Officieel Orgaan der Gemeente Sneek No. 47 Eerste Blad Uitgave KIEZUBBM Co. Woensdag 14 Maart 1984 59e Jaargang annex SNEEKER COURANT (77e Jaargang) Dit No. bestaat alt 2 bladen. Officieel Gedeelte. NIEUWSTIJDINGEN. Alle AdvertentlSn worden in belde bladen opgenomen. Regelprijs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting V r ij d a g s te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega, Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel, Langweer, Bozum. De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid: D i n s d a g s te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd Controle op de oplaag toegestaan. handen van Jezus Christus, dan zal Hij niet laten varen het werk Zijner handen. Na het zingen van Gez. 54, laatste vers, opgerichte kruis zien, dat wijst naar de open poort, waardoor het licht komt stroo- men. Voor u is dat evangelie, die rijkdom, die rijke Christus; bidt dan om Zijn geest, richtte ds. Wolfensberger zich tot den nieu- om te ontvangen de kracht van deze belij denis. eenige liederen zong. Bij wijze van proef is een zestal luid sprekers in de kerk geplaatst, ter verster king van het geluid, wat vooral in de uiterste hoeken dienstig mag genoemd worden. Rijks postspaarbank. Opgave betreffende ’t postkantoor Sneek over de maand Februari 1934. Aan bovengenoemd kantoor werd in de loop der maand op spaarbankboekjes ingelegd f 42.965.55 en terugbetaald -25.867.96 Derhalve meer ingelegd dan terugbetaald 17.097.59 Het aantal nieuw uitgegeven spaarbank boekjes bedroeg 42. Door tusschenkomst van dit kantoor werd ter Directie op staatsschuldboekjes ingeschreven nominaal f 1.500. en afgeschreven - 250. vangen, welke in Januari niet opgezonden mochten worden, omdat de rentebijschrij- ving in die maand alle handen opeischt. In die eerste week zijn er dagen, dat om streeks 20.000 boekjes inkomen. Zou men de boekjes van één dag op elkaar stapelen, dan kreeg men een toren van 60 meten Bij het uitpakken der boekjes wordt elke enveloppe aan drie zijden opengesneden ter voorkoming, dat daarin iets achterblijft van hetgeen de inleggers er, behalve het boekje in mochten hebben gedaan of achtergelaten. Om dezelfde reden worden alle boekjes stuk voor stuk doorgebladerd. Men vindt er allerlei in: brieven, rente-, postzegels, loten, schuldbekentenissen, kwitanties, cou pons, niet zelden zelfs bankpapier. Zoo werd onlangs in een boekje een bedrag van f900.in groot bankpapier aangetroffen. Waardepapieren worden zorgvuldig voor de inleggers bewaard. Wijl de rekeningen-courant in verschil lende zalen zijn gerangschikt volgens de postkantoren, waar de boekjes zijn uitge geven of waarop zij zijn overgeschreven, en naar het nummer, moeten de ingekomen boekjes, alvorens zij administratief in be handeling komen, op overeenkomstige wijze daarom nooit onze bedoeling zijn, den nieu wen leeraar te fatsoeneeren naar onze smaak; wij moeten hem laten op zijn eigen plaats. Van hem verwacht de gemeente het hoogste, maar het is helaas vaak zoo, dat men kwaad wordt, als hij de waarheid, scherp en snijdend allicht, brengt. Hij mag niet zijn een herkauwer van onze eigen mee- ningen; daaraan heeft de gemeente niets. Als de prediker in Gods weg gaat, gebeurt er iets en wordt de gemeente gesticht. Als arbeiders in Gods koninkrijk zal de dienaar des Woords niet beschaamd wor den. Eerste voorwaarde daartoe is, dat Christus niet verloochend wordt. Dit is een diep ernstige zaak, maar zij geeft ook vrij heid in Zijn weg te gaan. Zouden wij dan voor een mensch ons schamen? Helaas hou den wij nog veel te vaak rekening met wat de menschen van ons zeggen. Dit