annex SNEEKER COURANT (79e Jaargang) Officieel Orgaan der Gemeente Sneek Uitgave KIEZEBRINR Co. ïo. 22 Eerste Blad Zaterdag 14 December 1938 52e Jaargang Dit No. bestaat uit 3 bladen. Verkoudheid I I Regelprfjs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting Alle Advertentiën wordeu in belde bladen opgenomen OFFICIEEL GEDEELTE. LEEUWARDEN- NIEUWSTIJDINGEN. Wat Mijnhard! maakt is goed V r ij d a g s te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega, Oosthem, Deersum, Scbarnegoutum, Roodhuis. Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel. Langweer, Bozum. St Nicolaas Prijsvraag firma Repko. De uitslag van deze prijsvraag is de vol gende: le prijs: D. Joustra, Lange Veemarktstr. 9 alhier; 2e pr. K. Blok, Westersingel 6 al hier; 3e pr. mej. M. v. d. Weij, Leliestraat alhier. Bovendien werden 25 troostprijzen toege kend. DRAISMA-vanVALKEHBURG'S e 4 -iLLV£RTRAAh De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe SneeKer Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid: D i n s tl a g s te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd Controle op de oplaag toegestaan. woorden met Zijn wederkomst. Het loopt naar het einde der wereld. Ge lijk wij aan het uitbotten der boomen kun nen bemerken, dat de lente in aantocht is, zoo is het in een menschenleven en in de wereldgeschiedenis precies gelijk. Nu is het nog dag; straks komt de nacht. Als wij in het Onze Vader bidden: Uw koninkrijk kome, is dat niet zonder beteekenis. De Godsmannen uit den bijbel en tateren tijd zagen met verlangen naar ’s Heeren weder komst uit. Luther zeide zelfs, dat het 6000e jaar niet zal voleindigd worden. Binnen enkele dagen zal het Kerstfeest gevierd worden en nu leven wij in de ad ventsdagen. Ook in de adventstijd der wereld. Wel beweert men, dat die tijd niet is te berekenen, en spr. zal niet dag en uur opgeven, waarop dit alles zal geschieden, maar de Schrift zegt, dat die dag zal komen als een dief in den nacht. Dan zullen er sla penden zijn, doch ook wakenden, voor wie de wederkomst dan niets verschrikkelijks zal inhouden. Spr. bepaalt dan zijn gehoor bij de voor zeggingen in het hoek Daniël, waarbij hij onderscheidene gedeelten voorleest, om de gang der wereldgeschiedenis aan te toonen. Rome is ten slotte de macht, die overblijft uit de worsteling om de wereldheerschappij, waaruit de strijd tegen Christus en Zijn kerk voortkomt. Deze strijd gaat tot heden door; de waarheid wordt vervolgd en de leugen profeten worden geloofd. Wij leven in de ernstigste tijd, waarin geweldige gebeurte nissen zich afspelen, alsof Christus reeds voor de deur staat. Het evangelie zal tot een getuigenis allen volken zijn en dan zal het einde komen. Jezus Christus roept elkeen toe: „Weest nuchteren en waakt”. Hij toeft, maar Zijn wederkomst is niet uitgesteld. Wij zijn nu in den tijd waarop het avondeten wordt opge diend. Geestelijk heeft men liever een licht morgenontbijt, wat blijkt uit het leven van Spurgeon. Toen deze nl. in Londen zijn pre diking aanving, waarschuwde men hem dat als hij toehoorders wilde houden, hij niet over hun zonden, doch over die der bijbel- heiligen moest spreken. Daaraan heeft men niets. Zelf moet men in Hem vrede hebben, opdat wij kunnen bidden: Kom, Heere Jezus, ja kom haastelijk! Met dankgebed besloot spr. dit samenzijn. In een maatschappij nu waar geen bewus te regeling van de productie vooraf bestaat, komt, zooals gezegd de regeling achteraf door de functie welke het geld vervult. Immers is er te veel geproduceerd, dan drukt zich dit in het geld uit door daling van de prijs, is er