Uitgave KIEZEBRINK Co. No. 102 Eerste Blad Officieel Orgaan der Gemeente Sneek Haar Dochter Woensdag 20 September 1938 49e Jaargang Dit No. bestaat uit 3 bladen. FEUILLETON NIEUWSTIJDINGEN. Alle Advertentlën worden In belde bladen opgenomen. Regelprljs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting V r ij d a g s te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega, Oosthem, Deersum, Scharnegoutum1 Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel, Langweer, Bozum. De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f 2.50, naar buiten fr. per post f 3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid: Dinsdags te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sonde!, Sloten, Tjerkgaast, Spannen burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd Controle op de oplaag toegestaan. door LILIAN M. ANDERSON. 15. Het wias nu juffrouw Heath en niet Mary, die een kleur kreeg op het hoo- ren van Miriam’s arrogante manier van spreken; maar ’t stond niet aan haar oml een opmerking daarover te maken, dus raapte ze haar borstels en stofdoe ken bijl elkaar en ging naar de keuken. De plaats, die haar dóchter in huis innam, had haar pijnlijk getroffen. Maar na het ontbijt, toen ze geruisqhloos de trap aan het af stoffen was, hoorde ze nog meer. Ze hooide voetstappen in de gang Terwille van haar dochter durfde ze gerust voor Luistervink spelen zonder een enkel gemoedsbezwaar. „Mary,” hoorde ze Miriam' Ashworth zeggen, „je moet vanmorgen mijln beige japon veranderen.” „Straks,” klonk de zachte stem van Mary en ’t hart van juffrouw Heath be gon feller te slaan. „Ik wou juist een eindje omwaride- len, want ik heb een barstende hoofd- pijri.” „Ik wil, dat ’t nu gebeurt.” „Ik doe ’t straks, heusch, Miriam. Er is nog tijd genoeg.” „Maai ik zeg je toch, dat je ’t nu voor wie, evenals voor ieder ander, geldt: „Wie in woorden niet struikelt, is een vol maakt mensch”. Doch die zwakheid van den prediker mag voor niemand een oorzaak zijn, in zijn ongeloof te volharden. Bij den vriend zal blijdschap zijn, als de gemeente in zijn woord de stem van den Bruidegom hoort; en bij de gemeente zal groote vreugde zijn als zij den prediker als de vriend van den Bruidegom ontvangt. Na het zingen van Psalm 434, had de bevestiging plaats, waarbij ds. Te Winkel duidelijk antwoordde op de gestelde vra gen: „Ja, ik van ganscher harte”. Ds. Luteijn sprak daarna een woord van hartelijk welkom tot ds. Te Winkel. Gij zijt door allen begeerd, en de hoop en bede is er, dat gij tot rijken zegen moogt zijn. Voor mij is het een groote vreugde en eer, U te hebben mogen bevestigen. Beiden zijn wij eerelid van het Leidsch studentencorps, en het stemt mij tot groote dankbaarheid, dat toen de omstandigheden langzamerhand in Sneek veranderden en U aan een beroep kon denken, het Groningen werd, aan welks roepstem U gehoor gaf. Hartelijk begroet ik U als buurman en collega, en ik hoop, dat U spoedig zult wennen. God stelle U tot een rijken zegen; de gemeente ontvange U mei liefde en hartelijkheid. De gemeente zong daarna staande ds. Te Winkel Psalm 134 3 toe. en hield met werken op om te luisteren, vol,, „maar haar stem was nu niet meer zoo zeker. „Ik voel, dat ik even de buitenlucht in moet, Ralph. Er is heelie- maal geen reden, waarom ik die japon onmiddellijk moet veranderen. Alls ik er over een uur aan begin, kan Miriam hem vanavond noig gemakkélijk aan.” „Je doet ’t nu onmiddellijk!” Ralph’s stem klonk zoo hard en dreigend, dat juffrouw Heath in hlulpelooze veront waardiging haar handen in elkaar klemde. „Ralph, waarom? Wees toch niet zoo onbillijk.’