Officieel Orgaan der Gemeente Sneek NB Uit onze Raadzaal. iii No. 20 Eerste Blad Uitgave KIEZEBBINK 4 Co. Woensdag 7 December 1932 49e Jaargang rkt Dit No. bestaat uit 2 Bladen. I NIEUWSTIJDINGEN. fes oor 035 Alle AdvertentlSn worden In belde bladen opgenomen. Regelprljs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting □E SNEEK, 18 October 1932. Aan de Gemeenteraad. SNEEK, 2 November 1932. Aan de Gemeenteraad. Aldus enz. SNEEK, 26 October 1932. FOSTERS afwijzend op het verzoek te beschikken. Aldus enz. Dinsdags te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd Controle op de oplaag toegestaan. Voor de vacante betrekking van onder wijzer aan de u.l.o. school te Den Hoorn op Texel hebben zich 180 sollicitanten aange meld. No. 1.851.365(3). Aanbeveling van Burgemeester en Wet houders voor de benoeming van een gedele geerde in het bestuur der Huishoudschool (vacature Van der Voet). No. 1.813.11(1). Advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur der schippers- vereeniging „Eensgezindheid” voon Wonse- radeel en omstreken, houdende verzoek om wijziging van de verordening op de heffing van rechten voor het gebruik van wateren, kaden en wallen. No. IX 07.353.8(3). Advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van A. Zandstra e. a. houdende verzoek om terugbetaling van voor ingevoer de vleeschwaren betaalde keurloonen. No. X 07.351.12 T(5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het aangaan van een overeenkomst van ruiling met de provincie Friesland van de nabij Scharnegoutum afgesneden gedeelten van de Sneeker-Leeuwarder trekvaart tegen het nieuw gegraven vaartgedeelte aldaar. iïïiïüïïiïïiiïu^ I j B. ei! W. bieden den raad de volgende voorstellen aan: 9 Juni 1893 en bij een vonnis van de rechtbank te Amster dam van 27 Januari 1919 (Wkbl. v. h. Recht no. 10462). Dat in het onderhavige geval art. 293 Gemeentewet, dat de wet van 1845 van toepassing verklaart op plaatselijke belastingen, toepasselijk is, niettegenstaande het hier gaat om niet ten kohiere gebrachte belastingen, staat eveneens vast, nu de Hooge Raad bij arrest van 27 October 1927 Weekbl. Gem. Bel. 1928 pag. 15) in deze zin heeft beslist. Het betrof hier het verzet tegen de ten uitvoerlegging van een dwangbevel door den ontvanger der gemeente Delft uitgevaardigd ter zake van keurloon, dat verschul digd zou zijn krachtens de verordening dier gemeente tot heffing van keurloonen voor vee en vleesch, voor welke heffing geen kohieren worden opgemaakt. Een vordering in rechten tot teruggave van de reeds betaalde keurloonen als in het adres bedoeld, zou dus worden afgewezen, hetgeen medebrengt, dat de Raad niet alleen niet verplicht, maar ook niet bevoegd is, om vrij willig tot restitutie over te gaan, gelijk bij Koninklijk besluit van 6 October 1924 (Weekblad Gem. Bel. 1924, no. 46) is beslist. De Raad der gemeente Groningen had nl. besloten tot teruggaaf van naar ’s Raads oordeel te veel geheven be lasting naar het inkomen als gevolg van een onjuiste toe passing der desbetreffende verordening. Aan het raadsbesluit waarbij een post tot terugbetaling dier belastingpenningen op de begrooting werd uitgetrok ken, hadden Gedeputeerde Staten hun goedkeuring ont houden. Het daartegen bij de Kroon ingesteld beroep werd bij laatstgenoemd Koninklijk besluit ongegrond verklaard, op grond van de overweging, dat een richtig financieel beleid niet toelaat aan belastingschuldigen restitutie van reeds betaalde belastingpenningen te verleenen, op grond van feiten, welke zijn opgekomen nadat de termijn om tegen de aanslag in verzet te komen is verstreken. De beantwoording van de vraag of teruggaaf der onderwerpelijke keurloonen op gronden van billijkheid is geboden, heeft hiermee haar beteekenis verloren. In een aantal gemeenten waar de onderwerpelijke kwestie zich eveneens voordeed, hebben Burgemeester en Wethouders blijkens het hierbij overgelegd schrijven van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten d.d. 12 October 1932, waarheen wij ook overigens verwijzen, tot afwijzing van het verzoek om terugbetaling geadviseerd. Wij geven ,U op grond van vorenstaande motieven even eens in overweging het verzoék van adressanten niet in te willigen en daartoe te nemen het navolgend besluit: De Raad der gemeente Sneek; Gelezen