemoeien met het onderwijs van de kinderen, moest ze de scholen toegankelijk maken voor alle kinde ren en daarvoor zoeken naar een grondslag voor het onderwerp die het geschikt maakte voor alle kinderen, en dat heeft geleid tot de neutraliteit, tot de secte-school der modernen, om de. vrije school aan heel de natie te geven. D, Terpstra 013; J, Alle ouders van kinderen moet bijgebracht dat zij een roeping hebben inzake het onderwijs. De Staat schoolmeeetere niet, de overheid heeft geen eigen school, voorop ga het maatschappe lijk initiatief. En als die gedachte uw leven be zielt, hebt gij ook voor de toekomst nog een groote taak nl. het nog niet verwezenlijkt ge deelte van het ideaal onzer vaderen te verwe zenlijken, en dan zal in dat streven zich een volkskracht openbaren, die van belang is voor heel ons volk. Verstaat allen die taak en Iaat er een eensgezind werken van alle christenen wikkeling te brengen. Ds. Hommes bracht de heer Schouten dank voor z’n bezielend woord, waarna hjj Psalm 68 Da, Hommes dankte ook deze spreker voor z’n heerlijk woord, richtte nog een dankwoord tot het koor en z’n leider en de collectanten en wekte «Hen op heen te gaan met de belofte paf te staan voor het Chr. onderwijs. In stee vnn het hlöroglyphenschrift van de openbare schooi kieze men du duidelijke taal van het Kruis van Golgotha. Daarna werden gezamenlijk gezongen twee coupletten van het Wilhelmus, waarna prof. Aalders in dankgebed voorging. 1 en 10 liet zingen. Een koortje onder leiding van <ten heer Ru» ticus zong vervolgens eenige liederen. Prof. Aalders was de tweede spreker, die als kenspreuk nam: „Wij leeren niet voor de school, maar voor het leven”. De school is mid del, doei is het leven, de vorming van de mensch als lid van het gezin, de maatschappij, als bur ger van de staat, als lidmaat van de kerk, als kind in het koninkrijk Gods. De onderwijzer is voor spr. de man, die een ambt draagt en een roeping heeft in het koninkrijk Gods en de school is een deel van het heiligdom. Wij moe ten getuigen zijn. Getuige zijn is een bescheiden taak, hij is ’n bijpersoon, want hij neemt slechts waar, hij schept niets. Hij is ook niet de advo caat, die iets waar maakt door kracht van argu menten, doch de pleitbezorger van een waarheid die grooter is dan hij zelf. Wjj menschen leven slechts van geschonken goed, wij kunnen slechts getuigen van een geestelijke en stoffelijke we reld, welke God schept. De getuige is dus se cundair, hij heeft een ootmoedige taak en moet leven van het dagelijksch brood, dat God hem geeft. Ons Chr. onderwijs moet getuigen en de kinderen leeren dat de natuur is de schepping Gods, de geschiedenis de openbaring van God. Het is een groote fout als wij zouden meenen dat wij de dingen in onze hand hadden. De eer ste eisch zij eerbied, ootmoed, besef dat wij niets hebben uit eigen kracht en enkel willen weergeven wat God ons te zien en te hooren geeft van Zijn wonderlijke kracht en Genade. Het is ook een ontzaglijk zware taak getuige te zijn, open te staan voor Gods openbaring. Alleen een ontvankelijk mensch kan ontvangen wat God schenkt. Een christen die machinaal geworden is kan Gods openbaring niet ontvan gen, evenmin als de slapende christen of de gepreoccupeerde mensch. Het is een zware taak getuige te zijn ook op school. Altijd hetzelfde te moeten onderwijzen en daarbij niet te me- chaniseeren, eerbied te behouden is zwaar. Maar er zijn godsdienstige onderstellingen, die de mensch in staat stellen het gewone te doen als het nieuwe, een mensch moet eerbiedig willen zijn tegenover Gods openbaring in natuur en geschiedenis. Het is gemakkelijker trechter dan getuige te zijn, de man die weinig weet doch wat hij weet met geestdrift hanteert, zal veel bij zijn leerlingen bereiken. Het is goed als de mensch heeft