*1 „Waarom? Omdat ik ’t je zeg!” „Maar dat is tirannie! Ik heb. vreese- I lijke hoofdpijn en durende de rest van den dag maar opsluiten, dan heeft ze tijd om te kal- meeren. Als we Miriam eens meenamen om ergens te gaan lunchen?” „Best. Ik zal ’t Miriam zeggen en ook de nieuwe meid, dat we niet thuis lunchen, ’t Zal Mary geen kwaad' doen om eens een maaltijd over te slaan.” En zoo gebeurde het, dat om een uur, het andere meisje was. om twaalf uur vertrokken, juffrouw Heath alleen in huis was met haar dochter. Met de grootst mogelijke zorg bereidde Ze een kleine lunch. Daar er niéts in huis was dan koud vleesch en wat overge- schoten pudding, ging ze naar een groenten winkel en kocht een paar mooie sinaasappels. Voor ’t eerst sinds haar kind van haar weggegaan was, mocht ze weer voor haar zorgen en ze deed het met de grootst mOgelijke liefde. Onder het werk overdacht ze het ge sprek tusschen vader en zoon. Wat be doelde Ralph Ashworth met te zeggen, dat ze van te veel waarde voor hen was Had ze geld* geërfd van de Notting- hams? Juffrouw Heath had eerst ge dacht, dat mevrouw Nottingham alles aan haar tweeden man had nagelaten. Maar nu deden Ralph’s woorden iets anders vermoeden. Ook schoot het ge sprek met de vroegere huishoudster vi? n de familie Nottingham haar weer te binnen. In elk geval bleek, dat hijl de geest van het meisje wilde breken. „Maar dan krijgt hij! met mij) te doen,” dacht juffrouw Heath. Haar oogen schoten vlammen en ze klemde de lip pen vastberaden op elkaar. „Ik weet nog niet, hoe ik ’t moet aanloggen, maar ik moet er ietsi op verzurnen. j in dienst van het koninkrijk Gods vrienden van den Bruidegom zijn, als zij de Bruid, de gemeente van Jezus Christus, hebben ge wonnen. Dat is een heerlijkheid, zoo groot, dat eigen kleinheid en onmacht daardoor des te beter gevoeld wordt. De menschen moeten niet tot den prediker, maar tot Chris tus gebracht worden. Dat is moeilijk, omdat een prediker ook een zwak mensch is, die gaarne de Bruid voor zich zelf zou willen winnen, maar hun last is die Bruid door te .geven aan Christus. God zal hun evenwel de kracht geven, om als vriend te jubelen, wan neer de Bruidegom zijn Bruid ontvangt. De gemeente mag ook in den prediker niets anders zien dan de vriend des Bruide goms. De praktijk is echter zoo, dat het is alsof de dominee heel veel aan de zaligheid kan doen. Doch hij is geen middelaar, alleen vriend. Gaat het bij de gemeente om den dominee, dan ontstaat er partijvorming, als in Corinthe. Treedt de vriend op, dan zie de gemeente hem als de gezondene van den Bruidegom. Een samenkomst van de ge meente is niet om een godsdienstige verhan deling te houden of te hooren, maar om de boodschap van den Bruidegom te brengen. De vriend zal zich zelf niet sparen, die boodschap goed over te brengen, en hoewel de kritiek niet uit zal blijven, men bedenke, deze vraag volstaan kon met een volmondig ja te zeggen. Dat kan hij evenwel niet doen. Het is tegenwoordig zoo, dat velen niet meer naar het evangelie willen luisteren. De schuld ligt bij ons zelf. Het evangelie is te veel een traditie geworden. Bij Paulus was het een kracht; bij ons is het zielloos. Moe ten wij nu maar zeggen: het evangelie bezit geen kracht? Spr. heeft zelf ondervonden, dat het een kracht is en nog wel een kracht tot zaligheid. Dit laatste geldt niet alleen voor de toekomst; het evangelie mag niet verlaagd tot een levensverzekering voor de eeuwigheid. Het is noodig tot redding van den mensch; het geeft antwoord op de vraag: „Wat zal een mensch geven tot los sing van zijn ziel?” De ruime aanbieding is voor een iegelijk. Er is echter één voor waarde, nl. die gelooft. Zooals men oor voor muziek en oog voor kunst moet hebben, moet men geloof in het evangelie hebben. Dat geloof wil de Heilige Geest wekken en het zal den grootsten zondaar voldoening schenken. Paulus is vrij van eng particularisme. Eerst den Jood, doch ook den Griek. Onder beiden heeft hij gewerkt, en bij beiden zege ningen en teleurstellingen ondervonden. Hoog daarboven uit heft hij de banier van het evangelie. Dat evangelie is ook mijn banier, zegt spr. Hier is het een kracht en een zegen geweest; helaas ook een ergernis voor an deren. Dat evangelie geeft kracht en in dat geloofswoord wil hij met ouderen en jon geren gaarne samenwerken. Het oude evan