te weinig geproduceerd dan drukt zich dit uit in het geld door prijs stijging. Spr. legt nu aan de hand van een voor beeld uit wat inflatie is. Als op een eiland goud het ruilmiddel is en twee nietsnutters op eer dag uit varen gaan en op een ander eiland goudklompen ontdekken, die zij naar hun eiiand-maatschappij meevoeren en dit goud tot ruilmiddel laten stempelen, zijn zij plotseling in staat veel te koopen. Daar ook de reeds bestaande vraag aanhoudt, raken artikelen spoedig op en ontstaat er prijs stijging. Spr. concludeert dat als het ruil middel vermeerdert, zonder dat aan de goe derenproductie iets verandert, een prijsstij ging optreedt, dat is inflatie; vermindert daarentegen de voorraad ruilmiddel zonder dat er iets in de goederenproductie veran dert, dan dalen de prijzen, dat is deflatie. Doordat de menschheid de productie dus niet Vooiuit regelt, schuilen er schijn baar wondere krachten in het geld, het geld is de fetisch van de moderne maat schappij geworden. Uit de maatschappelijke verhoudingen vloeit dus deze fetisch voort, die niet anders is dan de stoffelijke uitdruk king van onze onbegrepen productiekrach ten. Nu begrijpt men ook waarom de ouden het geld een duivelsche macht toeschreven, omdat het nl. een macht is in een niet bewust geregelde maatschappij. 'Kegel dus de pro ductie, breng het socialisme, en aan die dui velsche macht komt een einde. Na de pauze behandelt spr. de kwestie der devaluatie, doch vangt aan bij de niet- bewuste regeling der productie in de kapi talistische maatschappij. Er is daar die eigenaardige dubbele golfbeweging, die eb en vloed in het economisch maatschappe lijke leven, die even nauwkeurig te bereke nen is als de natuurlijke eb en vloed; er is ’n korte golfbeweging om de 7 a 8 jaar en de ongeveer 35- a 40-jarige lange golfbewe ging. In die lange periode breidt het kapita lisme zich voortdurend uit, prijzen stijgen, winsten nemen toe, werkloosheid neemt af, waarna een periode van dalende prijzen, verdwijnende winsten en toenemende werk loosheid intreedt. Zooals het geld de uit drukking van de niet bewust geregelde pro ductie is, is deze golfbeweging de uitdruk king der niet bewuste regeling van het ka pitalisme. Nu gelooft men dat waar het geld regelaar der productie is, ingrijpen in het geldwezen een neergang der prijzen kan stuiten en de opgang brengen. Hoe wil men dat dan doen? Ons gouden tientje, de basis van ons muntstelsel, bevat 6.048 gram zuiver goud, waaruit volgt dat een K.G. goud waard is 1648 gulden. Ging men nu eens ’t gouden tientje op 4 gr. goud Devaluatie. In de Harmonie hield het I. v. A. O. gis teravond een openbare vergadering, waar als spreker optrad de heer S. de Wolff van Amsterdam met het onderwerp: „Devalua tie”. Voor de spreker aanving, wijdde de voor zitter, de heer Bok, eenige woorden van eer biedige hulde aan de nagedachtenis van ka meraad W. F. A. Höhle, die Zaterdag op noodlottige wijze omkwam. Deze woorden werden door de aanwezigen staande aan gehoord. De heer S. de Wolff staat eerst stil bij het begrip „geld”. Voor de oude volken be- teekende de invoering van het geld de zon deval. De Edda noemt geld de booze heks, die der góden kunst schandvlekte en de dood op aarde bracht. En niet alleen de Germanen dachten zoo over het geld, ook de oude Grieken deden dat, Sophocles’ zegt irt. Antigone o.a. dat door der menschen- geest nooit iets ergers werd uitgevonden dan het geld. Wat is nu geld? Een Engelsch econoom zegt dat door het nadenken over die vraag meer menschen gek geworden zijn dan door de liefde. Toch is het begrip niet zoo moeilijk