annex SNEEKER COURANT (78e Jaargang) De Man mei den Groenen Ring I •1 io «h Uitgave KÏEZBBR1NK Co. Woensdag December 1934 Sie Jaargang Dit No. bestaat uit 2 blüilen. FEUILL.ET3N NIEUWSTIJDINGEN. 'I* 1 HOOFDSTUK IX. 4 Wordt vervolgd. Uit het Engelsch door Jhr. R. H. G. NAHUYS liep naar het hotelbureau, waar hij zich in een telefooncel opsloot. Intusschen bestelde Wilson een paar Very Dry Martini’s. De klok in de hal van het hotel wees precies op twee minuten over half twee. En op denzelfden tijd keerde een Ame rikaan in zijn appartementen in het ho tel Ritz terug, om daar den grootten schok van zijn leven te ontvangen. maatschappij en het doet spr. als voorzitter van de federatie van Chr.-Hist. Jongeren- vereen. bijzonder genoegen hier, waar zoom Mr. J. W. U. Doornbos uit Arnhem sprak over „Toekomstige tijden”, en vraagt zich af wat uit deze chaos zal worden. De toekomst is in Gods hand en het eenige wat wij kunnen is bidden om Gods wil te leeren kennen. Dat is de eenige manier om te wer ken aan de opbouw van Gods koninkrijk in deze wereld. Het zal echter van onze jon geren afhangen of Nederland in de toekomst door GERARD FAIRLIE uiteraard niet binnen het oordeel der regee- ring. De regeering heeft nu een groot bezuini- gingsontwerp aangekondigd, waarin alle maatregelen zullen zijn vereenigd, wat naast voordeelen ook schaduwzijden heeft, omdat dit kan leiden tot combinaties van minder heden bij de eindstemming. Wij zullen het warm toejuichen als de bezuinigingen ac ceptabel blijken. Iedere bezuiniging schept echter nieuwe werkloosheid, dat mag men niet vergeten, terwijl iedefe verhooging van uitgaven de werkloosheid vermindert. Natio naal Herstel bv. beveelt daarom sterke vlootaanbouw aan. De tijden zijn zoo zorg- De regeering heeft nog niet heel veel we ten te bereiken inzake de bezuiniging. Het meest nog op de onderwijsbegrooting door de concentratie bij het openbaar onderwijs, waarover minister Marchant heel wat heeft moeten hooren van de linkerzijde. De regeering heeft de wensch geuit dat de concentratie ook zou geschieden bij het bijzonder onderwijs en wanneer dit niet zou geschieden, zegt zij, dat wettelijke maat regelen zullen komen. De splitsing bij de openbare scholen is echter steeds een re gionale, bij de bijzondere is het voor een deel echter ook een richtingssplitsing, zoo- dat alleen op de regionale splitsing de con centratie kan toegepast, wat bij de katho lieke scholen nog al eens mogelijk schijnt. De splitsing als richtingsvraagstuk valt De auto, door Dubonnet aan Victor Caryll ten gebruike afgestaan, zette Pa tricia Daly aan den ingang van het Ritz af. Zij bedankte den chauffeur vriendelijk voor de genomen moeite, be klom de treden naar de ruime hal en keek snel om zich heen. Er waren zeer weinig menschen. aanwezig, en één blik was voldoende om haar te overtuigen, dat de man dien zij zocht daar niet was. Zij begaf zich dus naar de lift en werd dadelijk naar haar kamer gebracht. Hier ontdeed zij zich van hoed en mantel, talmde een oogenblik voor den spiegel ten einde een weerbarstige haar lok op haar plaats te duwen, en ging vervolgens naar de deur die haar ka mer met de aangrenzende verbond. Zij draaide den sleutel om en klopte gelijktijdig zachtjes aan. Zij kreeg geen antwoord. Zij opende de deur, maar niet verder dan tot een kleinen kier, en keek om een hoekje. De kamer was ledig. Zij weifelde, en bleef volkomen on beweeglijk luisteren. Plotseling tot een beduit komende, trad zij de kamer bin nen. De aanblik van deze bood niets on gewoons aan. Het reusachtige hotel be vatte honderden volkomen gelijke ka- Nl fl' I mijnheer Dubonnet, een verrassingsbe- zoek aan Anne brengen. En we zullen toegang verkrijgen. Gebeurt dat niet, dan zullen we ons zelf toegang verschaf fen. Ik zou gaarne in nadere aanraking komen met onzen voorm'aligen vriend, mijnheer Derek Sinclair, die, naar ik vast overtuigd ben, te Parijs vertoeft, en de touwtjes van dit alles in handein heeft. En hoe kan ik dat beter dan door een bezoek te brengen aan zijn vrouw? Zij zal ons natuurlijk niets vertelleln, maar de flat integendeel wel.”