annex SNEEKER COURANT (78e Jaargang)
De Man mei den Groenen Ring
I
•1
io «h
Uitgave KÏEZBBR1NK Co.
Woensdag December 1934
Sie Jaargang
Dit No. bestaat uit 2 blüilen.
FEUILL.ET3N
NIEUWSTIJDINGEN.
'I*
1
HOOFDSTUK IX.
4
Wordt vervolgd.
Uit het Engelsch door
Jhr. R. H. G. NAHUYS
liep naar het hotelbureau, waar hij zich
in een telefooncel opsloot.
Intusschen bestelde Wilson een paar
Very Dry Martini’s.
De klok in de hal van het hotel wees
precies op twee minuten over half twee.
En op denzelfden tijd keerde een Ame
rikaan in zijn appartementen in het ho
tel Ritz terug, om daar den grootten
schok van zijn leven te ontvangen.
maatschappij en het doet spr. als voorzitter
van de federatie van Chr.-Hist. Jongeren-
vereen. bijzonder genoegen hier, waar zoom
Mr. J. W. U. Doornbos uit Arnhem
sprak over „Toekomstige tijden”, en vraagt
zich af wat uit deze chaos zal worden. De
toekomst is in Gods hand en het eenige wat
wij kunnen is bidden om Gods wil te leeren
kennen. Dat is de eenige manier om te wer
ken aan de opbouw van Gods koninkrijk in
deze wereld. Het zal echter van onze jon
geren afhangen of Nederland in de toekomst
door
GERARD FAIRLIE
uiteraard niet binnen het oordeel der regee-
ring.
De regeering heeft nu een groot bezuini-
gingsontwerp aangekondigd, waarin alle
maatregelen zullen zijn vereenigd, wat naast
voordeelen ook schaduwzijden heeft, omdat
dit kan leiden tot combinaties van minder
heden bij de eindstemming. Wij zullen het
warm toejuichen als de bezuinigingen ac
ceptabel blijken. Iedere bezuiniging schept
echter nieuwe werkloosheid, dat mag men
niet vergeten, terwijl iedefe verhooging van
uitgaven de werkloosheid vermindert. Natio
naal Herstel bv. beveelt daarom sterke
vlootaanbouw aan. De tijden zijn zoo zorg-
De regeering heeft nog niet heel veel we
ten te bereiken inzake de bezuiniging. Het
meest nog op de onderwijsbegrooting door
de concentratie bij het openbaar onderwijs,
waarover minister Marchant heel wat heeft
moeten hooren van de linkerzijde.
De regeering heeft de wensch geuit dat
de concentratie ook zou geschieden bij het
bijzonder onderwijs en wanneer dit niet zou
geschieden, zegt zij, dat wettelijke maat
regelen zullen komen. De splitsing bij de
openbare scholen is echter steeds een re
gionale, bij de bijzondere is het voor een
deel echter ook een richtingssplitsing, zoo-
dat alleen op de regionale splitsing de con
centratie kan toegepast, wat bij de katho
lieke scholen nog al eens mogelijk schijnt.
De splitsing als richtingsvraagstuk valt
De auto, door Dubonnet aan Victor
Caryll ten gebruike afgestaan, zette Pa
tricia Daly aan den ingang van het
Ritz af. Zij bedankte den chauffeur
vriendelijk voor de genomen moeite, be
klom de treden naar de ruime hal en
keek snel om zich heen. Er waren zeer
weinig menschen. aanwezig, en één blik
was voldoende om haar te overtuigen,
dat de man dien zij zocht daar niet was.
Zij begaf zich dus naar de lift en werd
dadelijk naar haar kamer gebracht.
Hier ontdeed zij zich van hoed en
mantel, talmde een oogenblik voor den
spiegel ten einde een weerbarstige haar
lok op haar plaats te duwen, en ging
vervolgens naar de deur die haar ka
mer met de aangrenzende verbond.
