I
Bij Ruwe
Gesprongen
Handen
Bij Verkoudheid
It I
o
MIDDAGVERGADERING.
A. 0. Ir. D. Kinbergen over Rusland.
Zondag 18 Dec, 8 uur. Ha
Voetbalver. Sneek. Opvoering: de fa.
en Eva”. Bal na.
Het tekort was f83.800, de rest zal
dus gevonden moeten worden uit het
reservefonds en eventueel onvoorziene
uitgaven. Deze kwestie wordt uitge
maakt in een vergadering op Zaterdag
a.s. te 7 uur.
vergoeding, doch een zeer zware belasting. De aard van deze
belasting brengt mee, dat zej met de grootst mogelijke voor
zichtigheid en geleidelijk moet ingevoerd, omdat ze veel dieper
in de economische verhoudingen ingrijpt dan bv. een verzwaring
der inkomstenbelasting. Hier worden veel huizen verhuurd, wat
matige baten oplevert; als de verhuurder door de straatbelasting
plotseling zwaar getroffen wordt, kan hij dit niet direct ver
halen in de huur en moet hij een belangrijke schadepost dragen.
Als het in de toekomst noodig blijkt deze belasting toch te
heffen, moet de druk zoo geleidelijk mogelijk opgevoerd om
de economische verhoudingen zich bij de gewijzigde toestand
te doen aanpassen.
De gemeentewoningen vallen geheel buiten de belasting;
kleine eigen-huis-bezitters worden zwaar getroffen en ook de
progressie acht spr. thans niet te verdedigen. Spr. weet dat
B. en W. niet veel keuze hebben, doch de schok van deze
belasting zou veel te zwaar zijn.
Een klein deel van het tekort zal op de loonen moeten ver
haald; wat het gemiddeld inkomen betreft, als we dit bij het
rijksgemiddelde vergelijken is het lager en als er tal van ge
meenten zijn die hooger loonen aan haar personeel uitkeeren,
zullen die misschien ook hooger gemiddeld inkomen hebben.
Een gemiddeld inkomen van f2000 toont aan dat er niet veel
over blijft van het gescherm in tal van pamfletten betreffende
de bezittende klasse. Spr. wil het allerminst opnemen voor de
O.W.-ers, die in dagen van hoog conjunctuur misbruik maakten
van de toestanden en wil ook allerminst de loonen drukken,
doch men moet in dezen de feiten durven zien. Men wil geen
„ge-Welter”, ook de heer De Groot niet, doch in de partijraad
is slechts met één stem meerderheid verworpen de vraag of
het mogelijk was dat deze raad ook loonsverlaging voor over
heidspersoneel in overweging zou mogen nemen. Er komt dus
kentering; men voelt dat voor wie verantwoordelijkheid draagt,
omstandigheden kunnen komen die dat noodig maken.
Zeker mag er gesproken over het percentage der vergoeding
voor bijzondere scholen, maar kan men dit niet beter doen na
voorbereiding? Men moet hier teruggrijpen naar heel de voor
bereiding van de onderwijswet. Of de cijfers te hoog zijn staat
nog te bezien. Wij kunnen nu niet voor de motie stemmen.
Stel al dat er hier en daar te veel betaald werd, dan is het
toch zoo, dat dit meerdere aan het onderwijs wordt besteed.
Er is echter over te spreken, doch dat dient in een andere sfeer
dan nu te geschieden. Wanneer wij de rekening zouden opmaken
voor de 80 jaar, dat wij zelf het onderwijs betaalden, zou het
een rekening worden die in de millioenen liep. De gelijkstelling
is er nu wel, doch er is door deze 80 jaar nog een groot tekort.
De vergadering wordt verdaagd tot 2 uur.
A
Voortzetting der vergadering te twee uur.
Aanwezig dezelfden.
De V o o r z. verklaart dat de begrooting door het geheele
college van B. en W. eenstemmig is opgesteld zooals ze oor
spronkelijk is aangeboden en wij staan daarachter ook nu; wij
hebben het ons niet te gemakkelijk gemaakt, wij kwamen voor
toestanden welke wij niet hadden verwacht; noch wij noch de
raad had daaraan schuld.