_ Hij zweeg, keek Wilson vrage'nd aan, en glimlachte. „Het is aan jou, geloof ik.” „Aan mij?” „Ja, wis. en zieker”. Zonder er iets van te begrijpen, keek Wilson zijn vriend met groote oogen aan. „Eentje voor onderweg, ouwe suffer. We hebben ons immers juist op weg begeven, weet je. We moeten toch op ons welslagen drinken?” Wilson lachte en gaf een kellher een wenk. „Nu heb je het gesnapt!” zei Caryll, „en terwijl jij onzen vriend den juisten drank opgeeft, dien wij tot zoenoffer aan de Schikgodinnen zullen plengen, om ze gunstig voor ons te stemmen door op haar gezondheid te drinken, zal ik de Veiligheidspolitie eens even opbellen. Men zegt dat de melk nooit overkookt als men er bij blijft staan, maar, van den anderen kant, kan een vrouw, die men niet uit het oog verliest, tot vre'emde ontdekkingen leiden. Het is beter dat onze lieve vriendin Anne ons, geheel onbewust, alle inlichtingen geeft die wij uit haar bewegingen kunnen op maken. Ik weet zeker dat Monsieur Dubonnet haar doen en laten slechts al te gaarne door'een mannetje van hem zal laten nagaan.” Met deze woorden stond Caryll op en toestand als toen zij de kamer betrad, keerde zü naar haar eigen kamer terug, en draaide de deur weer op slot. Nu begaf zü zich naar de lift, en daalde naar de hal’ af. Bij het stappen uit de lift richtte zij haar oogen op de groote klok en zag dat het negen en twintig minuten over een was. Zij glimlachte bij de gedachte aan de haast die zij gemaakt had toen zij met Victor Caryll sprak, aan haar haast om naar het Ritz terug te kee- ren, ten einde, zooals zij gezegd had; te één uur met haar vader te kunnen lunchen. Een blik op de aanwezigen in de hal bewees haar, dat haar vader nog niet aangekomen was. Zij zette zich in een stoel in haar nabijheid, inam een courant op, en doorliep onder het wachten de kolommen. Het duurde niet lang of een oud-ach- tig, goed gekleed man trad de hal bin nen, en, haar ziende, trad hij toe op het tafeltje waaraan zij zat. „Zoo, lieve?” Zij sloeg de oogen op en glimlachte. Dat glimlachje van Patricia had reeds zijn uitwerking gehad op Victor CaryÜ en ook op Bill Wilson. Nu bracht het voor de derde maal diezelfde uitwer king teweeg. De man glimlachte terug, en terwijl hij een stoel naderbij trok en daarin ging zitten, was het alsof er een trek van bezorgdheid van zijn aange zicht verdween. „Heb je hem gesproken?” vroeg hjj. „Ja.” „En was hij lief tegen je?” Patricia keek haar ondervrager met een eenigszins schalksche uitdrukking aan. „Hij was buitengewoon lief,” ant woordde zij. i Streekvergadering Statenkring Sneek Chr. Hist Unie. Voor een geheel bezette zaal van het Gebouw voor Chr. Belangen sprak gister- i avond namens de Chr. Hist. Unie Staten kring Sneek oud-minister J h r. m r. d r. D. 1 J. de Geer over „Zorgvolle tijden”. De vergadering werd opgeluisterd door koor- i zang van Bernlef te Oppenhuizen, onder leiding van den heer Sch. de Boer. Voorzitter was d s. Treffers, die bij de opening deed zingen Ps. 119 45, waar na hij uit de onberijmde psalmen hetzelfde las. Daarna ging hij voor in gebed, waarna hij een woord van inleiding en welkom sprak. Hierna betrad jhr. De Geer, met applaus begroet, het podium. Spr. herinnert aan een boekje „Der Himmel auf Erden” dat in 1892 verschenen, de onheilen beschrijft welke 20 jaar later de aan het bewind gekomen soc.-dem. zou hebben veroorzaakt en de manier waarop tot de oude orde zou worden teruggekeerd. De profetie is echter niet uitgekomen, het boekje was ook maar bedoeld als waar schuwing, de bedoelde rampen zijn niet gekomen, de volkeren waren te nuchter om zich over te geven aan de ijdele fantasieën der soc.