No. 104 Eerste Blad
annex SNEEKER COURANT (77e Jaargang)
Uit onze Raadzaal.
50e Jaargang
Uitgave KIEZEBRM Co.
Zaterdag 29 September 1934
Dit No. bestaat uit 3 bladen.
i
NIEUWSTIJDINGEN.
B. en W. bieden de Raad de volgende voorstellen aan:
W1NKELS
e.
Aldus enz.
J
Bakkers
Banketbakkers
Suikerwerk- en chocoladewinkels
Viswinkels
Fruitwinkels,
Slijt- en volledige vergunningen
Tabak- en sigarenwinkels
SNEEK, 12 September 1934,
Ai n de Gemeenteraad.
Burgemeester en Wethouders van Sneek,
P. J. DE HOOP, Burgemeester.
P. SIKKES, Secretaris.
Den Haag niet alvast blikken gaat bestellen
voor die nog niet vaststaande hervatting
der afslachting, want dan krijgt men een
herhaling van het drama met de corned
beaf-blikken, waarvan voor f 47.000 werden
besteld en gemaakt, terwijl het plan, om
corned beef te maken niet doorging.
7
1
4
2
3
5
4
11
3
2
4
7
8
4
No. I 07.354.2(1).
Voorstel van Burgemeester en Wethouders
tot verbouwing van de woning Stationsstraat
no. 4, bewoond door den tuinman-bloemist
en tot nadere bepaling van de voor deze
woning verschuldigde huur.
I
16
5
1
0
4
1
16
I
f
a.
b.
c.
d.
Voorts dient er de aandacht op te worden gevestigd,
dat ook het winkelpersoneel als belanghebbende moet
worden aangemerkt. In hoeverre er aanleiding bestaat ook
aan dit personeel uit de betrokken branche enige invloed
op de gang van zaken toe te kennen zal m.i. afhangen
van de vraag, of daarin in enigszins betekenende mate
bedienden werkzaam zijn. Wellicht kunnen de personeels
organisaties U in voorkomende gevallen inlichten omtrent
wat men in de kringen dezer bedienden zou wensen.
De nadruk wordt er hierbij nog eens op gelegd, dat het
de bedoeling is, dat toepassing van de hierboven besproken
regeling van artikel 4 der wijzigingswet alleen dAn plaats
vindt, indien de noodzakelijkheid daarvan voor de winke
liers inderdaad duidelijk gebleken is; deze noodzakelijk
heid dient naar mijn mening slechts als vaststaand te wor
den beschouwd, indien de overtuiging is verkregen, dat
een behoorlijke meerderheid der geraadpleegde winkeliers
vóór de toepassing der regeling is.”
No. 1.838.1(4).
Voorstel van Burgemeester en Wethouders
om niet uit te spreken de verklaring dat de
tegenwoordige buitengewone tijdsomstandig
heden aanleiding geven tot verruiming van
de verkoopgelegenheid op Zondag voor som
mige bedrijven en tot het in het leven roepen
van deze gelegenheid voor enkele andere be
drijven (artt. 4 en 5 der wet van 27 Juli
1934, S. 450 tot wijziging der Winkelslui
tingswet).
SNEEK, 12 September 1934.
Aan de Gemeenteraad.
Volgens art. 2, letter a, der Winkelsluitingswet 1930,
S. 460, is het in het algemeen verboden een winkel voor
het publiek geopend te hebben gedurende de Zondag. Art.
4 van deze wet, zoals het is gewijzigd bij de wet van
27 Juli 1934, S. 450, bevat op dit verbod een uitzondering
in die zin, dat „winkels, waar uitsluitend of in hoofdzaak,
hetzij vis, hetzij fruit, hetzij één of meer der navolgende
waren: brood, banket, suikerwerk, chocolade, al dan niet
tezamen met consumptie-ijs, ten verkoop in voorraad zijn,
gedurende ten hoogste 4 achtereenvolgende uren, liggende
tussen 8 uur des voormiddags en 8 uur des namiddags”
op de Zondag geopend mogen zijn, mits worden inacht-
genomen enkele voorwaarden welke de wet in verband
met deze uitzondering heeft gesteld.
