E,
an
;s
s
Eerste Blad
Uitgave KIEZEBRINK Co.
annex SNEEKER COURANT (76e Jaargang)
Dit No. bestaat alt 3 Bladen
1
No. 47
Zaterdag 11 Maart 1933
49e Jaargang
I
-16.800.—
- 33.230.—
it
c-r
de
10
van f 69.000 tot f 54.000.
Over dit goedkoopere plan diende de gemeen-
te-opzichter bij ons het volgende rapport in:
„Ter toelichting van de door Uw College ge
vraagde berekening van kosten voor verharding
van de Oude Schatting zij het volgende opge
merkt.
De weg, welke volgens bijgaande teekening
een lengte heeft van 3263 M., is zoodanig gepro
jecteerd, dat het smalle en zeer laag gelegen
weglichaam (gemiddeld 10 c.M. min tot 69 c.M.
plus F.Z.P.) van de Oude Schatting zooveel mo
gelijk weer benut kan worden, waardoor de ver-
breeding aan de Oostzijde plaats kan vinden,
welke noodzakelijk is, omdat de bestaande on
verharde baan slechts een breedte heeft van
gemiddeld 5.90 M. en de kruinsbreedte van de
nieuw aan te leggen weg 7.50 M. zal bedragen.
Grondaankoop zal dus alleen aan de Oostzijde
plaats1 moeten vinden.
De bestaande baan, waarover de nieuwe ver
harding aangebracht zal worden, moet, voor-
zoover zij is gelegen hooger dan 30 c.M. plus
F. Z. P., worden uitgegraven en het zandbed
ter dikte van 35 c.M. aan te brengen.
Deze uitgraving zal plaats hebben tot een
diepte van 30 plus F.Z.P. over een lengte van
pl.m. 1700 M. Op het overige gedeelte, dat lager
is gelegen, kan het zandbed direct zonder ingra-
ving worden aangebracht.
De dikte van het aan te brengen zandbed
wordt noodzakelijk geacht, om verzekerd te zijn,
dat de weg die gemaakt wordt, zal kunnen vol
doen aan de eischen die het te verwachten ver
keer daaraan zal stellen en mede omdat de weg
komt te liggen op een ondergrond van slappe
veen, hetwelk tot een gemiddelde diepte van
2.80 M. beneden het maaiveld aanwezig is.
Het aan te brengen zandbed wordt direct op
een breedte van 5 M. gebracht, zulks in ver
band met een eventueel in de toekomst aan te
brengen verbreeding van het wegdek, hetwelk
dan een breedte kan krijgen van 4.50 M. Ook
hierbij zal een kruinsbreedte van 7.50 M. vol
doende blijken te ssijn, omdat dan nog bermen
ter weerszijden van 1.50 M. kunnen overblijven
Over het zandbed wordt een fundeering aan
gebracht van hoogovenslakken, afm. 8X15 c.M.
Deze slakken worden met de 'hand gezet en
daarna aangewalst met het in de lading aan
wezige fijn en onder toevoeging van gebroken
hoogovenslakken, afm. 3X5 c.M., zoodat een
fundeering ontstaat van afgewalst 20 c.M. dikte
met een breedte van 3 M.
Daarna wordt een laag yan afgewalst 3 c.M
dikte, bestaande uit basalt afm. 2/3 c.M. aan
gebracht, die met ballast wordt afgedekt en na
2 maanden voor de eerste maal wordt geteerd,
terwijl de tweede maal teren wederom na ver
loop van 2 maanden plaats kan hebben.
De weg komt te liggen op 85 en 90 c.M. plus
F.Z.P. en is zoodanig ontworpen, dat, met uit
zondering van de ongeveer op de helft aanwe
zige S-bocht, zij zal bestaan uit twee nagenoeg
rechte stukken, terwijl de bermen worden op
gezet onder een helling van 1 op 1.”
