Officieel Orgaan
der Gemeente Sneek
Sneek.
Monseigneur Gorgonius Brandsma te
Uitgave KBZEBRINK Co.
No. 13 Eerste Blad
Woensdag 15 November 1938
Dit No. bestaat uit 3 bladen.
50e Jaargang
Alle Advertentiën worden In belde bladen opgenomen.
Begelprijs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting
V r ij d a g s te Hommerts, Ju trijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega,
Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel, Langweer, Bozum.
De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad
en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid:
Dinsdags te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.),
IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen
burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd
Controle op de oplaag toegestaan.
De huldiging in de Harmonie.
Heé comité, bestaande uit de h.h. J. Joh.
Tromp, Sneek, Mr. A. W. Koch, Leeuwarden,
Oü W de Jong, Lemmer, T. A. Hettinga,
Leeuwarden, C. de Jong Sr., Joure, Pastoor
Overmeer, Heeg, Pastoor IJntema, Workum
en Pastoor J. Oostveen, Oosterwierum, had
de middag gereserveerd voor de aanbieding
van het wijdingsgeschenk der Friesche ka
tholieken aan monseigneur Brandsma.
Te drie uur was de Harmoniezaal tot aan
de nok gevuld, toen Z. H. Excellentie Mgr.
Brandsma, vergezeld van priesters, familie
leden en het comité, het fraai gestoffeerde
en versierde podium betrad, terwijl alle aan
wezigen hem staande het Welkomslied toe
zongen, waarna het „Haec est dies” van J.
A. S. van Schaik door een koor onder lei
ding van den heer van Bergen werd gezon
gen.
Het openingswoord was aan deken Van
G a 1 k o m, die met den Christelijken groet
opende en zeide, dat het ’t Sneeker comité
en de parochie een groote vreugde en hooge
eer is mgr. Brandsma hier te mogen begroe
ten en hem te danken dat hij zijn eerste pon
tificale Mis hier in de kerk kwam opdragen,
waar hij gedoopt is. Welkom heet spr. de
familieleden, het Friesch comité van huldi
ging, de eerwaarde geestelijken en alle aan
wezigen. Spr. is zoo vrij geweest de doop
ceel te lichten van Zijn Hoogw. Excellentie,
die bleek op 24 Juni 1874 geboren te zijn en
gedoopt Gorgonius Brandsma. Bij die ge
legenheid is er voorzeker groote vreugde
geweest in de ouderlijke woning, doch noch
uw goede ouders, noch kapelaan Smithuis,
die U in het doopboek inschn
de vraag rfebben gesteld: „Wat zal dit kind
nog eens worden?” Doch die vraag kwam
naar voren toen U de lagere school hadt
doorloopen en het de vraag werd naar welke
zijde uw levensweg zou ombuigen. Toen uw
neiging kenbaar werd, dat u priester wilde
worden, stelden uw ouders zich de vraag of
U werkelijk tot priester geroepen zoudet zijn,
want Priester worden is geen vak, dat men
kiest, men wordt er door God toe geroepen.
Toen kwam de vraag: „Wat zal dit kind nog
eens worden?” Het antwoord daarop werd
gegeven toen Uw studiejaren begonnen in
Megen bij de paters Franciscanen en toen
Uwe neiging ging naar het missiewerk. Den
23 Sept. 1899 werd U priester gewijd in het
Moederhuis Mill Hill, en in November ver
trok U naar het vicariaat van de Bovennijl.
Met alle toewijding en jeugdig enthousiasme
heeft U (daar tot 1914 gewerkt, met te groo-
ter doorzettingsvermogen naarmate de
moeilijkheden grooter werden. Dat Uw ar
beid daar bijzonder opgemerkt werd, bleek
toen U in 1914 werd benoemd tot hoofd der
Congomissie. Ook daar was Uw arbeid van
groote intensiteit en door God gezegend.