te vatten, als men het maar in onmiddellijk verband brengt met de maatschappij. Voor geld ver schaft men zich de goederen welke men wenscht te bezitten. Ook in de primitieve maatschappij, waar echter reeds arbeids- verdeeling heerschte moest men om aan verschillende goederen te komen ruilen. Gelu zou bij die ruil niet noodig zijn, wanneer de productie uit één centraal punt geregeld werd, men wist dan wat geproduceerd werd en wat ieder noodig had. Doch waar geen geordende productie bestaat, heeft die orde ning achteraf plaats door een ruilmiddel, de aanwezigheid van geld is dus de uitdruk king in de maatschappij dat de productie niet bewust geregeld is. De oudste vorm van het geld is in overeenstemming met de oudste vorm van de productie, die de jacht was dus dierenhuiden. Daarna wordt vee geld, ook slaven, vrou wen enz. hebben daarvoor gediend tot men leerde metalen uit erts te winnen en vooral de edele, die niet roesten, en in kleine hoe veelheden kunnen worden afgewogen zijn uitstekend geschikt voor de geldfunctie. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van SNEEK maken bekend: dat ter secretarie ter inzage ligt een ver zoek met bijlagen van F. OZINGA, garagehouder te Sneek, om vergunning tot het uitbreiden van de werkplaats voor het repareren van automo bielen en motoren, waarbij als krachtwerk- tuigen zullen worden gebruikt 4 electromo- toren met een gezamenlijk vermogen van 5.5 p.k. ter vervanging van de aanwezige electromotor van 4 p.k., in het gebouw Parkstraat no. 18, kadastraal bekend ge meente Sneek, Sectie A, no. 2929; dat op Zaterdag 28 December 1935, des middags te 12 uur, ten gemeentehuize al daar gelegenheid zal worden gegeven om tegen het verzoek bezwaren in te bren gen en deze mondeling en schriftelijx toe te lichten en dat zowel dé verzoeker als zij die bezwaren hebben in te Brengen, gedu rende drie dagen voor evengemuld tijdstip ter secretarie, in de gewone bureau-uren, van de ter zake ingekomen bescheiden ken nis kunnen nemen. De aandacht wordt er inzonderheid op gevestigd, dat, volgens de heersende op vatting, slechts tot hoger beroep gerech tigd zijn zij, die voor het Gemeentebestuur of een of meer zijner leden zijn verschenen, ten einde hun bezwaren mondeling toe te lichten. SNEEK, 14 December 1935. September 1931 devalueert Engeland, in April 1933 devalueerden de Ver. Staten. En met deze landen devalueerden de meeste andere, alleen Nederland, Zwitserland en Frankrijk deden het niet. Nu komt de vraag op: moeten wij deva- lueeren of niet? De Maasbode beschouwt devalueeren als het algemeen belang, het Handelsblad niet-devalueeren als het alge meen belang. Wat is nu juist? Het algemeen belang bestaat in een maatschappij, waar de belangen van groepen en klassen zoo hevig botsen als in de huidige, echter niet. Wij moeten dus wel inzien, dat wij bewust of onderbewust altijd belangen van een be paalde klasse voorstaan. Spr. als soc.-dem. kan dus ook niet objectief zijn en de dingen alleen van zijn standpunt uit zien. Nu be staat er niet alleen een verschil van belan gen tusschen kapitalistische klasse en ar beidersklasse, ook zijn er verschillen in de kapitalistische klasse zelf; de obligatiehou- ders, de houders van vaste rentedragende papieren dus, en de aandeelhouders, die voor hun ondernemerswinst afhankelijk zijn van de golvingen van het economisch leven, hebben hier verschillende belangen. Als we gaan devalueeren en tie standaardmunt bv. 30 in goudwaarde verminderen, beteekent dit dat de rentetrekkers in naam hetzelfde bedrag in guldens ontvangen, doch in goud uitgedrukt heel