Voor de uitvoering hiervan zou benoodigd
zijn 17500 M3. grond, aan te koopen naar een
uniforme prijs van f0.15 per M3. voor f2625.
Wegens kosten van overig materiaal ware te
rekenen op f17172.terwijl het werkloon een
bedrag zou uitmaken van totaal f32393.
Alzoo met de risicopost een kostenbedrag
makende van rond f54.000.
Dit ontwerp nu vormde de basis van onze
samenspreking met de belanghebbende grond
eigenaren van de Oude Schatting.
Velen hunner bleken echter ter vergadering
niet meer die animo te bezitten voor de ver
harding dan voorheen. De crisis vormde hier
hoofdzakelijk de grondtoon der bedenkingen.
Het resultaat van deze conferentie bleef al
thans beneden onze verwachtingen.
Wel werd direct na beëindiging der vergade
ring overleg gepleegd tusschen de verschenen
grondeigenaren onderling en werd toen bij mon
de van een hunner aan ons medegedeeld, dat
tenminste op een totale bijdrage van f7000 ge
rekend zou mogen worden, maar de uitslag was
tenslotte, dat wij na zeer veel moeite en cor
respondentie een bedrag bijeen wisten te krijgen
van f6155.hetzij in den vorm van gratis
grondafstand dan wel in contanten.
Als de financieele interesse van enkelen zich
naar verhouding in dezelfde mate had geopen
baard als in 1924, dan was de f7000 zeker be
reikt, zoo niet overschreden.
Wij hebben de vraag onder de oogen gezien
of hierin aanleiding moest worden gevonden tot
de invoering van een zgn. baatbelasting het
voorstel te doen om langs dien weg de bijdrage
voor de meerwaarde der landerijen te bepalen
en dan met toepassing van een klassificatie.
Ontegenzeggelijk zou die handelwijze dit voor
hebben, dat dan ieder grondeigenaar betalen
moest naar gelang van de meerdere waarde
zijner landerijen volgens de klassificatie; der
halve de billijkste verhouding. En dan zou onge
twijfeld de uitkomst anders luiden dan het over
zicht der vrijwillige particuliere bijdragen aan
geeft.
Hoewel ons billijkheidsgevoel dus niet bepaald
door den staat der vrijwillige particuliere bijdra
gen wordt gestreeld, toch gelooven wij, dat het,
praktisch gesproken, de voorkeur verdient langs
„minnelijken” weg deze aangelegenheid verder
te behandelen.
Zooals gezegd, practisch is dit ook, want ge
mis aan medewerking ten opzichte van grond
afstand enz. en daarmee dus gepaard gaande
onteigening, zou ook bij verkorte procedure,
toch zooveel tijd vorderen, dat in geen maan
den nog met het werk een aanvang kon worden
gemaakt.
Bovendien zou de'mogelijkheid niet zijn uit
gesloten, dat bij onteigening de prijs per M’.
land wel eens hooger zou kunnen zijn dan f 0.15
per M3.
Om al deze redenen, hebben wij gemeend van
het voorstel tot invoering van een zgn. baat
belasting te moeten afzien.
Hangende deze overwegingen, hadden wij ons
inmiddels bij schrijven van 14 Juli ’32 en onder
RAADSVERGADERING
van
Wymbritseradeel
(Vervolg van derde blad).
toch practisch de zaak niet zal veranderen, daar
de commissie er niet aan denkt op Zondag te
laten voetballen. De commissie wilde het raads
besluit niet saboteeren, doch een serieus onder
zoek instellen.
De heer S a n t e m a handhaaft zijn stellingen.
Spr. bedoelde destijds een amendeering der voor
stellen, doch was door de omstandigheden ge
noodzaakt voor te stellen een verordening te
maken, welk voorstel door de meerderheid is
aangenomen. Door de commissie had daarop de
verordening dienen te worden ontworpen, Spr.
handhaaft zijn voorstel dat de commissie als
nog zal uitgenoodigd worden om een verorde
ning te ontwerpen.