onwaardigheidsgevoel, maar niet goed als hij heeft minderwaardigheidsgevoel. Een mensch moet willen, durven en kunnen, oog hebben voor wat God toont, oor hebben voor wat God laat hooren. Getuigenis en neutraliteit is onverbindbaar, de neutrale kiest geen partij, de getuige heeft ge kozen, zijn ziel ingezet voor wat hem getroffen heeft; neutraliteit is onpersoonlijk, getuigen per soonlijk, het is de mensch die niet zwijgen kan van al wat hij zag van de Openbaring Gods, Het schijnt gemakkelijker dan het is het Chr. onderwijs te dienen, als men als getuige daar wil staan. Dat eischt een dagelijksche bekeering, wat God ons geeft moet telkens opnieuw veroverd. Getuige zijn is ook een edele taak; alles ge tuigt van God, de schepping getuigt van Hem, geschiedenis getuigt van Hem, maar schepping en geschiedenis weten het niet, maar de mensch weet het dat hij getuige kan zijn, hij kan van God spreken als een werkelijkheid des Geloofs. Lu. *O V.U doorgeven wat God ons schonk. Een getuige is geen gramofoou maar een levend mensch, die zjjn ziel uitzingt voor God. Vooral voor het kind is het van belang zich met getuigen te weten. Een goed onderwijzer zal niet rationalteeeren en moraliseeren, de Chr. school is de school waar gedemonstreerd wordt de werkelijkheid van Gods genade; niet over, maar uit de dingen wordt er gesproken, een getuigenis gegeven van de realiteit van God. Het getuige zijn Is een bescheiden, een zware, een edele taak. Deze drie houden elkaar in even wicht, naarlftate ze bescheidener, naarmate ze zwaarder is, ia ze edeler en rijker. De eigenlijke getuige is een martelaar, omdat hij zichzelf vdr« loochent, een martelaar ten aanzien van zijn eigen natuurlijk ik en ten aanzien van de we reld. Als de school een getuigenis ia van God dan is zij martelaar ten aanzien van de wereld en zij moet het verwijt van de wereld dan aan vaarden dat zij donker Is, het verwijt komt haar toe omdat zij getuige Is van de levende God. Het geheim van het geloof is dat het ’t gewone buitengewoon maakt en alles wijdt met de heer lijkheid van God. Dan is het onderwijs een heer lijk werk. Het kind) te mogen zien als een schep ping Gods, het opvoeden, het onderwijs te mo gen zien in verband met het groote doel van dit kind te maken een mensch Gods, dat is dan de heerlijke, ónmogelijke taak, die alleen God mo gelijk maakt. De groote taak waarvoor wij allen staan is zoo eenvoudig: Getuige zijn van Gods heerlijkheid. SelncnJ152; TJ. Straatsma ]^no feide c aro pl iin naa „Sam Nietb nel hjj Verkiezing Kiescollege Ned. Herv. Kerk. Uitslag van de gehouden verkiezing van dertien Gemachtigden in het Kiescollege der Ned. Herv. Gemeente te Sneek. '2073 st. Hiervan verwierven de candïdaten |jad hij der vrijzinnigen; Voor vier jaren: D. J. Bouma 910; F. W. C. de Haas 912; A. Idsenga 910: A. Jelger- sma 913; J. Keunlng 911; R. Nleveen 915; J. Zeilstra 910. Voor drie jaar: B. Jonkmans 909; R. Posthumus 910. Voor twee jaar: J. Vonk 009. en de school? De voorstanders der bijzondere school zijn niet negatief gebleven, zij hebben het standpunt ingenomton dat de schooi behoor de uit te gaan van de ouders, en eerst bij ont- i stentenis van ouderlijk optreden de overheid voor onderwijs had te zorgen. De ouders heb ben van Godswege de roeping ontvangen voor het onderwijs te zorgen, in elke tijd in over eenstemming met die tijd. De historische ont wikkeling heeft meegebracht dat de ouders voor dit onderwijs hulpmiddelen noodig hadden; de school en de school-organisatie. Zij behooren echter de dragers van school en school-organi satie te zijn, haar te beheeren en te besturen, en in haar nooddruft te voorzien. Niet de school uitgaande van de overheid, maar uitgaande van de ouders is de school, welke voldoet aan de natuurlijke levensordeningen. Aan dat beginsel wordt