s Uit onze Raadzaal. ASPIRIN het product van vertrouwen. Zaterdag 23 Februari 1933 No. 41 Eerste Blad Uitgave RIEZEBRIH Co. 51e Jaargang 1 12 n OFFICIEEL GEDEELTF. NIEUWSTIJDINGEN. L I INGEZONDEN MEDEDEEUNGEN i. B. en W. antwoorden: F I DE VOORSTELLEN VAN B. EN W. BETREFFENDE DE RECHTSPOSITIE VAN HET GEMEENTEPERSONEEL. Zenuwpijnen I Verschillende leden oordeelden dat een verdere salaris verlaging dan burgemeester en wethouders voorstellen niet onredelijk is en in de toekomst ook niet is te ontgaan. Zij stellen voor op de wedden en lonen der ambtenaren en werklieden een hogere korting toe te passen dan de ont worpen regeling bedoelt van ƒ1.per week of ƒ50. er jaar voor salarissen tot ƒ2000.en van ƒ2.per week of ƒ100.— per jaar voor salarissen van ƒ2000. .n daarboven. Afgezien van dit voorstel zullen de leden, waarvan het afkomstig is, bij de verschillende toongroepen tot het aanbrengen van wijzigingen adviseren voor het geval hun voorstel geen instemming mocht vinden. VASTSTELLING DER KIEZERSLIJST. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK brengen ter algemeene kennis, dat de op heden vastgestelde kiezerslijst voor het jaar 1935—1936, van 23 Februari tot en met 16 Maart a.s. ter secretarie 2e afd. voor een ieder ter inzage ligt en tegen betaling der kosten stemdistrictsgewijs, in uittreksel verkrijgbaar is gesteld. Tot en met 9 Maart a.s. is een ieder be voegd bij het gemeentebestuur verbetering van de vastgestelde kiezerslijst te vragen op grond, dat hij zelf of een ander, in strijd met de wet, daarop voorkomt, niet voorkomt, niet behoorlijk voorkomt of al dan niet voor enige verkiezing aangewezen is als bevoegd bij volmacht te stemmen. Het verzoekschrift kan op ongezegeld pa pier worden gesteld. SNEEK, 22 Februari 1935. Verschenen zijn de sectie-rapporten en de memorie van antwoord van B. en W. betreffende bovengenoemde voor stellen. Wij laten hier volgen de algemeene beschouwingen in beide secties en het antwoord daarop van B. en W. In het volgend nr. nemen wij dan het behandelde bij de bijzondere voorstellen op. Van de eerste sectie wordt gerapporteerd: SNEEK, 14 Februari 1935. Aan de Gemeenteraad. De eerste sectie uit de gemeenteraad voor het onderzoek van enkele voorstellen van Burgemeester en Wethouders, betrekking hebbende op de rechtspositie van het gemeente- personeel, bestond uit de heren Hogeveen, Hoekstra, Boeijenga, Sijtema, Blok en Smeding. De heer De Groot was afwezig, terwijl de heer Van der Veen, aangewezen als lid van de 2e sectie, zitting in de eerste sectie heeft .enomen. Tot voorzitter werd aangewezen de heer Sijtema. Rapporteur: L. Rasterhoff. SALARISVOORSTELLEN. Een lid betreurde het, dat de leden van de raad niet in de gelegenheid waren gesteld kennis te nemen van hetgeen m de commissie voor georganiseerd overleg is behandeld. Dit lid had bij het bepalen van zijn standpunt gaarne willen weten welke argumenten over en weer in die com missie te berde zijn gebracht. Een ander lid zou gaarne willen vernemen, welke maat staf burgemeester en wethouders bij het ontwerpen der regeling hebben aangelegd. Enkele salarissen worden ver hoogd, andere matig verlaagd en sommige belangrijk ver laagd. Indien de matige verlagingen als normaal worden aangemerkt, we’ke overwegingen hebben er toe geleid hier en daar belangrijke verlagingen en enkele verhogingen voor te stellen? Het aan het woord zijnde lid meende in de ontworpen regeling geen lijn te kunnen ontdekken. Bij voorbaat verklaarde dit lid te zullen instemmen met even tuele voorstellen, welke de grootste salariskorting beogen. Een lid betoogde, dat de bezoldiging van het gemeente- personeel