Wat de loonen betreft met uitzondering dan van de sala
rissen van burgemeester, secretaris en ontvanger, die door een
ander college nl. Oed. Staten worden bepaald wij hebben
overwogen dat bij de aanvang van de oorlog direct een aan
val op de loonen van dit personeel werd gedaan; van de
daarna gevolgde hoog-conjunctuur profiteerden alle groepen der
bevolking behalve dat personeel, dat eerst later in salaris werd
verhoogd. Nu zijn wij in het tegenovergestelde geval; de ma
laise is niet te ontkennen. Zijn nu de omstandigheden van die
aard dat men zijn leven op veel goedkooper wijze kan in
richten? En moet men nu dadelijk op de inkomens van di+
personeel terugtasten? Het D. B. heeft eenparig verklaard, da'
het dit niet kon doen en daarom dit jaar de salarissen wildt
handhaven, nu op aandrang der regeering ook reeds 3 gekor
is en men toen ook niet kon weten of het rijk nog verder zoi
korten, welk gevaar nu geweken is. Nu wil men hier nog een;
3 en 5 %korten, of de pensioenpremie verhoogen. Ook daar
voor voelden wij niet. De vastgestelde jaarwedden waren des
tijds vastgesteld vrij van pensioenverhaal; een wijziging van d<
pensioenwet die de pensioenen wat verhoogde, bracht de raa
er toe te besluiten 3'/a te verhalen en daarbij wilden B. e
W. het laten.
Toch moest het tekort gedekt en in onze memorie van toe
lichting hebben wij onze voorstellen ontvouwd. De crisislasten
de vermindering der Inkomsten, ook der landhuren, maakter
het evenwicht In de begrooting moeilijk te vinden. In vroeger
jaren vond men dat evenwicht uit de hoofdelijke omslag, andere
middelen had men niet. Nu hebben we die omslag niet meer
dat heeft zijn voor en tegen. Ook met die hoofdelijke omslap
beging men wel onbillijkheden, omdat men vaak naar inkomen?
moest raden. Die positie is veranderd; het rijk doet de aanslag
nu en zijn ambtenaren hebben meer gegevens dan wij. Voot
ons bleven nu de opcenten op de fondsbelasting, op personeel
belasting en een straatbelasting; de laatste vooral heeft ont
zettend op de gemoederen gewerkt. We hebben ook gedachl
aan andere bronnen, maar de vrees dat dit averechtsche gevol
gen zou hebben, deed ons bv, afzien van verhooging van de
gasprijs en van de vermakelijkheidsbelasting.
Wat de verfraaiing der stad betreft, waartoe de raad mee
werkte, spr. hoorde eens iemand zeggen: „ik kan niet zeggen
dat de belastingen hier laag zijn, maar men kan toch zien waai
hier het geld blijft, wat elders niet altijd het geval is.” Daar
uit sprak waardeerlng voor ’s raads werk in dezen. De wandel
wegen zijn aangelegd ter wille van de werkverschaffing; voor
dat geld heeft men nu Iets. Bij aanbestedingen volgden we
inderdaad het collectief contract; hadden we anders gedaan dan
zou de raad zeker hebben opgemerkt, dat we de werken te
duur uitvoerden. We hebben ook met de aanbestedingen ge
wacht tot dit contract er kwam.
Wat het reservefonds betreft, het is een heele moeite voor het
vorig D. B. geweest dit te krijgen en dit college volgt dat D. B.
in zijn politiek in dezen. Wij staan voor uitgaven die we nog
niet kunnen beoordeelen, wij kennen het tekort voor 1932 nog
niet en meenen eventueel daarvoor te moeten putten uit het
reservefonds. Bestemt men dat nu in belangrijke mate voor
1933, dan kan men de schok niet meer opvangen en dreigt ook
voor 1934 belastingverhooging. Spr. vreest dat Sneek een moei
lijke tijd tegemoet gaat; men kan helaas niet rekenen op de
steun van hoogere autoriteiten en Sneek zal op eigen krachten
moeten steunen om zijn positie te behouden. Spr. krijgt uit
hangende voorstellen wel eens de indruk dat men Sneek en
de Z.W.-hoek beschouwt als een aanhangsel, dat niet de zorg
krijgt waarop het recht heeft en dat andere belangen voorgaan
bij de onze. Zorg dus voor een goed reservefonds, dan kan
de gemeente misschien zich zelf redden.