-democratie, doch niet te nuchter om zich in een vreeselijken oorlog te stor ten, onder welks naweeën we nog lijden. Een terugkeer tot de oude orde van voor de oorlog wordt zelfs niet meer verwacht. Sinds 1914 is letterlijk op alle terrein al les anders geloopen dan men het zich had gedacht. In de laatste 25 jaar vóór de oor log liep de algemeene lijn van de welvaart steeds omhoog, dank zij techniek, verkeers middelen en verhoogde levensstandaard. De samenwerking tusschen de volken op handelsgebied maakte de wereld tot een commercieele eenheid; er was een streven om te komen tot vrij ruilverkeer en hand aan hand daarmede het groeiend besef dat de toenemende welvaart niet mocht worden verstoord door een oorlog, de toen bestaan de sterke bewapeningen zouden meewerken de oorlogen te voorkomen. Vredesconferen ties werden gehouden, in 1913 verrees het vredespalies, en daarna in 1914... de oor log, die alle internationale handel en ver keer verstoorde. Toen de vrede was getee- kend zat er iets van lentelucht in de atmosfeer, men hoopte de oude welvaarts- lijn weer op te vatten en op te voeren, en dit zou bevorderd worden door overeen stemming op politiek gebied de Volken bond werd opgericht, waarin tenslotte ook de Centralen zich zagen toegelaten, het Locarno-verdrag kwam, het Kellogg-pact, er volgden ontwapenings-conferenties en economische conferenties. Tot 1929 duurde die stemming, een geest van saambinding zoowel op politiek als economisch terrein heerschte, dank zij vooral ook Stresemann en Briand, die de buitenlandsche politiek van Duitschland en Frankrijk leidden. Het was de tijd van de na-oorlogsche vredesillusies, doch deze illusies, zoowel op politiek als economisch terrein werden om vrees der naties bij een oorlog niet over vol doende voedingsmiddelen te zullen beschik ken, waardoor landen als het onze, die veel landbouwproducten exporteerden, gedu peerd worden. En dat zal niet meer ver anderen, zoodat wij ons ook op dat gebied zullen moeten aanpassen. Daarmee hand aan hand gaat de verandering der mentali teit bij de volkenmen streeft naar autarkie. Daardoor is het karakter der handels politiek gewijzigd en moet met ieder land apart onderhandeld worden om te weten te komen wat dat land nog van onze productie zal toelaten, en wij daarvoor van het be trokken land moeten afnemen. Daarnaast zal dan meer voor de binnenlandsche markt vol, dat het gewenscht is de politieke situa- moeten worden geproduceerd. Dat zijn heel andere vraagstukken nog, dan die van het lager niveau. Gelukkig zijn de oogen der regeering daarop gericht, al kan men ver schillen over het tempo en over de doelein den, waarop wij moeten aansturen. Wij weten nog niet wat in de toekomst levens vatbaar zal zijn en wat niet, men denke aan het verschil van meening of het passa- giersverkeer van de H.-A.-L. zich in de toe komst zal kunnen handhaven en aan het verschil van meening of men inderdaad zooveel mogelijk grekle moet omzetten in bouwland. Vaststaat echter wel dat een be langrijke wijziging in ons productie-appa- raat moet plaats hebben. Daarbij komen dan de zuiver financieele moeilijkheden, door daling der middelen en stijging van de werkloosheidsuitkeering. Het meest natuurlijke middel tot bestrijding der werkloosheid is zooveel mogelijk in- tie dat links en rechts samenwerken, nog te bestendigen, waarvoor 5 groote partijen samenwerken. Dat sommige kleine partijen en de N.S.B. munt slaan uit onaangename maatregelen, welke moeten worden geno men, is te begrijpen. Een der bezwaren dezer samenwerking is zekere steriliteit der wet geving op principieel gebied, de nieuwe Zondagswetgeving, de noodzakelijke wijzi ging van het huwelijksrecht, enz. moeten blijven liggen. Terwijl ook aan sommige crisismaatregelen ook een principieele kant zit, doch met onderlinge goede wil zal er gelegenheid