belangrijk hoger is dan die welke particuliere bedrijven betalen. Op zich zelf zou daartegen weinig be zwaar bestaan indien de gemeente en de burgerij in een zodanige financiële positie verkeerden, dat zij de daaruit voortvloeiende last gemakkelijk konden dragen of indien er aanleiding was de tonen in het particulier bedrijf op een hoger peil te brengen. Geen van beide omstandigheden doen zich echter voor; de burgerij zucht onder zware lasten en tal van zakenlieden zitten in de klem. Gaat de gemeente door met hoge bezoldigingen uit te keren, dan wordt het geld overgeheveld uit de zakken van de zwaar belaste bur gerij naar het gemeentepersoneel, dat toch reeds door de 1 daling van de levensstandaard in een voordeliger positie >s gekomen dan waarin het verkeerde, toen de bezoldigin gen werden vastgesteld. Bij het vaststellen der begroting is er op gerékend, dat de personeelsuitgaven met 8500.moesten worden ver laagd. Burgemeester en wethouders hebben uit een salaris herziening 6500.gehaald, zodat uit de door de regerin in uitzicht gestelde verlaging van de pensioensbijdragen 2000.wordt verwacht. De plannen welke burgemeeste: en wethouders koesteren, zijn niet in overeenstemming met de ernst van de toestand der gemeentefinanciën, zoals die bij de behandeling der begroting naar voren is gekomen. Sedert is de toestand nog meer précair geworden door de afschaffing'van de meterhuur voor gas, welke een inkom stenderving van ƒ20.000.betekent en waarvoor nog geen dekking is aangëwezen. Het lid, wiens betoog hier wordt weergegeven, voorziet dat de begroting voor het volgend jaar niet sluitend kan worden gemaakt zonder de uitgaven sterk te verlagen. Die uitgaven bestaan voor een belangrijk deel (door het lid geschat op rond ƒ300.000.—) uit sala rissen. Bij het aaybrengen van bezuinigingen kan deze op het budget drukkende last niet worden voorbijgegaan. Het ,oo. stel van burgemeester en wethouders wil enkele bezol digingen verhogen en andere op het huidige peil handha ven. Welke argumenten zijn hiervoor aan te voeren? Het aan het woord zijnde lid krijgt sterk de indruk dat er met twee maten is gemeten. Het standpunt van een deel van de commissie voor georganiseerd overleg, dat een uni forme korting wenst, lijkt dit lid alleszins gerechtvaardigd. Hij zou het voor 1935 benodigde bedrag willen verkrijgen door een uniforme korting op de wedden en lonen toe te passen. Het is zeer de vraag of de tonen het volgend jaar kunnen worden gehandhaafd op een peil als burgemeester ;n wethouders thans voorstellen. Verscheidene leden konden zich met het geopperde denk beeld tot vaststelling van een uniforme vaste salariskorting .verenigen. Sommige van die leden zouden dit willen berei den door de thans bestaande tijdelijke korting om te zett' in een vaste vermindering van 5 Een sterkere verlaging oordeelden zij niet toelaatbaar. Mochten er hier en daar wanverhoudingen in de geldende regeling bestaan, dar "ouden die naast het vaststellen van een uniforme korting kunnen vorden hersteld. Van de zijde der leden, die een uniform korting bepleitten, werd opgemerkt, dat burge meester en wethouders in het voorstel mededelen, om tal van redenen een nieuwe regeling van de bezoldiging van het gemeentepersoneel te verkiezen boven een bestendiging van het stelsel van een uniforme korting. Men had gaarne gezien dat in het voorstel tenminste enige van die „tal van redenen” waren genoemd en dat was uiteengezet welke verwegingen voor het één en tegen het andere pleiten. De motivering van het standpunt van het dagelijks bestuur is thans wel zeer sober. Bij aanneming van het ingediende voorstel zullen de lagere