Wat de onvoorziene uitgaven betreft, die post hebben we
noodig. Dan de aanval op de verbetering Singel-Hoogend. De
verkeersweg naar andere plaatsen loopt door de stad en dat
vordert uitgaven door het steeds zwaarder wordend verkeer.
Zouden wij die weg niet goed onderhouden en komen daar
door ongelukken, dan is de gemeente daarvoor aansprakelijk.
Daarom hielden wij de Singel op de begrooting, al hebben wij
een goedkooper uitvoering op het oog. Het D. B. durft de
verantwoordelijkheid voor de huidige toestand daar niet op zich
nemen, en deze zal dus eventueel op de raad vallen.
Wat de straatbelasting betreft, in alle belastingen schuilen
onbillijkheden, een volmaakt billijke belasting is een illusie.
Een straatbelasting is ten slotte een nieuwe bron uit nooddwang
aangeboord. De straten zijn hier goed in orde en daarom kan
er iets betaald. Vroeger liet men iemand voor zijn eigen riool
zorgen en de gemeente sloot daarbij wel eens een derde aan,
dat kostte de gemeente niets, maar dat was zeker onbillijk.
De heer Maseland is geen geestdriftig verdedigèr van
de begrooting van B. en W. De maatregelen zijn echter in
het bewustzijn van de ernstige toestand voorgesteld. Het spreekt
dat middelen gevonden moeten het tekort te dekken. Het voor
en tegen van alle mogelijkheden is ernstig overwogen en ten
slotte moest rekening gehouden met de diverse meeningen van
de leden van het college. Niet alle middelen op zich zelf be-
Over ingezonden stukken.
In een circulaire van de Centrale
Ned. Ambten. Bond wordt de redacties
der Sneeker bladen verweten, dat zij!
een verweer inzake de positie van het
overheidspersoneel weigerden op te ne
men.
Mogen wij even verklaren dat alle
ingezonden stukken welke de redactie
van dit blad ten opzichte van deze
kwestie in handen kwamen, zijn ge
plaatst en geen enkel is geweigerd
Aan de Universiteit te Utrecht
promoveerde tot doctor in de Wis- en
N atuurkunde op proefschrift „Groeistof-
problemen bij wortels”, onze vroegere
stadgenpote mej. C. J. Gorter.
Ijsclub Friso.
Donderdag a.s., als er dan nog red
baar ijs is, houdt Friso zjjn groote wed
strijden, welke ditmaal extra luister krij
gen doordat het kampioenschap van
Nederland voor vrouwen wordt ver
reden. Behalve bondsmedailles zjjn o.a.
door het Koninklijk Huis medailles be
schikbaar gesteld, hetgeen ook het ge
val is voor de aan deze rijderij nog ver
bonden hardrijderij van turners, leden
van het K.N.G.V. om het Friesche kam
pioenschap.
Dien avond kan ipen rijden op de
verlichte ijsbaan (men zie adv.).
Deurwaardersvacature.
Naar wij vernemen zal in de va
cature van deurwaarder, ontstaan door
de benoeming van den heer D. Schroot
alhier, te Amersfoort, niet weer wor
den voorzien.
Steun in den Strijd.
Nu „Steun in den Strijd" haar jaar-
lijksche uitvoering voor donateurs in
verband met het 10-jarig bestaan eenige
maanden vroeger heeft gegeven, kwa
men er bv het bestuur vragen binnen
of er dit winterseizoen geheel geen uit
voering van „Steun in den Strijd" meer
zou plaats hebben. Die belangstellenden
kunnen gerust zijn. „Steun in den Strijd"
geeft 29 Januari weer een uitvoering
en wel voor het reservefonds waarvoor
bij het 10-jarig bestaan zoo’n flinke ba
sis is gelegd. En wat meer zegt, „For
Yens Neiste" heeft voor die avond haar
welwillende medewerking reeds toege
zegd met de opvoering van P. Lantin-
ga’s nieuwste klucht „Dragten, Frjen-
tsjer ef Amsterdam". Let dus op de
komende advertenties.