Zij draaide den sleutel om en klopte
gelijktijdig zachtjes aan.
Zij kreeg geen antwoord. Zij opende
de deur, maar niet verder dan tot een
kleinen kier, en keek om een hoekje.
De kamer was ledig.
Zij weifelde, en bleef volkomen on
beweeglijk luisteren. Plotseling tot een
beduit komende, trad zij de kamer bin
nen.
De aanblik van deze bood niets on
gewoons aan. Het reusachtige hotel be
vatte honderden volkomen gelijke ka-
Nl
fl' I
mijnheer Dubonnet, een verrassingsbe-
zoek aan Anne brengen. En we zullen
toegang verkrijgen. Gebeurt dat niet,
dan zullen we ons zelf toegang verschaf
fen. Ik zou gaarne in nadere aanraking
komen met onzen voorm'aligen vriend,
mijnheer Derek Sinclair, die, naar ik
vast overtuigd ben, te Parijs vertoeft,
en de touwtjes van dit alles in handein
heeft. En hoe kan ik dat beter dan door
een bezoek te brengen aan zijn vrouw?
Zij zal ons natuurlijk niets vertelleln,
maar de flat integendeel wel.”_
Hij zweeg, keek Wilson vrage'nd aan,
en glimlachte.
„Het is aan jou, geloof ik.”
„Aan mij?”
„Ja, wis. en zieker”.
Zonder er iets van te begrijpen, keek
Wilson zijn vriend met groote oogen
aan.
„Eentje voor onderweg, ouwe suffer.
We hebben ons immers juist op weg
begeven, weet je. We moeten toch op
ons welslagen drinken?”
Wilson lachte en gaf een kellher een
wenk.
„Nu heb je het gesnapt!” zei Caryll,
„en terwijl jij onzen vriend den juisten
drank opgeeft, dien wij tot zoenoffer
aan de Schikgodinnen zullen plengen,
om ze gunstig voor ons te stemmen
door op haar gezondheid te drinken,
zal ik de Veiligheidspolitie eens even
opbellen. Men zegt dat de melk nooit
overkookt als men er bij blijft staan,
maar, van den anderen kant, kan een
vrouw, die men niet uit het oog verliest,
tot vre'emde ontdekkingen leiden. Het is
beter dat onze lieve vriendin Anne ons,
geheel onbewust, alle inlichtingen geeft
die wij uit haar bewegingen kunnen op
maken. Ik weet zeker dat Monsieur
Dubonnet haar doen en laten slechts al
te gaarne door'een mannetje van hem
zal laten nagaan.”
Met deze woorden stond Caryll op en
toestand als toen zij de kamer betrad,
keerde zü naar haar eigen kamer terug,
en draaide de deur weer op slot. Nu
begaf zü zich naar de lift, en daalde
naar de hal’ af.
Bij het stappen uit de lift richtte zij
haar oogen op de groote klok en zag
dat het negen en twintig minuten over
een was. Zij glimlachte bij de gedachte
aan de haast die zij gemaakt had toen
zij met Victor Caryll sprak, aan haar
haast om naar het Ritz terug te kee-
ren, ten einde, zooals zij gezegd had;
te één uur met haar vader te kunnen
lunchen.
Een blik op de aanwezigen in de hal
bewees haar, dat haar vader nog niet
aangekomen was. Zij zette zich in een
stoel in haar nabijheid, inam een courant
op, en doorliep onder het wachten de
kolommen.
Het duurde niet lang of een oud-ach-
tig, goed gekleed man trad de hal bin
nen, en, haar ziende, trad hij toe op het
tafeltje waaraan zij zat.
„Zoo, lieve?”
Zij sloeg de oogen op en glimlachte.
Dat glimlachje van Patricia had reeds
zijn uitwerking gehad op Victor CaryÜ
en ook op Bill Wilson. Nu bracht het
voor de derde maal diezelfde uitwer
king teweeg. De man glimlachte terug,
en terwijl hij een stoel naderbij trok en
daarin ging zitten, was het alsof er een
trek van bezorgdheid van zijn aange
zicht verdween.
