óivift Jiïïode - parade
M
Uitgave KIBZEBRINK 4 Co.
No. 102 Eerste Blad
Zaterdag 19 September 1936
52e Jaargang
annex SNEEKER COURANT (79e Jaargang)
Dit No. bestaat uit 3 bladen.
L
NIEUWSTIJDINGEN.
f.
f.
KLEINER
SWIFT
UW VOET LIJKT EEN NUMMER
I
3.95
4.95
5.95
stige verantwoordelijkheid wij dragen, die
Goddelijke angst moeten wij allen hebben,
die het onderwijs dienen. Als wrj die inner
lijke bewogenheid hebben en die liefde, als
we beseffen dat het kind meer is dan een
object om er wat parate kennis in te gieten,
als we contact zoeken met de kinderen, die
hunkeren naar wat liefde, als we weten,
dat achter die moeilijke buitenkant van
zoo’n kind een stuk leven ligt en dat er een
sterke regressiedrang is, dan wordt onze
taak wel heel groot en mooi; dan staan wij
tegenover de kinderen niet alleen om hen
iets te leeren, maar naast hen als helpers.
Gelukkig als deze kinderen hun geheele
latere leven van U kunnen zeggen: „ja, mijn
meesterHet is mijn bede voor U, dat
•g trokken de Laatste groe-
ifilé, zingende en in marsch-
met ontplooide vlaggen van het
&r'
'dei
een zoeken vrij te worden, de groote wereld
gaat open, de kunstzinnige aanleg, de lief
desgevoelens ontwaken, ook dringen de vra
gen naar voren; wat is God, wat is dood?
In de meeste gevallen gaan die perioden
zonder moeilijkheden in elkaar over, doch
er zijn toch meer kinderen dan we zouden
denken, die er toch last mee hebben.
In ieder mensch leeft de kleuter, het kind
sterft nooit in ons, in oud gewordenen is
het regressieverschijnsel duidelijk waar
neembaar, ze worden vaak als het kind las
tig, leven in hun kindertijd, het is ’t regres
sieverschijnsel. We zien dat zelfs al in de
wieg bij de behaaglijke houding van de slui
merende zuigeling, de knietjes opgetrokken,
de handjes bij het gelaat, de houding welke
het eens in de schoot dèr moeder had, de
houding welke wij weer zullen aannemen
als we schrikken, instinctief terugtredend in
die veilige houding welke we eens hadden.
Spr. vertelt thans iets van het regressie
verschijnsel bij kinderen. Er komt een veel
belovend kind op school, cn ziet, het valt
niet mee, het hakkelt, huilt dadelijk, rea
geert heftig. Dit is in de eenvoudigste voor
stelling een regressie-type, het heeft zich
ontplooid in eigen milieu, is misschien wat
verwend, kan zich niet direct aanpassen bij
de anderen, en nu leeft de herinnering aan
de paradijsjeugd op en neemt het kind vol
komen de infantiele houding aan. Een ander
geval: Een jongen in de hoogste voorberei
dingsklas voor ’t Lyceum toont plotseling
moeilijkheden, er blijkt genus aan concen
tratievermogen en zelfvertrouwen. Dit geval
wordt onderzocht en het blijkt dat de dood
van zijn vader deze regress;everschijnselen
heeft teweeg gebracht, zijn vader was voor
hem de groote steun in het ieven geweest,
nu die hem ontvallen was volgde regressie
tot de infantiele periode. In de puberteit
vindt men die verschijnselen ook sterk. Een
jongen van 15 jaar, groot als een man,
werd geweldig flauw, terwijl het vroeger een
aardige jongen was; hij werd uitermate kin
derachtig. Het bleek dat deze jongen sexu-
eele moeilijkheden had, die hij niet wilde
uiten, hij vluchtte daarvoor terug naar de
jeugd.