gelie is hem nog goed genoeg, omdat het een kracht is en gij zult het u niet schamen, als gij weet wie Jezus Christus is. Na het uitspreken van den zegen zong de gemeente ds. Te Winkel Ps. 121 4 toe, waarvoor deze met een enkel woord dankte. „Je bént in een ondraaglijk humeur, dat is 'tl Zul je doen, wat je gezegd is „Ik zal ’t doen, nadat ik een eindje gewandeld heb. Oh, Ralph!” Er klonk wanhoop in Mary’s trillende stem, „wees toch niet zoo wreed!” Juffrouw Heath kreunde, toen Ze deze smeekende woorden van haar kind hoorde. „Je gaat naar de kamer van Mlirialml,” riep Ralph buiten zichzelf van woede, „en daar blijf je, tot haar japon laf is.” Het geluid Van voetstappen volgde. Juffrouw Heath veegde het angstzweet, dat op haar voorhoofd parelde, weg. Na een paar minuten hoorde ze voet stappen, die weer terug kwamen en toen begonnen Ashworth en zijn zoon samen een gesprek. „En, Ralph, ben je ’t nu toet toé eens, wat het humeur van Mary betreft?” „Ja. Ze is zooi koppig als een ezel. Maar ik duld haar kuren niet. Hlébit u een cigarette voor me? Dank u.” „Is er gisteravond iets gebeurd?” „Ja, ze heeft Lilla Maddison gespro ken. Wat zijh vrouwen toch een last! Mary doet sindsdien geen mond open. Om u de eerlijke waarheid te zeggen, verveelt ze me nu al.” Ashworth lachte voldaan. „Je kunt haar toch niet aan den dijk zetten,” lachte hijl. „Nee, ze is van te véél waarde voor ons.’* „En daarom moet je een beetje voor zichtig zijh. Stel je voor, dat een advo- caat zich eens met onze zaken zou gaan bemoeien!” „Oh, maar ze durft niet te klagen. Ze is veel te trots ch. Ik zal haar ge- GEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het bureau van politie, Martiniplein, en aldaar te bevragen op alle werkdagen tusschen UJ/2 en 12kz uur, de navolgende voorwerpen als gevonden ge deponeerd op 17, 18 Sept. 1933: paar da- meshandschoenen, tafelmes, knipmes. Aanwezig en te bevragen bij de navolgen de ingezetenen, onderstaande voorwerpen, als gevonden aangegeven op 17, 18 Sept. 1933: huissleutel, J. Betsema, Kleinzand 68; papiersnijder, W. Ferwerda, Leeuwarder- dwarsstraat 18; beurs met inh., Tromp, Stationsstraat 15; sigarenaansteker, F. Arema, Geeuwkade 19; rijwielketting, P. Boermans, 2e Steenklipstraat 43. Sneeker Zweminrichting. De temperatuur van het water in de Snee ker Zweminrichting was heden 14 NIJLAND 18 Sept. Op Duindigt behaal de de heer P. Kramer, alhier, Zondag twee eerste prijzen met zijn paard Saffier, n.l. f 450.— en f 325.—. Bevestiging; en intrede van Ds. H. W. te Winkel te Groningen. In de Martinikerk te Groningen werd Zondagmorgen ds. H. W. te Winkel, over gekomen van Sneek, bevestigd door ds. C. M. Luteijn. Als tekst had deze gekozen Joh. 3 29: „Die de bruid heeft, is de bruide gom; maar de vriend des bruidegoms, die staat en hem hoort, verblijdt zich met blijd schap om de stem des bruidegoms”. Spr. ving aan met een herinnering aan de tekst van de /afscheidspreek. Dit woord geeft moed en kracht op den weg. Voor den pre diker is het een troost, óm ook hier den her dersstaf op te nemen. En voor de gemeente is dit laatste een oorzaak van blijdschap, omdat de vacature, ontstaan door het over lijden van ds. Van der Wal, nu vervuld staat te worden. In enkele gevoelvolle woorden gaf spr. uiting aan de weemoed, in veler harten door dit sterfgeval ontstaan. Komende tot zijn tekst, zei spr. dat de verhouding tusschen God en Zijn volk meer malen in den bijbel wordt geschilderd als die van een huwelijksgemeenschap. Wel is deze nu nog gebrekkig, omdat de zonde de harmonie verstoort, maar straks zal zij vol komen zijn. Johannes de Dooper is de vriend van den Bruidegom; hij staat niet op de eerste plaats, maar komt achteraan. Zoo ook moet de verhouding zijn van allen, die bijdragen tot de wijding in den openbaren eeredienst. Ik beveel mij aan bij de kosters, inzonderheid bij den hoofdkoster. Hun hulp en voorlichting zal ik vaak behoeven. Aan allerlei vereenigingsarbeid wil ik mij niet