tonen met ongeveer 17 worden gekort en de hogere met 13 Sommige tractementen worden zelfs verhoogd. Hiertegen zou op zichzelf weinig bezwaar be staan, doch één der leden kon zich niet onttrekken aan de indruk, dat die verhogingen gehaald worden uit de zakken der laagst bezoldigden. Enig systeem in het voorste’ kan dit lid niet ontwaren. Hij zou gaarne nader vernemen op grond van welke overwegingen burgemeester en wethou ders zo afwijzend tegenover een uniforme korting staan. Andere leden konden zich in ’t olgemeen met het voor stel verenigen en meenden dat er wel ter dege systeem n het voorstel is te onderkennen. Burgemeester en wet houders hebben blijkbaar in aanmerking genomen de ar beid welke de verschillende functionarissen tegenwoordig moeten verrichten en daaraan de bezoldiging getoetst. De geldende regeling is geruime tijd geleden vastgesteld en er kunnen tal van factoren zijn die het aanbrengen van wijzigingen in de bestaande verhoudingen rechtvaardigen. Deze leden hebben de indruk dat getracht is een zo recht vaardig mogelijke regeling te ontwerpen. Een dier leden oordeelde een korting van 17 sedert de vaststelling der normen voor tal van groepen, gelet op de indexcijfers van het levensonderhoud, alleszins redelijk. De leden die geen hogere verlaging dan 5 (ter ver vanging van de bestaande tijdelijke korting) wensten te aanvaarden, gevraagd op welke wijze zij het daardoor ontstaande begrotingstekort dachten te overbruggen, ver klaarden dat het niet op hun weg lag de middelen daar voor aan te wijzen. Bij de behandeling van de begroting hebben zij hun oordeel over het daarin geraamde bedrag van 8500.wegens verlaging van de personeelslasten uitdrukkelijk voorbehouden. Zij wezen in dit verband nog op het pas door de Raad aangenomen voorstel van burge meester en wethouders tot herziening der gastarieven, waardoor de inkomsten met ƒ20.000.— dalen en bij de indiening waarvan het dagelijks bestuur evenmin de dek- kingsmiddelen heeft aangewezen. In de ontworpen regeling wordt de ene betrekking aan geduid met „klerk” en de andere met „ambtenaar”. Ver dient het uit een oogpunt van eenheid in de terminologie geen aanbeveling zo werd.gevraagd overal te spre ken van „ambtenaar”? Van de tweede sectie wordt gerapporteerd: SNEEK, 15 Februari 1935. Aan de Gemeenteraad. De tweede sectie uit de gemeenteraad voor het onderzoek van enkele voorstellen van burgemeester en wethouders, betrekking hebbende op de rechtspositie van het gemeente personeel, bestond uit de heren Potma, Siemensma, Breeuwsma en Dokkum. De heer Oppenhuizen was ver hinderd de vergadering bij te wonen, terwijl de heer Van der Veen, aangewezen tot lid der 2e sectie, wegens om standigheden zitting heeft genomen in de le sectie. Tot voorzitter werd aangewezen de heer P. Th. Potma. Rapporteur: L. Rasterhoff SALARISVOORSTELLEN. Een lid merkte op, dat bij de behandeling van voorstellen van financiële aard, van de zijde van burgemeester en wethouders steeds klaagliederen worden geuit. Bij de ont worpen bezoldigingsregeling worden echter salarisverho gingen voorgesteld. Dit lid verklaarde, zonder in een be oordeling te treden van de bekwaamheid der betrokken functionarissen, in de tegenwoordige tijdsomstandigheden in geen geval aan een salarisverhoging te zullen mede werken. Een ander lid een algemene beschouwing aan het in behandeling zijnd voorstel wijdende had dezer dagen in de pers gelezen, dat de minister van Binnenlandse Zaken aan het gemeentebestuur van Heerenveen had ver zocht de wedden en lonen overeenkomstig de conclusies ioren, dat ons voorstel niet’ uitsluitend beoogt een°alge- J mene salarisverlaging in te