„Heb je hem gesproken?” vroeg hjj.
„Ja.”
„En was hij lief tegen je?”
Patricia keek haar ondervrager met
een eenigszins schalksche uitdrukking
aan. „Hij was buitengewoon lief,” ant
woordde zij. i
Streekvergadering Statenkring Sneek
Chr. Hist Unie.
Voor een geheel bezette zaal van het
Gebouw voor Chr. Belangen sprak gister- i
avond namens de Chr. Hist. Unie Staten
kring Sneek oud-minister J h r. m r. d r. D. 1
J. de Geer over „Zorgvolle tijden”. De
vergadering werd opgeluisterd door koor- i
zang van Bernlef te Oppenhuizen, onder
leiding van den heer Sch. de Boer.
Voorzitter was d s. Treffers, die bij
de opening deed zingen Ps. 119 45, waar
na hij uit de onberijmde psalmen hetzelfde
las. Daarna ging hij voor in gebed, waarna
hij een woord van inleiding en welkom
sprak. Hierna betrad jhr. De Geer, met
applaus begroet, het podium.
Spr. herinnert aan een boekje „Der
Himmel auf Erden” dat in 1892 verschenen,
de onheilen beschrijft welke 20 jaar later
de aan het bewind gekomen soc.-dem. zou
hebben veroorzaakt en de manier waarop
tot de oude orde zou worden teruggekeerd.
De profetie is echter niet uitgekomen, het
boekje was ook maar bedoeld als waar
schuwing, de bedoelde rampen zijn niet
gekomen, de volkeren waren te nuchter om
zich over te geven aan de ijdele fantasieën
der soc.-democratie, doch niet te nuchter
om zich in een vreeselijken oorlog te stor
ten, onder welks naweeën we nog lijden.
Een terugkeer tot de oude orde van voor
de oorlog wordt zelfs niet meer verwacht.
Sinds 1914 is letterlijk op alle terrein al
les anders geloopen dan men het zich had
gedacht. In de laatste 25 jaar vóór de oor
log liep de algemeene lijn van de welvaart
steeds omhoog, dank zij techniek, verkeers
middelen en verhoogde levensstandaard.
De samenwerking tusschen de volken op
handelsgebied maakte de wereld tot een
commercieele eenheid; er was een streven
om te komen tot vrij ruilverkeer en hand
aan hand daarmede het groeiend besef dat
de toenemende welvaart niet mocht worden
verstoord door een oorlog, de toen bestaan
de sterke bewapeningen zouden meewerken
de oorlogen te voorkomen. Vredesconferen
ties werden gehouden, in 1913 verrees het
vredespalies, en daarna in 1914... de oor
log, die alle internationale handel en ver
keer verstoorde. Toen de vrede was getee-
kend zat er iets van lentelucht in de
atmosfeer, men hoopte de oude welvaarts-
lijn weer op te vatten en op te voeren, en
dit zou bevorderd worden door overeen
stemming op politiek gebied de Volken
bond werd opgericht, waarin tenslotte ook
de Centralen zich zagen toegelaten, het
Locarno-verdrag kwam, het Kellogg-pact,
er volgden ontwapenings-conferenties en
economische conferenties. Tot 1929 duurde
die stemming, een geest van saambinding
zoowel op politiek als economisch terrein
heerschte, dank zij vooral ook Stresemann
en Briand, die de buitenlandsche politiek
van Duitschland en Frankrijk leidden.
Het was de tijd van de na-oorlogsche
vredesillusies, doch deze illusies, zoowel op
politiek als economisch terrein werden om
vrees der naties bij een oorlog niet over vol
doende voedingsmiddelen te zullen beschik
ken, waardoor landen als het onze, die veel
landbouwproducten exporteerden, gedu
peerd worden. En dat zal niet meer ver
anderen, zoodat wij ons ook op dat gebied
zullen moeten aanpassen. Daarmee hand
aan hand gaat de verandering der mentali
teit bij de volkenmen streeft naar autarkie.