niets afgedaan door het feit, dat de ouders in den regel niet in staat zijn alles zelf te betalen. De overheid betaalt een zeer be langrijk deel der kosten, die regeling te niet ideaal, ze is de vrucht van de ontwikkeling van de geheele schoolstrijd, maar de financieele ge lijkstelling gaat niet in tegen het beginsel dat de school van de ouders moet uitgaan. Wel mag gevraagd of we het tegenwoordig niet te gemakkelijk hebben. Er te een tijd geweest dat de voorstanders van het bijzonder onderwijs buitengewoon veel moesten betalen voor dat onderwijs, er zijn toen ontzaglijke offers ge bracht, ook door de kleine man, vaak boven eigen financieel vermogen, omdat het de eenige mogelijkheid was voor Chr. onderwijs te zor gen. Nu hebben we ’t veel gemakkelijker, niemand mag zonder meer terugvragen naar die tijd, niet bidden om onrecht en bestendiging daar van, maar wel mogen wij vragen of de oplossing van nu in financieele zin wel de beste te, die de band tusschen school en ouders het hechtst doet zijn. Door het in het leven roepen van het schoolinstituut geeft men dit een stukje eigen recht, de ouders hebben zeggenschap inzake de principieele richting en het einddoel van het 1. o., maar ook de onderwijzers hebben in die eigen school een plaats, roeping en recht. Door samen werking van ouders, school organisatie en onderwijzers moet het beste voor onze kinderen gevonden worden. Maar daarvoor moeten de ouders de school blijven dragen, dat moeten zij van dag tot dag voeten, en als daarvoor het beste te dat zij ook financieel bijdragen, moe ten wij zorgen dat dit door de wet ook moge lijk wordt in de praktijk van ons leven. De school is het orgaan dat de ouders gezamenlijk in het leven riepen voor het onderwijs hunner kinderen en door samenwerking met de onder wijzers kunnen zij er naar streven dat zij ook hier hun roeping vervullen. Dan de verhouding tusschen school en gods dienst, het belangrijkste. Als men de toestana op onderwijsgebied in de vorige eeuw verklaren wil' moet men terug naar de 18e eeuw, de don kere eeuw voor godsdienst en kerk in Neder land. Langzamerhand werd de afwijking toen ook in het onderwijs gevoeld. In die eeuw kon de Maatschappij tot Nut van het Algemeen propageeren dat het onderwijs zich diende te bepalen tot het aankweeken van de natuurlijke Godgk-mnis; eerst later mocht men de kinderen In aahraking brengen met het leerstellige. Velen leefden toen al onder het ge zag van het naturalisme en velen hebben niet Ingezien dat ze dwrdoor de band tusschen God en kinderen veratówurden. Omdat ons volk zoo oppervlakkig en ontrouw leefde is het mogelijk geworden dat de school van het Nederlandsche kind werd de sekteschool der modernen. Het Nut kon zijn humanistische gedachte In het volk indragen omdat het geen weerstand vond, en zoo kon het gebeuren, dat de Staat de school geheel onder zijn gezag kon brengen; de overheidsschool werd het instru ment in de ontkerstening van ons volk. En als wij niet handhaven dat wat God gaf in Zijn Woord tot grondslag van ons onderwijs, zouden we weer voorbereiden de tijd dat de school door de overheid weer werd het propaganda-lnstituut voor allerlei ongodisterij. Het allergrootste, allermooiste, allerhoogste In onderwijs cn opvoeding is de kinderen te bren gen tot God In Jezus Christus onzen Heer; de grondgedachte van ons onderwijs zij de kinde ren door dat onderwijs te brengen tot Jezus Christus, opdat de kinderen opgevoed worden in de leer en vermaning des Heeren. De grond oorzaak van de strijd onzer vaderen was hun belijdenis dat de school die uitgaat van de ouders alleen hen in staat stelt zoo trouw als ze maar kunnen de belofte bij de doop der kin deren afgelegd, te houden. Dat bracht hen er toe te worstelen met die staatsmacht, die hun in de weg stond bij die roeping. De