MUN HARDT’S
SALMIAK
Aanwezig aan het bureau van politie,
Martinlplein, en aldaar te bevragen op alle
werkdagen tusschen ll'/j en 12'4 uur, de na
volgende voorwerpen als gevonden gedepo
neerd op 12 December 1932: riem.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgen
de ingezetenen, onderstaande voorwerpen,
als gevonden aangegeven op 12 December
1932: kinderwantje, N. Koopmans, Koop-
mansgracht 66; portemonnaie inh. flets-
plaatje, F. Tllstra, Lutkewierum; cypersch
poesje, H. Spoelstra, Kleine Kerkstraat;
klndertaschje, E. Plersma, Koosterdwarsstr.
41handbeschermer, D. H. Mollema, Bosch-
gracht la; rijwlelbelastingmerk, R. Brood-
wlnder, Zuldend 10.
BIOSCOOPNIEUWS.
Bioscoop bij de Waag.
Martha1 Eggerth, die de hoofdrol
heeft in „Ein Lied, ein Kusz, ein Mü-
del”, acteert al even goed als ze zingt,
in haar spel herinnert ze aan Renate
Müller en ze belooft een ster van de
eerste grootte te worden. Haar tegen
speler in deze film is Gustav Fröhlich,
die charmant iseen zeer goede amuse*-
mentsfilm, niet in de laatste plaats ook
door de band van Dajos Bela, welke
de zoetvloeiende muziek van Stolz geeft,
Voetballiefhebbers genieten hier van de
wedstrijd Duitschland—Nederland.
Aankondigingen.
Wloensdag 14 Dec. 8.15 uur.
„Onder de Linden". Openbare Ouder
avond Montessorischool. Spr. dr. H.
Klein over: „Hoe leert men in de
Montessorischool".
Donderdag 15 Dec. 3 en 7.30
uur. Geb. Chr. Belangen. Herdenking
75-jarig bestaan Chr. Onderwijs.
Donderdag 15 Dec. Ijsbaan. Hard
rijderij ijsclub Friso.
Zondag 18 Dec. Harmonie. 10.15. 1. v.
gen over Rusland.
Dec. 8 uur. Harmonie.
„Adam
tijen, vooral bij die welke op de basis van de klassestrijd staan,
dat ze niet rekenen met een organische samenhang der maat
schappij, en dat als één lid lijdt het geheele lichaam lijdt. Inder
daad was er reden dat de burgerij verontrust was door de
plannen van B. en W. Door uitbreiding van uitgaven en ver
mindering van inkomsten, beide ontstaan niet door de schuld
van B. en W., gaf de begrooting een gat van f 80000. B. en W.
meenden dat op de meest billijke wijze te vullen door bijna dit
volle bedrag te laten betalen door de belastingbetalers. Zij kon
den aanvankelijk geen redelijker middel vinden en dat vindt
spr. onjuist en allicht niet voor de volle 100 ernstig gemeend.
Het ligt toch zoo voor de hand dat elk middel deugdelijk moest
onderzocht vóór men tot deze uiterste remedie kwam. Het lag
dus ook voor de hand dat de secties met andere voorstellen
zouden komen. Zoo wil men uit het reservefonds f23000 put
ten door de bedrijfswinsten voor de volle 100 aan de be
grooting ten goede te doen komen. Het is de bedoeling van B.
en W. in de allereerste plaats het reservefonds te doen dienen
voor reguleering van belastingdruk. En als daarvoor ooit een
tijd is, dan is het nu. De inkomens gaan zeer sterk naar be
neden, de met 20 verminderde schoolgeldraming wijst daar
op ook, en als men dan daarnaast belastingverhooging wil, dient
het reservefonds toch wel te hulp geroepen.
Dan wil men bij openbare werken versoberen en werk uit
stellen. Hier is een voorstel, dat aan de versoberingsidee reali
teit geeft; uitstel als in elk particulier bedrijf geschiedt als de
geldmiddelen een uitvoering van werk niet toelaten, waarbij
natuurlijk niet de zuinigheid de wijsheid mag bedriegen. Inder
daad is versobering gewenscht; als bij het onderzoek der laatste
rekening een opmerking gemaakt werd over de aanschaffing voor
de politie van 17 paar Nappahandschoenen f5.25 is er daarbij
ook op gewezen dat men het desnoods met gebreide hand
schoenen moest doen; inderdaad is dat het streven bij de par
ticulieren en als particulier bedrijfs- en gezinsleven bezuinigen,
kan de gemeente er niet aan ontkomen.