De reeds aangehaalde wet van 27 Juli 1934, S. 450 tot
wijziging van de Winkelsluitingswet, opent ten eerste de
mogelijkheid om de gedurende vier uur des Zondags voor
de bovenbedoelde winkels reeds bestaande verkoopgele
genheid tot zes uur te verruimen. De wijzigingswet opent
daarnaast de mogelijkheid om voor winkels waar uitslui
tend of in hoofdzaak tabaksartikelen ten verkoop in voor
raad zijn en voor slijterijen van sterke drank, een verkoops-
gelegenheid op Zondag te scheppen gedurende vier ach
tereenvolgende uren tussen 8 uur des voormiddags en 8
uur des namiddags. Ook hier moeten eventueel de voor
waarden worden nagekomen welke de wet in dit verband
stelt.
De wijzigingswet zal op dit punt, volgens art. 5, echter
dan alleen toepassing kunnen erlangen „indien en voor
zover de gemeenteraad heeft verklaard, van oordeel te
zijn, dat de tegenwoordige buitengewone tijdsomstandig
heden daartoe aanleiding geven”, welke verklaring zal
moeten worden afgelegd binnen twee maanden na de af
kondiging der Wijzigingswet (dus vóór 14 October a.s.)
nadat belanghebbenden uit het betrokken bedrijf zijn ge
hoord.
De Minister van Economische Zaken heeft onder dag
tekening van 4 Augustus j.l. tot de gemeentebesturen ter
zake een rondschrijven gericht, waaraan het volgende is
ontleend:
„Het zal, meen ik, aanbeveling verdienen om, zo mo
gelijk met de betrokken winkeliers contact te zoeken, b.v.
door informatie ter plaatse. Mochten hiertegen overwegen
de practische bezwaren blijken te bestaan, dan zouden,
na voorafgaande aankondiging, ter secretarie of elders in
de gemeente lijsten ter tekening kunnen worden neder-
gelegd, waarop zij zich vóór of tegen de verruiming kun
nen verklaren. Voorts zal, voor zover nodig, nog het oor
deel van plaatselijke organisaties van winkeliers uit de
betrokken branche, zomede dat van de Kamers van Koop
handel en Fabrieken, onder welker gebied de gemeente
behoort, kunnen worden ingejvonnen.
1
1
De aan de gemeente toebehorende woning Stations
straat no. 4, bewoond door den tuinman-bloemist A. Mid
deldorp, heeft, naast enkele andere, ook dit gebrek, dat
zij voor het gezin van den bewoner, bestaande uit 5 per
sonen man, vrouw en drie kinderen, waarvan twee
jongens en het andere een meisje te weinig slaap
gelegenheid biedt. De heer Middeldorp heeft zich in de
loop van deze zomer tot ons gewend met het verzoek o.m.
te bevorderen, dat aan de woning dusdanige verbeteringen
worden aangebracht, dat zij voor zijn gezin meer slaap
gelegenheid biedt en dat een spoelcloset wordt aange
bracht. Wij stonden aanvankelijk enigermate twijfelachtig
tegenover dit verzoek. Het betreft hier een oude woning,'
die, dit lag voor de hand, niet dan met vrij aanzienlijke
kosten en dan nog maar ten dele kan worden verbeterd.
In onze twijfel werden wij versterkt door een advies van
den Directeur der gemeentewerken van 23 Juli 1934,
waaruit bleek dat een verandering, waardoor begane
gronds een kamertje en op de verdieping een flinke slaap
gelegenheid zou worden verkregen, waarnaast dan nog
een spoelcloset en enkele kleine verbeteringen zouden
worden aangebracht, naar raming 1500.zou moeten
kosten. Het plan is uitgewerkt op een tekening gemerkt
A, welke zich bij de stukken bevindt. Het genoemde be
drag was, gerekend naar hetgeen er voor zou worden
verkregen, zo hoog, dat wij geen vrijheid hebben kunnen
vinden U een voorstel te doen tot uitvoering. Op ons ver
zoek heeft de Directeur der gemeentewerken toen nage
gaan, of niet op eenvoudiger wijze enkele der meest nood
zakelijke verbeteringen verkregen zouden kunnen worden.