Daardoor is het karakter der handels
politiek gewijzigd en moet met ieder land
apart onderhandeld worden om te weten te
komen wat dat land nog van onze productie
zal toelaten, en wij daarvoor van het be
trokken land moeten afnemen. Daarnaast
zal dan meer voor de binnenlandsche markt vol, dat het gewenscht is de politieke situa-
moeten worden geproduceerd. Dat zijn heel
andere vraagstukken nog, dan die van het
lager niveau. Gelukkig zijn de oogen der
regeering daarop gericht, al kan men ver
schillen over het tempo en over de doelein
den, waarop wij moeten aansturen. Wij
weten nog niet wat in de toekomst levens
vatbaar zal zijn en wat niet, men denke
aan het verschil van meening of het passa-
giersverkeer van de H.-A.-L. zich in de toe
komst zal kunnen handhaven en aan het
verschil van meening of men inderdaad
zooveel mogelijk grekle moet omzetten in
bouwland. Vaststaat echter wel dat een be
langrijke wijziging in ons productie-appa-
raat moet plaats hebben.
Daarbij komen dan de zuiver financieele
moeilijkheden, door daling der middelen en
stijging van de werkloosheidsuitkeering.
Het meest natuurlijke middel tot bestrijding
der werkloosheid is zooveel mogelijk in-
tie dat links en rechts samenwerken, nog te
bestendigen, waarvoor 5 groote partijen
samenwerken. Dat sommige kleine partijen
en de N.S.B. munt slaan uit onaangename
maatregelen, welke moeten worden geno
men, is te begrijpen. Een der bezwaren dezer
samenwerking is zekere steriliteit der wet
geving op principieel gebied, de nieuwe
Zondagswetgeving, de noodzakelijke wijzi
ging van het huwelijksrecht, enz. moeten
blijven liggen. Terwijl ook aan sommige
crisismaatregelen ook een principieele kant
zit, doch met onderlinge goede wil zal er
gelegenheid zijn de vrede te bewaren.
Er bestaat bij sommigen de neiging niets
dan donkers te zien; spr. waarschuwt tegen
dit pessimisme; wij moeten de donkere fei
ten moedig onder oogen durven zien, doch
ook niet al het goede, dat ons overbleef,
voorbijzien, en niet de zegen vergeten, die
uit dit alles kan voortvloeien. Reeds is iets
daarvan merkbaar: de nationale opleving,
de verteedering des harten, de heilzame
reactie tegen de ongezond toegespitste
partijverbrokkeling. Al werd het nog erger,
wie iets van onze vaderlandsche geschiede
nis kent, weet dat het niet de eerste maal
is, dat het water tot aan de lippen komt en
dat juist die perioden onder Gods leiding
ons tot zegen gestrekt hebben en de volken
tot hooger ontwikkeling gebracht. Wat geldt
voor het nationale leven geldt ook vaak voor
het persoonlijke. We herinneren ons het
woord van Plesman, dat bij de Uivervlucht
niets de glans van de nacht van Albury over
trof. Welnu, er zijn talloozen die in een
zwarte nacht leven en voor wie veilig lan
den bijna onmogelijk schijnt. Doch in een
vast Godsvertrouwen ligt hun Albury, een
Albury niet beneden, maar boven, waarheen
zij ieder moment van de nacht kunnen
vluchten en als zij met onvervaardheid blij
ven strijden, zullen zij eens ervaren, dat de
moeilijkheden van thans tot hoogtepunten
in hun leven zijn geworden. Daarom naast
het „De lendenen omgord” het „Sursum
Corda”.
opgewekt leven op dit gebied heerscht, te
mogen optreden. Er is iets van kentering
te bemerken; er is weer meer geloofsleven,
meer eerbied voor het gezag, een stijgend
verzet tegen de zedenverwildering en tegen
de verheerlijking van de enkele persoonlijk
heid die erfenis der Fransche revolutie
terwijl de gemeenschapsgedachte weer
doorbreekt, een volkomen Christelijke ge
dachte, welke door ons dient bevorderd.