Dan hebben we de verlaging van de salarieering. Wij zijn
van oordeel dat dit recht en billijk is, in verband met de daling
van het indexcijfer, waarop men bij stijging zich steeds beriep
om salarisverhooging, maar welk beroep men nu ten eenenmale
afwijst. Sedert 1929 berekent men een daling van het index
cijfer met 16 punten, zoodat deze kwestie wel mag besproken
en waarbij ook gelet dient op een behoorlijke verhouding der
loonen in particuliere bedrijven en in publieke dienst. Ook het
gemeentepersoneel heeft belang bij de gang van zaken in het
particulier bedrijfsleven. Er is een strooming, die oordeelt dat
waar het gemeentepersoneel geen schuld heeft aan de crisis,
het ook niet het slachtoffer daarvan mag worden, maar men
moet dan ook de consekwenties aanvaarden en op de puin-
hoopen van deze een nieuwe maatschappij bouwen, wat, meent
spr., toch de meening niet is van een groot deel van de s.-d.,
die de kapitalistische maatschappij een noodzakelijke fase in
de ontwikkeling der maatschappij achten, maar dan moet men
ook meewerken deze over de crisis heen te brengen.
De a.-r. fractie geeft nog altijd de voorkeur aan verhooging
der pensioensbijdrage, die de pensioensgrondslag onaangetast
laat en dus niet als de korting zoo voelbaar is. Wel gevoelt
ze een onbillijkheid omdat deze bijdrage niet van het bedrag
geheven wordt dat de jaarwedden boven f3000 uitgaan, terwijl
sommigen niet vallen in de pensioenregeling en dus ook niet
getroffen worden, doch spr. zal een amendement voorstellen
om die onbillijkheden weg te nemen. Overigens is er gelegenheid
bij de behandeling der posten op verschillende punten in te gaan.
De heer Hoekstra behoeft niet lang te praten, hij gaat
mee met den heer Dokkum. In de laatste 6 jaar is hier veel
verfraaid, wandelwegen, parken zijn aangelegd, het aanzien der
stad is gestegen, dat is toe te juichen. Dat alles is echter duur;
in malaisetijd moet men daarvan afzien, men moet bezuinigen.
Ieder moet zich aanpassen en offers brengen, men moet het
allernoodzakelijkste doen, het noodzakelijke nalaten. Ieder moet
zijn penningske bijdragen en we moeten dus geen eenzijdige
heffing hebben als de straatbelasting, die de middenstand weer
treft; de 300 gemeentewoningen worden alleen niet getroffen.
De straatbelasting is uit den booze.
Wat de loonen betreft: het gemeentepersoneel lijdt nog het
minst door de slechte tijden, ze hebben wel niet de goede kansen
van de handel, doch kennen ook niet de beslommeringen en
hebben niet het risico daarvan; de a.-d. willen niet hooren van
deze verlaging, men royeert leden die er voor zijn, maar in
eigen bedrijf, de Arbeiderspers, doet men het wel.
Reserveering geschiedt in goede voor slechte jaren, en die
zijn er nu en daarom moet een deel van het fonds aangesproken.
Bij openbare werken blijve de verbetering van het Singel
achterwege; daar hale men alleen de kuilen wat uit.
B. en W. hebben nu hun voorstellen gewijzigd. Spr. la de
meening der meerderheid het meest sympathiek; alleen be
vreemdt het hem dat de plaatsing in de 3e klasse der fonds
belasting is vervallen.
Spr. zal stemmen voor putten uit het reservefonds, voor pen
sioensbijdrage, voor rangschikking der gemeente in de 3e klas,
tegen de straatbelasting, voor verlaging der subsidies behalve
dat van de openbare leeszaal, waar ook het gevaar dreigt voor
verlaging van het rijkssubsidie.
De heer Blok zal enkele opmerkingen maken. Vorige be
groetingen konden zonder moeite sluitend gemaakt worden,
maar de crisis heeft belangrijke uitgaven noodig gemaakt bij
vermindering van Inkomsten. Spr. had gedacht dat na de op
merkingen der secties B. en W. onder de invloed daarvan zouden
gekomen zijn, doch zij hebben geen belangrijke wijzigingen in
hun standpunt gebracht. Inderdaad is er steeds op bezuiniging
bij de hoofden van dienst aangedrongen, maar Is er ook gevolg
aan gegeven? Verschillende materiaalprijzen zijn enorm gedaald,
zoodat deze uitgaven belangrijk lager konden geraamd, maar
dat brengt niet mee een versobering van het verrichte werk.