Spr. weet door eigen ervaring hoe U in 1924
in ons land terugkwam en spr. de groote eer
genoot hier met U in kennis te komen; hoe
U hier en in België hulp en steun voor uw
missie vond, en zusters trachtte te krijgen
voor die missie. De 6e Dec. 1925 werd U
benoemd tot apostolisch prefect van Kavi-
rondo, ’t missiegebied, dat U in 1914 ver
liet. Met groote blijdschap en dankbaarheid
sprak U toen reeds van Uw missie, de
wensch uitende dat U meer menschen en
hulp voor dat gebied zoude kunnen krijgen.
Thans is, U hier in ons midden, en bij
zonder verheugd zijn we U hier te zien, want
Uw prefectuur is verhoogd tot een vicariaat
en U is benoemd tot apostolisch vicaris. Wij
verheugen ons dat die doopgenade, hier in
onze kerk ontvangen, in U zulk een groot
werk tot stand bracht, verheugen ons over
Uw uitverkiezing; moge Uw arbeid nog
vruchtbaarder worden juist door de volheid
van Uw priesterschap, als U weerk'eert naar
Uw vicariaat.
Maar aan onze blijdschap heeft U niet
genoeg; U heeft ook noodig ons gebed,
want als de Heer Uw huis niet bouwt, wer
ken de arbeiders tevergeefs. En dan heeft
U noodig ook medewerkers en daarom is het
spr. een vreugde dat in deze goede stad
meerdere priesters geboren werden, die
thans werkzaam zijn in ons diocese, en ook
in de missie, en dat nog niet lang geleden
een zoon dezer parochie, father Bervoets,
naar Uw missie vertrok, en vier zich nog
voorbereiden voor het werk in de missie.
Moge onze goede stad voortgaan veel pries
ters te geven aan Gods Kerk voor het eigen
diocees, want om U te helpen moeten wij
hier sterk zijn, en ook voor de missie, ook
voor de Uwe, pm met U mede te werken en
Uw werk mede te trachten vruchtbaar te
maken. Ook op andere wijze zullen wij mee
doen om des te meer Uw werk te doen ge
denken.
Moge Uw verdere arbeid zoo zijn dat U
met blijdschap en dank aan God getuigen
kunt, dat Uw werk vruchtbaar is geweest.
Moge de samenwerking tusschen U, Uw
missie en ons diocees, waartoe wij de be
lofte hebben gedaan, op deze wijze strekken
tot eer van Hem, aan Wie alle eer toekomt.
Katholiek Friesland heeft Zondag de nieu
we Friesche missiebisschop gehuldigd in zijn
geboortestad.
’s Morgens half elf droeg Zijne Hoogw.
Excellentie een plechtige Pontificale H. Mis
op in de parochiekerk, daarbij geassisteerd
door H.E. Heer Deken J. van Galkom te
Sneek, Presbyter assistens; Z.E. Heer Pas
toor J. IJntema, Workum en Z.E. Heer Pas
toor W. F. A. Overmeer te Heeg, Troon-
diakens; Pater Henricus Brandsma, O. F. M.
Diaken der Mis; Kap. Brandsma, Helmond,
Subdiaken der Mis; Minister ad baculum
Past. H. Terwindt te Balk; id. ad librum
Prior Borst Pauwels, Witmarsum; id. ad
mitram Father JVerhey te Sneek; id. ad gre-
miale Pastoor Pelgröm te Roodhuis; id. ad
candelam Pastoor W. Welsing te Wouds
end; Thuriferarius Kap. J. Mengelberg te
Sneek; Ceremoniarius, Kap. A. Golbach te
Sneek.
De bisschop wordt, als hij voorafgegaan
door tal van geestelijken via de pastorie-
tuin het kerkgebouw betreedt, ontvangen
met het door het gemengd koor (mannen
en jongens), onder leiding van zijn directeur
den heer Flucie H. A. van Bergen, gezongen
Sacerdos et Pontifex. Het zangkoor zong de
Missa in hon. B. M. O. van |O. Goller (vier
en zesstemmig voor gemengd koor). Orga
nist was de heer P. van Bergen.