voeren, doch het scheppen van een nieuwe aan de huidige tijdsomstandigheden aan gepaste toonregeling. Bij de beoordeling van de door ons ontworpen regeling zal het ene oog dan ook niet gericht moeten zijn op de bestaande normen en het andere op de voorgestelde, doch ons voorstel zal tot een belangrijke hoogte op zich zelf onafhankelijk van hetgeen bestond - moeten worden beschouwd en getoetst aan dc tegen woordige betekenis der functies. Allicht vinden wij aan leiding hierop aanstonds nog terug te komen. Ad 2. Toen de raad zich had verenigd met ons voor liet begrotingsjaar 1935 ontworpen dekkingsplan, stonden .vij voor de vraag U met betrekking tot de bezoldiging van het gemeentepersoneel te adviseren öf, met toepassing van een gelijkmatige korting, de bestaande verhoudingen intact te laten öf ten aanzien van bepaalde punten nadere voorzieningen te treffen. De bestaande toonregeling, welke w s gebaseerd op premievrij pensioen, dateert van 1920. zeds bij de opzet was zij niet geheel smetteloos. De min- t. verhoudingen welke toen reeds kónden worden eerd, werden geaccentueerd door de in de loop -i -n genomen besluiten met betrekking tot de sala- ërla van het personeel In het algemeen (1925: gedeelte lijk pe..sioenverhaal; 1932: vaststelling tijdelijke kortingen en verhoging pensioenverhaal; 1933: verhoging tijdelijke korting; 1934: verhoging pensioenverhaal, gepaard gaande met een verlaging der tijdelijke korting). Behalve door deze procentuele verlagingen zijn door andere omstandigheden, de verhoudingen hier en daar zodanig gewijzigd, dat wij meenden, dat het gemeentebelang niet was gediend met het handhaven van de opzet der oude regeling. Na kennis-’ leming van vertrouwelijk ingewonnen adviezen van de 'loofden van dienst, hebben wij een schema opgesteld van en nieuwe regeling, waarbij de hiervoor bedoelde maat- taf is aangelegd. Het resultaat is behoudens enkele ijdens de behandeling in de commissie vooi georganiseerd ’verleg aangebrachte wijzigingen belichaamd in het bij J ingediende voorstel. Wij vleien ons niet met de gedachte, lat de door ons na veel wikken en wegen samengestelde egeling in elk opzicht feilloos is. Ondanks de zorgvuldig- eid waarmee wij naar onze mening het ter tafel liggende oorstel hebben voorbereid, bestaat de mogelijkheid dat vij de betekenis van een bepaalde functie te laag hebben iewaardeerd en die van een andere hebben overschat. In t algemeen zijn wij echter van oordeel, dat de door ons ;edachte regeling beantwoordt aan redelijk te stellen isen, dat elke functie daarin behoorlijk tot haar recht is jekomen en dat zij aan onbillijke verhoudingen, welke nder de werking der huidige regeling waren ontstaan, ;en einde maakt. Aandacht vragen wij inzonderheid voor het feit, dat wij. t l, van het rapport-Schouten aan te passen aan de plaatselijke loon- en levensstandaard. Dit lid heeft zich afgevraagd of bij het ontwerpen van de ingediende salarisvoorstellen wel met de door de regering aanvaarde normen is rekening gehouden. Gezien de zorgwekkende toestand van ’s lands financiën zal het voeren van een aanpassingspolitiek onvermijdelijk zijn. Een gedeelte van ons volk huldigt nog steeds de op vatting dat de toestand van !s lands financiën en de economische omstandigheden niet samenhangen. Deze opvatting is onjuist; in de stand van ’s lands financiën rce.s. iegelen rich op onbedriegelijke wijze de maatschap- el.ke moeil^kheden. Het lid wiens betoog hier wordt .veeg egeven, zijn oordeel uitsprekende over de ingediende bezoldigingsregeling, kon deze in het licht van de huidige jdsomstand.gheden niet in alle opzichten bevredigend .loemen. Bij burgemeester