een adres van A. Zandstra e. a. houdende ver zoek om terugbetaling van voor ingevoerde vleeschwaren betaalde keurloonen: Gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders van 18 October 1932, no. X 07.353.8(3); BESLUIT: afwijzend op het verzoek te beschikken. Aan de Gemeenteraad. Ten behoeve van de verbetering van de Sneeker-Leeu warder trekvaart nabij Scharnegoutum werd in Uw ver gadering van 25 Juli jl. onder no. 3 onder meer besloten tot het verkoopen van een gedeelte van de trekweg nabij Scharnegoutum aan de provincie Friesland. De hoofdingenieur van de provinciale waterstaat deelt in zijn hierbij overgelegd schrijven mede, dat het boven dien wenschelijk is, dat er nog een ruiling plaats vindt tusschen de gemeente en de provincie in die zin, dat de afgesneden bochten in de trekvaart worden overgedragen aan de provincie in ruil tegen het nieuw gegraven vaart gedeelte, waardoor wordt voorkomen, dat de aan deze gemeente in eigendom toebehoorende trekvaart wordt onderbroken door gedeelten, die het eigendom van de provincie zijn. Door deze ruiling zullen dus de op bijge voegde teekening met een groene kleur aangegeven vaart- gedeelten het eigendom der gemeente worden. Ook wij achten het gewenscht, dat de eigendom van de trekvaart in zijn geheel, in één hand berust. Gelijk bekend is de trekvaart in beheer en onderhoud bij de provincie. Wij stellen U voor het volgende besluit te nemen: De Raad der gemeente Sneek; Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 26 October 1932, no. X 07.351.12 T(5); BESLUIT: voorbehoudens goedkeuring van de Gedeputeerde Staten, SNEEK, 30 November 1932. Aan de Gemeenteraad. Op 1 Januari 1933 eindigt het tijdvak, waarvoor door U, bij besluit van 21 December 1931, no. 4, tot lid van de commissie voor georganiseerd overleg zijn benoemd de heeren F. Boeijenga, W. Boonstra en C. A. A..van der Voet. Wij verzoeken U, ter voorziening in de ontstane vaca tures, tot een benoeming, thans geldende voor het jaar 1933, over te gaan. Bij raadsbesluit van 16 November 1931, no. 5, werd de heer C. A. A. van der Voet voor de tijd van drie jaren, ingaande 1 Januari 1932 benoemd als gedelegeerde der gemeente in het bestuur der Huishoudschool. Nu de heer Van der Voet de gemeente heeft verlaten, zal in de daardoor ontstane vacature moeten worden voor zien. Wij bevelen voor een benoeming voor het tijdvak tot 1 Januari 1935 bij U aan: 1. W. Boonstra. 2. A. Hogeveen. De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneexer Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid; V r ij d a g s te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offlngawier, Terzool, Abbega, Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel, Langweer, Bozum. Gewetensgeld. Bij den inspecteur der Directe belastingen enz. te Sneek, le Afdeeling, werd ontvangen f2000.gewetensgeld wegens vroeger te weinig betaalde belastingen. Treinbotsing bij Vught. Zondagochtend omstreeks half vijf heeft bij het kruispunt Vught-aansluiting een ern stig spoorwegongeluk plaats gehad, waarbij een menschenleven te betreuren valt, terwijl de materieele schade aanzienlijk is. De goederentrein no. 4528 van Tilburg, die om 4.39 in Den Bosch moet aankomen, reed ter hoogte van het retraitehuis „Loyo la”, den goederentrein no. 4602 van Boxtel, die om 4.16 in Den Bosch moet zijn, doch 20 minuten vertraging had, in de flank, met het gevolg, dat de tiende wagen van achte ren werd aangereden, en vier wagens ont spoorden, nl. een tankwagen, een wagen met stroo, een met eierkolen en een ledige wagen. De volle kolenwagen werd als een veeren bal uit de rails geworpen, terwijl een andere wagon een paar honderd meter ver werd meegesleurd en daarna van den spoordjjk tuimelde. In een der ontspoorde wagens zat de 45- jarige spoorwegarbeider A. v. d. Heuvel. De ongelukkige bleek in zijn remmershok vast geklemd te zitten, zoodat hij moest worden uitgezaagd. Dit werk ging echter met groote moeilijkheden gepaard, daar het aanwezige materiaal in den trein niet voldoende bleek, zoodat men eerst geruimen tijd later daarin slaagde. Inmiddels had pater Mengelberg, die in genoemd retraitehuis verblijf houdt, een broeder van dr.» Willem Mengelberg, de laatste absolutie verleend. Om halfnegen werd het ontzielde lichaam van den onge