annex SNEEKER COURANT (79e Jaargang)
Officieel Orgaan
der Gemeente Sneek
Uitgave KIEZEBRINR Co.
ïo. 22 Eerste Blad
Zaterdag 14 December 1938
52e Jaargang
Dit No. bestaat uit 3 bladen.
Verkoudheid
I
I
Regelprfjs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting
Alle Advertentiën wordeu in belde bladen opgenomen
OFFICIEEL GEDEELTE.
LEEUWARDEN-
NIEUWSTIJDINGEN.
Wat Mijnhard! maakt is goed
V r ij d a g s te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega,
Oosthem, Deersum, Scbarnegoutum, Roodhuis. Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel. Langweer, Bozum.
St Nicolaas Prijsvraag firma Repko.
De uitslag van deze prijsvraag is de vol
gende:
le prijs: D. Joustra, Lange Veemarktstr.
9 alhier; 2e pr. K. Blok, Westersingel 6 al
hier; 3e pr. mej. M. v. d. Weij, Leliestraat
alhier.
Bovendien werden 25 troostprijzen toege
kend.
DRAISMA-vanVALKEHBURG'S
e 4 -iLLV£RTRAAh
De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad
en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe SneeKer Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid:
D i n s tl a g s te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.),
IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen
burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd
Controle op de oplaag toegestaan.
woorden met Zijn wederkomst.
Het loopt naar het einde der wereld. Ge
lijk wij aan het uitbotten der boomen kun
nen bemerken, dat de lente in aantocht is,
zoo is het in een menschenleven en in de
wereldgeschiedenis precies gelijk. Nu is het
nog dag; straks komt de nacht. Als wij in
het Onze Vader bidden: Uw koninkrijk
kome, is dat niet zonder beteekenis. De
Godsmannen uit den bijbel en tateren tijd
zagen met verlangen naar ’s Heeren weder
komst uit. Luther zeide zelfs, dat het 6000e
jaar niet zal voleindigd worden.
Binnen enkele dagen zal het Kerstfeest
gevierd worden en nu leven wij in de ad
ventsdagen. Ook in de adventstijd der
wereld. Wel beweert men, dat die tijd niet
is te berekenen, en spr. zal niet dag en uur
opgeven, waarop dit alles zal geschieden,
maar de Schrift zegt, dat die dag zal komen
als een dief in den nacht. Dan zullen er sla
penden zijn, doch ook wakenden, voor wie
de wederkomst dan niets verschrikkelijks zal
inhouden.
Spr. bepaalt dan zijn gehoor bij de voor
zeggingen in het hoek Daniël, waarbij hij
onderscheidene gedeelten voorleest, om de
gang der wereldgeschiedenis aan te toonen.
Rome is ten slotte de macht, die overblijft
uit de worsteling om de wereldheerschappij,
waaruit de strijd tegen Christus en Zijn kerk
voortkomt. Deze strijd gaat tot heden door;
de waarheid wordt vervolgd en de leugen
profeten worden geloofd. Wij leven in de
ernstigste tijd, waarin geweldige gebeurte
nissen zich afspelen, alsof Christus reeds
voor de deur staat. Het evangelie zal tot
een getuigenis allen volken zijn en dan zal
het einde komen.
Jezus Christus roept elkeen toe: „Weest
nuchteren en waakt”. Hij toeft, maar Zijn
wederkomst is niet uitgesteld. Wij zijn nu in
den tijd waarop het avondeten wordt opge
diend. Geestelijk heeft men liever een licht
morgenontbijt, wat blijkt uit het leven van
Spurgeon. Toen deze nl. in Londen zijn pre
diking aanving, waarschuwde men hem dat
als hij toehoorders wilde houden, hij niet
over hun zonden, doch over die der bijbel-
heiligen moest spreken. Daaraan heeft men
niets. Zelf moet men in Hem vrede hebben,
opdat wij kunnen bidden: Kom, Heere Jezus,
ja kom haastelijk!
Met dankgebed besloot spr. dit samenzijn.
In een maatschappij nu waar geen bewus
te regeling van de productie vooraf bestaat,
komt, zooals gezegd de regeling achteraf
door de functie welke het geld vervult.