De heer N ij d a m drukt er zijn spijt over uit
dat de vorige vergadering zijn voorstel niet is
aangenomen tot uitstel van behandeling, dan
was deze verwarde discussie niet noodig ge
weest. Spr. verzoekt nu eerst de notulen te
lezen.
Spr. is echter verwonderd dat we niet anders
voor ons hebben dan de meening der commissie,
doch geen prae-advies van B. en W. en boven
dien dat de heer Santema en de commissie niet
eens hebben overlegd over de bepaling.
De V o o r z.: Deze commissie heeft een heel
ander karakter dan een commissie van bijstand;
zij is een commissie van voorbereiding, die de
taak van B. en W. in dezen uitschakelt. Spr.
doet het leed, doch kan het aannemen van het
voorstel-Santema niet anders opvatten dan als
wantrouwen in sprekers beleid.
De heer Santema wil daartegen met klem
opkomen. Als het gaat om 3 man in een ca
bine wordt door de commissie wel een ver
ordening gemaakt, al is er twijfel of het vol
gens de wet is; maar nu kan het niet. Spr.
meent dat een raadsbesluit moet uitgevoerd;
wantrouwen tegen den burgemeester speelt ab
soluut geen rol in sprekers voorstel.
De Voorz.: Wat practisch onderscheid is er
tusschen het voorstel der commissie en ’t raads
besluit dat misschien niet wettig is?
De heer Santema: In het eene geval komt
er wel, in het andere geen verordening.
De Voorz.: Dat is administratief verschil,
niet een practisch.
De heer J e 11 e m a zegt dat men de geest
hier kent en! men twijfelt niet aan den burge
meester. Moet het dan zoo? Spr. vertrouwt den
burgemeester volkomen.
Het voorstel-S a n t e m a wordt gesteund door
den heer Huitema en komt in stemming.
Voor stemmen de leden Schilstra, Nijdam,
Abma, Santema, Huitema, Hofstra en Bakker;
Tegen de leden v. d. Hoff, Gerbrandy, Cnos-
sen, Atsma, v. Gooi, Kaspersma, Rijpma en
Jellema.
Dit voorstel is verworpen met 87 st.
Z. h. s. wordt het voorstel der commissie aan
genomen.
Punt VII. Voorstel van Burg, en
Weth. tot aanvulling van enkele stem
bureaux.
B. en W. adviseeren:
In artikel 60 der Kieswet wordt be
paald, dat de Burgemeester voorzitter
is van het stembureau van het eerste
stemdistrict en de voorzitters van alle
andere stembureaux dooor den gemeen
teraad zooveel mogelijk uit zijn mid
den worden benoemd.
In verband hiermede dient de samen
stelling van de stembureaux nader on
der oogen te worden gezien. De voor
zitters van enkele stembureaux n.l. de
heeren J. H. Bootsma, G. W,. van der
Leij, W. Gaastra en S. T. Landman
zijn sedert 1931 niet meer lid van den
Raad, en hebben zich, nadat wij ons
met hen hebben verstaan, voor deze
functie teruggetrokken.
Wij stellen U voor in de opengeval
len plaatsen als volgt te voorzien:
STEMBUREAU NIJLAND.
In de vacature-Bootsma te benoe
men de heer C. H. Hofstra te Nijland
STEMBUREAU
SCHARNEGOUTUM.
In de vacature-Van der Leij te be
noemen de heer W. Santema te Schar-
negoutum.
STEMBUREAU HOMMERTS.
In de vacature-Gaastra te benoemen
de heer A. van Gooi, thans lid van dat
stembureau .vervolgens in de plaats
van de heer Van Gooi te benoemen de
heer R. Huitema, thans plaatsvervan
gend lid en in diens plaats de heer
A. Bergsma, schilder te Jutrjjp.
STEMBUREAU WESTHEM.
