Io. 16 Eerste Blad
Uitgave KIEZEBRINK Co.
annex SNEEKER COURANT (79e Jaargang)
Officieel Orgaan
der Gemeente Sneek
Zo verkouden!
DE VIERDE MAN
Zaterdaq 23 November 1935
Dit No. bestaat uit 3 bladen
FEUILLETON
52e Jaargang
NIEUWSTIJDINGEN.
i
I
I
De NIEUWE bNEEKER COURANT
Regelprijs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting
Alle Adverteutiën wordeu In belde bladen opgenomen
RECLAMEKOLOM.
AAN NIET-ABONNEES.
van de
SNEEKER COURANT
NIEUWE SNEEKER COURANT
HET PERCEEL IN DE
OUDE STAD.
een
Nadruk verboden.
32.
gelieve men zich onmiddellijk tot ons buream
te wenden.
opgenomen, worden kosteloos overgenomen ii.
de
AAN ADVERTEERDE. .8.
De advertenties in de
Vrijdags te Hommerts, Jutrijp, Tints, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega,
Oosthem, Deersum, Scharnegoutum, Roodhuis, Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel. Langweer, Bozum,
Met klachten over het niet geregeld ontvan
gen van de
NIEUWE SNEEKER COURANT
SNEEKER COURANT
welk blad gratis bij niet-abonné’s op de „Nieuwe
Sneeker Courant” aan huis wordt bezorgd. Wij
garandeeren dus een huis-aan-huis-veispreiding
van alle advertenties voor deze bladen opge
geven.
Wij verzoeken beleefd doch dringend vroeg
tijdige inzending van advertenties.
DE UITGEVERS.
AAN ABONNEES OP Dï
„NIEUWE SNEEKER COURANT”:
Sr.
0. V/
is een aDonneinentsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad
en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid:
D i n s d a g s te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.),
IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen
burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd
Controle op de oplaag toegestaan.
Met klachten over het niet geregeld ontvangen
gelieve men zich onmiddellijk tot ons bureau
te wenden.
De avond was reeds gevallen, toen
inspecteur Sanders, nu weer in rijn ge
wone gedaante, hotel Eden verliet en
even aan den uitgang toefde om c(ön
man, 'die tot taak had zijn ga'ngen na
te gaan, gelegenheid te geven zich van
zijn vertrek te overtuigen.
Hiji zag zijn achtervolger niet, maar
nochtans voelde 'hij, dat in zijn onmid-
dellijke omgeving een paar oogen hem
scherp observeerden en hun geen en
kele 'zijlner bewegingen ontging.
Na het onderhoud, dat hij als die
oude heer Fedorra met Josephine Por
telle in „Zweibrückenhof” had gehad,
had hij zich naar het hoofdbureau be
geven, waar in een kort gesprek met
den commissaris het plan was opge-
bouwd, aan welks uitvoering nu door
hem de eerste hand werd gelegd.
Met den vastberaden tred van den
man, die recht op zijn doel afgaat en
met het ernstige voornemen zich
daarbij door niets te laten weerhou
den, liep hij de Schadowstrasse uit en
daarna de Corneliusplatz dwars over
stekend, bevond hij zich al spoedig in
de ouSe stad, waar het op dit uur zoo
levendig toeging, dat hij zich slechts
met moeite een weg door de menigte
kon banen. Bij het warenhuis „Har-
tog”, dat juist een groote uitverkoop
annonceerde, verdrongen zich honder
den mannen en vrouwen voor den in
gang en de étalages, zóó begeerig naar ongeveer
De verpleegster wilde een tegenwer
ping maken, maar de oude heer Eet
haar niet aan het woord komein.