bijzondere Chr. school van 's menschen zijde gezien heeft haar eeuwige fundatie in het belijden dat gods dienst en school nooit mogen losgemoakt. Zou die bezieling uit ons leven weggaan dan zou weer de overheidsschool de macht in handen krijgen. Er zijn weer dingen die er op wijzen dat de strijd weer heftiger worden zal. Er gaat door Europa een roep om sterk gezag, waarmee we wel instemmen, maar onze oogen zijn ge opend dnt bij velen de gedachte overheerschend is dat aan de Staat alle macht moet gegeven om het volk een hechte levenseenheid te schenken. Weer dreigt de gedachte te overwinnen dat de Staat almachtig in het teven van de mensch mag heerschen voor het door hem gestelde staats doel; de Staat die staat boven alle recht en moraal, die zij zelf van dag tot dag bepaalt. Daarom moeten wij dagelijks bedenken of wij De heer S c h i 1 s t r a gaat ook de geschiede nis der fusie nog eens na, en vindt dat het nu te veel op annexatie lijkt, zoodat hij er niet voor te. De heer Bakker sluit zich hierbij aan, doch l zou overigens om de bezuiniging wel voor fusie voelen. De heer Van der Hoff zegt dat door dit wetsontwerp de situatie geheel gewijzigd te, nu de punten die financieele bezwaren meebrengen, er niet in voorkomen. Ate spr. tegen stemt zou hij zich verklaren tegen de mogelijkheid dat het bestuur in eigen gemeente kwam, wat een groot deel der gemeentenaren wil. Ook spr. gelooft niet dat het hier annexatie geldt en zal voor de fusie stemmen. De heer N ij d a m te nooit warm voorstander van de fusie geweest; hij vreesde financieele be zwaren. Het eenige wat spr. toelachte was dat de zetel der gemeente binnen haar grenzen kwam, maar door de houding van Ijlst heeft de gemeente Wymbritseradeel haar advies ook moe ten wijzigen. Nu Ged. St. tegen de uitspraken van Ijlst en Wymbritseradeel ingaan en tegen de wil der bevolking de fusie willen doordrijven, stuit spr. dat tegen de borst De geest van het wetsontwerp te bezuiniging, terwijl de andere dingen naar de toekomst worden verschoven, die juist voor Ijlst van belang zijn. Principieel beschouwd te spr. tegen annexatie; daartegen komt hij met klem op, waarom hij mede gaat met het voorstel van B. en W. De V o o, r z. vroeg zich af of de heer Huitema als raadslid van Wymbritseradeel sprak of als verdediger van de belangen van Ijlst Wij heb ben niet te zorgen voor Ijlst doch onze eigen belangen te behartigen. Spr. aanvaardt de feiten zooals ze zijn, ook de houding van Ijlst en ba seert zich daarop bij zijn argumentatie. Inder daad was in December onze houding zeer voor zichtig, wij waren 51 voor, 49 tegen de fusie. Spr. toont dit nog aan met citaten uit het voorstel van B. en W. 'Deze 51 tegen 49 heb ben wij aangenomen omdat wij mèt Ijlst de samenvoeging wenschten. Maar als dit wetsont werp wordt aangenomen te er niets meer over van de broederlijke samenwerking, doch te het een gedwongen huwelijk ate in de middeleeuwen soms door vorstelijke ouders bij de geboorte hunner kinderen reeds werd bepaald. Bij an nexatie te er eenerzijds passiviteit, anderzijds activiteit en ate wij dit ontwerp aannemen, dan is er activiteit onzerzijds en krijgt men een an nexatie. Wat groot belang heeft deze gemeente bij samenvoeging, die nu gedwongen zal zijn? Spr. gelooft niet dat de regeering deze gemeen ten tegen de wil der bevolking zou samenvoe- gen; de minister heeft dat samenvoegen het ultimum remedlum genoemd als er groote be langen op het spel stonden. Spr. citeert nog meerdere uitlatingen van den minister, die er op wijzen, dat hij gronden van meer fundamen- teelen aard gewenscht achtte tot samenvoeging, dan financieel© mogelijkheden. De heer Van Gooi 1» nog niet overtuigd, al te er veel waars in wat de Voorz. zeide. Spr. meent dat de raad uitsluitend zijn meening zelf standig moet