wat minder. Als een En- gelschman bv. voor de devaluatie van 1000 pond 40 pond rente ontving, kon hij in Hol land 480 gulden verteren en na de devalua tie in Engeland, slechts f 320. Hij zag dus plotseling zijn inkomen met een derde ver minderen. De bezitters van obligaties zullen dus niet erg op devaluatie gebrand zijn; het is dus duidelijk dat de industrieele landen het eerst devalueerden, de rentenierslanden als Frankrijk en Nederland het ’t laatst zul len doen; maar men moet dan ook eerlijk zeggen, dat men niet-devalueert omdat men de uitdrukking is van de belangen der vaste rente-trekkers. De ondernemers, die zeer groote obligatieschulden hebben, staan niet zoo afwijzend tegenover devaluatie. Wat de renteniers wordt onttrokken, komt voor een groot deel de ondernemers ten goede, er is in de kapitalistische klasse dus een sterke tegenstelling tusschen de rentetrekkers- groep en de winstgenietende ondernemers. Als één land devalueert kan dat geruimen tijd beter concurreeren op de buitenlandsche markt dan de andere landen, de vaste lasten zijn immers verminderd; het verlangen in andere landen naar devaluatie stijgt dus ook. Degenen die hypotheken hebben opge nomen, bv. de boeren, zijn over het algemeen niet tegen devaluatie, zij die de hypotheek gaven echter wel. Wie een boerderij pachtte en nog een lang pachtcontract heeft, zal over het algemeen voor devaluatie zijn. Wie groote schulden aan de banken heeft en wiens voorraden groot zijn, zal voorstander van devaluatie zijn, wie de aflossing dezer groote schulden moet ontvangen, dus de banken, zijn tegenstander. Degenen wier bedrijven sterke concurrentie van het buiten land hebben te doorstaan als onze reede- rijen, zijn over ’t algemeen voor devaluatie. Rotterdam is zelfs tot in haar universiteit voorstander van devaluatie, terwijl Amster dam, dat afhankelijk is van het geldkapitaal, tot in zijn professoren tegen devaluatie is. Nu de arbeiders. Devaluatie verhoogt de prijzen dus devaluatie beteekent loonsver laging. Maar alles heeft twee kanten. Op welke wijze gaat men als men niet deva lueert de concurrentie der devalueerende landen tegemoet? Op twee manieren: men sluit het binnenland af tegen deze concur rentie, waardoor de prijzen eenigszins stij gen, maar bovendien doet men iets anders. De vaste lasten vermindert men niet, maar men vermindert de loonen. Als we 25 de valueeren zal het levensonderhoud met 10 stijgen, maar als we niet devalueeren en moeten concurreeren met de devalueerende landen, die 25 deva’.uatiedoepasten, moe ten de loonen verminderen met meer dan 35 (cijfers van de Rotterdamsche prof. Polak). Devalueeren is loonsvermindering In glijvlucht door de langzaam stijgende prij zen, doch de loonsvermindering welke, als we niet devalueeren, wordt toegepast, brengt met een schok een plotselinge ver laging der koopkracht. Spr. weet als ac countant van een groot warenhuis dat, als de gemeente waar dat warenhuis gevestigd is, de loonen op een bepaalde dag verlaagt, van die dag af ook minder verkocht wordt. De loonsvermindering veroorzaakt dus een schok in de economische toestand. Hier staan dus tweeërlei meening ook in de soc. beweging tegenover elkaar. De tegenstanders zeggen ook dat door te deva lueeren de landen steeds scherper tegenover elkaar komen te staan en vragen of dat een Hoe laat is het op Gods wereldklok? De heer A. Schmutzler, van Leeuwarden, zette Woensdagavond in ’t hotel Hanenburg zijn serie lezingen voort met de behandeling van bovengenoemd onderwerp. Na opening met gebed wees spr. op de vorige onderwerpen, in ’t bijzonder het laat