Na de H. Mis werd gezongen het 4-stem-
mig Laudate en het door den heer Fl. van
Bergen zelf gecomponeerde vier- en zes
stemmige „Vos Estis lux mundi”, een titel
overeenstemmend met de woorden van de
wapenspreuk van den nieuwen bisschop.
Prof. Titus Brandsma O. C. uit Nijmegen
hield de predikatie en zeide het volgende:
Pepigi vobiscum pactum sempiternum! Ik
heb met U een verbond gesloten voor altijd.
Nooit heb ik met grooter vreugde den
kansel bestegen, nooit heb ik het mij zoo tot
een eer en voorrecht gerekend, een enkel
woord te mogen spreken als bij deze feeste
lijke gelegenheid. Ik mag spreken over de
blijde gebeurtenis, dat een zoon van Fries
land uit het verre Afrika naar zijn geboorte
land terug komt om in de hoofdstad van
Friesland van een anderen zoon van dat
zelfde land, die Aartsbisschop is geworden
van de Utrechtsche ,en daardoor ook van de
aloude Friesche Kerk, de H. Bisschopswij
ding te ontvangen, en in de stad van zijn
geboorte en H. Doopsel de eerste Pontifi
cale H. Mis op te dragen en de hulde van
Katholiek Friesland in ontvangst te nemen.
Het is meer dan een feest tot uiting van
blijdschap, het zijn dagen van verinniging
en verdieping van ons H. Geloof, dagen van
verbroedering en versterking van de banden,
die ons aan elkander binden. Zijne Hoogw.
Exc., de Aartsbisschop, nam blijde de uit-
noodiging tot de Consecratie aan en wilde,
dat zij in Friesland zou plaats hebben, om
dat hij er iets moois, iets heerlijks in zag
voor de Katholieken van Friesland, iets, dat
eenerzijds een loon was voor hun hoogen
eerbied voor de Bisschoppelijke waardigheid
en voor het Bisschoppelijk gezag, anderzijds
moest strekken tot steeds hechter bevesti
ging van hun geloof en hun eenheid te mid
den van zoovelen, die het aloude geloof in
de H. Kerk verloren of niet deelachtig zijn.
Het zou allen weder inniger vereenigen in
gebed voor de uitbreiding van het Rijk van
Christus en hun den rijkdom van het Ka
tholiek geloof in nieuwen luister openbaren.
Nu ik hier sta om dit blijde feit in enkele
woorden te gedenken, nu komt mij uit de
geschiedenis van Friesland een ander tref
fend feit in de gedachten. Ruim twaalf
eeuwen geleden kwam de groote Apostel
van Friesland, de H. Bonifatius, uit het land,
dat hij zoo gaarne voor Christus winnen
zou, naar zijn geboorteland Engeland terug
om zich voor te bereiden voor een nieuwe
vruchtbaarder tocht naar deze streken. Hij
had moeten terugkeeren, doch gaf den moed
niet op. Hij zou hier terug komen, door den
Paus tot Bisschop verheven, en deze tweede
komst was het begin van een buitengewoon
gezegend Apostolaat. Wat kwam Winfried,
later in Bonifatius omgedoopt, in zijn ge
boorteland doen? De geschiedenis van zijn
leven verhaalt ons, hoe hij al zijn familie
leden bezocht, zijn kennissen bij zich riep,
een bezoek bracht aan alle kloosters van het
bisdom en waar hij niet kon komen, daar
heen schreef hij brieven om allen met zich te
vereenigen in een groot Verbond, om in dit
bondgenootschap sterk een vruchtbaar mis
sionarisleven te beginnen. Het werd een
plechtig Verbond van gebed en offer waar
aan Bonifatius de grootste waarde nechtte,
dat hij beschouwde als de waarborg van den
bloei zijner uitgestrekte missie, waarop hij
in zijn latere brieven herhaaldelijk terug
komt en dat hij steeds gehandhaafd heeft
willen zien. Zoo innig was deze sterke man,
deze stoere missionaris, die zich zijn hooge
zending en de kracht, waarin hij werkte,
steeds zoo bijzonder bewust was, overtuigd,
verzekerin:
beid, dat
zending en de. kracht, waarin hij werkte,
dat zulk een Verbond voor hem de hechtste
ig was van de vrucht van zijn ar-
hij zich over het totstand komen
daarvan in de meest blijde bewoordingen
uitliet en er zich gelukkig door rekende.