nu is de waarschuwing aan Timotheus, hij is nog jong en er is vaak te veel menschenvrees; doch de vertroosting van Paulus is dat hij, leunende op Christus, niet beschaamd zal worden. In onzen tijd is het voor ons niet zoo moeilijk; ja, wij hebben wel eens het gevoel, dat wij ons gezamenlijk tegen Hem verzetten, inplaats van om Zijnentwil ge smaad te worden. Paulus wijst er op, dat Christus hem heeft vrijgemaakt, en al lijdt hij nu om Zijnentwil, al zit hij ook in de ge vangenis, hij schaamt zich niet voor Hem uit te komen. Het evangelie is een kracht Gods, die ons omzet en onze gedachtengang in gansch andere banen leidt. De gemeente heeft recht op een arbeider, die de volle 100 geeft in zijn prediking en in al zijn andere arbeid. Dat sluit critiek niet uit, als alles maar gezien wordt in het licht van Christus. Als de prediker staat in het Woord van God, dan is hij gegrepen om dat Woord recht te snijden, recht op het doel af te gaan. Er zijn verschillende uitleggingen van dit tekstwoord gegeven, doch alle komen er op uit, dat wij met het Woord Gods recht moe ten omgaan, deemoedig de vraag stellend: Wat heeft God mij te zeggen? Aan deze maatstaf gemeten, kan er eigenlijk weinig werk van den prediker bestaan, juist omdat er zooveel gebrek in is. Het gaat niet om de 'orthodoxie (rechtzinnigheid), maar om de orthotomie (rechtsnijdigheid). Timotheus moet niet in een woordenstrijd zijn heil zoe ken, want dan wordt het voornaamste ver geten: het behoud van anderen en ons zelf. In zijn gemeente had hij te kampen met ver keerde voorstellingen omtrent de opstanding van Christus. Bemoei u daar niet mee, be denk, dat kwade samensprekingen goede zeden verderven. Er is één vast fundament: Jezus Christus. Houdt in gedachten, dat Hij is opgewekt. Dat is practisch en eenvoudig. Het woord der waarheid is alleen in een voudigheid te aanvaarden; de predikers, die in dat Woord zijn ingeleid, hebben de taak het recht te snijden. Doen zij dat niet, snijden zij het scheef, en luistert de gemeente ver keerd, dan gaat het verkeerd. Wat hier ge sproken wordt, kan niet voor kennisgeving worden aangenomen; het moet èn actie èn reactie wekken, want het gaat er om, het evangelie van Jezus Christus, Die uit de dooden is opgewekt, recht te brengen. Dat eischt ijver en kracht; lauwheid is verder felijk. Paulus, een man op leeftijd, was vurig van geest, en ook uw voorganger, ds. Te Winkel, die tot onze groote vreugde dezen dag hier is, was een man, die, als hij geroe pen werd, direct bereid was te komen. Stel u zelf zoo voor God; zoo moge de gemeente u ontvangen als haar dienaar. Hoe zouden wij een weg kunnen gaan, die wij niet zelf gezocht of gewild hebben, als wij niet voort durend in gedachtenis hielden, dat Jezus Christus uit de doóden is opgestaan. Doen wij dat, dan zullen wij in staat zijn het evangelie te verkondigen en het Woord voor Zijn aangezicht repht tè snijden. Hierna werd het formulier op de bevesti ging van Dienaren des Woords voorgelezen, waarbij ds. Treffers op de daarin gestelde vragen met een duidelijk verstaanbaar: „Ja, ik van ganscher harte”, antwoordde. De ge meente zong dan staande Ps. 119 9. Met dankgebed en het zingen van Gez. 264 4 werd deze dienst besloten. In de avondgodsdienstoefening, welke zeer druk bezocht was, betraden met de reeds eerder genoemde heeren tevens het kerk gebouw de predikanten dr. Honders, ds. Oskam en ds. Te Rauwelaer. Ds. Wolfens berger had thans de voorgang. Na het uitspreken van het votum, het zin gen van Psalm 1381,; lezen van de Ge loofsbelijdenis, waarna gezongen werd Gez. 52 10, werd gelezen Efeze 3 1-12. Volgde het gebed en zang