Immers is er te veel geproduceerd, dan
drukt zich dit in het geld uit door daling
van de prijs, is er te weinig geproduceerd
dan drukt zich dit uit in het geld door prijs
stijging.
Spr. legt nu aan de hand van een voor
beeld uit wat inflatie is. Als op een eiland
goud het ruilmiddel is en twee nietsnutters
op eer dag uit varen gaan en op een ander
eiland goudklompen ontdekken, die zij naar
hun eiiand-maatschappij meevoeren en dit
goud tot ruilmiddel laten stempelen, zijn zij
plotseling in staat veel te koopen. Daar ook
de reeds bestaande vraag aanhoudt, raken
artikelen spoedig op en ontstaat er prijs
stijging. Spr. concludeert dat als het ruil
middel vermeerdert, zonder dat aan de goe
derenproductie iets verandert, een prijsstij
ging optreedt, dat is inflatie; vermindert
daarentegen de voorraad ruilmiddel zonder
dat er iets in de goederenproductie veran
dert, dan dalen de prijzen, dat is deflatie.
Doordat de menschheid de productie dus
niet Vooiuit regelt, schuilen er schijn
baar wondere krachten in het geld, het
geld is de fetisch van de moderne maat
schappij geworden. Uit de maatschappelijke
verhoudingen vloeit dus deze fetisch voort,
die niet anders is dan de stoffelijke uitdruk
king van onze onbegrepen productiekrach
ten. Nu begrijpt men ook waarom de ouden
het geld een duivelsche macht toeschreven,
omdat het nl. een macht is in een niet bewust
geregelde maatschappij. 'Kegel dus de pro
ductie, breng het socialisme, en aan die dui
velsche macht komt een einde.
Na de pauze behandelt spr. de kwestie
der devaluatie, doch vangt aan bij de niet-
bewuste regeling der productie in de kapi
talistische maatschappij. Er is daar die
eigenaardige dubbele golfbeweging, die eb
en vloed in het economisch maatschappe
lijke leven, die even nauwkeurig te bereke
nen is als de natuurlijke eb en vloed; er is
’n korte golfbeweging om de 7 a 8 jaar en
de ongeveer 35- a 40-jarige lange golfbewe
ging. In die lange periode breidt het kapita
lisme zich voortdurend uit, prijzen stijgen,
winsten nemen toe, werkloosheid neemt af,
waarna een periode van dalende prijzen,
verdwijnende winsten en toenemende werk
loosheid intreedt. Zooals het geld de uit
drukking van de niet bewust geregelde pro
ductie is, is deze golfbeweging de uitdruk
king der niet bewuste regeling van het ka
pitalisme. Nu gelooft men dat waar het
geld regelaar der productie is, ingrijpen in
het geldwezen een neergang der prijzen kan
stuiten en de opgang brengen.
Hoe wil men dat dan doen? Ons gouden
tientje, de basis van ons muntstelsel, bevat
6.048 gram zuiver goud, waaruit volgt dat
een K.G. goud waard is 1648 gulden. Ging
men nu eens ’t gouden tientje op 4 gr. goud
Devaluatie.
In de Harmonie hield het I. v. A. O. gis
teravond een openbare vergadering, waar
als spreker optrad de heer S. de Wolff van
Amsterdam met het onderwerp: „Devalua
tie”.
Voor de spreker aanving, wijdde de voor
zitter, de heer Bok, eenige woorden van eer
biedige hulde aan de nagedachtenis van ka
meraad W. F. A. Höhle, die Zaterdag op
noodlottige wijze omkwam. Deze woorden
werden door de aanwezigen staande aan
gehoord.
De heer S. de Wolff staat eerst stil bij
het begrip „geld”. Voor de oude volken be-
teekende de invoering van het geld de zon
deval. De Edda noemt geld de booze heks,
die der góden kunst schandvlekte en de
dood op aarde bracht. En niet alleen de
Germanen dachten zoo over het geld, ook
de oude Grieken deden dat, Sophocles’ zegt
irt. Antigone o.a. dat door der menschen-
geest nooit iets ergers werd uitgevonden
dan het geld. Wat is nu geld?