In de vacature-Landman te benoe
men de heer J. Rijpma, thans lid van
dlit stembureau, in de plaats van de
heer Rijpma te benoemen de heer Joh.
Popma, thans plaatsvervangend lid en
in diens plaats de heer F. Post, zonder
beroep, te Westhem.
In de vacature ontstaan door het ver
trek van den heer W. Hemminga, vroe
ger te Wolsum, stellen wij U voor als
plaatsvervangend lid te benoemen de
heer T. van den Berg, smid te West
hem.
STEMBUREAU GOËNGA.
In de vacature ontstaan door het ver
trek van den heer K. Boersma, vroe
ger te Goënga, stellen wij U voor als
lid van dit stembureau te beno'emen
de heer H. Boersma, veehouder te
Goënga..
Blijft voor de gemeente een kos
tenbedrag vanf20.770.
Uiteraard is deze becijfering slechts globaal
en alleen bedoeld om U eenigermate een indruk
van de financieele gevolgen van de verharding
der Oude Schatting te kunnen geven.
Onze indruk is, dat wij deze gelegenheid om
voor den aanstaanden winter een zoo uitnemend
werkverschaffingsobject in uitzicht te hebben,
niet ongebruikt mogen laten.
Want dat de werkloosheid zich in dit najaar
nog in onverminderde mate zal openbaren, staat
bij ons vast.
En dan kan niets beters worden gedaan dan
een nuttig object van werkverschaffing als dit
is, ter hand te nemen. Zoowel voor de gemeente,
welke voor betrekkelijk geringe kosten een
goede en reeds jaren begeerde verbindingsweg
tusschen Heeg en Oosthem ziet tot stand ge
bracht als voor de werkloozen, die nuttige ar
beid kunnen verrichten, is de uitvoering van dit
werk aan te bevelen.
Wat de wijze van dekking der ten laste van
de gemeente blijvende kosten betreft, hierom
trent stellen wij ons voor U nadere voorstellen
te doen ter gelegener tijd.
Voorloopig kunnen de ter zake te doene uit
gaven uit de vlottende middelen worden be
streden.
In ’t algemeen dient de gedragslijn zoo te zijn,
dat kosten van werkverschaffing, welke geen
bepaald nuf voor een reeks van jaren afwerpen,
uit den gewonen dienst worden gevonden.
Daarentegen kunnen uitgaven voor werken,
welke in zekeren zin „productief’ zijn en in be-
teekenis uitgaan boven het gewone, uitsluitend
als zoodanig bedoelde werkverschaffingsobjec-
ten, uit den kapitaaldienst worden bekostigd,
m.a.w. kan voor deze uitgaven zoo noodig een
leening worden gesloten.
In dezen zin zou, naar onze voorloopige in
druk, de kostendekking van de „Oude Schat
ting” zijn te beschouwen.
Het kan intusschen van het aspect der be
groeting afhangen of het aanbeveling verdient
naar deze aanvankelijke indruk te handelen.
Daarvoor beschikken wij op dit moment niet
over voldoende gegevens, zoodat wij ons advies
te dien opzichte nog gaarne even wenschen aai
te houden.
Wij stellen U thans voor te besluiten:
a. tot het verharden van de Oude Schatting
in voege als boven omschreven;
b. daartoe onderhands aan te koopen de op
bijgevoegde staat aangegeven strooken grond
van de daarbij vermelde eigenaars;
c. het door de Provinciale Staten van Fries
land bij besluit van 21 December 1932 toege
kende subsidie in de kosten van aanleg van
dezen weg, waarvan mededeeling werd gedaan
bij schrijven van Gedeputeerde Staten dd. 11
Januari 1932, no. 90, 2e afd. W, te aanvaarden
onder de daarbij gestelde voorwaarden.