„Ook in Dusseldorf, juffrouw Portelde
het spijlt me, dat ik het Van m’n
eigen stad zeggen moet daalt het ze
delijk peil op bedenkelijke wijize en tab
loos zijn de gevaren, die otnze vrouwen
en meisjes dagelijks bedreigen. De sta
tistiek op dfe gebied heeft ons over
tuigd van de noodzakelijkheid om onze
werkzaamheden te verdubbelen en waar
wiji vroeger met het bekende stations-
werk meenden te kunnen volstaan,
daar is nu gebleken, dat er andere
maatregelen getroffen moeien wolden
om het steeds voortwoekerende kwaad
te bestrijden. Vooral gedurende den
camavalstijd die zedenbedervende pe
riode, waarin het menschdom ate be
grippen van moraal en fatsoen uit het
oog verliest en slechts behagen schept
in menschonteerende tijdpasseeringen,
die in elk beschaafd land Van hooger- „Te laatEr lag werkelijk iets
(Een geval uit de praktijk
van Inspecteur Sanders, lid
der Centrale Recherche).
door
UDO VAN EW.OUD
ZO’N ASPIRIENTJE HELPT TOCH MAAR’
hand moesten worden Verboden, Vooral
nu, juffrouw Portelle, treedt het be
staansrecht van een vereeniging als de
onze eerst r,echt aan het licht.
Wij bezoeken de hotels om de daarin
zonder mannelijke bescherming Ver
blijvende jonge vrouwen en meisjes te
waarschuwen voor de gevaren van de
groote stad. Onze plaatselijke afdee-
Ling, juffrouw Portelle
Maar juffrouw Portelle vond, dat ze
haar bezoeker nu voldoende gehoor
had geschonken. Haar tijd was beperkt
en wanneer ze den ouden heer het
woord niet eenvoudig ontnam, zou deze
vanavond waarschijnlijk nog bezig zijn
haar het doel en het nut van zijn ver
eeniging uiteen te zetten.
„Meneer-ezij wierp een
blik op het kaartje, dat ze nog steeds
in de hand hield en waarmee ze tijdens
het betoog van den vreemden bezoeker
eenigszins nerveus op haar welverzorg
de nagels had getrommeld „meneer
Fedorra, ik ben u zeer erkentelijk voor
de geboden steun, maar tot m’n spijt
zal ik daarvan geen gebruik kunnen
maken”.
De heer Fedorra trok een gezicht,
alsof dat antwoord wel het laatste was,
dat hij verwacht had.
,„Ons tehuis -biedt alles, wat een jon
ge dame als u slechts verlangen kan”,
zei hij, min of meer beleedigd.
Daaraan twijfel ik geen moment”,
antwoordde de verpleegster, „maar uw
vriendelijk aanbod komt in dit geval
helaas te laat
De oude heer schrok op.
dé veiligheid van het verkeer er dpor
in gevaar werd gebracht. Tram- en
autosignalen waren niet van de lucht
en Sandets was dan ook blij, toen hiji
da zijstraat ontdekte, welke toegang
gaf tot een warnet van slopjes en
steegjes, welke aan het oriemeerings-
vermogen van een vreemdeling hoog©
eischen stelden. Dat was een deel van
Dusseldorf, dat door Me bezoekers van
Heinrich Heine’s geboorteplaats ge
woonlijk zorgvuldig vermeden wordt.
Hier en daar klonken kijvende vrou
wenstemmen, vermengd met het ge
schrei van kinderen die wel in zeer
grooten getale in de bouwvallige, van
ontucht en misdaad sprekende huizen,
schenen te hokken. De spaarzame ver
lichting, hier en daar versterkt door
het schijnsel van een lamp, Mat door
een geopende deur of het slechts ten
deele door een rolgordijn bedekte raam
van een kroegje naar buiten *iek ver
mocht het armzalige, sinnscre karakter
van deze omgeving slechts te accen-
tueeren.
Sanders 'had ook hier rijn stap ver
traagd. Het ongelijke plaveisel, dat op
sommige plaatsen door groote pl assen
geheel kan het oog onttrokken werd,
maakte het trouwens onmogéljk snel
te loopén. Hljl had eenige straatje»
doorkruist, toen een nauwelijks waar-
neembaar fluitsignaal hem j>lot»el5ing
op zijn schreden deed terugkeerien.
Tot dusver had hiji niet de moeite
genomen zïch te overtuigen, of hij ge
volgd werd, doch nu ontdekte hij op
vijftig meter afstand een
dè koopjes, die er te halen waren, dat j man, die in zijn richting kwam. Het
Ouderavond dier Openbare U.L.O.School.
Gisteravond werd er in de Harmonie een
Ouderavond der openbare U.L.O.School ge
houden, welke zeer druk bezocht was, het
geen gedeeltelijk ongetwijfeld gevolg was
van hei zeer aantrekkelijke programma, dat
de bezoekers werd geboden. Dat program
ma had, zooals de heer De Wit, het hoofd
dezer school, in z’n openingswoord terecht
opmerkte, iets feestelijks, hetgeen naar hij
hoopte ook bij zou dragen tot bevordering
der kennismaking tusschen ouders en per
soneel.