Dergelijke bewegingen hebben echter haar
excessen, de roep om een krachtig gezag
loopt wel uit in aanbidding van de absolute
staat, de gemeenschapsgedachte op de ge-
lijkschakelingsgedachte, die de rijke gees
telijke verscheidenheid miskent en dus moet
leiden tot verdrukking der persoonlijkheid
als in Italië en Duitschland.geschiedt. Daar
in schuilt een groot gevaar voor de toe
komst van ons volk. Men wil onder het
cachet van christelijkheid <^e jongeren tot
zich trekken. Spr. zegt dit niet uit angst
voor eigen politiek standje, maar omdat hij
in het diepst van zijn ziel overtuigd is dat
afdrijven van de C.-H. beginselen voor ons
allen persoonlijk een groot verlies zal zijn
en het nationaal socialisme het er om te
doen is de C.H. beginselen, welke ons ge-
heele volk dienen te doortrekken, er uit te
dringen.
Het is begrijpelijk, dat juist onze jonge
ren zich voelen aangetrokken tot een be
weging welke spreekt van orde, tucht, soli
dariteit, eerbied voor de overheid enz. Doch
er is een zoo groot verschil van doelstelling
tusschen ons en het nat. socialisme. Dat
laatste wil als grondpijler de eenheidsstaat,
terwijl wij tot doelstelling hebben de Chr.
maatschappij door te bouwen aan het ko
ninkrijk Gods. Daaruit vloeit een tegenstel
ling voort, welke opvalt bij vraagstukken als
overheidsgezag, opvoeding en geloof. Spr.
wil dit nu enkel aantoonen voor het geloof.
Het nationaal socialisme wil het geheele
maatschappelijke leven laten beheerschen
door de staat, en de rijke verscheidenheid
aan godsdienstige schakeering is het dan
ook een doorn in het oog. Men streefde in
Duitschland aanvankelijk naar de eenheids-
kerk, die het Oude Testament, als zijnde een
Joodsch geschrift, verwierp en het Nieuwe
wilde wijzigen en die r.-k. en protestanten
zou omvatten. Doch dit bleek onmogelijk.
Toen wierp men ■zich op de protestantsche
I kerk en die bleek hen dergelijke kracht te
ontwikkelen, dat het flat. socialisme er zich
op te pletter zal loopèn als het volhardt.
Bij de nat. socialisten iseen der funda
mentele beginselen de bevordering der
staatseenheid, aile andere dingen moeten
daaraan ondergeschikt gemaakt, ook het
geloof. Dat beginsel is inhaerënt aan het
wezen van het nat. socialisme of fascisme.
In Nederland is bij de nat. soc. een heel
andere eerbied dan bij ons voor het geloof.
Zij willen ook de bescherming van de Chr.
godsdienst, doch dit beperkt tot het rijk in
Europa. Wij erkennen echter onze plicht in
Indië tegenover het Mohammedanisme en
heidendom. Hieruit blijkt wel onze geheel
andere gedachtesfeer ten opzichte der Chr.
godsdienst. Zij hebben een eerbied voor het
Christendom, zooals zij het in Indië hebben
voor het Mohammedanisme en bij hen ont-
zal worden gestuurd in de richting der Chr. breekt het diepgewortelde besef, dat Chris-
i—x tus koning js v00r al[e tjjden> volden en
gebieden, welk besef zoo straalt uit ons
C.-H. program.
mers als deze, en die, welke bezet wa
ren, moesten er vrijwel eender uitge-
zien hebben. Het was duidelijk dat zij
beslapen werd door een man. Haarbor
stels en een kam, te ramen met een
flesch haarwassching, versierden de
toilettafel, en een in den wand inge
bouwde waschtafel prijkte met een veilig-
heidsscheermes en het gebruikelijke
scheergerei.
