Officieel Orgaan der Gemeente Sneek fa lift ii it «ililtrnis Woensdag 22 Maart 1933 Uitgave KIEZEBRIHK Co. Ho. 50 Eerste Blad 49e Jaargang Dit No. bestaat uit 2 Bladen Feuilleton. NIEUWSTIJDINGEN. Regelprljs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting Alle AdvertentlCn worden In belde bladen opgenomen. doem, Alles vrou- geen 64. HOOFDSTUK XXIV. Wondt vervolgd. De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneexer Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid: D i n s (1 a g s te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd Controle op de oplaag toegestaan. V r ij d a g s te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega, Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel, Langweer, Bozum. als het te laat is. Dat zal mijn hart goed doen.” Musq’oosis óverlegde wat hij doen moest. 'Het was een moeilijk geval. „Neem de paarden,” zeide Bela. „En ;emaakt, deelt de spr. nog mee, dat ;omende maanden pogingen in het Roman van HULBERT FOOTNER Voor Nederland bewerkt door W. J. A. ROLDANUS Jr. dat godsdienst een kracht is om de zware levensmoeilijkheden te dragen. Velen maken er zich van af, door te zeggen, dat ze daar voor geen tijd hebben, maar een paar een voudige regels, ’s avonds bij het naar bed gaan gesproken, kunnen een mensch nog op later leeftijd tot inkeer brengen. Men wake er zeer nauwkeurig voor, dat men in zijn bidden niet God iets af wil dwingen; het bidden late de weerklank van een dankbaar hart hooren. Als het kind na de schoonheid van de natuur ook haar wreedheid leert kennen, gaat het vragen, hoe dat mogelijk is, omdat het een schrik voor die tegenstrijdigheid heeft gekregen. En dan kunnen wij wel ant woorden, dat God achter dat alles zit, maar dat begrijpt het kind niet en daarom moeten wij het bij de hand nemen en langzaam het Godsbegrip trachten te ontwikkelen. Dan zal er aarzeling komen bij het kind, maar als wij zelf in God gelooven, zal het in ons ver trouwen stellen en“ met vallen en opstaan zal het door de duisternis gaan naar het licht. heb.” De oude man schudde zijn hoofdl „Waar dient dat voor, als je met Ma hooley mee gaat Wacht nog wat. Mis schien breng ik hem terug. Misschien heeft hij spijt.” Bela aarzelde. Ondanks haar zelf bracht het beeld van Sam, aan haar voeten óm 'vergiffenis smeekend, haar in verrukking. „Misschien 'wacht ik wel,” zeide zij. Musq’oosis greep onmiddellijk deze mooie gelegenheid aan. „Ik reis niet voor mijn plezier in een kar. Mijn inge wanden hossen door elkaar. Ik ben oud. Ik ga niet zonder jouw belofte, dat je wachten zult." „Ik kan niet eeuwig wachten.” „Ze* dagen,” stelde Mmq’oosi» voer. „Je riep Ma- mannen-taall Wat is verkeerd? is verkeerd 1” „Mahooley is verkeerd voor wen.” „Dat \yeet ik. Maar hij kan Zij aarzelde, strydend met haar trots. „Als je met Mahooley meegaat, neemt Sam een blanke vrouw,” ging Musq’oosis onverschillig voort. „Mis schien vraagt hij dan wel of de sprink- haanvrouw terugkomt.” „Nou goed dan,” zeide Bela. „Ik be loof, dat ik zes dagen wachten zal. Vóór dien tijd ga ik in geen geval met Mla- hooley mede.” Zij drukten elkaar de hand. De vraag mag gesteld of jonge kinderen besef van godsdienst hebben. Vroeger meen de men dat de jongens en meisjes in de puberteitsjaren gevoel kregen voor religie, doch de latere psychologie heeft geleerd, dat al veel eerder met de godsdienstige opvoe ding moet worden begonnen. Wat is nu ech ter een godsdienstige opvoeding? Moeten wij de kinderen in kennis brengen met de bijbelsche verhalen, door ze naar de Zon dagsschool of de catechisatie te zenden? Dan doen wij al bitter weinig en schuiven de verantwoordelijkheid van ons af. Neen, het kind moet in de huiselijke omgeving godsdienst leeren, anders wordt het een van buiten geleerd lesje, dat geen vaststaand bezit van hem wordt. Het kind moet ervaren, sloeg zij haar armen ten hemel. 