Een feestelijk karakter droeg inderdaad
het eerste gedeelte van het programma, er
was zang onder leiding van den heer
Algera liedjes in Nederlandsch, Friesch
en in ’t Fransch. Van het laatste, „la petite
Bergère”, waarin de heer De Wit het woord
„fromage” had gehoord, getuigde deze in
zijn dankwoord, dat het inderdaad 40+ was.
Dit rapportcijfer van duizelingwekkende
hoogte zouden we gaarne toegekend zien
aan alle verdere prestaties der leerlingen;
de gymnastiekoefeningen der jongens, de
dansen der meisjes, waaraan de heer en
mevrouw Kan leiding gaven (de meisjes in
door hen zelf onder leiding van de hand-
werkleerares mej. Dijkstra gemaakte costu
mes), de voordracht van Jonker Piet en
Sibbel door 2 leerlingen, ingestudeerd door
den heer Terpstra, en de opvoering van het
aardige, door den heer Pijpker geschreven
tooneelstukje „De Chineesche bruiloft”, dat
ook door dezen heer geregisseerd werd. Al
dat gegevene getuigde van een prettige
samenwerking tusschen leeraren en leerlin
gen in deze schoolgemeenschap, en dat de
ouders het waardeerden bleek uit het gulle
applaus.
Na de pauze het meer zakelijke gedeelte
met een door z’n ernst inderdaad indruk
wekkend betoog van den heer De Wit over:
„Voorwaarden voor opvoeding” als hoofd
schotel. Spr. stelde daarin de vraag: „Kun
nen wij eigenlijk wel opvoeden?” In de loop
der tijden zijn de opvattingen daaromtrent
zeer verschillend geweest. In het laatst der
18e eeuw, de tijd der Aufklarung, achtte
men de opvoeding almachtig, de ziel van
het kind was een onbeschreven blad, waar
op de opvoeder alles wat hij wilde kon
schrijven, ’t kind was de leege flesch, waar
in de opvoeder naar zijn verkiezing alles
kon gieten. Daarna bracht de 19e eeuw de
mechanistische natuuropvatting en achtte
men de opvoeding eigenlijk tot niets in
staat. Lombroso zag immers al aan enkele
knobbels van de schedel of iemand tot mis
dadiger bestemd was of niet. „We zijn wat
we zijn!” En toch, in de praktijk van het
leven beleven we onze verantwoordelijkheid
jegens ons zelven en anderen, en we moeten
de moed hebben die te aanvaarden. De psy
choloog Kunkel ziet de mensch als een „ik”,
dat reageert op indrukken die op dat „ik”
inwerken; als we onze persoonlijkheid wi 1-
1 e n zien met haar verantwoordelijkheid,
dan zien we die ook. Spr. herinnerde aan
een gesprek van Pascal met een ongeloo-
vige, waarin de eerste betoogde, dat men
niemand met klemmende redeneeringen
overtuigen kan van het bestaan van God,
dat dus de rede ons niet kan helpen en het
alleen is een „kruis of munt, wat wedt gij”.
De ongeloovige laakte echter dit laatste en
meende dat het eenige juiste standpunt was
heelemaal niet te wedden. „Maar”, ant
woordde Pascal, „gij vergeet dat gij moet
wedden, omdat gij eenmaal in het schuitje
zit. Als gij niet kiest, kiest gij negatief.” Zoo
nu is het ook bij de opvoeding. Ook als men
met geen enkel woord bewust opvoedt, doet
men het toch door bv. de wijze waarop men
met elkaar omgaat, teleurstellingen draagt,
met de waarheid omspringt, de wijze waar
op gij een gast, een kind van de buren of
een bedelaar te woord staat, de wijze waar
op gij u gedraagt in zieke en gezonde
dagen, en of wij toegeven aan zelfzuchtige
verlangens bij al ons doen en laten.