Patricia wierp snelle blikken om zich
heen, en merkte op dat alles wat zij ver
wacht had zich op zijn gewone plaats
bevond. Met een lichten rimpel op haar
fraai voorhoofd, stelde zij vervolgens
een snel, maar degelijk onderzoek in
naar hetgeen zij nauwelijks verwachtte
te vinden; feitelijk zonder zelve te we
ten waarnaar zij eigenlijk zocht.
Maar in die kamer was iets verbor
gen, iets dat van waarde was. Daarvan
had zij tenminste eenig vermoeden, en
zij wax besloten te ontdekken wat het
was.
Zij opende iedere lade, en bekeek
nauwgezet ieder voorwerp dat er in lag.
Daarna legde zij alles weer precies op
zijn plaats zooals zij het aangetroffen
had. Zij deed haar werk vlug en han
dig.
Die laden leverden niets buitenge
woons op. Toen wijdde zij haar aan
dacht aan de hangkast, en voelde de
zakken na van ieder kleedingstuik dat
zij daar opgeborgen vond. En iedere
zak wac ledig.
Zij keek op het kleine, in diamanten
gevatte horloge, dat haar pols omsloo..
De wijzers zeiden haar dat haar zoeken
vruchteloos geweest was; het was dicht
bij half twee, en zij had met den be
woner van deze kamer afgesproken hem
op dat uur voor de lunch te zullen
ontmoeten.
Na zich met een laats‘en snellen
blik overtuigd te hebben, dat alles was
zooals het behoorde en in denzelfden
19.
Caryll sloot een oogenblik de oogen.
ten einde dit buitenkansje des te dieper
tot zich te laten doordringen. Twee ja-
ren lang had hij op dit oogenblik ge
wacht, en naar de heropening van de
vijandelijkheden uitgezien met al het ge
duld waarover hij beschikte. Nu het
aangebroken was, veroorloofde hij zich
de weelde van eenige luttele oogenblik-
ken van overgave aan het genot dat de
prikkeling van zijn zinnen, de ophanden
zijnde opwinding, hem bij voorbaat ver
schaften.
„Bij Jupiter!” riep hij eensklaps uit,
„ditmaal zal ik hem krijgen.”
En deze woorden waren de eenige,
die zijn vriend Wilson ooit hoorde van
de lippen van Victor Caryll, die, hoe
gerechtvaardigd het ook zou geweest
zijn, op eenigerlei wijze opgevat kon
den worden als de vertolking van eenig
persoonlijk gevoelen van haat jegens
den man die zij betroffen.
Toen het oogenblik van den terugblik
voorbij was, werd Caryll weer zichzelf
en richtte hij zich op, het oude slrijd-
vuur niet alleen in zijn oogen, maar in
de geheele houding van zijn reusach
tige gestalte.
„Wilson, Bill, onderbevelhebber en
honorair-helper,” zei hij, een flauwe
zweem van een glimlachje in zijn stem
en zijn oogen, „vanavond zullen jij en ik,
en misschien onze dikbuikige vriend,
ving der exportmogelijkheden enz.; daarna
komt het ter hand nemen van groote open
bare werken, waarvoor het 60 millioen plan
bestaat, dat helaas te langzaam wordt uit
gevoerd, en in de derde plaats komt de
voor de betrokkenen minst aangename
steun.
De regeering heeft gemeend de steun-
normen te moeten verlagen, waarbij men in
sommige gevallen gekomen is beneden een
bestaansminimum, zoodat particuliere en
kerkelijke steun hier dienen aan te vullen.