De Voorz. heeft zich ook nu onthouden
van advies in de Commissie, doch spr. wil wel
zeggen dat, waar de vorige keer de raads-
meerderheid besloot een positief verbod op te
doen nemen, de Commissie ook nu uitstekend
voorbereidend werk gedaan heeft door te onder
zoeken of dit wettelijk toelaatbaar is. Wat het
vernietigingsrecht betreft: jurisprudentie is dat
wanneer een raadsbesluit onder de oogen van
een hooger college komt, de burgemeester zijn
recht verloren heeft. Spr. ontkent dat het hier
een overdracht van bevoegdheid geldt, dat is
niet zoo; de raad verbood het voetballen op
Zondag, de burgemeester heeft alleen het recht
van dispensatie, dat is geen delegatie, doch uit-
voeringsplicht.
Spr. meent voldoende over deze zaak gezegd
te hebben. Practisch zal het op het zelfde neer
komen als spr. het dispensatierecht heeft, of
dat de raad het verbod voorschrijft, al kan hij
te voren natuurlijk geen toezeggingen doen.
De heer Gerbrandy is de vorige verga
dering niet tegenwoordig geweest. Spr. zou
gaarne de notulen van dit gedeelte der vorige
vergadering hooren. „M’n goede Santema,” zegt
spr., „wij zijn als commissie wel degelijk op onze
plaats geweest. Wij hadden te denken aan de
regel: „en rekent de uitkomst niet, maar tel het
doel alleen”. De commissie kan niet op com
mando verordeningen maken, ze moet zelf ach
ter die verordeningen kunnen gaan staan en dat
kon ze in dit geval niet. Spr. geeft de raad in
overweging eenstemmig het advies der com
missie aan te nemen.
De heer Rijpma: De heer Santema is nog
verder mis dan de vorige keer, dat is jammer.
De commissie wil niet bevorderen, dat op Zon
dag wedstrijden worden gehouden, doch heeft
vertrouwen in den burgemeester; de meerder
heid van de raad wantrouwt hem in deze kwes
tie, dat is jammer, maar moet nu even openlijk
gezegd. Spr. gaat geheel mee met den heer Ger
brandy.
De heer Van Gooi zegt dat er een eind
dient te komen aan dit geklets. Op Zondag voet
ballen is verboden, dat staat vast; alleen de
burgemeester kan ontheffing verleenen, doch
deze heeft herhaaldelijk gezegd dat hij de lig
ging van de raad kent. Als de heer Santema nu
de zaak nog verder drijft is dat een motie van
wantrouwen tegen den burgemeester.
De heer Bakker vindt dat er een persoon
lijk element ten onrechte in deze zaak gebracht
wordt. Waarom dan maar niet bepaald dat alle
voetbalwedstrijden zijn verboden, behoudens op
toestemming van den burgemeester, die deze
op werkdagen kan verleenen.
De heer Santema laat zich niet verleiden
nog eens het raadsbesluit van de vorige keer te
verdedigen. Er is de vorige keer besloten een
verordening te maken, die voorbereid moest
worden door de commissie, doch deze heeft bij
haar werkzaamheden vooropgesteld: „als ’t mo
gelijk is komen we weer met hetzelfde voorstel"
De commissie heeft zich niet aan haar opdracht
gehouden, wie zou anders de verordening moe
ten maken; er zijn ook wel arresten die dit Zon-
dagsverbod wettigen. Spr. somt er eenige op; er
is ook een verbod van melkverkoopen op Zon
dag, trouwens de commissie wijst immers zelf
een paar wegen aan.
De heer C n o s s e n kan zich het standpunt
der commissie zeer goed begrijpen, te meer
waar de heer Santema eerst alleen een uitspraak
van de raad wenschte, welke heeft plaats ge
had. Spr. gelooft wel dat de bepaling is te krij
gen, maar is het eens met de commissie dat het
hier niet noodzakelijk is en zij heeft het recht
haar eigen zienswijze de raad duidelijk te ma
ken. Als er iets moet gedaan, moet de voor
steller komen met een zelf geredigeerd voorstel.