Ook in het onderwijs is opvoeding onver
mijdelijk, omdat onderwijs geven contact
meebrengt, er is dus invloed door de wijze
waarop de onderwijzer zich aan z’n taak
geeft, door z’n persoonlijkheid dus. Het is
echter een dwaling dat het kind uitsluitend
door onderwijs opgevoed wordt. Onbewust
gebeurt het meeste en het beste. Heel
onnoozele dingen kunnen nog jaren later
iets bij het opgroeiende kind wekken wat
een lange preek niet vermocht te doen. Dat
zijn vaak geen opzettelijk voor opvoeding
geconstrueerde dingen. Als we werkelijk
leven met anderen voeden we op, als we
met kinderen samen zijn voeden we altijd op,
nl. door ons leven; de kwaliteit der opvoe
ding hangt dus af van de kwaliteit van ons
leven, er is dus aanleiding zoowel tot op
als neergang. Alleen dus op voorwaarde dat
men het met de zelfopvoeding nauw neemt,
kan men opvoeden.
Opvoeding is een kansspel, maar we zit
ten in het schuitje en nu moeten we in goed
vertrouwen dat het leven zelf leiding zal
geven varen, wanneer we er zelf maar voor
waken dat het niet vastloopt in het modde
rig haventje van onze eigen zelfzucht. Het
nut van ’t weten dat opvoeding kansspel is,
is dat dit de opvoeder waarschuwt voor
overmoed en zelfverheffing. Het blijft waar
wat Rousseau gezegd heeft: „Alles wat men
kan doen is min of meer het doel benaderen,
maar er hoort geluk bij”; de religieuse
mensch zegt het wat anders nl. „Aan Gods
zegen is alles gelegen”.
De opvoeder zij dus ootmoedig, maar er
moet gewerkt worden. Zoo goed men zich
dient te realiseeren dat opvoeding alleen
kansen biedt, dient men zich te realiseeren
d a t ze kansen biedt, en zoo is het de taak
van de opvoeder de goede- zooveel mogelijk
naar voren te brengen, de kwade zooveel
mogelijk te elimineeren. Als we onze verant
woordelijkheid goed beseffen, weten we dat
opvoeding niet een deel van, maar het ge-
heele leven betreft. Welke verwoestende
werking kan daarbij de ik-zucht uitoefenen.
Het gaat hier om de levenshouding; de
goede levensinstelling voor opvoeder te krij
gen kost ons ontzaglijke moeite want we
willen alles, alleen niet de ik-zucht opgeven,
en dan toch alleen is de zakelijke mogelijk
heid aanwezig de beste kansen in de opvoe
ding naar voren te brengen. Spr. gaf eenige
voorbeelden van de funeste invloed van de
ik-zucht der ouders op de opvoeding der
kinderen en betoogde dan dat de zelfzucht
afscheidt, de gemeenschap komt echter
direct tot haar recht bij het zakelijk zich in
stellen. Door de zelfzuchtige reactie der kin
deren op de houding der ouders, die zelf
zuchtig ingesteld zijn, gaat het mis, en om
de fouten bij het kind te herstellen is eerste
voorwaarde, dat de ouders zelf die zelf
zuchtige instelling verlaten. Wij hebben op
dit gebied geen van allen ’n schoon blaadje
tegenover onze kinderen. Als er dus bij
dezen iets mis gaat moeten wij eerst tot
zelferkenning komen en van daaruit han
delen en dan zullen we altijd zien dat eigen
zelfzucht hier een rol speelde. Als we ons
zelf niet in handen nemen geven wij altijd
een slechte opvoeding; bij fouten in de op
voeding komt alles min of meer neer op
onze eigen gecamoufleerde zelfzucht. Van
ons standpunt uit zijn wij dan de aanleiding
tot de zelfzuchtige instelling van het kind.
Het gaat er dus bij ons zelf om, ons in
dienst te stellen van iets hoogers dan het
ik; godsdienstig gesproken: in dienst te
stellen van God.
Ons geheele intellecfueele apparaat wordt
vaak in dienst gesteld van de zelfzucht;
door eerlijk de karakterkunde te beoefenen
kunnen we deze zelfzucht ontmaskeren;
doch de karakterkunde zelf kan geen om
keer brengen, want deze is, religieus ge
sproken, genade.