Een dergelijke houding wijst dus dikwijls
op psychische veranderingen, waarvoor men
vlucht. Een stap verder ligt het nerveuze
kind, naar sprekers inzicht een regressie
verschijnsel. Een zenuwpatiënt denkt, als
een kind, slechts om zich zelf, hij is terug
gevlucht van het groote leven, waar hij ver
slagen is, en keert terug naar de kindertijd.
Veel zenuwlijden is het gevolg van wat in
de kinderjaren voorviel, toer men vaak met
straf enz. trachtte gedaan te krijgen, wat
langs andere weg moest bereikt. Probeer
toch eens alleen, vooral alleen, dus niet in
de klas, met zoo’n moeilijk kind te praten,
wonderlijk wat men dan in zoo’n kind ont
dekt. Dat persoonlijke contact is van enorm
■w
De Swift-najaarscollectie 'séSn groote parade
van nieuwe vondsten. Stuk voor stuk met
feiiloozen, artistieken smaak ontworpen,
’t Zijn Juweeltjes van lederbewerking.
Prettig voor U, zoo’n keus uit al die
nieuwe Swift-modeschoentjes.
Iedere winkelier heeft weer een
aparte serie nieuwe Swift-modellen.
punt waarvan hij uitging; verdwaalde die
ren en menschen klemmen zich dus vast aan
een bepaald punt. Zoo ook is er drang in
de menschenzie! terug te keeren tot het vei
lig punt.
Dit regressieverschijnsel is wat de ge
heele menschheid betreft, duidelijk waar
neembaar in de historie. Zie naar het einde
van de 15e eeuw; daarvoor was alles ge
gaan naar het „jenzeitige”, de geheele
kunst was kerkelijk, en er was levensont
vluchting, denk aan de bedelmonniken. Tot
de zuiverheid van dit alles verloren ging en
de regressie intrad; men ging in de kunst
terug tot de Grieksche, in de renaissance,
en in de levensopvatting tot de Romeinsche
en het humanisme en in het kerkelijke tot
het Apostolische evangelie. Een regressie
verschijnsel in de 18e eeuw is de terugkeer
tot de natuur, in de economie uitgedrukt in
het „laissez aller”. En hebben we ook nu
niet de indruk dat we zijn vastgeloopen en
treedt men niet terug tot het communisme,
ongetwijfeld een regressieverschijnsel, daar
het de primitiefste vorm van samenleving
was; lange haren dragen, met blóote voeten
loopen is stellig ook een regressieverschijn
sel en de jazzmuziek niet minder, ze geeft
het bewegingsrhythme, dat appèl doet op
het primitieve in de mensch. Het regressie
verschijnsel uit zich religieus thans in de
drang naar het pantheïsme, waarin de pri
mitieve gedachte zich weer uit dat God en
wereld één zijn. Is die geheele economische
drang van tegenwoordig naar de autarkie
ook geen regressie, het losmaken van ban
den met andere volken om zich terug te
trekken binnen eigen grenzen, zooals wel
eer. Het geheele nationaal socialisme ziet
spr. als een regressieverschijnsel, het is de
roep naar een sterke leider, een teruggang
naar het kinderlijke: „Pa doet U het maar”,
van de vermoeide mensch die het zelf niet
meer weet.
In dit regressieverschijnsel merken we
dus op, dat het nieuwe dat komt, het oude
is, het is de wenteling van het groote wiel,
waarbij nu eens dit, dan dat naar boven
komt, en is de terugkeer tot het vaste punt,
waarvan wij gedwaald zijn. Doch we moe
ten verstaan, dat deze regressie moet zijn
een reculer pour mieux sauter, als we dat
niet beseffen wordt het als nieuw aange-
ziene voor ons noodlottig.
Dit alles nu geldt ook voor de enkeling
en voor het kind. In de perioden van het
kinderleven is de infantiele periode geken
merkt door het feit dat het kind niet als
subject staat tegenover de objectieve we
reld. In de tweede periode staat het wel
daartegenover, doch gevoelt het kind zich
innerlijk gebonden aan de ouders, die de
groote figuren zijn, het kind zit dan vast
gewikkeld in het oudercomplex.