Spr. kan zich voorstellen, dat een raad als deze
zelfstandig een principieele uitspraak wil doen,
als de zaak zoo stond dat men moest twijfelen
aan den burgemeester; doch waar men weet
dat deze toch geen gebruik zal maken der dis
pensatie, kan spr. niet begrijpen, dat men de
commissie nog aanvalt. Komen door deze rege
ling onze principes in gevaar? Neen, als we het
overgeven in de handen van het hoofd der po
litie in deze gemeente zit het in goede handen.
Als de raad zijn houding handhaaft, moet men
consekwent zijn en alle dispensatierecht aan den
burgemeester ontnemen en alles aan de raad
houden en alle wedstrijden op Zondag verbie
den. Voetbalwedstrijden zijn er hier op Zondag
nog nooit gehouden, andere wel;
Spr. acht de houding van de raadsmeerder-
heid inconsekwent, als men dit wil toepassen
op één punt; als men ’t een niet vertrouwd is,
kan men gemakkelijk misbruik maken van 't
andere. De raad heeft zich uitgesproken en spr.
meent dat feitelijk daarmee voldaan is aan wat
de voorsteller de vorige keer wilde.
De heer Atsma: Laat ons nu de goede geest
en het vertrouwen, dat hier altijd heerschte, met
geen enkel voorstel bederven. Laat de raad nu
verstandig zijn en meegaan met het voorstel der
commissie. Wij vertrouwen toch de burgemees
ter die ten overvloede nu nog een uitspraak van
de raad heeft.
De Voorz. zegt dat als de raad een besluit
neemt, de commissie dit zoo goed mogelijk moet
formuleeren. Doch spr. heeft de vorige verga
dering aan den heer Santema gevraagd:
„wenscht u dit of dat” en gezegd: „dan moet
de commissie dit nader onder de oogen zien”,
omdat het de vraag was of alles wel door de
beugel kon. Nu heeft de commissie dit onder
zocht en is tot de conclusie gekomen dat niet
alles toelaatbaar is; in de literatuur wordt ge
zegd dat ten opzichte van deze kwestie reserves
zijn te maken, van s*hjd met de wet, terwijl hier
overlegging der vereischte stukken tot de Pro
vinciale Staten van Friesland gewend met het
verzoek in de kosten van aanleg van een ver
harde weg langs de Oude Schatting een pro
vinciaal subsidie te verleenen, omdat naar onze
meening met den aanleg van deze weg ook pro
vinciale belangen zouden zijn gemoeid.
Waar het hier tevens een object van werk
verschaffing gold, richtten wij ons voorts bij
missives van 27 Juli 1932 en 20 Augustus d.a.v.
tot den Minister van Binnenlandsche Zaken, de
eerste maal met het verzoek om in de kosten
van arbeidsloon het voor dergelijke objecten toe
gezegde rijkssubsidie toe te kennen (60 de
tweede maal met de aanvraag om voor dit geval
het subsidie te willen bepalen op 100
Het bestanddeel „arbeidsloon” dat voor rijks
subsidie in aanmerking zou kunnen komen, was
in den begeleidenden ramingsstaat gesteld op
rond f28000.
In antwoord hierop deelde de Minister onder
dagteekening van 3 Augustus 1932 mede, dat
een bijdrage van het Rijk werd toegezegd van
60 onder de gewone voor gesubsidieerde
werkverschaffingen geldende voorwaarden, ter
wijl in een nader schrijven van 6 September
deze bewindsman berichtte geen hoogere bij
drage te kunnen toezeggen.
Nu sedertdien reeds weer eenigen tijd is ver
streken en inmiddels een nieuw dienstjaar is
aangevangen, is het o. i. wel voorzichtig de toe
gezegde 60 met eenige reserve te beschou
wen.