Een Engelsch econoom zegt dat door het
nadenken over die vraag meer menschen
gek geworden zijn dan door de liefde. Toch
is het begrip niet zoo moeilijk te vatten, als
men het maar in onmiddellijk verband
brengt met de maatschappij. Voor geld ver
schaft men zich de goederen welke men
wenscht te bezitten. Ook in de primitieve
maatschappij, waar echter reeds arbeids-
verdeeling heerschte moest men om aan
verschillende goederen te komen ruilen. Gelu
zou bij die ruil niet noodig zijn, wanneer de
productie uit één centraal punt geregeld
werd, men wist dan wat geproduceerd werd
en wat ieder noodig had. Doch waar geen
geordende productie bestaat, heeft die orde
ning achteraf plaats door een ruilmiddel, de
aanwezigheid van geld is dus de uitdruk
king in de maatschappij dat de productie
niet bewust geregeld is. De oudste vorm
van het geld is in overeenstemming met de
oudste vorm van de productie, die de jacht
was dus dierenhuiden.
Daarna wordt vee geld, ook slaven, vrou
wen enz. hebben daarvoor gediend tot men
leerde metalen uit erts te winnen en vooral
de edele, die niet roesten, en in kleine hoe
veelheden kunnen worden afgewogen zijn
uitstekend geschikt voor de geldfunctie.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van SNEEK maken bekend:
dat ter secretarie ter inzage ligt een ver
zoek met bijlagen van
F. OZINGA, garagehouder te Sneek,
om vergunning tot het uitbreiden van de
werkplaats voor het repareren van automo
bielen en motoren, waarbij als krachtwerk-
tuigen zullen worden gebruikt 4 electromo-
toren met een gezamenlijk vermogen van
5.5 p.k. ter vervanging van de aanwezige
electromotor van 4 p.k., in het gebouw
Parkstraat no. 18, kadastraal bekend ge
meente Sneek, Sectie A, no. 2929;
dat op Zaterdag 28 December 1935, des
middags te 12 uur, ten gemeentehuize al
daar gelegenheid zal worden gegeven om
tegen het verzoek bezwaren in te bren
gen en deze mondeling en schriftelijx toe te
lichten en dat zowel dé verzoeker als zij
die bezwaren hebben in te Brengen, gedu
rende drie dagen voor evengemuld tijdstip
ter secretarie, in de gewone bureau-uren,
van de ter zake ingekomen bescheiden ken
nis kunnen nemen.
De aandacht wordt er inzonderheid op
gevestigd, dat, volgens de heersende op
vatting, slechts tot hoger beroep gerech
tigd zijn zij, die voor het Gemeentebestuur
of een of meer zijner leden zijn verschenen,
ten einde hun bezwaren mondeling toe te
lichten.
SNEEK, 14 December 1935.
September 1931 devalueert Engeland, in
April 1933 devalueerden de Ver. Staten. En
met deze landen devalueerden de meeste
andere, alleen Nederland, Zwitserland en
Frankrijk deden het niet.
Nu komt de vraag op: moeten wij deva-
lueeren of niet? De Maasbode beschouwt
devalueeren als het algemeen belang, het
Handelsblad niet-devalueeren als het alge
meen belang. Wat is nu juist? Het algemeen
belang bestaat in een maatschappij, waar de
belangen van groepen en klassen zoo hevig
botsen als in de huidige, echter niet. Wij
moeten dus wel inzien, dat wij bewust of
onderbewust altijd belangen van een be
paalde klasse voorstaan. Spr. als soc.-dem.
kan dus ook niet objectief zijn en de dingen
alleen van zijn standpunt uit zien. Nu be
staat er niet alleen een verschil van belan
gen tusschen kapitalistische klasse en ar
beidersklasse, ook zijn er verschillen in de
kapitalistische klasse zelf; de obligatiehou-
ders, de houders van vaste rentedragende
papieren dus, en de aandeelhouders, die
voor hun ondernemerswinst afhankelijk zijn
van de golvingen van het economisch leven,
hebben hier verschillende belangen. Als we
gaan devalueeren en tie standaardmunt bv.