van Psalm 68 10 en 14. Ds. Treffers verbond zijn eerste prediking alhier aan de woorden van Efeze 3:8: i „Mij, den allerminsten van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de hei denen door het evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus”. i Deze week heb ik, zoo zeide spr., iets ge- i voeld van de zwaarte van het Schriftwoord: „Vergetende wat achter is en strekkende naar hetgeen voor is.” Wat achter mij ligt, kan niet zoo gemakkelijk worden vergeten, terwijl het uitstrekken naar hetgeen voor mij is, bijzondere moeilijkheden meebrengt. Er was veel, waartegen ik opzag, dewijl wij een gemeente verlieten, waar wij elkan der allen kenden, om te gaan naar een ge meente, waar alles zooveel grooter is en gansch andere omstandigheden heerschen. Doch niet in eigen kracht is deze weg ge gaan; de troost is er, dat Gods Woord in onze zwakheid wordt volbracht. Zien wij dit alles zoo, dan kan de prediker wegvallen, omdat het niet om hem gaat, maar om God en Zijn evangelie. Wij zijn een stem; een stem op zich zelf is niets, doch slechts mid del tot grootmaking van Gods Naam. De dienaar des Woords moet zijn als de steen houwer, die het licht op zijn pet heeft be vestigd, en zelf in het donker blijft, opdat het licht op zijn werk kan vallen. Zoo gezien kunnen wij ons gerust naast Paulus stellen als deze zich de minste van alle heiligen noemt. Wij zijn menschen en leven niet meer in den paradijstoestand; wie mensch zegt zegt zondaar en wie die werkelijkheid wil aanvaarden, weet dat deze niet meer is de kroon der schepping, bekleed met een ko- hingskleed, maar dat hij gebonden is in banden van slavernij - der zonde en des doods. Hoe is het mogelijk, dat God zich van zoo’n mensch wil bedienen. Paulus spreekt van de groote genade om het evangelie te mogen verkondigen en als God ons daartoe wil gebruiken, dan maakt Hij ons daartoe ook bekwaam. Een echt dienaar is een mensch, die elk oogenblik leeft uit God. Hij moet met opengemaakte ziel leven, om Zijn stem te beluisteren en deze door te geven. Zoo wil spr. tot deze groo ere gemeente komen in ’t gevoel, dat hij de allerminste is. Hij is de man, die plant of nat maakt; meer mag de gemeente niet van hem verwachten. Paulus wijst op Gods boodschap: Chris tus. Dat is het centrale punt van alle pre diking. Vergeten wij dat, dan wordt de waarheid ons te zwaar. God moet altijd zijn de eerste, Die ons opzoekt en leidt, Die ons eerst lief heeft, opdat wij Hem zouden lief hebben en dat alles in Jezus Christus. Ne men wij Hem er uit, dan is alle heerlijkheid weg. Deze prediking moge aan de eene zijde nauw lijken, aan den anderen kant is zij ruim, omdat wijl niemand er van willen uit sluiten. In die prediking is kracht, omdat zij niet is een ledige noodiging, maar een levenswoord, dat een menschenziel levend maakt. Wij leven thans in de gezegende lijdens weken en wij zien in Christus de zonde en de genade; de zonde omdat Hij gekomen is en geleden heeft en gestorven is, om haar kracht te breken. Elke lijdenstijd predikt fel en scherp deze aanklacht tegen ons, maar Gethscmané en Golgotha prediken ons ook de verzoening, ons gebracht door den Ster ken Held, Die dood is geweest en nu leeft in alle eeuwigheid. Als wij persoonlijk deel hebben in deze waarheid, dan kunnen wij jubelen in de blijdschap. Paulus zegt het: U die gelooft is Hij dierbaar. In Christus weet hij, dat hij alles, wat hij behoeft voor leven en sterven van Hem zal ontvangen. Hoe schoon is dit beschreven in de eerste vraag en het antwoord van den Heidelberg- schen Catechismus. Daarin vindt men een opstapeling van alle schatten, in Christus