Er moet nl. rekening worden gehouden met
de mogelijkheid, dat het percentage voor 1933
iets lager zal kunnen zijn, bv. 50
Voor elk dienstjaar wordt het percentage van
het rijkssubsidie in werkverschaffingsobjecten
opnieuw bepaald; zoo ook voor onze gemeente.
Op ons tot de Provinciale Staten gericht ver
zoek om een bijdrage uit de prov. fondsen ont
vingen wij officieel bij schrijven van heeren
Ged. Staten van 11 Januari 1933 (verzonden 16
Januari d.a.v.) de mededeeling, dat op de aan
vraag door de Staten in hun vergadering van
21 December 1932 gunstig is beschikt in dier
voege, dat een subsidie wordt verleend van
20 in de kosten van aanleg, tot een maximum
van 20 van f51.375.
Hieraan is, nevens de voorwaarien, vervat in
het reglement op het verleenen v; n bijdrage uit
de prov. fondsen voor het aanleggen of verbree-
den van kunstwegen in Friesland, voorts nog de
voorwaarde verbonden, dat het gemeentebestuur
binnen twee maanden, nadat dit besluit te zijner
kennis is gebracht, moet verklaren, dat het ver
leende subsidie onder de gestelde voorwaarden
wordt aanvaard.
Vóór 16 Maart 1933 dient derhalve deze ver
klaring te worden ingezonden.
Uit vorenstaand beloog is thans de volgende
kostenbecijfering op te maken:
Kosten aanleg weg met grond
aankoop e. df54.000.
Particuliere bijdragen f 6.155.
Prov. subsidie (20
van f51.375) -10.275.—
Rijkssubsidie (60
van f28.000)
STEMBUREAU WOUDSEND.
In de vacature ontstaan door het ver
trek van dien heer S. van der Brug,
plaatsvervangend lid van dit stembu
reau, stellen wij U voor te benoemen de
heer F. van dier Zee, Hoofd der R.K.
School te Woudsend.
Bij acclamatie woraen de voorgedragenen
benoemd.
Punt VIII. Voorstel van Burg, en
Weth. tot verharding van de „Oude
Schatting” bij wijze van werkverschaf
fing en tot aanvaarding van het daar
voor toegezegde provinciaal subsidie.
B. en W. adviseeren:
Het is U bekend, dat de verharding van de
zgn. Oude Schatting, loopende van Heeg (Osin-
gahuizen) naar Draaisterhuizen onder Oosthem
den laatsten tijd weer actueel is geworden in
verband met de werkloosheid en de ter bestrij
ding daarvan te treffen maatregelen.
Het aanbrengen van deze verharding en de
daaruit voortvloeiende grondarbeid verdient als
nuttig object van werkverschaffing zeker alle
aanbeveling.
Waar Uwe vergadering in principe met dit
plan kon meegaan, hebben wij ons verder met
de uitwerking daarvan bezig gehouden.
Voor de leden, die de geschiedenis omtrent
de Oude Schatting niet geheel kennen, zij ter
inlichting medegedeeld dat reeds in 1924 door
belanghebbende eigenaren de wensch werd ge-
uit in een adres aan Uw College om de Oude
Schatting te verharden.
Zij verklaarden zich daarbij bereid in de
kosten een bijdrage te willen geven van totaal
f9460.— onder afstanddoening eventueel van
het noodige land naar den prijs van f900.
per pondemaat.
Deze bijdrage werd toen, gezien de aanvan
kelijke kostenramingen van f36000.a
f 40.000.—, door ons te laag geacht in verhou
ding tot het belang, dat de betrokken particu
lieren bij de verharding zouden hebben.
Ons standpunt was om van de kosten geen
hooger percentage dan 50 voor rekening der
gemeente te nemen, afgezien van een mogelijk
provinciaal subsidie.