30 in goudwaarde verminderen, beteekent
dit dat de rentetrekkers in naam hetzelfde
bedrag in guldens ontvangen, doch in goud
uitgedrukt heel wat minder. Als een En-
gelschman bv. voor de devaluatie van 1000
pond 40 pond rente ontving, kon hij in Hol
land 480 gulden verteren en na de devalua
tie in Engeland, slechts f 320. Hij zag dus
plotseling zijn inkomen met een derde ver
minderen. De bezitters van obligaties zullen
dus niet erg op devaluatie gebrand zijn; het
is dus duidelijk dat de industrieele landen
het eerst devalueerden, de rentenierslanden
als Frankrijk en Nederland het ’t laatst zul
len doen; maar men moet dan ook eerlijk
zeggen, dat men niet-devalueert omdat men
de uitdrukking is van de belangen der vaste
rente-trekkers. De ondernemers, die zeer
groote obligatieschulden hebben, staan niet
zoo afwijzend tegenover devaluatie. Wat de
renteniers wordt onttrokken, komt voor een
groot deel de ondernemers ten goede, er is
in de kapitalistische klasse dus een sterke
tegenstelling tusschen de rentetrekkers-
groep en de winstgenietende ondernemers.
Als één land devalueert kan dat geruimen
tijd beter concurreeren op de buitenlandsche
markt dan de andere landen, de vaste lasten
zijn immers verminderd; het verlangen in
andere landen naar devaluatie stijgt dus
ook. Degenen die hypotheken hebben opge
nomen, bv. de boeren, zijn over het algemeen
niet tegen devaluatie, zij die de hypotheek
gaven echter wel. Wie een boerderij pachtte
en nog een lang pachtcontract heeft, zal
over het algemeen voor devaluatie zijn. Wie
groote schulden aan de banken heeft en
wiens voorraden groot zijn, zal voorstander
van devaluatie zijn, wie de aflossing dezer
groote schulden moet ontvangen, dus de
banken, zijn tegenstander. Degenen wier
bedrijven sterke concurrentie van het buiten
land hebben te doorstaan als onze reede-
rijen, zijn over ’t algemeen voor devaluatie.
Rotterdam is zelfs tot in haar universiteit
voorstander van devaluatie, terwijl Amster
dam, dat afhankelijk is van het geldkapitaal,
tot in zijn professoren tegen devaluatie is.
Nu de arbeiders. Devaluatie verhoogt de
prijzen dus devaluatie beteekent loonsver
laging. Maar alles heeft twee kanten. Op
welke wijze gaat men als men niet deva
lueert de concurrentie der devalueerende
landen tegemoet? Op twee manieren: men
sluit het binnenland af tegen deze concur
rentie, waardoor de prijzen eenigszins stij
gen, maar bovendien doet men iets anders.
De vaste lasten vermindert men niet, maar
men vermindert de loonen. Als we 25 de
valueeren zal het levensonderhoud met 10
stijgen, maar als we niet devalueeren en
moeten concurreeren met de devalueerende
landen, die 25 deva’.uatiedoepasten, moe
ten de loonen verminderen met meer dan
35 (cijfers van de Rotterdamsche prof.
Polak). Devalueeren is loonsvermindering In
glijvlucht door de langzaam stijgende prij
zen, doch de loonsvermindering welke, als
we niet devalueeren, wordt toegepast,
brengt met een schok een plotselinge ver
laging der koopkracht. Spr. weet als ac
countant van een groot warenhuis dat, als
de gemeente waar dat warenhuis gevestigd
is, de loonen op een bepaalde dag verlaagt,
van die dag af ook minder verkocht wordt.
De loonsvermindering veroorzaakt dus een
schok in de economische toestand.
Hier staan dus tweeërlei meening ook in
de soc. beweging tegenover elkaar. De
tegenstanders zeggen ook dat door te deva
lueeren de landen steeds scherper tegenover
elkaar komen te staan en vragen of dat een
Hoe laat is het op Gods wereldklok?
De heer A. Schmutzler, van Leeuwarden,
zette Woensdagavond in ’t hotel Hanenburg
zijn serie lezingen voort met de behandeling
van bovengenoemd onderwerp.