zijn de vrede te bewaren. Er bestaat bij sommigen de neiging niets dan donkers te zien; spr. waarschuwt tegen dit pessimisme; wij moeten de donkere fei ten moedig onder oogen durven zien, doch ook niet al het goede, dat ons overbleef, voorbijzien, en niet de zegen vergeten, die uit dit alles kan voortvloeien. Reeds is iets daarvan merkbaar: de nationale opleving, de verteedering des harten, de heilzame reactie tegen de ongezond toegespitste partijverbrokkeling. Al werd het nog erger, wie iets van onze vaderlandsche geschiede nis kent, weet dat het niet de eerste maal is, dat het water tot aan de lippen komt en dat juist die perioden onder Gods leiding ons tot zegen gestrekt hebben en de volken tot hooger ontwikkeling gebracht. Wat geldt voor het nationale leven geldt ook vaak voor het persoonlijke. We herinneren ons het woord van Plesman, dat bij de Uivervlucht niets de glans van de nacht van Albury over trof. Welnu, er zijn talloozen die in een zwarte nacht leven en voor wie veilig lan den bijna onmogelijk schijnt. Doch in een vast Godsvertrouwen ligt hun Albury, een Albury niet beneden, maar boven, waarheen zij ieder moment van de nacht kunnen vluchten en als zij met onvervaardheid blij ven strijden, zullen zij eens ervaren, dat de moeilijkheden van thans tot hoogtepunten in hun leven zijn geworden. Daarom naast het „De lendenen omgord” het „Sursum Corda”. opgewekt leven op dit gebied heerscht, te mogen optreden. Er is iets van kentering te bemerken; er is weer meer geloofsleven, meer eerbied voor het gezag, een stijgend verzet tegen de zedenverwildering en tegen de verheerlijking van de enkele persoonlijk heid die erfenis der Fransche revolutie terwijl de gemeenschapsgedachte weer doorbreekt, een volkomen Christelijke ge dachte, welke door ons dient bevorderd. Dergelijke bewegingen hebben echter haar excessen, de roep om een krachtig gezag loopt wel uit in aanbidding van de absolute staat, de gemeenschapsgedachte op de ge- lijkschakelingsgedachte, die de rijke gees telijke verscheidenheid miskent en dus moet leiden tot verdrukking der persoonlijkheid als in Italië en Duitschland.geschiedt. Daar in schuilt een groot gevaar voor de toe komst van ons volk. Men wil onder het cachet van christelijkheid <^e jongeren tot zich trekken. Spr. zegt dit niet uit angst voor eigen politiek standje, maar omdat hij in het diepst van zijn ziel overtuigd is dat afdrijven van de C.-H. beginselen voor ons allen persoonlijk een groot verlies zal zijn en het nationaal socialisme het er om te doen is de C.H. beginselen, welke ons ge- heele volk dienen te doortrekken, er uit te dringen. Het is begrijpelijk, dat juist onze jonge ren zich voelen aangetrokken tot een be weging welke spreekt van orde, tucht, soli dariteit, eerbied voor de overheid enz. Doch er is een zoo groot verschil van doelstelling tusschen ons en het nat. socialisme. Dat laatste wil als grondpijler de eenheidsstaat, terwijl wij tot doelstelling hebben de Chr. maatschappij door te bouwen aan het ko ninkrijk Gods. Daaruit vloeit een tegenstel ling voort, welke opvalt bij vraagstukken als overheidsgezag, opvoeding en geloof. Spr. wil dit nu enkel aantoonen voor het geloof. Het nationaal socialisme wil het geheele maatschappelijke leven laten beheerschen door de staat, en de rijke verscheidenheid aan godsdienstige schakeering is het dan ook een doorn in het oog. Men streefde in Duitschland aanvankelijk naar de eenheids- kerk, die het Oude Testament, als zijnde een Joodsch geschrift, verwierp en het Nieuwe wilde wijzigen en die r.