Nu was de regeering aanvankelijk van plan
deze laatste eventueel van de regeerings-
steun af te trekken, doch door krachtige
aandrang uit de Kamer, ook van de zijde
der C. H., is bereikt dat ontzien zal worden
de particuliere en kerkelijke steun die ge
geven is na de verlaging der steunnormen
om het bestaansminimum te handhaven.
streeks 1929 wreed verstoord.
De tariefmuren verhieven zich, er kwamen
de contingenteeringen, de deviezen-beper-
kingen enz., de grenzen werden scherper
afgesloten dan ooit, vooral toen verschil
lende landen de gouden standaard verlieten
om de eigen export te versterken. En hef
ergste was de politieke verwijdering, ont
staan door de nationalistische en zelfs
chauvinistische tendenzen, welke veld won
nen. De schrijver van het oorlogszuchtige
„Mein Kampf” kwam in Duitschland aan
het roer, Japan en Duitschland traden uit
de Volkenbond, de vredes- en ontwape-
ningsgedachte werd overal teruggedrongen.
De zorgen van den oorlog waren dus ge
bleven, de les van de oorlog, als men het
noemen wil de goede zijde die men kan zien,
is voorloopig vergeten.
Welke houding moeten wij tegenover
deze zorgvolle tijden aannemen. Men kan
een wanhoopspolitiek volgen en zeggen:
slechter dan nu kan het niet, dus wie wat
anders belooft volgen wij.
Tot deze uiterste strooming behoort het
fascisme. Maar deze desperado-stemming
is onwaar, het kan wel slechter de vreem
deling die hier komt acht Nederland nog
een relatief welvarend land, wat wel on
juist is, doch toch aantoont dat wij de ver
gelijking nog kunnen doorstaan; dat is een
gevolg van onze soliede staatsinstellingen
en de gezonde economische inzichten der
regeering en de handhaving van de gouden
standaard, kortom alles wat gevaar zou
loopen als de extreeme richtingen de over
hand kregen. Spr. bedoelt daarmede o.a. -. -
de nationaal socialisten en ook de Chr. standhouding der bedrijven door_ handha-
Dem. Unie. Het is zoo gemakkelijk als men
geen verantwoordelijkheid draagt hen te
kritiseeren die deze verantwoordelijkheid
wel dragen, maar het is niet onschuldig,
want het zaait onnoodig ontevredenheid en
verbittering, omdat bij het niet te voorko
men leed de verbittering komt van de illusie
dat het niet zoo behoefde te zijn.
Natuurlijk is kritiek geoorloofd en nut
tig, dat doet de C. H. fractie en Unie ook,
doch deze zaait geen wantrouwen in de
motieven der regeering en zegt niet dat
deze niet te goeder trouw tracht de toe
stand zoo draaglijk mogelijk te maken.
Het nat. soc. en de c. d. u. bezondigen
zich daaraan echter wel; bezadigde kritiek
is niet alleen nobeler, doch dient ook beter
de zaak die men voorstaat.
De juiste houding tegenover deze zorg
volle tijden is die van bezonnenheid.
Spr. staat nu stil bij de z.g. aanpassings
politiek door de regeering gevolgd en waar
aan 5 van de 6 groote partijen haar steun
geven. Die aanpassingspolitiek beoogt niet
alleen de levenstandaard te brengen naar
lager niveau, doch ook aanpassing bij de
gewijzigde wereldstructuur. Wij krijgen de
toestand van voor 1914 nooit terug, er is
te veel veranderd in de feiten zoowel als
in de opvatting der menschen.
Spr. wijst op de industrialisatie van het
Oosten, die zonder de wereldoorlog toch
gekomen zou zijn, doch misschien in de'
loop van 50 jaar. Dat is een der verande
ring in de economische wereldstructuur,
welke nu een oorzaak tot groote zorg in
Europa vormt, waaraan het zich moet aan-
passen; en dan is er de uitbreiding der
grondcultuur in geheel Europa, door de
te
NIEUWE SNEEKER COURANT
I]
«1
I
l
i.