Bij openbare werken weet men nog niet veel van versobering
Wanneer men let bv. op de wal en de straten bij de Wester-
singel en Noorderpoort, zou men zeggen dat de gemeente wel
aardig In het geld zit. Dan het werk bij de Marktstraat en de
Burgstraat, nou, zou men zeggen; „het zit er wel aan”. Zeker,
dat werk is in de commissie voor openbare werken behandeld,
doch er is op een vraag daar geantwoord: „ja, er is geld voor”,
en als dat er is, wie zou er dan tegen zijn om Sneek tot een
mooie, aantrekkelijke plaats te maken. Maar er blijkt geen geld
voor geweest te zijn, dat blijkt uit deze begrooting, omdat er
immers een tekort is op 1932 en dus is er een tekort aan inzicht
bij B. en W. over het geheel van de stand der begrooting 1932,
al was die post van openbare werken misschien nog wel vol
doende voorzien.
Opmerkelijk is het dat B. en W. de loonen niet aan de hooge
kant vinden. Het is. moeilijk uit te maken wanneer deze wel
te hoog zijn; men moet daarbij echter niet uitgaan van wat
iemand kan gebruiken, doch van de toestand in de maatschappij.
B. en W. handelen inconsekwent in dezen; zij richten zich niet
naar de verhoudingen in het particuliere bedrijf. Ze schrijven
in de bestekken immers wel de lagere loonen van het particuliere
bedrijf voor, doch doen dat niet voor het gemeentepersoneel.
Als men die consekwentie niet aandurft, waar is dan het streven
naar versobering. Als men op maatschappelijk gebied omlaag
moet, ziet spr. niet dat men het gemeentepersoneel op dezelfde
voet kan handhaven. In Leeuwarderadeel heeft men een s.-d.
burgemeester, die het zeer billijk vond dat het gemeenteperso
neel de lasten van de crisis meedroeg en daarom is er alle reden
voor ons college van B. en W. om een koersverandering te
overwegen.
De heer Smeding kan in hoofdzaak meegaan met B. en
W. Spr. sluit zich aan bij den heer De Groot. Wat de heer
Hoekstra van de Arbeiderspers zeide, is niet juist, daar werd
2 ct. boven het contractloon betaald en dat is er af gegaan,
meer niet. Als het gemeentepersoneel zoo’n stuk boven de norm
was, zou spr. geen bezwaar tegen verlaging hebben, maar dat
is het niet.
De heer Boeljenga wil iets over de straatbelasting zeg
gen. Er zal een ernstige poging gedaan worden deze belas
ting geheel te doen vervallen. Aan iedere belasting kleven be
zwaren, doch het bezwaar tegen deze straatbelasting is dit,
dat deze geen voldoende rekening houdt met de inkomsten der
aangeslagenen, daarom past deze belasting slecht in een tijd
van crisis. Spr. acht de heffing onbillijk, ze Is niet een billijke
schouwd hebben dus de volledige instemming v* elk indivi
dueel lid van B. en W.; men moest wat schikken en plooien.
En ook zijn dit niet de eenig mogelijke middelen tot dekking
van het tekort; deze voorstellen moet men dus beschouwen
als van verschillende kwaden het minst te vormen; het is een
kwestie van waardeering wat men het grootste kwaad vindt.
Trouwens het secundair voorstel is daarvan het bewijs en ook
de voorstellen die sommige raadsleden gedaan hebben zouden
een goed figuur maken in een systeem van dekking. Wij be
treuren het dat het oorspronkelijk voorstel van B. en W. waar
schijnlijk niet aangenomen zal worden, zooals uit de algemeene
beschouwingen blijkt; er zijn door de raadsleden immers niet
anders dan incidenteele voorstellen gedaan en geen sluitend
systeem voorgesteld, daarom meent spr. te moeten blijven
staan achter het voorstel van B. en W., hoewel als spr. vrij
was hij misschien een andere oplossing zou verkiezen.