Wij deden dit verzoek, omdat wij, hoezeer afwijzend
staande tegenover een plan, welks verwezenlijking
1500.zou moeten kosten, niet konden weerspreken dat
de klachten van den tuinman-bloemist althans ten dele
gegrond zijn. Resultaat van het nadere onderzoek is ge
weest de indiening bij schrijven van 4 September 1934,
van een plan, weergegeven op de tekening, gemerkt B,
waarvan de kosten op ƒ900.worden geraamd. Volgens
dit plan wordt op de begane grond een slaapkamertje ge
maakt, wordt een spoelcloset aangebracht en enkele kleine
verbeteringen uitgevoerd, waardoor de woning inderdaad
aan bewoonbaarheid in betekenende mate zal winnen. De
Commissie voor de openbare werken, door ons over dit
plan gehoord, adviseert eenstemmig het te verwerkelijken.
Wij sluiten ons bij dit advies aan. Onder deze gegeven
omstandigheden gevoelen wij geen behoefte in te gaan
op het in het advies der Commissie voorkomende minder-
heidsbetoog, aangezien deze minderheid, ondanks de door
haar aangevoerde argumenten tegen uitvoering van het
plan, is geëindigd met zich aan te sluiten bij het advies er
voor.
De huur van de woning bedraagt thans, ingevolge raads
besluit van 27 November 1922, no. 14, goedgekeurd door
de Gedeputeerde Staten bij besluit van 7 December 1922,
no. 23, 2e afdeling, ƒ200.per jaar. Deze huur zal, als
gevolg van de aan te brengen veranderingen o.i. enige
verhoging moeten ondergaan. Ook de Directeur der ge
meentewerken en de Commissie voor de openbare werken
zijn deze mening toegedaan. Beide noemen als verhoging
2 van de werkelijk te maken kosten. Wij kunnen ons
bij deze gedachte wel aansluiten, maar zouden dan de
voorkeur geven aan een fixatie op 18.per jaar, waar
door de noodzaak om later de huur definitief te bepalen,
komt te vervallen.
Wij stellen U voor het volgende besluit te nemen:
De Raad der gemeente Sneek;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 12 September 1934, no. I 07.354.2(1);
BESLUIT:
I. de woning Stationsstraat no. 4, bewoond door den
tuinman-bloemist A. Middeldorp te verbouwen overeen
komstig het plan B, overgelegd bij het schrijven van den
Directeur der gemeentewerken van 4 September 1934, no.
522;
II. onder voorbehoud der goedkeuring van de Gedepu
teerde Staten, met wijziging in zover van het raadsbesluit
van 27 November 1922, no. 14, goedgekeurd door de
Gedeputeerde Staten bij besluit van 7 December 1922, no.
23, 2e afdeling, de huur van de woning Stationsstraat no.
4, met ingang van een nader door Burgemeester en Wet-
houders te bepalen tijdstip, Vast te stellen op ƒ218.per
jaar.
1
bevoegdheid geen gebruik zal maken ten aanzien van slij
terijen;
c. een adres van het bestuur van de Ned. Bond van
Slijters in gedistilleerd „vergunning B”, houdende verzoek
geen beslissing ter zake te nemen dan na de belangheb
benden in het slijtersbedrijf te hebben gehoord en hou
dende daarnaast de mededeling, dat het zeer op prijs zal
worden gesteld, indien de Raad de verklaring aflegt, dat
de buitengewone omstandigheden verruiming van de ver
koopgelegenheid wettigen.
Ten einde de belanghebbenden ook individueel in de
gelegenheid te stellen van hun mening te doen blijken,
hebben wij aan de daarvoor in aanmerking komende win
keliers een rondschrijven gericht met de mededeling, dat
vóór 10 September jl. een verklaring kon worden inge
zonden, waaruit van de mening van den betrokkene bleek.
Ten slotte is in de Nieuwe Sneeker Courant een adver
tentie geplaatst om zo mogelijk ook nog hen te bereiken,
die bij de verzending van ons rondschrijven over het hoofd
mochten zijn gezien.
Resultaat van een en ander is geweest, dat van de orga
nisaties, die een antwoord op ons verzoek hebben inge
zonden, zich tegen verruiming van de verkoopgelegenheid
hebben verklaard die genoemd onder de letters b tot en
met e, terwijl zich vóór verruiming verklaarde de onder
a genoemde organisatie.