Na opening met gebed wees spr. op de
vorige onderwerpen, in ’t bijzonder het laat
ste, waaruit noodzakelijkerwijze de bespre
king van de wederkomst van Christus moet
volgen. Als de vraag gesteld wordt, of die
wederkomst zal plaats vinden, kan op
gemerkt worden, dat er menschen zijn, die
deze vraag terzijde schuiven; wel nemen zij
aan, dat er een geluksstaat zal komen, doch
op gansch andere gronden. In het begin
onzer jaartelling leefde de hoop op de spoe
dige wederkomst zeer sterk; in onzen tijd
mag men zeggen, dat deze hoop op den
achtergrond is geschoven. Dat men vroeger
bepaalde verlangens koesterde ten dezen
opzichte, ligt voor de hand. Men leefde on
der de druk der vervolgingen; de prediking
der apostelen betreffende de wederkomst
van Christus bevatte dus voor de volgelin
gen des Heeren een troostrijke boodschap.
Met het komen aan de regeering van keizer
Constantijn en diens bekeering tot het chris
tendom, veranderde de trestand voor de ge
meente enorm: van vervolgde werd zij nu
zelf heerscheres. Er kwam vrede voor de
kerk en velen meenden, dat nu het rijk der
heerlijkheid was aangebroken. Zelfs de
kerkvader Augustinus leerde in de 4e eeuw,
dat het duizendjarig rijk was gekomen.
Nu als toen zit de kerk verlegen met de
wederkomst des Heeren. Er zijn er, die vra
gen v'at het baat of wij weten dat Hij komt;
de hoofdzaak is, zelf in Hem te gelooven en
in Zijn kruisdood een nieuw schepsel te zijn
geworden. Doch spr. merkt op, dat dezulken
vooral met groot verlangen naar ’s Heeren
komst moeten uitzien.
Een fout is het, dat men de zaken om
draait. De wederkomst is geen bijzaak, doch
hoofdzaak. Jezus Christus heeft haar zelf
tpt een zaak van het grootste belang ge
maakt. Reeds in het paradijs is de komst van
Jezus Christus voorzegd en als Hij tot Jo
hannes den Dooper nadert, zegt deze: „Zie
het lam Gods, dat de zonden der wereld
wegdraagt”. Als Jezus dan in het openbaar
optreedt, ontvouwt Hij Zijn programma: de
bekendmaking van het aangename jaar des
Heeren. In Jesaja wordt aan deze woorden
nog toegevoegd: en de wrake Gods. Dat is
voor de tweede komst, als Christus als rech
ter zal verschijnen en Zijn verlossingsplan
volvoerd is. Als Hij in het laatst Zijns levens
Zijn uitgang aan Zijn discipelen bekend
maakt, troost Hij hen in oprecht gemeende
i
houding is welke een sociaal-democraat
past. Dat is inderdaad juist, maar juist is
ook dat de landen die later devalueeren geen
anti-socialistische daad doen tegenover de
landen die reeds devalueerden, ze brengen
de toestand weer op het oude plan!
Brengt devaluatie verbetering in de toe
stand? vragen de tegenstanders. Voorstan
ders zeggen: zie dan de af nemende werk
loosheid in Engeland, de toenemende pro
ductie der ijzer- en staalindustrie in de Ver.
Staten, de verbetering in andere devaluee
rende landen, terwijl het in de niet devaluee
rende nog steeds erger wordt. Niemand kan
dat ontkennen, maar bewijst dit, dat de de-
valuatielanden er beter aan toe zijn, o m-
d a t ze devalueerden? „Daarna” is niet
altijd „daarom”, In 1932 had de depressie
haar laagtepunt bereikt, toen ging de lijn
opwaarts. De devaluatielanden gingen na
1932 dus niet naar boven omdat ze deva
lueerden, maar de niet-gedevalueerde lan
den hadden het blok aan het been der niet-
devalueering; de devalueerende landen had
den bij de opgang een voorsprong!
Sprekers conclusie is deze: dat men niet
moet vragen: zijt gij voorstander van deva
luatie, men vraagt toch ook niet: „zijt gij
voorstander van operatie”. Vast staat echter
dat aan devaluatie niet is te ontkomen, de
regeering weet dat ook; als de internatio
nale stabilisatie intreedt, zal Nederland de
valueeren, dat geeft ook minister Oud toe.