1 „Hem liefhebbenI” stamelde zij. „Ik haat hem! Mijn haat brandt in mijl! Ik ik kan het niet zeggen. Ik zou graag zien, dat Joe hem neersloeg. Ik vind het heerlijk als de andere mannen hem bespotten. Dón kan ik lachen. Dan voel ik me (zooveel gelukkiger!” „Musq’oosis haalde zijn schouders op. „Misschien heb ik hem vroeger lief gehad,” ging zij hartstochtelijk voort. „Ik wilde vrienden met hem zijn. Ik wilde hem helpen, omdat hij arm Was. pig vol. „Ik ga.” Altijd dacht ik er aan hoe ik hem kon helpen. Ik kocht paarden voor hem. Ik kwam hier om hem goed te kunnen laten eten, zoodat hij sterk zou wor den. En wat heeft hij voor mijl ge- „Ik hoop, dat hy naar mij verlangt, tiaan? Hij heeft mij te schande ge maakt. Hy heeft mijl weggegooid' als een stuk Vuil. Nou is al het goed in kwaad Veranderd. Ik haat heml” Tranen stroomden langs haar wan gen en snikken schokten haar lichaam, vertel aan Sam alles wat ik je gezegd Bang, dat hij 'dat verkeerd, begrijpen zou, riep zij„Ik huil niet uit verlan gen, maar uit haat!” I Weer wachtte Musq’oosis 'geduldig tot zij in staat was naar hem te luiste ren. „Sam is naar de Spirit Rivier,” zeilde hy kalm. „Het kan mij niet schelen. Hij! kan niet Ver genoeg van mij weg zytn.” „Misschien 'verlangt hij nou we naar je.” „Ik niet naar hem. Hij geeft om nie mand. Hü heeft een hardvochtig hart.” „Als ik je span mag hebben, zou ik wel eens naar hem willen toe gaan.” Bela staarde hem vol verbazing aan. „Waarom wil je naar hem toegaan?” „Mi«*chien kan ik hem wel ter^gr- menschen noodig. Nadat gelegenheid was gegeven voor het stellen van vragen, waarvan geen gebruik wordt g< in de Ki werk zullen worden gesteld steun te ver krijgen voor de vereeniging „Tot Steun”, die door het intrekken van het grootste deel van het rijkssubsidie haar werk, de opvoe ding van verwaarloosde kinderen, niet naar behooren zal kunnen voortzetten indien er geen particuliere hulp komt. Mevr. De Vos dankt met een enkel woord de spreekster, waarna nog gezongen wordt Gezang 274 1 en 5. Aangewezen is als waarnemend rljks- ontvanger alhier de heer H. J. Dijkhuis, sur numerair uit de directie Groningen. Gewet en sgedd. Bij de administratie ressorteerende onder de inspectie der directe belastingen He afd. alhier is f33.12 gewetensgeld ontvangen ter voldoening aan te weinig betaalde vermo gensbelasting over vorige belastingjaren. GEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het bureau van politie, Martiniplein, en\ aldaar te bevragen op alle werkdagen tusschen 11J4 en 12'/2 uur, de navolgende voorwerpen als gevonden ge deponeerd op 1721 Maart 1933: heeren- rijwiel. Aanwezig en te bevragen bij de navolgen de ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als gevonden aangegeven op 1721 Maart 1933: zilveren ringetje, J. Bijsterbosch, 2e Oosterkade 34; kindertaschie, G. Bouwhuis, Lemmerweg 30; benzinevat, E. Schurer, IJs brechtum 20; heesterplant, Slager, Oude Koemarkt; kindertaschje, P. Schotanus, Bothniakade 24; kindertaschje, R. Wielinga, Scharnestraat 7; horloge-armband, Flame- ling, Eenheid 5; enveloppe inh. geld, J. v. d. Werf, 3e Woudstraat 52; ceintuur en para- pluie, Simon de Wit, Nauwe Burgstraat. BIOSCOOPNIEUWS. In de b i o s c o o p „B ij d e W, a ai g” is „Geen geldtoch liefde”, een pracht van een amusementsfilm met Max Hansen in de hoofdrol. Hier en daar herinneren spel en film aan werk van Charley Chaplin, het beste com pliment dat we Hansen kunnen maken. Jenny Jugo heeft de vrouwelijke hoofd rol en dit tweetal bereidt in een amu sante geschiedenis ieder filmliefhebber een zeer prettige avond. Vooraf gaat „Scotland Yard”,, boeiend van begin tot eind. De zon keek over de heuvels en leg de een bevelenden vinger op Sam’s oogleden. Hij werd wakker en stond van ónder de kleine heining, die hy Van 'wilgentakken gemaakt had, op. Voor hem roldq de groene rivier met een bespand eiland in het midden. Aan de overzijde rezen de heuvels, hoog en