Nu staat voor ons een andere Apostel niet
van Friesland, maar van een gebied in het
hartje van Afrika, niet van dit strenge Noor
den, maar van een land op den Evenaar,
waar de hitte feller brandt dan hier de
koude schrijnen kan, van een volk, niet van
blanken, maar van zwarten, wier aantal
meer dan een millioen bedraagt, een mis
sionaris, wiens moeizaam werk niet lichter
kan worden genoemd dan eens dat van
Bonifatius en zijn Gezellen in deze streken,
wiens werk overigens hetzelfde karakter
draagt als het zijne, omdat het evenzeer is
de uitbreiding van het Rijk van Gods ge
nade, dat niet vraagt naar het onderscheid
van ras of taal, maar al reeds op den eer
sten Pinksteren allen gelijkelijk omvat en tot
allen op dezelfde wijze, dat is door Gods
genade uitgaat. Ook hij is een sterke man,
zijn zending zich bewust, vol moed en
kracht, een stoere Fries, die getoond heeft
van de aide Fryske stamme in krêftich leat
te zijn. Hij is door Zijn Heiligheid den Paus
en het vertrouwen van de hoogste Oversten
van het Missie-genootschap, waartoe hij be
hoort, uitverkoren en aangewezen om als
leider op te treden van de Kerk van Kisumu,
als herder de schapen te weiden van de
dorre zandvlakten van Afrika’s woestijn en
er oasen te scheppen van hooger, reiner
leven, beschenen door de zon van Gods ge
nade en uitverkiezing, en den schaapstal te
vergrooten voor een steeds groeiend aantal
nieuw gewonnen schapen. De Pauselijke
lastbrief spreekt van vertrouwen in zijn
liefde en toewijding, in zijn kracht en in zijn
ijver.
Monseigneur, wij wenschen U geluk met
die hooge onderscheiding, wij wenschen U
geluk, omdat God U de benijdenswaardige
gaven schonk, welke U daarvoor voorbe
stemden en U hielp met zijn genade, er mee
te werken rusteloos en vol oprechte liefde.
„Wij eeren, dien de Koning heeft willen
eeren”, zoo voegen wij U de woorden toe,
die Koning Assuerus ter eere van Mardo-
cheus liet omroepen door zijn dienaar. Wij
eeren in U de hooge waardigheid, U door
God, niet door de menschen geschonken,
door God door de handen van zijn Plaats-
bekleeder. Hoog zien wij tegen U op en wij
buigen vol eerbied de knie om uw zegen te
ontvangen, die de zegen is van God, die hem
geeft en geven wil door uwe hand. Ja, groot
zijt Gij en machtig, door God met eer en
macht bedeeld als slechts enkele uitverko
renen door Hem geroepen tot leiders en
leeraars in zijn Kerk.
Maar Gij wilt niet, dat ik alleen spreek
van uw macht en grootheid. Ik weet te tre
den in uw gedachten, als ik U mij voorstel
als een anderen Bonifatius gekomen tot
zijn maagschap en zijn -;olk niet slechts om
hun eer en hulde te ontvangen, maar tevens
om met hen een Verbond te sluiten van ge
bed en offer en uw komst in Friesland
vruchtbaar te maken voor uw Missiewerk in
Kavirondo in Kenya, in de Kerk van Kisumu,
in het gebied van het groote Victoria-Nyan-
za-meer, duizenden mijlen van hier, waar
thans niet uw lichaam, maar steeds uw geest
en hart verblijft. Daarom zijt Gij hier ge
komen. Daarom hebt Gij met blijdschap ver
nomen, dat Uw Hoogwaardige Consecrator
U in Frieslands hoofdstad wijden wilde.