Het resultaat van de raadpleging der winkeliers is als
volgt:
sten van het gehouden onderzoek bevestigd. Het komt ons
voor, dat er wel zeer ernstige motieven aangevoerd zouden
moeten worden, die zouden wettigen, dat wordt getornd
aan de regeling, die sedert 1 Mei 1932 in werking is. Deze
motieven zijn niet aangevoerd en zijn ons ook overigens
niet bekend.
Wij stellen U derhalve voor het volgende besluit te
nemen:
De Raad der gemeente Sneek;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders
van 12 September 1934, no. 1.838.1(4);
BESLUIT:
als zijn oordeel uit te spreken, dat de tegenwoordige
buitengewone omstandigheden in de gemeente Sneek geen
aanleiding geven tot verruiming van de verkoopgelegen
heid op Zondag.
Aldus enz.
Z. J. van den Bout, f
Na een langdurige ziekte is alhier op bijna
67-jarigen leeftijd overleden de heer Z. J.
van den Bout, die vele jaren leeraar Duitsch
aan de H. B. S. alhier was. De heer Van
den Bout werd 25 October 1867 in Zierikzee
geboren en kwam Voor het eerst bij het mid- 1
delbaar onderwijs in Sept. 1903, toen hij 1
leeraar werd aan de H.B.S. te Hilversum,
welke betrekking hij tot 1 Sept. 1905 ver
vulde; van 1 Oct. 1905 tot 1 Jan. 1907 was
de overledene onderwijzer aan de Mulo te
Nijmegen, daarna 2‘/2 jaar in dezelfde stad
leeraar bij de Nijmeegsche Schoolver. 1
Sept. 1909 werd de heer Van den Bout
leeraar aan de H.B.S. alhier, welke betrek
king tot 1 Sept. 1922 toen de H.B.S. aan
het rijk overging gecombineerd was met
die van leeraar aan het gymnasium. Hij
werkte nog tot 31 Dec. 1932 aan de R.H.
B.S., op welke datum hij met pensioen ging.
De heer v. d. Bout heeft ook eenige jaren
les gegeven aan de Handelscursus alhier,
en was voorts van 13 Sept. 1919 tot Sept.
1932 leeraar aan de Rijkszuivelschool te
Bolsward. Hij was bezitter van de acten
hoogduitsch A en B.
Te Den Haag slaagde voor het politie-
diploma van den Alg. Ned. Politiebond, met
aanteekening, de heer G. J. Smid alhier.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Aanwezig aan het bureau van politie,
Martinlplein, en aldaar te bevragen op alle
werkdagen tusschen 11 'fa en 12J6 uur, de
navolgende voorwerpen als gevonden ge
deponeerd op 2426 Sept. 1934: acht hou
ten battings; kist met wagensmeer en olie;
streng kralen; grijze ceintuur; blauwe jon
gensjas.
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 2426
Sept. 1934: beursje inh. 11 ets., W. Jansen,
Zuidend 12; papiertje inh. 1 kwartje, 1
dubbeltje, 1 stuiver, W. Visser, Smidsbuurt
6; pedaal, B. Grasman, W. Frederikstraat 5;
bruine actetasch, C. en A., Oosterdijk; over
all en paar sokken (zwart), Rietstra, N.
Selfhelpstraat 7; grijze pet, M. Pieters, 2e
Boschdwarsstraat 8; wieldop auto, J. W.
Tijssen, Geeuwkade 69; verchroomd fiets-
molentje, R. Praamsma, Emmastraat 7; vul
potlood, S. J. Hofstra, le Steenklipstr. 19.
De Dinsdag 25 Sept, gehouden spel-
djesverkoop voor het Groene Kruis, waar
van 90 pet. komt ten bate van de Vereen,
v. Kraamverz. en het Gratis Cons. Bur. v.
Zuigelingen, heeft opgebracht f 172.37.
BIOSCOOPNIEUWS.