Naar de puberteit op weg maakt het kind
zich uit dat oudercomplex vrij, het wordt
Vierde Inspectievergadering.
Donderdag had in het Gebouw voor Chr.
Belangen de 4e inspectievergadering plaats,
welke, behalve door een zeer groot aantal
leerkrachten uit deze inspectie werd bijge
woond door talrijke autoriteiten uit de ge
meenten bij deze inspectie ingedeeld.
De v o o r z., de inspecteur van het L. O.
in de inspectie Sneek, de heer P. K. D a m,
sprak een woord van welkom namens het
comité van voorbereiding, inzonderheid
tot de aanwezige autoriteiten, commissies
van toezicht enz. Vervuld als ieder is van
het groote nieuws dat we dezer dagen ver
namen, spreekt spr. er zijn genoegen over
uit, dat op tal van plaatsen gemeenschap
pelijk feest gevierd is. Spr. hoopt hier na
mens allen te spreken als hij Prins Bern-
hard ook van hier een welkom in Nederland
toeroept. Hij spreekt de hoop uit dat het
verloofde paar straks een gelukkig en geze
gend huwelijk mag hebben. Spr. hoorde
eens zeggen tot een electricien: „Ik houd
niet van in- en uitschakelen, van losschake
len en gelijkschakelen”, maar laten we hier
inschakelen prins Bernhard als Nederlan
der; zinspelend op een der beelden in het
wapen van den Prins, hoopt spr. dat in deze
prins een nieuwe ster opga voor land en
volk.
Spr. heet dan welkom ds. Vunderink, die
ons de psychologische vraagstukken van
onze taak zoo nabij kan brengen en hier
hedenmorgen zal spreken. Ten slotte drukt
spr. de hoop uit dat vertrekkende hoofden
hun opvolger steeds een goed bijgewerkt
archief zullen willen achterlaten, tot nog toe
ontbreekt daaraan nogal wat en dankt hij
alle hoofden voor de vlotte beantwoording
van een circulaire in Juni jl., zoodat het spr.
zelf mogelijk was binnen 2 dagen zijn ant
woord in Den Haag te hebben.
Ds. G. W. C. Vunderink, predikant-
dir. van het internaat van het Chr. Lyceum
te Zeist spreekt alsnu over het regressie
verschijnsel. Hoe vaak hunkert de opvoeder,
aldus spr., naar meer contact met een kind,
hoe dikwijls zal dit kind ook hunkeren naar
meer contact met zijn opvoeder. Een van de
moeilijkheden welke dat contact in de weg
staan, zal wel zijn, dat we vaak teveel van
onszelf uitgaan en teveel naar de buiten
kant van het kind zien, dat zich aan ons
soms misschien op zeer onvriendelijke wijze
openbaart, maar waarachter een stuk onbe
kend leven ligt, waaruit die onvriendelijk
heid misschien voortkomt. Wanneer Maria
haar 12-jarige zoon Jezus zoekt en deze
niet in de tempel zocht, blijkt zelfs deze
moeder misgetast te hebben. Hoe voorzich
tig moet dus de opvoeder wel zijn met zijn
beoordeeling. Zoo simplistisch is het ziele-
leven niet dat men een kind in enkele dagen
door kan hebben, zooals enkele opvoeders
wel eens boudweg beweren. Wat is nu het
regressieverschijnsel? Dat behoort tot het
groote terrein van het onderbewuste, tot het
instinctieve leven dus, tot de drang zichzelf
te handhaven en in veiligheid te stellen, ja,
te komen tot hooger individueel plan. Ter
wijl in de plantenwereld de neiging tot zelf
handhaving ontbreekt, is deze bij het dier
al aanwezig, daar komt echter die tot hand
having van de soort vooraan, die van het
individu gaat er achter schuil. Bij de
mensch is echter het doel tot een eigen per
soonlijk leven te komen, zich los te maken
uit de donkere bodem der collectiviteit. Dat
gaat niet zonder strijd naar buiten en bin
nen; het is een zware weg van kind in de
wieg tot volwassen man oi vrouw. Overal ls
immers strijd, overal dreigt de ondergang.