geven, dus niet letten op die in j Ijlst, doch zakelijk de mogelijkheden der fusie overwegen. Spr. zou wel eens een voorbeeld willen hooren van een samenvoeging van ge meenten die met liefde geschiedde; 100 der gemeentenaren zijn er nooit voor. Spr. betwlj- feit of, nu do nood nog nijpender geworden is, de minister zijn woorden betreffende fusie hand- haaft. Er te Met» wat tegen de fusie pleit. Spr. meent dat men van de stemmen in Ijlst ook niet alleen de kwantiteit doch ook de kwaliteit in aanmerking dient te nemen. Spr. zegt dat de naam der nieuwe gemeente ook niet wijst op annexatie door Wymbritseradeel, eer het tegen deel. De heer Gerbrandlj zegt dat wat het be lang der fusie betreft hl] verwijst naar het ad vies van B. en W. van December jl. Spr. zegt dat een hooger college als Ged. St. het recht heeft een vraag te stellen aan de gemeente, Ged. St. vragen nu de raden van Ijlst en Wymbritse- rndeel advies over dit wetsontwerp en daarop te deul\ènïjtet beloofd heZlfzekere vóorwaardcn ««lelijk antwoord te geven en zijn de omstnn- dlgh'wten niet andcis dan in Deo., dan moet het zelfde advies als in Dec. gegeven. Ate men let op de meening van Ijlst hebben de raadsleden steile: hier geen zelfstandig oordeel; wie dat wel heeft levoti cn een zuiver zakelijk antwoord wil geven, moet tegen dit advies zijn. De heer Huitema heeft alleen betoogd dat er hier geen sprake kan zijn van annexatie en heeft niet voor Ijlst gepleithet groote voordeel der fusie 1» dat het gemeentebestuur In eigen gemeente komt en Ijlst uit zijn isolement ver lost, De Voor z. erkent dat er veel van boven op gelegd wordt, maar hier wordt het oordeel van de raad gevraagd, hier heeft men de uitvoerige procedure die dit opleggen van boven moet voorkomen; het te defaitisme te beweren, dat deze fusie zonder meer wel van boven zal woe den opgelegd. Spr, had zich kunnen Indenken dat de raad van ijlst met algemeene stemmen had besloten tot fusie, evenals Wymbrltseradeel In December er voor te geweest en volgens onzo staatsinrichting was dan feitelijk de geheele be volking er voor, Spr. vindt het naief uit de naam te conclu- deeren dot er van geen annexatie sprake te. De heer Gerbrandlj beweert, dat alleen hij en de h.h. Van Gooi en Huitema zelfstandig oordeelen en de anderen allemaal dansen naar het pijpen van IJtet, maar alle dingen hebben naast een zakelijke een geestelijke grond. Ons staatsbè- Jtuur is gedecentraliseerd en dat maakt de be stuurstaak gemakkelijk, en als er tegen de wil van een gemeente fusie wordt opgelegd te dat zoo In strijd met onze politieke beginselen, dat wij er tegen zijn; wij oordeelen nl*t alleen naar dorre cijfers, zooals de heeren doen. Steun aan de burgerwacht bv, zien wij niet alleen uit finan cieel oogpunt, maar vooral uit onze overtuiging. Drenkeling of geen drenkeling, Ijlst wil niet combinceren, dan te het niet onzelfstandig ate wij zeggen: nis Ijlst niet wil, doen wij geen stappen, Ate men hier vroeger geweten had dat Ijlst tegen was, was men er hier ook eerder togen geweest Art. 1 eerste lid van het wetsontwerp, dat de vereeniging der beide gemeenten bepaalt, komt in stemming. Het wordt verworpen met 10—5 st. Voor stemmen de leden Huitema, Hofstra, Van Gooi, Van der Hoff.en Gerbrandlj; tegen stem men de leden Rljpma, Hakker, Jellcma, Nljdam, Schllstra, Abma, Atsma, Cnosscn, Kaspnnwua en San torna. A|litei xnejn. droom ren w lad. E Uitgebracht 2100 st., van onw. 27, geldig Itergeli ijkl J Natu uivtelii "an kw til had lad Ji£ Beren VUU1 IWVü juui j» yu»m mvu» t Voor één jaar: J. A. K. Jouvenar 917; A. ’d ni Lis nu wikten icm ki Zich de graieentehuiskwttstie. De heer Hof s t r a vindt dat B. en W. terecht zeggen dat Ged, St ook nu misschien nog de fusie zullen doorzetten en hij bztreurt het dat Ged. St. zijn afgeweken van het