En omdat ze toch zal komen, is het in het
belang der arbeidersklasse, dat ze zoo spoe
dig mogelijk komt, opdat Nederland, Zwit
serland en Frankrijk niet langer blijven ver-
keeren in de depressie, waarin deze landen
zich bevinden. Als men dan zegt dat spr.
kiest voor de ondernemersgroep, tegen de
rentetrekkersgroep, dan zegt spr.: „nooit
hebben wij anders gedaan”. Het communis
tische manifest zegt dat de arbeidersklasse
gebruik moet maken van de geschillen in
de burgerlijke klasse. De keuze staat zoo:
Zal Nederland nog langer blijven in de de
pressie of zal het de rem door de devaluee
rende landen aan ons land opgelegd ophef
fen? Zoo het probleem stellen, blijft er niets
anders over dan devaluatie te kiezen. Dat er
geen andere keus is, ligt aan de arbeiders
klasse zelf. Zij bleek internationaal nog niet
over de eigenschappen te beschikken, noo
dig om in de plaats van het kapitalisme het
socialisme te stellen. Het kapitalisme gaat
nu een nieuwe periode van hausse tegemoet,
doch dat is ook de tijd van spanningen en
oorlog. De goudproductie breidt zich zoo
uit, dat deze binnen enkele jaren dubbel
zoo groot zal zijn als de goudproductie van
thans, dat beteekent dus stijging der goede-
renprijzen, dus een hausse. Maar die hausse
zal weer dezelfde verschijnselen vóórtbren
gen, welke ze steeds voortgebracht heeft en
zal brengen, zoolang de arbeidersklasse
haar productiestelsel niet gebracht heeft in
de plaats van het kapitalisme. Zoolang de
menschheid niet geleerd heeft haar eigen
productiekrachten in ordening te beheer-
schen zal na de hausse steeds de depressie
komen, te vreeselijker naarmate de produc
tiekracht toeneemt, dus in haar ongeordend
heid ook verwoestender zal zijn. Daarom
hebt gij u uiterlijk en innerlijk zoodanig te
vervormen, dat gij in staat zijt het socia
lisme te verwezenlijken. Het geldwezen is
de uitdrukking van het feit dat de mensch
heid haar productiekrachten niet beheerscht,
leer dat niet alleen met uw hoofd, maar ook
met uw hart, want de eenheid van deze beide
is noodig om het socialisme te doen zege
vieren; dan, maar ook dan eerst kan het
geldwezen, volgens de Ouden reeds de vloek
der menschheid, van deze aarde verdwijnen
en zal over die aarde schallen de zege-
psalm: „Hoort, hoort, het socialisme komtl”
Er werden geen vragen gesteld.
brengen, dan is 4 gram goud dus 10 gulden
waard en 1 K.G. goud dus ongeveer f 2500.
De goudbezitters hebben dus bij zoo’n ver
laging van het goudgehalte van de stan
daardmunt, plotseling veel meer ruilmiddel
tot hun beschikking, gevolg: prijsstijging.
Devaluatie is dus vermindering van het
goudgehalte van de standaardmunt.
Nu is de huidige depressie een gevolg van
de neergang van de lange golf, welke in
1914 begon de oorlog veroorzaakte de
depressie dus niet doch onttrok de neergang
slechts tijdelijk aan ons oog en na den
oorlog met lawinegeweld doorbrak. Reeds
in 1921 pleitten bekende economen als Key
nes in Engeland en Irving Fisher in de Ver.
Staten voor devaluatie om daardoor een
eind aan de neergang der prijzen te maken.
Toen echter in 1929 ook de korte perio
dieke golf zijn hoogtepunt had bereikt en
ook deze naar beneden ging en dit dus sa
menviel met de voortdurende neergang van
de lange golf, kwam devaluatie meer en
meer naar voren. In 1932 had de lange golf
zijn diepste punt bereikt en juist rondom
dat diepste punt der depressie komt het ver
langen naar devaluatie het sterkst op; in
NIEUWE SNEEKER COURANT
l
b
I
8
verdrijft men door In-
wrijving en inademing van
fedJompo