Daarom zijt Gij vandaag in, Sneek in ons
midden. Gij zijt zoo innig overtuigd van deze
troostende en bemoedigende waarheid van
de Gemeenschap der Heiligen, de waarheid,
dat in Gods Kerk allen één zijn, allen lede
maten van het mystieke Lichaam, waarvan
Christus het Hoofd is en waarin wij allen
deelen in elkanders genadegaven en goede
werken en gebeden, waarin wij één zijn met
de Heiligen des Hemels en door hun voor
spraak worden gesterkt zoowel als met
allen, die door hun gebed de stille opdracht
van hun dagelijks voor God volbrachte
werk, door hun offers Gods genade verkrij
gen voor wie die nog niet in Zijne Kerk
deelachtig zijn. En dat deze plechtigheden
het Friesche volk van deze waarheid inniger
moeten doordringen, is voor U een reden tot
bijzondere vreugde.
Gij vraagt de hulp van uw trouwe Frie
zen. Wij treden U heden tegemoet, blij U
die door God gewilde hulp te mogen bieden.
Ik voel mij sterk ei\ ik sta hier voor U in de
volle kracht, door God aan het Friesche
volk geschonken. Uit aller naam, ik weet,
dat ik dit zeggen mag, uit aller naam ga ik
voor alle Katholieken van Friesland met
Uwe Hoogw. Excellentie, door Z. H. den
Paus benoemd tot Apostolisch Vicaris van
Kisumu, een plechtig Verbond aan, dat U
moge bezegelen met het opdragen in ons
midden van deze Pontificale H. Mis, dat wij
allen één zullen zijn en blijven met Uw Apos
tolaat, om door gebed en goede werken bij
te dragen, wat God van ons vraagt om het
vruchtbaar te maken.
Wij Friezen zijn geen volk van vele woor
den. Hoogw. Excellentie, ik behoef verder
niets te zeggen. Dit is ons Verbond, dat wij
U heden aanbieden, een geestelijk Verbond,
dat een bevestiging vindt en een uiterlijk
■symbool in de stoffelijke gave, U hedenmid
dag aan te bieden. Op dezen blijden dag
bieden wij U dit Verbond aan als onze beste
gave. Door volhardend gebed en offer naar
vermogen, door de vervulling van zijn dage-
lijksche plichten tot dit doel aan God op te
dragen, zal Roomsch Friesland uw missie
werk steunen.
En wij sluiten dit plechtig Verbond onder
de oogen van de Fryske Ljeaffrouwe, de Pa
trones van Friesland en de Koningin der
Apostelen Maria. De Friesche trouw moge
het ons gestand doen blijven. Dat geve God
aan U en ons.
De kerk was geheel gevuld.
De heer JanTromp biedt nu monseig
neur Brandsma namens collectanten een
klein souvenirtje aan, nl. een foto van de
boerderij aan de Domp, waar Zijn Excel
lentie is geboren.
Daarna volgde een spreekkoor van de K.
J. V. naar aanleiding van Christus woord:
„Gaat en onderwijst alle volken”, welk
spreekkoor eindigde met een Zijn Excellen
tie toegezongen lied.
De heer A. Brandsma van Workum,
broeder van monseigneur Brandsma, dankt
voor de eer de familieleden aangedaan.
Sprekers gedachten dwaalden bij het neer
knielen in de kerk terug naar de goede
Domp, naar het oude huisje op de Ooster-
dijk, waar destijds Anna Kramer woonde,
naar de vriend onzer ouders deken Brou
wer, die ons de eerste waarheden van ons
Heilig Geloof leerde. Dit alles verliet gij in
1883 op 9-jarigen leeftijd en thans, 50 jaar
later, keert gij terug als monseigneur Gor
gonius Brandsma. De familie dankt God dat
Hij de goedheid gehad heeft uit onze familie
een bisschop te kiezen; groote staatslieden
en krijgslieden telt onze familie niet, doch
het waren katholieken van de daad en wij
zijn trotsch op onze neef pater prof. Titus
-,aail oiiuuiuio, Brandsma. En dat vogeltje van trots in ons
•eef, zullen zich hart is een vogel geworden nu gij, geliefde
broeder, tot bisschop gewijd zijt. Wij heb
ben U een gouden bisschopsstaf aangebo
den, moge die U steunen in Uw moeilijke
taak, waartoe U door God en Z. H. de Paus
geroepen werd. Moge het U gegeven zijn als
U terugkeert in het zwarte werelddeel, nog
vele blanke zielen voor God te winnen.