lukkige naar het Elizabeth-ziekenhuis te Vught overgebracht. De geneesheer ver klaarde later, dat het slachtoffer op slag dood moet zijn geweest. De ongelukkige, die aan den Boschveldweg te Den Bosch woon de, laat een vrouw met twee kinderen achter. Intusschen bleek, dat de Tilburgsche trein door drie onveilige signalen was gereden. De machinist R. van dezen trein uit Eind hoven, werd in het seinhuis aan een voor- loopig verhoor onderworpen. Daarna werd hij naar het politiebureau te Vught geleid. Hij vertelde, dat hlij al het mogelijke had ge daan om de botsing te voorkomen. Toen hij het onveilig signaal bemerkte, heeft hij alle remmen in werking gesteld, en ook nog zand gestrooid, doch door de gladheid van de rails kon hij zijn trein, die uit 30 wagens bestond, niet meer houden. Deze machinist heeft 25 jaar op een ma chine gestaan en slechts eenmaal een lichte boete opgeloopen. Eigenaardig is, dat bij dit ongeval dezelf de twee treinen betrokken waren, als nu zeven weken geleden op ’t spoorwegempla cement op elkaar liepen. De aangereden trein had zelfs dezelfde machine. Al leen heeft toen de trein uit Boxtel dien uit Tiburg aangereden, en nu is het andersom gebeurd. De groote locomotief van den Til- burgschen trein is aan de 'hterzijde, waar mee hij den anderen trein gegrepen heeft, zeer beschadigd. Gevonden Voorwerpen. Aanwezig en te bevragen bij de navolgen de ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als gevonden aangegeven op 5 Dec. 1932: portemonnaie m. inh., M. Bangma, scheeps bouwer Nijland; kinderwantje, L. Oppen huis, 2e Boschdwarsstraat 6; fietsplaatje, J. Zjjlstra, Gauw; paar wollen kinderhand- schoentjes, A. Brandsma, Looxmadwars- straat 18. In Uw vergadering van 2 Mei jl. werd in onze handen om advies gesteld een adres van A. Zandstra en andere handelaren in vleeschwaren alhier, houdende verzoek om terugbetaling van de door hen betaalde keurloonen voor in de gemeente ingevoerde vleeschwaren. Deze keuring wordt gevorderd sedert de datum van ingebruikneming van het openbaar slachthuis, op 4 No vember 1930. Voordien was zij niet voorgeschreven. Zooals uit het adres blijkt, is het veraoek om teruggaaf gegrond op de bij het arrest van de Hooge Raad van 22 Februari 1932 gedane uitspraak dat kort samengevat de gemeentelijke verordeningen op de keuringsdienst van vee en vleesch uitsluitend bepalingen mogen bevatten welke strekken mede te werken tot uitvoering van de Vleeschkeuringswet, Staatsblad 1919, no. 524, en dat zij bepalingen van aanvullende aard niet mogen behelzen. Hieruit volgt volgens genoemd arrest, dat, waar de Vleeschkeuringswet omtrent de keuring van vleeschwaren geen enkel voorschrift bevat, bepalingen van de gemeente lijke verordeningen, waarbij de keuring wordt voorgeschre ven, niet toelaatbaar en daarom niet verbindend zijn. Dit geldt derhalve ook voor de bepalingen van gelijke strekking, welke voorkomen in de vee- en vleeschverorde- ning dezer gemeente. Een voorstel tot wijziging op dit punt is bij ons in voor bereiding. Het Koninklijk besluit van 17 Maart 1932, Stbld. 98, komt tot een soortgelijke conclusie als voormeld arrest. Arrest en .besluit zijn bij de stukken gevoegd. Kan teruggaaf van de onderwerpelijke keurloonen rech tens worden gevorderd, of is die teruggaaf op gronden van billijkheid geboden? Voor een juist begrip .van deze vraag dient te worden onderscheiden: a. het voorschrift van de vee- en vleeschverordening krachtens welke ingevoerde vleeschwaren aan keuring zijn onderworpen; b. de bepalingen van de verordening op de heffing van de slachthuisrechten, krachtens welke voor de onder a. genoemde keuring rechten zijn verschuldigd. Door voormeld arrest is komen vast te staan, dat de gemeente ten aanzien van het onder a. genoemd voor schrift, het terrein harer strafwetgevende bevoegdheid heeft overschreden. Dat op die grond rechtens de teruggaaf zou kunnen worden gevorderd van de krachtens de onder b. genoemde bepalingen geheven keurloonen, lijkt ons echter uitgesloten. De wettigheid dezer laatste bepalingen, die bij het meer genoemd arrest geheel buiten beschouwing is gelaten, stond in elk geval volkomen vast op het moment waarop de rechten werden ingevorderd. Is dit juist, dan staat eveneens vast, dat de onderwer pelijke keurloonen, waarvoor de