beboscht, óp. Meer heuvels vulden het landschap voor hem aan deze zijde. Het geheele dal baadde in het vroege och tendlicht en bood een aanblik zoo mooi als menschelijke oogen nooit gehoopt hadden te aanschouwen. Sam keek om zich heen naar de na tuurlijke weide, die zacht van de rivier oever ging naar de grazige heuvels er achter, een rijk veld, dat gereed lag voor de hand van den farmer en snakte naar bebouwing, en hij zeide tot zich zelf „Dat is mijn land,” maar een ant woord volgde niet. Het leven was in zijn brein vergiftigd. Godsdienstige Opvoeding. De Vrijz. Herv. Vrouwenvereeniging heeft gisterenavond in de Harmonie een vergade ring gehouden, waarin mej. Mien Labberton over bovenstaand onderwerp een rede uit sprak. Mevr. De Vos opende met een kort wel komstwoord de samenkomst, liet zingen □ez. 7 1 en gaf daarna het woord aan de spreekster. Het is een teekenend verschijnsel voor onze ,tijd, zoo ving deze aan, dat uit een cestal onderwerpen zoo vaak de Godsdien stige opvoeding in het huisgezin wordt ge kozen. Het zijn niet alleen de godsdienstige ouders, die de godsdienst ook aan hun kin deren willen geven, velen, die godsdienst loos zijn en voelen dat ze slap en krachte- oos zijn in de moeilijkheden van dit leven, roeken thans naar gelegenheden om althans iiun kinderen weer met godsdienst in aan raking te brengen. Twee vragen doen zich hierbij voor: le. Op welke wijze kunnen kin deren in het gezin godsdienst ontvangen? en 2e. Hoe kunnen wij kinderen, die in een niet godsdienstige omgeving leven, iets geven? Het is wel een kortzichtig standpunt, als men wel zijn kinderen godsdienstig wil zien opgevoed, zonder zelf de stap tot godsdien stig zijn te doen. Immers er kan geen waar lijke opvoeding in die richting zijn, wanneer de kinderen buitenshuis godsdienst moeten leeren, zonder dat zij in hun eigen ouders de waarheid van de godsdienst en de kracht daarvan ervaren. Onze kinderen hebben het moeilijker dan die van een vroeger geslacht. Zij worden opgevoed in een wereld van tech niek: reeds vroeg spelen zij jnet een mecano- doos, zij zien auto’s en vliegmachines, maar ontvangen een innerlijke schok, als zij een auto tegen een poom zien rijden of een vlieg machine zien vallen. Dan ervaren zij, dat de techniek grenzen heeft. Ook op andere wijze leeren zij, dat tegen woordig vele waarden niet zoo hecht zijn. Financieele achteruitgang maakt bekrimping noodig, en daardoor ervaren zij, dat wat onwankelbaar scheen, op zichzelf geen kracht in zich heeft. Het is goed, de kinde ren in zulke omstandigheden in te lichten, opdat zij opgewassen zijn tegen de veran deringen. Hun oogen moeten geopend voor andere dingen, waarnaar zij met bewondering kun nen opzien. De schoonheid van een de pracht van de sterrenhemel, de heerlijk heid van de bruinende heide zijn gegevens, waardoor zij het wonder der natuur ervaren, zoodat zij kunnen komen tot de gedachte van de scheppende kracht, die achter dit alles zit. Zoo wordt de Goddelijke almacht geopenbaard, waardoor zij geleerd worden de moeilijkheden van eiken dag te dragen. Die moeilijkheden van het kind zijn voor ons klein, maar ze zijn het niet voor hem, en het komt er dan op aan, kracht te kwee- ken, die de moeilijkheden overwint en niet voorbij loopt. Het kind moet strijden tegen zijn zelfzucht; het moet leeren zijn teleur stellingen te dragen, want ook die vormen ten goede. Bovendien is het een groote troost, als wij onze kinderen helpen dragen, omdat zij daaruit kunnen leeren dat er een grootere macht is, die allen draagt. Wij leven in moeilijke tijden en wij weten niet waar wij zullen uitkomen: het uitzicht is belemmerd. Onze kinderen zijn ons ge geven als een opdracht van God en dat te voelen als een zware verantwoordelijkheid, maar ook als de schoonste eisch, kan veel voldoening geven, als wij ze maar aanvaar den in het volle besef van de groote taak, die ons is opgedragen. Als wij