ste, waaruit noodzakelijkerwijze de bespre king van de wederkomst van Christus moet volgen. Als de vraag gesteld wordt, of die wederkomst zal plaats vinden, kan op gemerkt worden, dat er menschen zijn, die deze vraag terzijde schuiven; wel nemen zij aan, dat er een geluksstaat zal komen, doch op gansch andere gronden. In het begin onzer jaartelling leefde de hoop op de spoe dige wederkomst zeer sterk; in onzen tijd mag men zeggen, dat deze hoop op den achtergrond is geschoven. Dat men vroeger bepaalde verlangens koesterde ten dezen opzichte, ligt voor de hand. Men leefde on der de druk der vervolgingen; de prediking der apostelen betreffende de wederkomst van Christus bevatte dus voor de volgelin gen des Heeren een troostrijke boodschap. Met het komen aan de regeering van keizer Constantijn en diens bekeering tot het chris tendom, veranderde de trestand voor de ge meente enorm: van vervolgde werd zij nu zelf heerscheres. Er kwam vrede voor de kerk en velen meenden, dat nu het rijk der heerlijkheid was aangebroken. Zelfs de kerkvader Augustinus leerde in de 4e eeuw, dat het duizendjarig rijk was gekomen. Nu als toen zit de kerk verlegen met de wederkomst des Heeren. Er zijn er, die vra gen v'at het baat of wij weten dat Hij komt; de hoofdzaak is, zelf in Hem te gelooven en in Zijn kruisdood een nieuw schepsel te zijn geworden. Doch spr. merkt op, dat dezulken vooral met groot verlangen naar ’s Heeren komst moeten uitzien. Een fout is het, dat men de zaken om draait. De wederkomst is geen bijzaak, doch hoofdzaak. Jezus Christus heeft haar zelf tpt een zaak van het grootste belang ge maakt. Reeds in het paradijs is de komst van Jezus Christus voorzegd en als Hij tot Jo hannes den Dooper nadert, zegt deze: „Zie het lam Gods, dat de zonden der wereld wegdraagt”. Als Jezus dan in het openbaar optreedt, ontvouwt Hij Zijn programma: de bekendmaking van het aangename jaar des Heeren. In Jesaja wordt aan deze woorden nog toegevoegd: en de wrake Gods. Dat is voor de tweede komst, als Christus als rech ter zal verschijnen en Zijn verlossingsplan volvoerd is. Als Hij in het laatst Zijns levens Zijn uitgang aan Zijn discipelen bekend maakt, troost Hij hen in oprecht gemeende i houding is welke een sociaal-democraat past. Dat is inderdaad juist, maar juist is ook dat de landen die later devalueeren geen anti-socialistische daad doen tegenover de landen die reeds devalueerden, ze brengen de toestand weer op het oude plan! Brengt devaluatie verbetering in de toe stand? vragen de tegenstanders. Voorstan ders zeggen: zie dan de af nemende werk loosheid in Engeland, de toenemende pro ductie der ijzer- en staalindustrie in de Ver. Staten, de verbetering in andere devaluee rende landen, terwijl het in de niet devaluee rende nog steeds erger wordt. Niemand kan dat ontkennen, maar bewijst dit, dat de de- valuatielanden er beter aan toe zijn, o m- d a t ze devalueerden? „Daarna” is niet altijd „daarom”, In 1932 had de depressie haar laagtepunt bereikt, toen ging de lijn opwaarts. De devaluatielanden gingen na 1932 dus niet naar boven omdat ze deva lueerden, maar de niet-gedevalueerde lan den hadden het blok aan het been der niet- devalueering; de devalueerende landen had den bij de opgang een voorsprong! Sprekers conclusie is deze: dat men niet moet vragen: zijt gij voorstander van deva luatie, men vraagt toch ook niet: „zijt gij voorstander van operatie”. Vast staat echter dat aan devaluatie niet is te ontkomen, de regeering weet dat ook; als de internatio nale stabilisatie intreedt, zal Nederland de valueeren, dat geeft ook minister