en wethouders heeft voorgezeten 1c bedoeling- de uit de geldende regelim hier en daar ont dane onredeljke verhoudingen te herstellen, zodat voor hen het toepassen van een evenredige ko tin niet aan- aardbaar was. Voigens een in het voors.el opgenomen mededeling heeft een deel der vertegenwoordigers in de commissie voor georganiseerd overleg zich vóór een der gelijke korting uitgesproken. Het aan het woord zijnde lid zou het op prijs hebben gesteld indien het door de com missie voor georganiseerd overleg uitgebrachte rapport ter kennis van de leden van de raad was gebracht. Het wil het lid, van wien dit betoog afkomstig is, voorkomen, dat de loonherziening, welke burgemeester en wethouders voorstellen, niet in overeenstemming is met de ernst van de toestand. Deze ernstige toestand moet nuchter onder de ogen worden gezien en ieder ook zij die tot het gemeentepersoneel behoren zal mee moeten delen in de algemene ellende welke over de wereld wordt uitgestort Bovendien meende het lid in de ontworpen regelinp onevenredigheden te hebben geconstateerd waarvoor hi geen verklaring kon vinden. Waarom is bv. aan de jaar wedde van den directeur van het openbaar slachthuis mee getornd dan aan die van den directeur der gemeentewerke en den directeur der gemeentebedrijven. Hier zijn correctie aangebracht welke z. i. niet nodig waren. Ook de jaar wedden der twee laatstgenoemde functionarissen diene op dezelfde wijze naar beneden te worden afgerond al met het tractement van den slachthuis-directeur is gc schied. Gevraagd werd door het lid, wiens beschouwingen hie worden weergegeven, op welke wijze het in het voorste genoemde bedrag van ƒ35000.is samengesteld en o het mogelijk is mede te delen welk bedrag sedert de vast stelling der tonen in 1922 op het gemeentepersoneel i; gekort. SNEEK, 20 Febr. 1935. Aan de Gemeenteraad. Blijkens de uitgebrachte rapporten zijn bij de in de secties gevoerde algemene beschouwingen, behalve enkele Inzichten omtrent de economische verhoudingen en de toe stand der gemeentefinanciën, de volgende punten naar voren gekomen: 1. weike m aatstaf is aangelegd bij het ontwerpen ener nieuwe salarisregeling; 2 waarom is het toepassen van een uniforme korting niet aanvaardbaar; 3. welke motieven hebben er toe geleid in de tegen woordige benarde tijdsomstandigheden ten aanzien van enkele functionarissen een salarisverhoging voor te stellen? Verder hebben enkele leden een sterkere verlaging be pleit dan wij meenden te moeten aanbevelen, terwijl andere leden ten opzichte van bepaalde groepen de door ons aanvaarde loonnormen te laag oordeelden. Wij zullen aan al deze punten een beschouwing wijden en ons standpunt daarbij uiteenzetten. Ad 1. Bij de behandeling van de gemeentebegroting voor het jaar 5935 is genoegzaam gebleken, dat het gecon stateerde begrotingstekort niet kon worden overbrugd, zonder op de personeelsuitgaven een bepaald bereids in de begroting verwerkt bedrag te bezuinigen. Toen wij ons zetten tot het ontwerpen van een nieuwe bezoldi- .ingsregeling Is deze omstandigheid voor ons 't uitgangs punt geweest. Wij waren derhalve bij het volbrengen van de voor ons liggende taak, gebonden aan een budgetaire beperking. Wij hebben gestreefd naar een zo billijk moge lijke verdeling van de lasten, welke noodzakelijkerwijs uit een loonherziening moesten voortvloeien. Als maatstaf bij het ontwerpen der loonnormen heeft gegolden een onder linge vergelijking van de verschillende functies en een afwegen van de betekenis voor de gemeente der van de bekleders van de betrekkingen geëiste werkzaamheden, zich weerspiegelende in de nodige vooropleiding en kennis, te dragen