Spr. zal dus tegen de loonsverlaging of verhooging der pen
sioenpremie stemmen, hoewel hij niet zoo sterk inziet dat het
een zoo groote onbillijkheid zou zijn een deel van het tekort
af te wentelen op het personeel. Bepaald onsympathiek is spr.
de wijze waarop het overheidspersoneel zich tegen die ver
laging verzet en hij heeft daarom moeite zijn stem te hand
haven; toch zal spr. dit doen als het geheele voorstel van B.
en W. wordt aanvaard; wordt het stelsel van B. en W. echter
doorbroken, dan zal spr. zich ook vrij beschouwen. Spr. zal
voor de rangschikking der gemeente in de 3e klasse der fonds
belasting stemmen, zooals hij in de minderheidsnota heeft uit
eengezet. Inderdaad worden dan de kleine inkomens getroffen,
maar daar is toch nog eenige draagkracht en spr. acht het ook
niet onbillijk.
Men moet nu het geld halen daar waar het nog aanwezig
is; deze belasting is voor kleine inkomens ook zeer gering en
niet zoo schromelijk onbillijk; het wordt voor hen een kwestie
van centen per week. Bovendien houdt men hierbij rekening
met de gezinstoestand, wat straatbelasting en personeele be
lasting niet doën. Daarom heeft deze fondsbelasting bij spr.
voorkeur boven straat- en personeele belasting.
De niet aanvulling der reserves uit de bedrijfswinsten acht
spr. onjuist, al zou hij er zich uit crisis noodzakelijkheid mee
vereenigen.
Als men de weg tot onze reserves nu al afsnijdt, waar moeten
wij dan later uit putten?
Zelfs al kregen we nu een verbetering van de conjunctuur,
dan zou de druk op de gemeentefinanciën nog wel een poos
aanhouden.
Ernstig bezwaar heeft spr. tegen de bezuiniging op openbare
werken, wat toch weer zou leiden tot meer werkloosheid en
dus meer werkloozensteun. Werkloosheid werkt deprimeerend
en steun werpt minder vrucht af dan productief werk. Ook be
treft het hier een bezuiniging op onderhoudswerken, dit woord
dan in niet al te strikte zin genomen. De verbetering van de Sin
gel is in wezen onderhoud, om ’t steeds zwaarder eischen stellend
verkeer. Een jaar uitstel geeft weer vertraging in het tempo
der vernieuwingswerken en het stelsel hier gevolgd wordt door
broken. Ook is de toestand van de Singel op zich zelf zoo dat
verbetering noodzakelijk is, terwijl deze straat voor het door
gaand verkeer niet berekend is. Als men totaal vernieuwt moet
de kwaliteit van het werk goed zijn, het werk dus af zijn, anders
zal de zuinigheid de wijsheid bedriegen. Goede afwerking be
spaart later onderhoudskosten.
De bedrijfswinsten als sluitpost der begrooting te nemen is
in wezen onjuist. Als de winst uitgaat boven die van een nor
maal commercieel bedrijf, ontaarden de tarieven in een ver
bruiksbelasting. Met voorstellen tot verhooging der tarieven is
men op een gevaarlijke weg; al leidt de crisistoestand daartoe,
als systeem verwerpt spr. dit. Men legt hier een belasting spe
ciaal op de middenstandsbedrijven en groote gezinnen .Spr. zou
iets dergelijks alleen uit financieele noodzakelijkheid en tijdelijk
kunnen aaavaarden.
Het gaat niet aan dat een bepaalde klasse alleen getroffen
•vordt door de crisislasten, een matige straatbelasting kan
voorkomen dat de personeele belasting te hoog wordt opge
schroefd.
Als men de voorstellen van B. en W. niet aanvaardt, beveelt
pr. de richting aan welke hij secundair aan gaf, waarin het
treven uitkomt naar gelijkmatige druk. We moeten gezamenlijk
rachten daarheen te streven en sprekers voorstel voorziet
laarin zooveel mogelijk.
Inzake de motle-De Groot is spr. het eens met den heer
3oeijenga, dat deze motie hier niet incidenteel moet behandeld
loch eerst na gezette studie. Mocht deze motie nu in behande-
ing gebracht worden, dan zal sprekers fractie tegenstemmen,
maar niet aan de discussie deelnemen.