in de opvoe ding de godsdienstige dingen achterwege laten, Jaten wij het beste weg, wat wij ze kunnen geven. Een vorige periode gaf een gezags-opvoeding; daarna kwam een kame raadschap tusschen ouders en kinderen, doch beiden gaan mank. Het gezag van de ouders mag niet overboord gegooid, want dan kan het kind geen eerbied krijgen voor het hoogste Gezag. In de ouders moeten de kinderen levenswaarden zien, wat beter is dan de kameraadschappelijkheid tusschen die beiden. Gaat de slinger van de opvoe ding naar de eene kant, dan zal zij nood wendig naar de andere zijde gaan: op een geranseld geslacht volgt een verwende gene ratie. Wij moeten zoeken naar het evenwicht. En dat is te vinden in de godsdienstige op voeding. Als wij met onze jonge kinderen spreken over God moeten wij zeer i omdat het gevaar niet denkbeeldig is, dat wij ze overladen. De eerbied voor God wordt dan niet versterkt; er ontstaat een tegenzin in deze dingen en het wordt vaak gezien, dat zulke kinderen later alles overboord gooien. Spr. wil niets ten nadeele van de chr. scho len zeggen, maar daar is het gevaar groot, kinderen daaruit God als liefde te" leeren dat men de kinderen een te veel geeft. Hoe en op welke wijze men de kinderen moet in leiden is moeilijk te zeggen elk kind reageert weer anders. Een groote steun is het als wij te rade gaan met wat het kind zelf vraagt en daarop voortbouwende langzamerhand de godsdienstige ontwikkeling bevorderen. Er is veel kinderangst en kindervrees, die wij niet kennen. Vrees kan een kind hebben voor werkelijke gevaren; de angst sluipt in het donker rond en geldt het onbestemde. Zij worden dan stil en schuw. Als zij bv. iets hooren, wat zij niet begrijpen en naar een nadere verklaring niet vragen, ontstaat de angst. Spr. deelde een treffend staaltje mee van een jongen, die altijd met genoegen naar zijn grootouders ging logeeren. Op zekeren dag zei een oom: „Zoo, ga je weer naar opa? Nou, jij liever dan ik; ’t is daar de dood in de pot!” Deze laatste paar woorden, voor ons zoo duidelijk, begreep de jongen niet, met het gevolg, dat hij verlegen en angstig na een paar dagen door zijn grootvader werd terug gebracht; er was niets met hem aan te vangen. Thuis was hij direct weer de oude vroolijke jongen. Wij mogen nooit met woorden trachten de vrees belachelijk te maken, bv. door te Hun oogen voerden een strijd, hebt een meester noodig, hooley uit. Haar oogen gloeiden met een even sterk vuur hls de zijne. „Je krijlgt mij niet zoo gemakkelijk als de anderen,” zeide Bela. Mahooley lachte en liet haar pols los. „Jy wilt, dat we je eerst het hof ma ken,” riep hij uit. „Ik kan het me be grijpen. Je bent het waard.” Weer veranderde Bela haar taktiek. Zij glimlachte Veelbelovend tegen hem. „Ga nu, en keer morgen terug.” Hy ging. 'Hy1 wist niet, dat hij goed op weg was óm getemd te worden. „Ga,” zeide Bela tegen Musq’oosis. „Ik moet toet je praten I” „Praten, praten 1” riep Bela geprik keld uit. „Myn hoofd loopt over van praten. Ik heb genoeg van al dat pra ten. „Ga naar bedl" „Neen, vanavond blijf ik. Ik ben de Vriend van je vader geweest en ik ben jouw vriend. Ik zie, dat het den ver keerden kant met je opgaat. En daar om moet ik met je praten!” Bela. lachte heesch. „Verkeerd 1 Oude- kennen. Eerst moeten zij de Godsgedachte uit het N. Testament kennen, om dan later te zien, dat in het O. T. de Godsgedachte zich ontwikkelt naar het N. T. Door de oor- logs- en andere verhalen uit het O. T. wor den kinderen onrustig; spr. heeft dat als meisje van 10 jaar ondervonden bij het ver haal van Abrahams offerande, en wij willen toch van onze kinderen sterke menschen maken I Wij rusten hen het beste toe, door ze het leven te laten zien als een opdracht Gods; Hij is het groote centrum, van waaruit duizenden draden met ons verbonden zijn; knippen wij die draden zelf niet door, dan zal God het nimmer doen. Zonder godsdien stige waarden