plan voor te schrijven d; t het gemeentehuis in Ijlst gevestigd moet. Het moge dan om financieele redenen niet direct mogelijk zijn, spr. meent dat het wets ontwerp voor Ijlst aannemelijk had kunnen wor den gemaakt door de verplaatsing binnen 5 jaar voor te schrijven. We kunnen dan ook ons eens gegeven woord gestand doen en daarom zou spr. Ged. St. willen verzoeken het wetsontwerp in dien geest te wijzigen. De heer Gerbrandij gaat mee met wat B. en W. in dezen schrijven. De heer Van Gooi te niet voor het voor schrijven van een bepaalde tijd, doch zou wel de mogelijkheid der verplaatsing in het wets ontwerp willen opnemen. De Voorz.: Wij voelen er niet voor concre ter in dezen te zijn dan Ged. St De heer H u i t e m a is het eens met den heer Hofstra. De verplaatsing kan nu ook goedkooper dan in de dure tijd, daarom moet men de ter mijn niet te lang nemen. De V o o r z. zegt dat men. toch niet absoluut gebonden moet zijn aan een termijn, men leert ook en zou als nu betere tijden kwamen, het nieuwe raadhuis uit de gewone middelen beta len om het nageslacht niet verder te belasten. Wat te er tegen nu geen termijn voor te schrij ven en de nieuwe raad dus niet te binden? De heer Gerbrandij te voor verplaatsing, maar wil de termijn niet vastgesteld zien; de gemeentehuis-commissie te eenstemmig van oordeel dat het raadhuis naar Ijlst moet ver plaatst De heer Hofstra trekt zijn voorstel in, nu er geen meerderheid voor te. Z. h. s. wordt dit deel van het advies van B. en W. aangenomen. Inzake de weg wordt z. h. s. het advies van B. en W. aangenomen. De naam IJlst-WymbritscradeeL De heer Van G o o 1 vindt deze naam zeer eigenaardig; het dient de naam van de grootste gemeente te worden of een nieuwe naam. De heer Bakker vindt de naam Ijlst er bij totaal overbodig. Z. h. s. wordt dit deel van het advies aan- genomen. De rest van het voorstel van B. en W. wordt z. h. s. aangenomen. De Voorz.: Het zal nu wel gaan als in 1502 toen de hertog van Saksen besliste dat de zaken moesten blijven rusten tot Zijne Genade had beslist. zooals Groen zeide. De school diende de huma- niet bezig zijn de zegen die God onze vaders en nistische denkbeelden, de overheidsschool werd in dienst gesteld van de overtuiging dat de vrijheid des volks moest bereikt langs de weg 'der door de Staatsmacht opgelegde eenheid. Onderwijzen doet men echter eerst dan als men het uitgangspunt zoekt in de roeping en de taak van de mensch cn dan komt men voor de vraag wat te 's menschen levensdoel en toekomst. Eu dan heeft men te kiezen onder de scherpst tegenover elkaar staande beginselen. Dat kan de overheid niet doen, tenzij deze de suprematie vnn één beginsel gnat opleggen en do andere uitbant. Onze overheid stond voor een concrete situatie en geleid door het humanisme heeft zij een tijdlang gezorgd voor do school cn wel op grondslag van de neutraliteit; die school is mislukt en de Christen ouders hebben met alle kracht tegen die school gestreden, zoodat eerst principieele vrijheid later ook practlscMs vrijheid is verkregen. En nu, op de grondslag van de wet van 1920 wordt langzamerhand, verwezen- zijn om ons onderwijs tot verder cn rijker ont- lijkt de gedachte: de school ga niet uit vnn de overheid. Welke te de verhouding tusschen de odder# Schurer Azn. 910. De candldatcn der rechtzlnnlgcn verkre gen: Voor vier Jaar: Johs. de Boer 1157; D. ‘Duba 1158; J. Hcrnaamt 1153; Chr. Scho- qnicncj tnnus 1154j <1=*». 'tu 1155; J. Toren 1156; E. de Wit 1154. Voor drie jaar: R. Jellema 1155; O. Kool- stra 1156. Voor twee jaar: Tj. Tjalsma 1157. Voor één jaar: F. Hoekeina 1156; G. Lok 1159. Dat te ccn edel werk, geen edeler dan te mogen jetap. □ub. 1 Zond Radio. t '4 'I Hf M,. ..<*1 .UW. lri*u; .11 Woe III

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1932 | | pagina 2