De heer S ij t e m a zegt dat een lid van morgen het woord
gesproken heeft: „als één lid lijdt, lijden alle leden”, een aan
haling uit Paulus’ brief aan de Korlnthiërs. Dat woord is wat
al te simplistisch toegepast op de verhouding tusschen mid
denstand en overheidspersoneel. De middenstand heeft belang
bij een koopkrachtig gemeentepersoneel, maar spr. weet niet
of hij de woorden andersom ook kan onderschrijven, nl. dat
de arbeidersklasse in haar geheel belang zou hebben bij de
middenstand en of ze niet meer belang zou hebben bij verdwij
ning van die middenstand. Spr. meent dat er nog een grootere
een belangrijk woord sprak nl. dit: „Men kan niet tegelijk dienen
God en de Mammon”. Als er ooit een woord toepasselijk is
op de crisis, dan is het wel dit. En als op het dienen van de
naaste de nadruk gelegd wordt, gelooft spr. niet dat ons huidige
productiestelsel zich bekommert om de naaste, en deze te hel
pen in stoffelijke en geestelijke nooden. Dat productiestelsel
dient alleen de mammon, het kapitaal, het dividend, het goud.
Het goud regeert onze verwrongen internationale verhoudingen.
De crisis doet zich ook gelden voor onze gemeente en wij
dienen de gevolgen daarvan zooveel mogelijk te verzachten.
Wij hebben ons met 100 ernst toegelegd op het doen aan
passen van de begrooting naar ons inzicht aan de huidige toe
standen. Wij hebben inderdaad ook salarisverlaging overwogen
en geven onze redenen waarom wij die niet willen in de memo
rie. Spr. schaart zich in dezen achter den heer De Groot. Ook
heeft ons personeel de gevolgen van de crisis al ondervonden.
In 1923 en ’24 zijn de eerste pogingen al gedaan om de positie
van ons personeel in zijn geheel aan te tasten en Is voor dat
het noodig was ons personeel de 3'/2 pensioenspremie opge
legd. Later is het de vacantietoeslag afgenomen; nog later is
onder de druk der regeering de 3 korting ingevoerd, dat is
totaal 6y2 korting plus de vacantietoeslag. Niet het over
heidspersoneel staat aan de eene, de belastingbetaler aan de
andere zijde. Ook het overheidspersoneel betaalt toch mee in de
hoogere belasting en wordt dus tweemaal getroffen. Wij hebben
bij deze crisis geen gebrek aan geld, doch aan goederen. Me
alle productiemiddelen kan men het productieproces niet mee;
op gang brengen. Men krijgt een tekort aan goederen, dat men
tracht af te wentelen op de arbeidende klasse. Zij die deze
dwangmaatregelen toepassen, hebben zelf geld genoeg zich te
dekken tegen dit tekort aan goederen. Men verhaalt dit op hen
die altijd al een tekort aan goederen hadden, waartoe ook het
gemeentepersoneel behoort. Het woord „kale schoolmeester en
ambtenaar” is niet uit de lucht gegrepen; in de leeslesjes op
school wordt de ambtenaar voorgesteld als iemand met uitge
rafelde broek, een bewijs dat men aan de zijde der bezittende
klasse wel weet dat deze groep een tekort had. Spr. zal er
op geen enkele wijze toe meewerken om op het oogenblik de
gemeentelijke moeilijkheden af te wentelen op het gemeente
personeel.
Wat de straatbelasting betreft, spr. heeft er met 100 ernst
aan meegewerkt; die belasting is niet billijk, maar de billijk
heden in dezen zijn de gemeente bijna geheel onthouden. Er
blijft de gemeente niet anders over dan het hanteeren van min
of meer onbillijke heffingen. De gemeentewoningen, die met
rijksvoorschot gebouwd zijn, zullen wel in de straatbelasting
vallen, omdat het rijk der tekorten daarop draagt en wij dus
34 van deze belasting ontvangen. Zeker zullen er kleine eige
naren getroffen worden, maar ook zij, die beseffen dat het
bezit van een eigen woning toch niet onvoordeelig is, moeten
daarvoor maar iets In de belasting bijdragen. Dat is toch niet
zoo heel onbillijk. Maar wij hebben deze belasting slechts aan
vaard om de begrooting sluitend te krijgen, evenals de opcen
ten op personeele belasting en de verschuiving van de 2e naar
lij
9
Doo» ZOtnlOcf
Gevonden Voorwerpen.