kunnen ze ’t leven niet waar- deeren en daarvan maken, wat er van te maken is. Het doet er niet toe, wat we zijn, maar wie we zijn. Dat moet allereerst aan ons gezien worden. Onze trouw moet zijn als die van Abraham, om de goddelijke op drachten, die we in ons leven hebben ont vangen, uit te voeren. Daardoor wordt de religieuse opvoeding onzer kinderen bevor derd. De weg banen voor de opvoeding van een enkeling is evenwel niet alles; de op voeding moet gericht zijn op de aanpassing aan het Oneindige. Dat hebben alle jonge zeggen: „Kom, zoo’n groote jongen moest zich schamen.” Wij moeten hen leeren zich uit te spreken. Als wij met onze kinderen spreken over de godsdienstige dingen, moe ten wij dat zorgzaam en zeer schroomvallig doen. Vertrouwen wekt vertrouwen, en eerst dan als het kind zijn vader vertrouwt, kan het leeren den hemelschen Vader te vertrou wen. Het huisgezin moet zijn een voorberei ding voor de groote maatschappij; de kleine ondeugden dienen daar bestreden, om in de samenleving de dienende liefde en zelfopof fering te kunnen toepassen. Voor zoo’n opvoeding is de bijbel niet allereerst noodig. Dit is geen gebrek aan eerbied voor dit boek, maar het kind ont vangt de beste opvoeding door het gezins- en ouderleven, wanneer het daar de waarde van het godsdienstig leven leert kennen. Mei de wonderverhalen van Jezus zij men spaar zaam; bij de talrijke wonderverhalen, welke het kind leest, zijn deze eigenlijk maar een voudig en bestaat de kans Jezus als een soort toovenaar te zien. Zijn liefde stelle men in het licht; dat kunnen de kinderen begrijpen. En dan moeten zij uit onze levenshouding zien wat groot leven mag voorrichtlg" rijn’ en klein leven ^oet worden genoemd. Naar aanleiding van een vraag, in de pauze gedaan, of wij de verhalen uit het Oude Testament aan onze kinderen moeten vertellen, merkt spr. op, dat h. i. het beter is dit niet te doen. Het is zoo moeilijk onze brengen.” „Zeg hem niet, dat ik hem terug wil hebben. Ik 'haat heml” „Mag ik de paarden hebben?” „Ja,” riep zij 'plotseling uiit. „Ga aan Sam zeggen, dat ik dol ben op Ma hooley. Zeg hem, dat ik met Mahoo ley weggegaan ben. Dat hy my alles geeft wat ik hebben wil.” „Dergelijken orpin zeg ik niet aan Sam.” „Het is de waarheid,” hield zy kop- n1* KO- I „Als Sam terugkomt, zal je er spijt van hebben, dat je er met Mahooley van door gegaan bent.” „Juist niet!” riep zij hartstochtelijk. 1 kwaad doen. 'Ik haat hem. Ik zal hem belachelijk maken, Wacht maar!” „Mahooley zal nooit met je trouwen.” „Hy zal toet my trouwen, als ik dat wil,” zeide Bela uitdagend. „Zoover 'heb ik hem al. Maar ijs wil niet met hem trouwen. Ik wil met geen enkelen man trouwen. Als je trouwt, wordt je de siavin van je man. Ik blijf altijd in mijn huis wonen en laat de mannen bijl me komen. Mannen zijn dwazen. Ik doe met ze wat ik wil.” l „Dat is slecht gezegd.” „Voor mijn part!” riep Bela driftig uit. „Ik wil een slechte vrouw worden. Vroeger ben ik een goede vrouw ge weest. En wat heb ik er mee bereikt? Dat ik vertrapt en uitgevloekt ben! Nu Vvord ik slecht. Er brandt een vuur in me, dat droog als gras is. Ik moet iets doen. Ik wil heel slecht worden. Ieder een praat over me. De mannen vechten om me. 'Wat heb je aan al dat goed 'zjjn? Huilen doe ik niet meer. Ik wil nou lachen en pret maken!” Musq’oosis liet haar kalm uitrazen, voor hjj iets zeide. Dan klonk het kalm van zijn 'lippen: „Je bent een groote gek. Je weet niet wat je mankeert.” Zy liep in de val. „Wat myl man keert?'’ vroeg zij norsch. „Sam!” zeide 'hij krachtig. „Dat heb ik je al meer gezegd. Je bent wat ze noemen verliefd op Sam. Het i§ de b lanke-vrou wen-ziekte. Bela staarde hem een tijdlang zwij gend aan. 'Haar tong was niet in staat haar woede te vertolken. Radelooa i I NIEUWE SNEEKER COURANT f annex SNEEKER COURANT (76e Jaargang)

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1933 | | pagina 1