geschonken. Doch er hoort ook wat anders bij. Als wij onszelven rijk wanen, is Christus ons niet nut; wij moeten ons arm en ellendig gevoe len, dan zullen wij een rijkdom ontvangen, die niet is te omvatten. Christus dienst is vol geheimen, welke waard zijn doorspeurd te worden; een Christus, die wij kunnen be- redeneeren en begrijpen, is een arme Chris tus. Niet als mensch, zelfs niet als vroom mensch, wil spr. Christus verkondigen; Zijn werk is af en het doel van spr. is het volle licht op Hem te doen vallen. Deze prediking is, zegt Paulus voor de heidenen, en al wil spr. dat woord hier niet gaarne naar de letter gebruiken, gelooft hij, dat Paulus bedoelt, dat het evangelie ook buiten Palestina moet worden gebracht, er dus uitbreiding aan moet worden gegeven. Dat is ook spr.’s doel; hij wil niet schiften wie wel en wie niet waardig zijn, dat evan gelie te ontvangen, maar is van oordeel, dat de prediking is een stoot naar het hart van allen. De blijde boodschap is geplaatst mid den in onze moeilijkheden, waardoor wij het wen leeraar. Namens kerkeraad en gemeente is het mij een groote vreugde, na deze eerste prediking U een hartelijk welkom te mogen toeroepen. Naar uw komst is lang uitgezien, ja zelfs al voor gij werd beroepen. Groote dank is er in aller hart, nu gij zljt gekomen. Als die dank uit ons hart tot God omhoog klimt, dan mogen wij ds. Baljon en zijn echtgenoote niet vergeten, die met groote voorkomendheid, vriendelijkheid en royaal zijn tijdelijk werk hier heeft willen verrichten. Als zij straks in hun eigen ge meente weer tot het volle dienstwerk zullen worden geroepen, dan hoopt spr. dat zij beiden tot een rijken zegen zullen worden gesteld. Het is een groot voorrecht, dat de rij van predikanten nu weer gesloten is, dat het triumviraat nu weer volledig is. Als persoon verblijdt spr. zich daar zeer over, omdat wij beiden vooral zullen moeten samenwerkeri. De hoop leefde in spr., dat wij een prediker zouden ontvangen, die eenvoudig was, die niet zichzelf zocht, doch ook een, die niet op mij leek. Spr. is verheugd, dat in u zoo een is gevonden. De wijze, waarop met groote dankbaar heid in deze gemeente gesproken wordt over de vertrokken leeraars, heeft spr. altijd getroffen. Aan ons de taak, die dankbaar heid eveneens te verwerven. Er is verwach ting van u, en spr. is er niet bang voor, dat wij zullen worden vergeten. De gemeente zal er wel voor zorgen, dat wij niet tegen elkaar worden uitgespeeld. Spr. verzoekt de gemeente daarop ds. Treffers Psalm 17 4 staande toe te zingen. Na een kort dankwoord voor de harte lijke woorden van ds. Wolfensberger, ein digde ds. Treffers met dankgebed. Vermeld dient nog, dat het Dameskoor De rentebijschrijving in de boekjes ter Directie der Rijkspostspaarbank in Februari. Wanneer in de maand Januari de bere kening en de bijschrijving van de rente op de ruim 2’4 millioen rekeningen-courant hebben plaats gehad volgt voor de Rijks postspaarbank de tweede maand van bui tengewone drukte, Februari, waarin vooral Bevestiging en intrede. In de Zondagmorgengodsdienstoefening in de Ned. Herv. Kerk alhier is ds. Jac. Tref fers, overgekomen van Marken, bevestigd als herder en leeraar in de vacature, ont staan door het vertrek van ds. H. W. te Winkel naar Groningen. Voorafgegaan door den praeses van den kerkeraad, dr. H. de Vos, kwamen de be vestiger, ds. Wolfensberger, gevolgd door den nieuwen prediker, ds. H. W. te Winkel en de leden van den voltalligen kerkeraad binnen. Na het uitspreken van het votum, zang van Psalm 1051 en 2, het lezen van de wet naar Matth. 