Toen Filma te Amsterdam ons dezer
dagen berichtte, dat de directie van het
Amici ia Theater „Voorjaarspara-
de” had gekozen als openingsfilm voor haar
nieuwe theater alhier, begrepen we wel dat
die film iets bijzonders moest zijn. Trou
wens, dat was te verwachten; deze film is
pas klaar gekomen, zoodat ze deze week in
het Tuschinsky Theater te Amsterdam haar
première voor Nederland beleefde, zoodat
voor de provincie deze première nu te Sneek
gaat. Het is een film in de geest van „Het
Congres danst”; Franziska Gaal, die onver
getelijk blijft als „Popje”, heeft er de hoofd
rol in, Wolf Albach Retty, en de brutale,
steeds op de lachspieren werkende Theo
Lingen zijn eveneens al bekenden, evenals
Adèle Sandrock, die „komische Alte” en niet
te vergeten Paul Hörbiger, die meesterlijk
de rol van keizer Frans Josef vervult en de
gevierde Weensche komiek Hans Moser.
Een film, de eer der opening van dit theater
waardig.
In het Journaal gaat o. a. extra de plech
tige opening der Staten-Generaal.
Scholierenvliegtuig.
De K. L. M. is overgegaan, om aan de
vele aanvragen te voldoen, tot indienststel-
ling van een zoogenaamd „scholierenvlieg
tuig”, waarmede 23 leerlingen van een la
gere school met een geleider gezamenlijk
kunnen worden vervoerd. Het tarief is dan
f 2.50 per persoon, de vlucht duurt 12 A 15
minuten. Om de betaling van dit bedrag te
vergemakkelijken zijn spaarkaarten inge
voerd.
Hervatting der afslachting van rundvee?
Ten aanzien van de reeds besproken ge
ruchten en voorbarige berichten ter zake
hervatting der afslachting van rundvee,
schrijft de „Vee- en Vleeschhandel”, dat er
door belanghebbenden druk op den minister
wordt geoefend, om 150000 stuks kalfpinken
en vaarzen te gaan opruimen.
Het blad wijst er op, dat er nog steeds
een voorraad van 10.000.000 stuks bussen
vleesch A 1 K.O. is en het spreekt er zijn
verwondering over uit, dat bevoegde Haag-
sche ambtenaren aan eenige bladen hebben
verklaard, dat er weliswaar nog geen beslis
sing is genomen, maar „dat het zich laat
aanzien, dat het resultaat daarvan zal zijn
een hervatting van het afslachten en inblik
ken”. Doch de minister moet nog beslissen
en het bestuur der Veehouderijcentrale, welk
lichaam hem daarover moet adviseeren,
moet zoowaar nog worden geïnstalleerd
Wij hebben de volgende organisaties in de gelegenheid
gesteld over de vraag van de wenselijkheid van verruiming
der verkoopgelegenheid op Zondag van haar mening te
doen blijken:
De Vereniging „Middenstand”;
De Chr. Middenstandsvereniging „Boaz”;
De R.K. Middenstandsvereniging „St. Martinus”;
de afdeling Sneek van de Algemene Ned. Bond van
Handels- en Kantoorbedienden;
de afdeling Sneek van de Ned. Vereniging van Chr.
Kantoor- en Handelsbedienden;
de afdeling Sneek van de Ned. R.K. Bond van Han
dels-, Kantoor- en winkelbedienden „St. Franciscus van
Assisie”;
g. de afdeling Sneek van de Nationale Bond van Han
dels- en Kantoorbedienden „Mercurius”.
Antwoord is ontvangen van de onder de letters a tot en
Intusschen is het te hopen, dat men in met e Senoemde organisaties.
■Daarenboven is nog ingekomen:
a. een schrijven van de Chr. Besturenbond, houdende
adhaesiebetuiging aan het schrijven, ingezonden door de
hiervoor onder e genoemde organisatie;
b. een adres van het Centraal Drankweercomité, hou
dende verzoek dat de Raad van zijn hiervoren omschreven
Enkele korte opmerkingen mogen hier, naar aanleiding
van dit resultaat en met het oog op de te nemen beslissing*
nog een plaats vinden.
De enige organisatie welke zich-lVóór verruiming van
de verkoopgelegenheid op Zondag heeft verklaard de
Vereniging „Middenstand” voert in haar schrijven geen
enkel argument tot staving harer mening aan. Aan kracht
wint dit advies daardoor niet, te minder nu het geen sterke
steun virdt in de enquête welke bij de winkeliers is ge
houden.