-k. en protestanten zou omvatten. Doch dit bleek onmogelijk. Toen wierp men ■zich op de protestantsche I kerk en die bleek hen dergelijke kracht te ontwikkelen, dat het flat. socialisme er zich op te pletter zal loopèn als het volhardt. Bij de nat. socialisten iseen der funda mentele beginselen de bevordering der staatseenheid, aile andere dingen moeten daaraan ondergeschikt gemaakt, ook het geloof. Dat beginsel is inhaerënt aan het wezen van het nat. socialisme of fascisme. In Nederland is bij de nat. soc. een heel andere eerbied dan bij ons voor het geloof. Zij willen ook de bescherming van de Chr. godsdienst, doch dit beperkt tot het rijk in Europa. Wij erkennen echter onze plicht in Indië tegenover het Mohammedanisme en heidendom. Hieruit blijkt wel onze geheel andere gedachtesfeer ten opzichte der Chr. godsdienst. Zij hebben een eerbied voor het Christendom, zooals zij het in Indië hebben voor het Mohammedanisme en bij hen ont- zal worden gestuurd in de richting der Chr. breekt het diepgewortelde besef, dat Chris- i—x tus koning js v00r al[e tjjden> volden en gebieden, welk besef zoo straalt uit ons C.-H. program. mers als deze, en die, welke bezet wa ren, moesten er vrijwel eender uitge- zien hebben. Het was duidelijk dat zij beslapen werd door een man. Haarbor stels en een kam, te ramen met een flesch haarwassching, versierden de toilettafel, en een in den wand inge bouwde waschtafel prijkte met een veilig- heidsscheermes en het gebruikelijke scheergerei. Patricia wierp snelle blikken om zich heen, en merkte op dat alles wat zij ver wacht had zich op zijn gewone plaats bevond. Met een lichten rimpel op haar fraai voorhoofd, stelde zij vervolgens een snel, maar degelijk onderzoek in naar hetgeen zij nauwelijks verwachtte te vinden; feitelijk zonder zelve te we ten waarnaar zij eigenlijk zocht. Maar in die kamer was iets verbor gen, iets dat van waarde was. Daarvan had zij tenminste eenig vermoeden, en zij wax besloten te ontdekken wat het was. Zij opende iedere lade, en bekeek nauwgezet ieder voorwerp dat er in lag. Daarna legde zij alles weer precies op zijn plaats zooals zij het aangetroffen had. Zij deed haar werk vlug en han dig. Die laden leverden niets buitenge woons op. Toen wijdde zij haar aan dacht aan de hangkast, en voelde de zakken na van ieder kleedingstuik dat zij daar opgeborgen vond. En iedere zak wac ledig. Zij keek op het kleine, in diamanten gevatte horloge, dat haar pols omsloo.. De wijzers zeiden haar dat haar zoeken vruchteloos geweest was; het was dicht bij half twee, en zij had met den be woner van deze kamer afgesproken hem op dat uur voor de lunch te zullen ontmoeten. Na zich met een laats‘en snellen blik overtuigd te hebben, dat alles was zooals het behoorde en in denzelfden 19. Caryll sloot een oogenblik de oogen. ten einde dit buitenkansje des te dieper tot zich te laten doordringen. Twee ja- ren lang had hij op dit oogenblik ge wacht, en naar de heropening van de vijandelijkheden uitgezien met al het ge duld waarover hij beschikte. Nu het aangebroken was, veroorloofde hij zich de weelde van eenige luttele oogenblik- ken van overgave aan het genot dat de prikkeling van zijn zinnen, de ophanden zijnde opwinding, hem bij voorbaat ver schaften. „Bij Jupiter!” riep hij eensklaps uit, „ditmaal zal ik hem krijgen.” En deze woorden waren de eenige, die zijn vriend Wilson ooit hoorde van de lippen van Victor Caryll, die, hoe gerechtvaardigd het ook zou geweest zijn, op eenigerlei wijze opgevat kon den worden als de vertolking van eenig persoonlijk gevoelen van haat jegens den man die zij betroffen. Toen het oogenblik van den terugblik voorbij was, werd Caryll weer zichzelf en richtte hij zich op, het oude slrijd- vuur niet alleen in zijn oogen, maar in de geheele houding van zijn reusach tige gestalte. „Wilson, Bill, onderbevelhebber en honorair-helper,” zei hij, een flauwe zweem van een glimlachje in zijn stem en zijn oogen, „vanavond zullen jij en ik, en misschien onze dikbuikige vriend, ving der exportmogelijkheden enz.; daarna komt het ter hand nemen van groote open bare werken, waarvoor het 60 millioen plan bestaat, dat helaas te langzaam wordt uit