Alsnu was het woord aan de K. J. C. voor
een spreekkoor, waarvan het slot behelsde
de mededeeling dat er een missieclub van
K. J. C.ers was gevormd onder de naam:
Missieclub Monseigneur Brandsma.
De heer J. Joh. Tromp bood nu met
de volgende rede het wijdingsgeschenk aan.
Hoogw. Excellentie! Roomsche Friezen.
Eenige weken geleden, daartoe uitgenoo-
digd, hebben wij zitting genomen in een co
mité, dat bevorderen zou de aanbieding van
een Wijdingsgeschenk aan Z. H. Exc. Mgr.
Brandsma. Het is een mooie gedachte van
dat Comité die aanbieding te doen plaats
hebben in de geboorteplaats van Z. H. Exc.,
en ik maak van deze gelegenheid gaarne
gebruik aan dat Comité mijn dank uit te
spreken, bijzonder aan den Z.Eerw. Hoog-
gel. Pater Professor Dr. Titus Brandsma,
O. C., voor de eer, mij op te dragen namens
de Roomsche Friezen hier in Sneek aan Z.H.
Exc. dat geschenk aan te bieden. U weet
allen waar dat geschenk uit bestaan zal, U
weet ook allen dat de Missionarissen arm
zijn en daarom een bedrag aan geld is ge
kozen om als geschenk te dienen. Hoe dat
bedrag bijeen is gekomen kunt U echter niet
allen weten. Veel kunnen en mogen wij
daarvan niet zeggen, maar ik kan niet na
laten enkele bijzonderheden te memoreeren.
Een groote moreele steun was voor ons
het persoonlijk schrijven van onzen Aarts
bisschop, wat zeker heeft medegewerkt het
bedrag, dat wij gaarne wilden inzamelen, te
overschrijden. Treffende bewijzen van mede
leven hebben wij van alle zijden ontvangen.
Wie zou niet ontroerd worden als een arme
vrouw een gift brengt van haar klein bezit
voor de nieuwe Bisschop. Van met bevende
hand geschreven girobiljetjes, waar een gul
den wordt gezonden voor „Pater Brand
sma”, want zoo hebben velen U gekend en
geëerd. Van een blijk van medeleven „van
de jonge Christen-Parochie te Drachten”.
En wat al niet meer, te veel om hier te ver
tellen. Ja, nog een feit dient te worden ver
meld. Iets wat ons bijzonder heeft getroffen.
Twee giften van ieder honderd gulden on
der motto „In Friesland met de Friezen
één”. Het waren de aller harten veroverende
medeconsecrators van Z.H. Excellentie, die
er in geslaagd zijn zich even bemind te ma
ken als onze Aartsbisschop, wat allen zullen
willen bevestigen die de indrukwekkende
plechtigheden jl. Dinsdag hebben medege
maakt. Aan Mgr. J. Biermans en Mgr. Dr.
G. Lemmens, die onder dit schoone motief
hun medeleven hebben vertolkt voor de Frie
sche Bisschop past namens Roomsch Fries
land hier in Sneek daarvoor een woord van
hulde.
Hoogw. Excellentie. Friesland is niet rijk.
Uw geboortegrond geeft ook niet meer voor
allen een bestaan. Wij hebben daarom ieder
vrij gelaten in zijn bijdrage. Het is ons ech
ter een vreugde U in een door den heer Taco
van der Meer te Bolsward aangeboden étui,
kunstzinnig versierd met Uw wapen en dat
(Foto Diesfeldt, Utrecht.)
NIEUWE SNEEKER COURANT
annex SNEEKER COURANT (77e Jaargang)