22 3440, met zang van Psalm 133 3, het lezen van 2 Jim. 2 8 19, ging spr. voor in gebed. Als tekst had Z.Eerw. gekozen 2 Tim. 2 15: „Benaarstig u om u zelven Gode be proefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het woord der waar heid recht snijdt.” Dit woord is in de eerste plaats gericht aan Thimotheus, maar langs hem heen tot alle evangeliedienaars. Met dit woord ko men wij midden in jde gemeentelijke verhou dingen van Efeze, en in die gemeente neemt Timotheus een bijzondere positie in. Niet alleen dat hij zelf arbeiden wil, hij wil ook anderen in het werk betrekken, waarbij al lerlei moeilijkheden rijzen, omdat hij niet alleen moet rekenen met degenen, die tot de gemeente behooren, maar ook met hen, die buiten staan. Timotheus is nog jong; zijn streven allen te willen bereiken heeft ten gevolg, dat hij gedurig geconfronteerd wordt met allerlei meeningen, nu naar links, dan naar rechts. Dat (kan verkeerd loopen en daarom vermaant de apostel Paulus hem: Stel u zelf voor God. Aan dat gevaar staan wij tegenwoordig pok nog bloot en als wij ons voor God .stellen, door Hem be proefd worden, dan zullen wij niet be schaamd worden. Wij moeten vaak zoeken naar een weg, een beslissing, en de vraag rijst: Wie zal daarin kunnen bestaan voor God? Paulus kon dat niet, noch Timotheus, doch als wij met Christus aan Gods kant staan en zoo Zijn heraut zijn, dan neemt God ons aan. De persoonlijke verhouding tot Jezus Christus Is beslissend en dan kan een nietig mensch ons niets doen. Wij zijn vaak bezig, ons aannemelijk bij de menschen te maken, doch dan zijn wij niet in Gods weg. Wij moeten toonen, wie wij zijn; daarop heeft de gemeente recht, omdat zij ons ontvangt als gezanten van Jezus Christus. Het mag Derhalve meer in dan afge schreven f 1.250. Het aantal nieuw uitgegeven staatsschuld boekjes bedroeg 1. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK maken bekend: dat ter secretarie ter inzage ligt een ver zoek met bijlagen van de N. V. AMERICAN PETROLEUM COM PANY, te ’s Gravenhage, om vergunning tot uitbreiding van de ondergrondsche benzinebewaarplaats met bovengrondsche aftapinrichting, gedeeltelijk in het perceel, kadastraal bekend gemeente Sneek, Sectie B, no. 3689, gelegen aan de Singel no. 34, en aan de Harinxmakade, gedeeltelijk in de openbare straat de Ha rinxmakade, vóór dat perceel, door vervan ging van de aanwezige dubbele pomp door een dubbele pomp met twee ingebouwde electromotoren, elk van Ya P.K.; dat op Woensdag de 28 Maart 1934, des middags te 12 uur, ten gemeentehuize al daar gelegenheid zal worden gegeven om tegen het verzoek bezwaren in te bren gen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten en dat zoowel de verzoekster, als zij die bezwaren hebben in te brengen, gedu rende drie dagen voor evengemeld tijdstip ter secretarie, in de gewone bureau-uren, van de ter zake ingekomen bescheiden ken nis kunnen nemen. De aandacht wordt er inzonderheid op gevestigd, dat, volgens de heerschende op vatting, slechts tot hooger beroep gerech tigd zijn zij, die voor het Gemeentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, ten einde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. SNEEK, 14 Maart 1934. Na deze prediking richtte ds. Treffers zich allereerst tot burgemeester De Hoop, wiens tegenwoordigheid spr. zeer op prijs stelt. In deze tijden is samenwerking tusschen overheid en kerk meer dan ooit wenschelijk; spr. uit de hoop, dat God den burgemeester kracht moge schenken voor zijn moeilijk ambt. Tot ds. Wolfensberger zich richtend, zegt hij dezen hartelijk dank voor de bevestiging en de wijze, waarop hij hem ingeleid heeft. Samen mogen wij de gemeente den onna speurlijken