Oud toe. En omdat ze toch zal komen, is het in het belang der arbeidersklasse, dat ze zoo spoe dig mogelijk komt, opdat Nederland, Zwit serland en Frankrijk niet langer blijven ver- keeren in de depressie, waarin deze landen zich bevinden. Als men dan zegt dat spr. kiest voor de ondernemersgroep, tegen de rentetrekkersgroep, dan zegt spr.: „nooit hebben wij anders gedaan”. Het communis tische manifest zegt dat de arbeidersklasse gebruik moet maken van de geschillen in de burgerlijke klasse. De keuze staat zoo: Zal Nederland nog langer blijven in de de pressie of zal het de rem door de devaluee rende landen aan ons land opgelegd ophef fen? Zoo het probleem stellen, blijft er niets anders over dan devaluatie te kiezen. Dat er geen andere keus is, ligt aan de arbeiders klasse zelf. Zij bleek internationaal nog niet over de eigenschappen te beschikken, noo dig om in de plaats van het kapitalisme het socialisme te stellen. Het kapitalisme gaat nu een nieuwe periode van hausse tegemoet, doch dat is ook de tijd van spanningen en oorlog. De goudproductie breidt zich zoo uit, dat deze binnen enkele jaren dubbel zoo groot zal zijn als de goudproductie van thans, dat beteekent dus stijging der goede- renprijzen, dus een hausse. Maar die hausse zal weer dezelfde verschijnselen vóórtbren gen, welke ze steeds voortgebracht heeft en zal brengen, zoolang de arbeidersklasse haar productiestelsel niet gebracht heeft in de plaats van het kapitalisme. Zoolang de menschheid niet geleerd heeft haar eigen productiekrachten in ordening te beheer- schen zal na de hausse steeds de depressie komen, te vreeselijker naarmate de produc tiekracht toeneemt, dus in haar ongeordend heid ook verwoestender zal zijn. Daarom hebt gij u uiterlijk en innerlijk zoodanig te vervormen, dat gij in staat zijt het socia lisme te verwezenlijken. Het geldwezen is de uitdrukking van het feit dat de mensch heid haar productiekrachten niet beheerscht, leer dat niet alleen met uw hoofd, maar ook met uw hart, want de eenheid van deze beide is noodig om het socialisme te doen zege vieren; dan, maar ook dan eerst kan het geldwezen, volgens de Ouden reeds de vloek der menschheid, van deze aarde verdwijnen en zal over die aarde schallen de zege- psalm: „Hoort, hoort, het socialisme komtl” Er werden geen vragen gesteld. brengen, dan is 4 gram goud dus 10 gulden waard en 1 K.G. goud dus ongeveer f 2500. De goudbezitters hebben dus bij zoo’n ver laging van het goudgehalte van de stan daardmunt, plotseling veel meer ruilmiddel tot hun beschikking, gevolg: prijsstijging. Devaluatie is dus vermindering van het goudgehalte van de standaardmunt. Nu is de huidige depressie een gevolg van de neergang van de lange golf, welke in 1914 begon de oorlog veroorzaakte de depressie dus niet doch onttrok de neergang slechts tijdelijk aan ons oog en na den oorlog met lawinegeweld doorbrak. Reeds in 1921 pleitten bekende economen als Key nes in Engeland en Irving Fisher in de Ver. Staten voor devaluatie om daardoor een eind aan de neergang der prijzen te maken. Toen echter in 1929 ook de korte perio dieke golf zijn hoogtepunt had bereikt en ook deze naar beneden ging en dit dus sa menviel met de voortdurende neergang van de lange golf, kwam devaluatie meer en meer naar voren. In 1932 had de lange golf zijn diepste punt bereikt en juist rondom dat diepste punt der depressie komt het ver langen naar devaluatie het sterkst op; in NIEUWE SNEEKER COURANT l b I 8 verdrijft men door In- wrijving en inademing van fedJompo

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1935 | | pagina 1