Dit vond in Uwe vergadering wel instem
ming, hoewel de helft der leden er voor ge
voelde om de bijdragen van belanghebbenden
niet in genoemd percentage uit te drukken,
maar in een ronde som van f 17000.
Tot een definitieve beslissing op het adres
kwam het echter nog niet.
De zaak werd uitgeste».!.
De door ons inmiddels aangewende pogin
gen om een garantie van f 17000.te bereiken
leden helaas schipbreuk; hoogstens zouden be
langhebbenden het misschien tot f 13000.—
kunen brengen, naar een der vertegenwoordigers
van de landeigenaren in een conferentie met ons
opperde.
Op dezerzijdsch initiatief werd ondertusschen
door den gemeente-opzichter een ander ruimer
plan van verharding „naar eigen idee” opge
maakt, waarbij niet bloot het verharden van de
bestaande reed zooals door belanghebbenden
gewenscht richtsnoer was, maar een aan
redelijke eischen voldoende verkeersweg.
De kosten hiervoor werden geraamd op
f 55.000.Dit plan werd U voorgelegd, waarbij
wij tevens weer als voorwaarde voorstelden,
van belanghebbende eigenaren eveneens een bij
drage van 50 van de ten laste der gemeente
blijvende kosten te vragen, terwijl voorts pro
vinciaal subsidie in de kosten van een zoodanige
weg ware te verzoeken.
Dit plan werd echter, nadat was aangenomen
het voorstel om op het adres van belangheb
bende eigenaren afwijzend te beschikken ge
zien het negatieve resultaat van onze pogingen
om de beschikbaar gestelde particuliere bijdra
gen tot f 17000.opgevoerd te krijgen in
Uwe vergadering van 27 November 1924 ver
worpen.
Blijkbaar waren, te oordeelen althans naar.de
gehouden discussie, de verwachtingen ten op
zichte van 50 bijdrage van „belanghebben
den” zoo laag gespannen, gezien de ervaring in
dit opzicht met het eigen plan van belangheb
benden, dat men van de aanvaarding van het
nieuwe duurdere plan, dat van hen een nog aan
merkelijk hoogere bijdrage zou vragen dan
f 17000.in 't minst geen effect verwachtte
voor een toeschietelijker houding hunnerzijds.
Hiermede was het pleit beslecht en was de
zaak practisch geheel van de baan.
Zeer in ’t kort is hiermede de geschiedenis
van de verharding der Oude Schatting weerge
geven.
Nu onder den drang der omstandigheden, die
het zoeken naar doelmatige en geschikte werk
verschaffingsobjecten noodig maken, de „Oude
Schatting”-plannen zijn herleefd, hebben wij
ons, in aansluiting met de historie hieromtrent,
in verbinding gesteld met de adressanten van
indertijd, teneinde te weten te komen in welke
mate dezen zich thans nog voor de verharding
van de Oude Schatting zouden interesseeren en
in welke bijdrage zij deze belangstelling zouden
willen uitdrukken.
Daartoe belegden wij met de belanghebbende
landeigenaren een conferentie ten gemeentehuize,
teneinde het inmiddels door den gemeente-archi-
tect opgemaakte plan van verharding en ver-
breeding te bespreken met het oog op de toe
zegging van bijdragen voor de verwezenlijking
hiervan.
Leek het, wat het plan zelf betreft, aanvan
kelijk noodig om de bestaande reed, aan weers
zijden te verbreeden in het belang van de ste
vigheid van het wegdek, dat op een vrij slappen
ondergrond moet worden opgezet, een nader
onderzoek in tegenwoordigheid van den Hoofd
ingenieur van de Provinciale Waterstaat wet
tigde de meening, dat met verbreeding aan één
zijde zou volstaan kunnen worden zonder de
soliditeit van den weg in gevaar te brengen.
Uiteraard kon het aanvankelijk geraamde kos
tenbedrag daardoor ook worden teruggebracht
NIEUWE SNEEKER COURANT
j