onttrekken, hoewel ik niet voornemens ben mijn tijd en kracht te versnipperen. Hoofden en onderwijzend personeel van de christe lijke scholen zeg ik warme steun toe. Met de jongeren zal ik gaarne contact zoeken; ik hoop, dat de catechisanten niet zullen weg blijven. Mevr. Honders en ds, Wolfensberger zeg ik hartelijk dank voor hun aanwezigheid. Spr. wijdt daarna een ernstig woord aan de nagedachtenis van ds. Van der Wal. Het is een groot ding zoo’n man op te volgen. Spr. verzoekt eenige oogenblikken van eer biedige stilte voor zijn voorganger, waarna hij in gebed voorgaat. Als tekst had spr. Rom. 1 16: „Want ik schaam mij het evangelie van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een ieder die gelooft; eerst den Jood, en ook den Griek”. In dit woord hooren wij de fierheid van een man, die met het vaandel aan den troep vooruit gaaf. Dit woord is de strijdkreet van Paulus. Willen wij het verstaan, dan moeten wij het zien tegen den achtergrond, waarin het geschreven is. Paulus is een Jood, die rondreist als zoovelen uit het Ghetto. Is dan zoo’n woord niet bespottelijk? De nuchtere, zakelijke Romein zal zich niet aan dergelijke fantastische dingen overgeven. Zijn kracht is het Imperium. Hij glimlacht om de wijs heid van zoo’n man, die beweert te hebben gevonden, waarnaar alle wijsgeeren tever geefs hadden gezocht. Paulus zendt zijn brief naar Rome, hoewel de ervaring hem geleerd had, dat de grootestadsmenschen niet erg ontvankelijk waren voor’t evangelie. Toch is gebleken, dat het evangelie een wereld-veroverende kracht is. De toestanden zijn veranderd. Het is gemakkelijk als pre diker het woord te brengen, moeilijker is het dit te doen in het dagelijksch leven. Wat is dat woord voor ons? Aan kracht heeft het niets verloren, hoewel velen het niet meer willen aanhooren; het is niets meer voor onzen tijd, zeggen zij. Zal de kerk van Christus tevreden zijn er zich mee op te sluiten of zal zij het uitdragen? Dan kan men God gerust op de proef stellen. Bij Paulus draait alles om dat eene groote genadegeschenk. Er zijn andere evangelies uitgegeven, maar die hebben geen troost en vrede kunnen brengen. Zijn evangelie is een kracht, die dynamisch is; het zet een mensch om en drijft hem voort. Het gaat dus niet van ons uit. Het beste bewijs hier voor is wel wat Paulus zelf heeft onder vonden bij zijn bekeering en op zijn zen dingsreizen. Is dat nu nog zoo? Spr. wou, dat hij op Om te beginnen móest nu de lunch klaargemaakt worden. Toen ze er toee gereed was, bekeek zie haar werft cri- tisch. Ze had gehakt gemaakt, brood geroosterd, een vruchtensalade en een kop gloeiende koffie. Ze droeg het blad zachtjes naar bo ven, liep op de teenen de gang door, probeerde elke deur, tolt ze ér bijl een kwam, die niet open wilde. Gelukkig stak de sleutel in het süpt en hem omL draaiend klopte ze aan. „Binnen!” riep een zachte, verschrik te stem. Juffrouw Heath deed de deur open. „Hier is uw lunch, mevrouw,” zei ze. Mary zat bif het raam, ze zag er slecht uit en op het bed lag de grijize japon, blijkbaar nog onaangeroerd. „Hebben ze u gezegd om iets boven te brengen?” vroeg Mary met eenhopg- roode kleur van verrassing en verle genheid. „Nee, mevrouw,” antwoordde juf frouw Héath vriéndelijk. „Maar toeval lig hoorde ik meneer Ashworth zeggen, dat u hier bóven bézig was, dus nam ik de vrijheid u wat boven te brengen.” Mary bloosde nog dieper en in de diepste vernedering vroeg ze zich af, wat de werkster wiel van de gesloten deur moest denken. ,,’t Is heel lief van u,” ^éi ze, „maar ik wil werkelijk niets hébben. Ik ik heb erge hoofldpijln.” „Wilt u niet een klein beetje pro- beeren, mevrouw. Ik heb de koffie erg lekker gemaakt. Was ’s morgens de kerk vol, ’s avonds was zij overvol. Velen moesten zich dan ook met een staanplaats vergenoegen. Dank zij de goede regeling door den koster, konden de pl. m. 150 Sneekers en Haulerwijkers een goede plaats bekomen. Het geheele ministerie van predikanten was