Wij kunnen, concludeert spr., dus tegen
over onze kinderen niet alles, maar wel
véél, als we rond hen .een sfeer van eerlijk
heid en oprechtheid scheppen, niet slap of
zwak zijn, hetgeen we niet kunnen zijn als
we erkennen dat de zin van het leven ook
ons leven richt. Dan zullen we, onze zwak
heden kennende, meelevend, geduldig en
liefdevol tegenover onze kinderen staan.
Nog werden eenige huishoudelijke zaken
afgedaan, de notulen der vorige vergadering
gelezen, in de vacature-Brouwer tot lid der
oudercommissie gekozen de heer Voulon,
waarna de voorzitter dezer commissie, de
heer Joh. Volkers, sloot met een woord van
dank tot allen die medewerking verleend
hadden aan het slagen van deze prachtige
avond, en een opwekking propaganda te
maken voor onze mooie school.
Van oprecht medelijden en zelfverwijt
in den blik, waarmee hiji de Verpleeg
ster aanstaarde. Doch deze hielp hem
met een spottend glimlachje uit dein
droom.
„Ja, ik denk namelijk over een uur
Dusseldorf te Verlaten.”
Den heer Fedorra ontsnapte
zucht van verlichting.
„Ah zoo”, zei f^jl „Maar mag ik u
dan misschien vragen waar u heen
denkt te gaan, opdat ik u het adres
Van ons tehuis in die plaats kan ver
strekken?”
,„Ook daarmee kunt u mijl helaas niet
Van dienst zijn, meneer Fedorra, want
ik keer terug naar mijtn woonplaats,
Brussel, waar het tehuis van uw ver
eeniging mijin ouderlijke woning zeker
niet zal kunnen Vervangen.”
De oude heer stond glimlachend op.
„Zóó ver strekt de hulp van onze ver
eeniging zich niet uit,” zei hiji. „Waar
ouderlijke zorg de jeugd omringt, is
onze steun overbodjg. Maar belooft u
mijl,” zoo besloot hij, haar de hand ten
afscheid reikend, „dat u bij een volgend
bezoek aan Dusseldorf onze Vereeni-
ging niet zult vergeten.”
^,DM beloof ik u gaarne, meneer Fe
dorra”, antwoordde de verpleegster
plechtig en terwijl ze denouden heer
naar tie deur vergezelde, voegde zie er,
niet zonder ironie aan toe„al meen ik
dan ook. dat er waarschijnlijk vele an
deren zijn, die uw hulp meer Va# noode
zullen hebben....”
Kunstkring Amicitia.
In de tweede abonnementsvoorstel
ling, werd Dinsdagavond in het Ami
citia Theater door het gezelschap Jan
Musch het blijspel van Norbert Garai
en Richard Arvay „Laat Maupie maar
loopen I” gegeven.
Lang behoeven we bij het stuk niet
stil te staan, het is een blijspel van
geen uitzonderlijke verdienste, waar
in Maupie Mazel na een eenigszins ver
basterende rechtbankzitting, gedurende
3 jaar een gelukkig huwe.ijk met Jean
nette Martel heeft, tot haar vroegere
vriend, Du wisin, vader van haar door
Mazel geadopteerd kind, opduikt, on
der wiens Metoovering ze opnieuw
dreigt te geraken. Deze betoovering
wordt echter verbroken als de rijke
directeur Duvoisin, een doodgewone
inbreker blijkt. Maupie heeft zijn deel1
aan deze onthulling, welke tevens z’n
huwelijksgeluk verzekert, en als hem
bovendien een zware prijs uit de lote
rij ten deel valt, welke buurman Gau-
riot hem wil ontfutselen, maar inspec
teur Fouchard voor hem behoudt, zwemt
Mazel in gelukzaligheid en kunnen we
Maupie dus inderdaad verder laten
loopen.
Veel te beteekenen als blijspel1 heeft
het stuk zeker niet, het sprankel: aller
minst van geest, al is de hoofdpersoon
stellig met psychologisch inzicht en
liefde geteekend, in het derde bedrijf,
als Maupie „onder de invloed” is en
1+
I
SNEEKER COURAN
NIEUW
/T\
[baYSR]
'-V
Misschien nog wel koorts ookl
Aspirin is de onovertroffen bestrijder van verkoudheid.
Na Uw verkoudheid zult U met zo velen zeggen:
Uitsluitend verkrijgbaar In de oranje-bandbuisjes v. 20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes v. 2 tabl. AIO ct*.
A