Door een enkele organisatie welke zich tegen heeft ver
klaard, wordt een beroep gedaan op principiële bezwaren
tegen verkoop- op Zondag. Dit beroep is misplaatst. Be
zwaren van principiële aard zijn behandeld bij het tot
stand komen van de wet. Aan deze bezwaren is toen ruim
schoots aandacht gewijd. De wetgever heeft er geen aan
leiding in gevonden af te zien van het openen van de
mogelijkheid om tot verruiming te geraken. Voor de ge
meenteraad is hiermede de principiële zijde van de zaak
afgedaan. Door opnieuw principële bezwaren in een debat
te betrekken, zou de Raad zich begeven op een terrein dat
het zijne niet is. De Raad heeft slechts te verklaren of
naar zijn mening de tegenwoordige buitengewone omstan
digheden al of niet aanleiding tot verruiming van verkoop
gelegenheid op Zondag geven. Bij het uitspreken van een
oordeel daaromtrent speelt uit de aard der zaak het ge
voelen van de direct belanghebbende winkeliers een niet
onbelangrijke rol. Lettende op de resultaten van het inge
stelde onderzoek, is het trekken van slechts één conclusie
mogelijk, nl. dat van een algemene drang naar het ver
krijgen van meer verkoopgelegenheid op Zondag geen
sprake is. In verreweg de meeste branches blijkt een grote
meerderheid met de tegenwoordige toestand tevreden, al
thans niet ontevreden. Zij, die zelfs niet de geringe moeite
hebben genomen om te antwoorden, kunnen bezwaarlijk
gerekend worden tot de ontevredenen te behoren. Slechts
in één branche (suikerwerk- en chocoladewinkels) is een
meerderheid vóór verruiming. In aanmerking valt daarbij
te nemen, dat de suikerwerk- en chocoladewinkels op Zon
dag reeds gedurende vier uur geopend mogen zijn.
Zou derhalve voor het vellen van een oordeel door de
Raad enkel en alleen maatstaf mogen zijn het gevoelen
van de direct belanghebbenden, dan zou dit oordeel niet
anders dan afwijzend kunnen luiden. Naar onze mening
is echter de Raad door de bepaling van de wet dat de
belanghebbenden moeten worden gehoord, in *geen enkel
opzicht ontheven van de plicht zich een zelfstandig oordeel
te vormen, waarbij, wij merkten het reeds op, met de te
zijner kennis gebrachte meningen, rekening zal kunnen
worden gehouden.
Wel zegt de Minister van Economische Zaken in zijn
rondschrijven van 4 Augustus: „Deze noodzakelijkheid
(nl. van verruiming der verkoopgelegenheid op Zondag)
dient naar mijn mening slechts als vaststaand te worden
beschouwd, indien de overtuiging is verkregen, dat een
behoorlijke meerderheid der geraadpleegde winkeliers
vóór de toepassing der regeling is”, maar deze zinsnede
kan onmogelijk betekenen, dat de Raad van zelfstandige
beoordeling is ontheven. Een andere mening zou geen
steun vinden in de winkelsluitingswet. Zij zou bovendien
in regelrechte strijd zijn met ide beginselen van ons Staats
recht, inzonderheid met art. 51 van de Gemeentewet.
De Raad en hij alleen heeft uit te maken of er op grond
van eigen overweging al of niet reden is tot het afleggen
van de verklaring dat de tegenwoordige buitengewone
omstandigheden aanleiding geven tot verruiming van ver
koopgelegenheid op Zondag.
Naar onze mening dient de Raad, afgezien van de resul
taten van het gehouden onderzoek, deze verklaring niet af
te leggen. De practijk van de winkelskiitingswe't in onze
gemeente is niet zo, dat daarop een bevestigende verkla
ring zou kunnen steunen. De af en toe, niet alleen in onze
gemeente, gehoorde bewering, dat inzonderheid de beper
king van Zondagsverkoop aan brede categoriën winkeliers
groot economisch nadeel zou toebrengen, hebben wij steeds
als onjuist beschouwd. Deze opvatting is door de uitkom-
V
NIEUWE SNEEKER COURANT
e-
tegen
voor
niet ge
antwoord
i
1
I