gevoerd, en in de derde plaats komt de voor de betrokkenen minst aangename steun. De regeering heeft gemeend de steun- normen te moeten verlagen, waarbij men in sommige gevallen gekomen is beneden een bestaansminimum, zoodat particuliere en kerkelijke steun hier dienen aan te vullen. Nu was de regeering aanvankelijk van plan deze laatste eventueel van de regeerings- steun af te trekken, doch door krachtige aandrang uit de Kamer, ook van de zijde der C. H., is bereikt dat ontzien zal worden de particuliere en kerkelijke steun die ge geven is na de verlaging der steunnormen om het bestaansminimum te handhaven. streeks 1929 wreed verstoord. De tariefmuren verhieven zich, er kwamen de contingenteeringen, de deviezen-beper- kingen enz., de grenzen werden scherper afgesloten dan ooit, vooral toen verschil lende landen de gouden standaard verlieten om de eigen export te versterken. En hef ergste was de politieke verwijdering, ont staan door de nationalistische en zelfs chauvinistische tendenzen, welke veld won nen. De schrijver van het oorlogszuchtige „Mein Kampf” kwam in Duitschland aan het roer, Japan en Duitschland traden uit de Volkenbond, de vredes- en ontwape- ningsgedachte werd overal teruggedrongen. De zorgen van den oorlog waren dus ge bleven, de les van de oorlog, als men het noemen wil de goede zijde die men kan zien, is voorloopig vergeten. Welke houding moeten wij tegenover deze zorgvolle tijden aannemen. Men kan een wanhoopspolitiek volgen en zeggen: slechter dan nu kan het niet, dus wie wat anders belooft volgen wij. Tot deze uiterste strooming behoort het fascisme. Maar deze desperado-stemming is onwaar, het kan wel slechter de vreem deling die hier komt acht Nederland nog een relatief welvarend land, wat wel on juist is, doch toch aantoont dat wij de ver gelijking nog kunnen doorstaan; dat is een gevolg van onze soliede staatsinstellingen en de gezonde economische inzichten der regeering en de handhaving van de gouden standaard, kortom alles wat gevaar zou loopen als de extreeme richtingen de over hand kregen. Spr. bedoelt daarmede o.a. -. - de nationaal socialisten en ook de Chr. standhouding der bedrijven door_ handha- Dem. Unie. Het is zoo gemakkelijk als men geen verantwoordelijkheid draagt hen te kritiseeren die deze verantwoordelijkheid wel dragen, maar het is niet onschuldig, want het zaait onnoodig ontevredenheid en verbittering, omdat bij het niet te voorko men leed de verbittering komt van de illusie dat het niet zoo behoefde te zijn. Natuurlijk is kritiek geoorloofd en nut tig, dat doet de C. H. fractie en Unie ook, doch deze zaait geen wantrouwen in de motieven der regeering en zegt niet dat deze niet te goeder trouw tracht de toe stand zoo draaglijk mogelijk te maken. Het nat. soc. en de c. d. u. bezondigen zich daaraan echter wel; bezadigde kritiek is niet alleen nobeler, doch dient ook beter de zaak die men voorstaat. De juiste houding tegenover deze zorg volle tijden is die van bezonnenheid. Spr. staat nu stil bij de z.g. aanpassings politiek door de regeering gevolgd en waar aan 5 van de 6 groote partijen haar steun geven. Die aanpassingspolitiek beoogt niet alleen de levenstandaard te brengen naar lager niveau, doch ook aanpassing bij de gewijzigde wereldstructuur. Wij krijgen de toestand van voor 1914 nooit terug, er is te veel veranderd in de feiten zoowel als in de opvatting der menschen. Spr. wijst op de industrialisatie van het Oosten, die zonder de wereldoorlog toch gekomen zou zijn, doch misschien in de' loop van 50 jaar. Dat is een der verande ring in de economische wereldstructuur, welke nu een oorzaak tot groote zorg in Europa vormt, waaraan het zich moet aan- passen; en dan is er de uitbreiding der grondcultuur in geheel Europa, door de te NIEUWE SNEEKER COURANT I] «1 I l i.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1934 | | pagina 1