verantwoordelijkheid en in de geschiktheid voor het beklede ambt. Uiteraard is daarbij aandacht geschon ken aan de bezoldigingsregelingen, welke bij het rijk en in andere gemeenten voor gelijksoortige betrekkingen be staan. Verder heeft nog gegolden de overweging, dat wil de gemeente krachten tot zich trekken, die volkomen voor de van hen geëiste taak zijn berekend de aan meer verantwoordelijke betrekkingen verbonden bezoldiging niet te laag mag worden gesteld. Een lage honorering van deze functies moge schijnbaar voordelen opleveren, in werke lijkheid zullen er dikwerf niet te controleren nadelen voor de gemeente uit voortspruiten. De leden der secties die in ons voorstel geen lijn hebben kunnen ontdekken of die van oordeel waren dat wij met twee maten hebben gemeten, hebben o. i. uit het oog ver- N atuurkundig 'Genootschap. Dinsdagavond kwam dit Genoot schap bijeen in de bovenzaal van café Leeuwen. De voorzitter, dr. Klein, wijdde zijn openingswoord aan d'e nagedachtenis van dr. Gerben Bouma, het eenige eere- lid van he: genootschap, en zijn oud- voorzitter. En wélk een voorzitter, een ongewoon uitstekend man, van wien met te veel wordt gezegd wanneer men van hem gé.uigt dat hij met hooxd en schouders boven zijn omgeving uitstak. Allereerst. in zijn vak, maar dit dan in de ruims .e zin van het woord., als heel kundige, als verloskundige, ais genees kundige. Dat wérd al spoedig erkend ook ver buiten de grens van zijn vader stad. Maar daarbij bleef het niet, be halve de zorg voor de zieken, droeg Bouma ook zorg voor de gezonden, ja renlang was hij lid van den raad en wet houder. Vele belangrijke adviezen ten bate der volksgezondheid heeft hij ge geven, zoo betreffende de woningwet, de watervoorziening, het ziekenhuis, het overbrengen van de barak voor be smettelijke ziekten naar het ziekenhuis, hij heert ook een belangrijk aandeel gehad in het doen overbreng^en vain het armhuis van de Oude Koemarkt naar het oude weeshuis. Ook later is Bouma in deze richting als hygienist voortge gaan, hij was initiator en een der op richters van de afd. SneeK tot bestrij ding der T.B.C. Daarnaast verwaar loosde hij allerminst de wetenschap welke deze hygiënische verbe.eringen mogelijk maakte. En hier komt dan het con.act van Bouma met het Natuurkun dig Genootschap. In 1881 arts gewor den, in 1883 gepromoveerd., vestigde hiij zich kort daarna in Sneek ei> werd op 27 December 1884 lid van ons genoot schap. Als zoodanig hield hij in ons Ge nootschap een reeks lezingen; spr. somt op: Kleurenblindheid (1885), Bac.erten (1885), Cholera .(1885), Ademhaling (1887), Zenuwstelsel (1888), Hygiene (1889), Hypnotisme en suggestie (1890), Electrische toestel en in de geneeskun de in gebruik (1893), Weefselleer dei beenderen (1894), Reukorganen (1896), Verband genialiteit en zenuwstooraissen (1899) en In latere jaren: Moderne schie.werktuigen en hun uitwerking op het menschelijk lichaam, Licht a.s ge neesmiddel, Klimaat in het Zwitsersch hooggebergte, Malaria, Frieslands bo dem, over de prise d’eau der Sneeker waterleiding. Vaak was het Natuurkundig Genoot schap. de tribune voor Bouma om de geesten voor te bereiden voor plannen welke hij in het maatschappelijk leven dacht te kunnen verwezenlijken. In October 1592 werd Bouma be stuurslid van het Genootschap, in 1911 de voorzitter, daarna vergenoegde hij zich er mede de bijeenkomsten op zaak kundige en geestige wijze te leiden en ZbX f A BAYER E VRy Wie hieronder dikwijls te lijden heeft, moet steeds er aan denken: NIEUWE SNEEKER COURANT annex SNEEKER COURANT (78e Jaargang) 1

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1935 | | pagina 1