rijkdom Gods verkondigen en spr. hoopt, dat beider samenwerking tot een zegen voor de gemeente moge zijn. Heb dank voor uw raad en voor die van uw vrouw. Wij hopen veel te mogen profiteeren van uw meerdere ervaring in het dienstwerk opgedaan. Het valt niet te ontkennen, zegt spr., dat het hem moeilijk valt dr. De Vos toe te spre ken. Hij zou eenige algemeenheden kunnen zeggen en zich zoo van die moeilijkheid kun nen afmaken, maar hij wil toch opmerken, dat het niet eerlijk en oprecht zou zijn, het verschil te verdoezelen, dat er tusschen ons is, nl. het vleeschgeworden Woord. Per soonlijk hebben wij niets tegen elkander, maar dat beginsel scheidt ons. Toch doet spr. een beroep op samenwerking en steun. De gemeente stelt het op prijs, ds. Te Winkel, dat gij met uw vrouw uit Groningen zijt gekomen, om dezen dag hier te zijn. Dat bewijst, dat Sneek u na aan het hart ligt, wat niet te verwonderen is. Het zal spr. niet gemakkelijk vallen uw opvolger te worden, maar hij hoopt, dat het kan. De tegenwoordigheid van ds. en mevr. Honders uit Wassenaar bewijst, dat er bij hen nog een hartelijk meeleven is met hun oude gemeente, wat ten zeerste gewaardeerd wordt. De ouderlingen en diakenen hebben geen gemakkelijk werk, hetwelk dient tot steun van den voorganger. Handel te mijnen op zichte, zegt spr., zachtkens met den jonge ling, omdat hij jonger is dan velen uwer. Dat door ons werk de gemeente worde ge bouwd. Den leden van het Kiescollege wordt dank gezegd voor het vertrouwen in spr. gesteld. Aan heeren Kerkvoogden en Notabelen, in ’t bijzonder aan de eersten, breng ik zeer hartelijken dank voor de wijze, waarop gij ons hebt ontvangen en voor de keurige pas torie, die door uw zorg in orde is gemaakt. Uw werk is om de stoffelijke dingen in dienst van God te stellen. Moge uw werk gewaardeerd worden door de gemeente, op dat zij door haar gaven u daartoe in staat stelle. Een welkomstgroet worde gebracht aan den koster en zijn helpers; dat zij met blij moedigheid hun Levietisch werk in het huis Gods mogen verrichten. Van den organist mag verwacht worden, dat hij door zijn kunst het werk der prediking zal onder- streepen. Alle werk op scholen, vereenigingen, jeugdwerk zegt spr. gaarne volle steun en medewerking toe. Inzonderheid de arbeid, uitgaande van de Ver. voor Chr. Belangen, welk werk is gericht op de opbouw der ge meente en tot verheerlijking van Gods Naam. in de eerste week de boekjes worden ont- De aanwezigheid van den praetor van den ring, ds. Oskam; die ook namens de leden van dien ring hier is, wordt zeer op prijs gesteld. Spr. beveelt zich gaarne in hun liefde aan. Bij het zien van mijn vriend Te Rauwe laer, denkt spr. aan zijn eerste intrede in Marken. Toen waren er nog vier vrienden, waarvan wij beiden zijn overgebleven. Het is een groot voorrecht, dat God ons rijkelijk zegent en ieder in zijn plaats tot een zegen wil stellen. Spr. vindt het heerlijk, dat zijn ouders op zoo hoogen leeftijd, naar deze dienst hebben willen opgaan. Geve God U in Uw rust nog vele jaren. Tot de gemeente zich wendend, zegt spr., dat eigenlijk de heele prediking voor haar was. Thans staat spr. voor haar, als haar herder en leeraar. Zij heeft recht op alle gaven en krachten, waarover spr. mag be schikken. Geef mij, geef ons alle drie, geef de leden van den kerkeraad uw gebed, uw vertrouwen, dan zullen wij in staat zijn te zaaien en nat te maken, God zal de wasdom geven. Zijn Woord zij ons richtsnoer, Zijn Geest leide en besture ons. Laten wij onze gevouwen handen doen rusten in de groote NIEUWE SNEEKER COURANT

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1934 | | pagina 1