aanwezig, terwijl voorts opgemerkt werden prof. Bleeker en de heer C. v. d. Hoeven, wethouder voor sociale zaken. Na het uitspreken van het votum, het zin gen van Psalm 100 1, 3 en 4, de lezing van de Geloofsbelijdenis en van Rom. 1 949 ving ds. Te Winkel zijn eerste predi king in Groningen aan. Thans sta ik voor het eerst voor u. Men zal kunnen billijken, dat er op dit oogenblik heel wat in mij omgaat Tusschen afscheid en intree ligt maar een week, maar wat is er in die korte tijd niet veel gebeurd. Vele sterke banden moesten worden verbroken. Hartelijk begroet ik de Sneekers, hier aan wezig. Hun hart dreef hen hier heen; dat doet mij goed; het neemt iets weg van de onwennigheid in deze vreemde kerk en op deze vreemde kansel. Ook de Haulerwijk ers begroet ik met blijdschap. Doch dat is verleden. Het heden en de toekomst brengen ons -x. hier samen. Zult gij gemeente, mij leeren dat een leeraar ook een zondig mensch is, kennen als de rechte man op de rechte plaats? Het is een heel waagstuk voor mij, hier te zijn gekomen als predikant. Ik wist wat ik had, niet wat ik zou krijgen. De twij fel rijst of het mij ook mag ontbreken aan kracht en gave om deze taak ootmoedig aan te vatten. Doch er zijn ook bemoedigende gedach ten. Deze weg heb ik niet gezocht, zij is mij gewezen. Van harte en met innige overtui ging heb ik dan ook van morgen „ja” ge zegd. Onze hulp is in den Naam des Heeren. Wij staan niet voor u met een onbewogen hart en bevelen ons in uwe liefde en vooral in uw gebed aan. Gaarne zeg ik steun toe aan het burgerlijk gezag. Hartelijk begroet ik de collega’s, on der wie ik niet de jongste in leeftijd en dienstjaren ben, maar waarbij ik mij voel als een echt groentje. Ik hoop op uw voorlich ting en ware vriendschap. Bij verschil van inzicht blijve de eenheid des geloofs. Inzon derheid dank aan ds. Luteijn voor zijn har telijke bijstand en schoone wijze van inlei ding, Met de leden van den kerkeraad hoop ik op een broederlijke samenwerking. Even eens met het Kluftbestuur en allen, die daar in werken. Dr. Roose wordt dank gezegd voor zijn arbeid als consulent. De heer Van den Houten begroet ik gaarne als mede arbeider. Het Kiescollege dank ik voor het vertrouwen in mij gesteld. Het werk der organisten acht ik een stuk van den eere dienst. Hun vaardige vingers kunnen veel Na den dienst werden de Sneeker bezoe kers door ds. en mevrouw Te Winkel in de zgn. Trouwzaal in de kerk ontvangen om daar nog een kort samenzijn te hebben. De aanwezigen werden onthaald op een kopje koffie, terwijl ds. Wolfensberger zich tot tolk maakte van de aanwezigen om gastheer en gastvrouw hartelijk dank te zeggen voor hun vriendelijkheid en hun Gods zegen toe te wenschen. Ds. Te Winkel sprak wederkeerig woorden van dank en zeide niet gemakkelijk de gemeente van Sneek te zullen vergeten. Met een drietal comfortabel ingerichte autobussen van de Ned. Tramweg Maat schappij en een bus van de firma Van der Zee en Groenhof werd de terugtocht naar Sneek aanvaard, waar de deelnemers te ongeveer 10 uur arriveerden. moet doen. Vader, Ralph! toe, vertel len jullie Mary eens, dat zie thuis, moet blijven pm me te helpen. Ze denkt al leen maar aan haar zelf;”" Zwaardere voetstappen klonken én toen kwam 'it geluid van Ashworth’s stem. „Wat is er?” „Ik vroeg eenvoudig aan Mary om een japon voor me te veranderen en ze weigerde.” Terwijl ze luisterde, voelde juffrouw Heath het bloéd naar de wangen stiji- gen van verontwaardiging. „Ik heb niet geweigerd,” zéi Mary> „ik zei, dat ik ’t straks zou doen.” „Ze is den heden morgen al in een slecht humeur,” mengde zich nu Ralph in ’t gesprek, „ze doet niets als mok ken. Luister eens, Mary, we moeten niets van je kuren hébben. Je hebt een voudig te doen, wat Miriam zegt en er een vroolijk gezicht bij1 te zetten.” „Ik zal ’t straks doen,” hield Mary 3 3 NIEUWE SNEEKER COURANT annex SNEEKER COURANT (76e Jaargang) 3

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1933 | | pagina 1