vleeschkeuringsdienst in de vorm van keuring van ingevoerde vleeschwaren, zijn diensten heeft gepresteerd, op volkomen wettige wijze zijn geheven. Dat de onder a. en b. genoemde bepalingen als één sa menstel van voorschriften zouden kunnen worden aange merkt, die tengevolge van genoemd arrest hun verbind baarheid zouden hebben verloren, lijkt ons ongerijmd, immers het onder a. genoemd voorschrift heeft uitsluitend tot strekking ondeugdelijke vleeschwaren te weren en niet tot doel de grondslag te vormen voor de heffing eener belasting. Maar ook al zou de rechter een tegenovergestelde mee- ning blijken te zijn toegedaan, dan zou hij toch nog van een actie als hiervoor bedoeld, geen kennis mogen nemen. Sinds het arrest van de Hooge Raad van 27 Februari 1924, (Weekblad van het Recht no. 11154 en Weekblad Gemeentebelangen 1924, no. 10) staat nl. vast dat het bij art. 293 der Gemeentewet ook op de plaatselijke belas tingen van toepassing verklaarde art. 15 van de wet van 27 Mei 1845 op de invordering van ’s Rijks belastingen, welk artikel verzet tegen de wettigheid van de aanslag in een Rijks- en dus ook in een plaatselijke belasting aan het oordeel van den rechter onttrekt, den rechter eveneens onbevoegd maakt om te oordeelen over de wettigheid van de plaatselijke verordening, welke bij het opleggen van de aanslag is toegepast. Deze onbevoegdheid van den rechter geldt niet alleen wanneer de procedure is een verzet-procedure art. 15 voormeld behandelt het verzet tegen een dwangbevel tot invordering van rijksbelastingen maar ook wanneer het betreft een actie tot teruggaaf van naar het oordeel van de eischer onverschuldigd betaalde belastingen, gelijk algemeen wordt aangenomen (Oppenheim-v. d. Pot pagina 651) en ook is beslist bij arrest van de Hooge Raad van SNEEK, 9 November 1932. Aan de Gemeenteraad. In een adres van het bestuur der schippersvereeniging „Eensgezindheid” te Wonseradeel en omstreken, dat om advies in onze handen is gesteld, wordt verzocht in de verordening op de heffing van rechten voor het gebruik van wateren, kaden en wallen wijziging te brengen in die zin dat: a. de bepaling vervalt volgens welke van door mecha nische kracht bewogen vaartuigen het dubbele wordt ge heven van het voor zeilschepen geldend tarief; b. de bepaling wordt ingelascht dat ingeval van laden of lossen ten behoeve van een gemeentebedrijf, geen recht zal zijn verschuldigd. De bepaling onder a. bedoeld geldt reeds sedert jaren. Een bijzondere reden om haar nu te doen vervallen bestaat, voorzoover ons bekend, niet. Wel zal ook de toestand van de schipperij in de gegeven verhoudingen veel te wenschen overlaten, maar dat geldt voor de geheele schip perij en niet slechts voor het deel dat vaart met door mechanische kracht bewogen vaartuigen. Mede in aan merking genomen de financieele positie van de gemeente zelf, en het feit, dat niet lang geleden het bruggeld reeds is verlaagd, kunnen wij U niet adviseeren tot inwilliging van het eerste gedeelte van het verzoek. Ten opzichte van het tweede gedeelte iuidt onze meening niet anders. Waarom in dit geval, indien wordt gewerkt voor een gemeentebedrijf, vrijstelling van de in het adres bedoelde lasten zou moeten worden verleend, is ons zonder meer niet duidelijk. Er zou misschien iets voor te zeggen zijn, indien door die bedrijven zelf de te betalen lasten zouden moeten worden gedragen, maar dat is lang niet altijd het geval. Wij adviseeren U het volgende besluit te nemen: De Raad der gemeente Sneek; Gelezen het adres van het bestuur der schippersveree niging „Eensgezindheid” voor Wonseradeel en omstreken, houdende verzoek om wijziging van de verordening op de heffing van rechten voor het gebruik van wateren, kaden en wallen; Gelet op het advies van Burgemeester en Wethouders van 9 November 1932, no. 1.813.11(1); BESLUIT: No. X 08.172(2). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot de benoeming van drie leden in de commissie voor georganiseerd overleg. I E888 De on der wij zersbe trekking. MS le »it NIEUWE SNEEKER COURANT annex SNEEKER COURANT (76e Jaargang) op geregelde tijden, en neem zoo noodig 's avonds een Foster's Maagpil. De ontlasting geschiedt dan volkomen normaal en zonder krampen. 0^5 p./nam.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1932 | | pagina 1