Er zijn eigenlijk maar twee houdingen daar
tegenover, nl. die van aanval of vlucht, m.
a. w. de mensch als subject of als object. In
de gansche natuur vindt men die houdingen
en mensch en menschheid schommelen
voortdurend tusschen de aanvals- en vlucht-
houding, het is voortdurend een vooruit en
achteruit, zoowel voor individu als collec
tiviteit. Zoolang als alles voor de wind gaat
merken we dat zoo niet, verandert dat ech
ter, dan openbaart zich of de aanvalshou-
ding dikwijls tot het revolutionnaire toe
of de vluchthouding, die dikwijls naar
het reactionnaire loopt.
Het leven zelf brengt dus strijd mee. En
eigenaardig is het dat het vooruitgaan dan
vaak ook blijkt een achteruitgaan, omdat we
terugkeeren tot iets dat vroeger al was, dat
is dus regressie. De oude levensstroomingen
blijken nl. niet verdwenen, doch op grooter
diepte te zijn doorgegaan; als de levensweg
naar boven mislukt, keert de menschheid op
haar schreden terug totdat ze haar vaste
punt weer heeft bereikt, om van daaruit
weer te beginnen. Er schijnt dus een herin
nering in ons zieleleven te zijn, die ons terug
roept naar dat vaste punt. Naar dat ver
leden trekt de ziel zich terug krachtens een
innerlijke wet, dus onbewust, al kunnen we
dat ook wel eens bewust beleven. Er is ech
ter de onbewuste drang de veiligheid te
zoeken in een vast punt.
Een Noorsch geleerde onderzocht eens ’t
richtingsgevoel bij de vogels en vond dat de
jonge vogels altijd in een cirkel rond hun
nest vliegen, de oude blijven als zij de jon
gen kwijt zijn, steeds op 'tzelfde punt, waar
de jongen hen dus kunnen terugvinden.
Deze geleerde heeft daarna onderzocht of
ook de mensch van zoo’n vast punt uitgaat
en geconstateerd dat ook de verdwaalde
mensch zich in een straal beweegt om het
belang, en al hebt gij ’t druk met uw groote
klassen, probeert het toch eens met per
soonlijk contact met zoo’n moeilijk exem
plaar.
Deze psychische stoornissen gaan bijna
altijd gepaard met lichamelijke, als hoofd
pijn, onpasselijkheid, soms asthma. We we
ten al uit de dierenwereld dat als bv. het
konijn gevaar ziet en vlucht, het lichamelijk
gemobiliseerd wordt voor die vlucht. Doch
ditzelfde gebeurt ook bij de mensch als er
gevaar dreigt, en ook als er innerlijke con
flicten zijn, bij een mensch die tobt, of een
kind met innerlijke botsingen. Hun verbor
gen strijd wordt via ’t sympathisch zenuw
stelsel ook lichamelijk uitgestreden, waar
hoofdpijnen, onpasselijkheid en door con
tractie der borstzenuwen soms asthma op- God U allen make tot zulke meesters en
treedt. Zenuwlijden en zielsstrijd, gepaard
gaande aan lichamelijke gevolgen, kunnen
dus voortkomen uit de botsing van levens
drang en werkelijkheid. Is er zoo’n botsing
dan vliedt de ziel terug naar een vorige ge
lukkige; zorgelooze periode. De een gaat
terug tot de periode van het oudercomplex,
de ander tot de infantiele periode. Is er dan
geen verstandige, liefdevolle leiding, dan
blijven ze daarin, wordt het een Dauertypus,
de regressie wordt een degeneratieneiging,
men is teruggegaan tot de voor het betrok
ken individu gemakkelijkste levensvorm, en
blijft daar; dat is geen stilstand, doch ach
teruitgang, dat is degeneratie.
De weg tot vooruitgang is dus niet voor
alle schoolkinderen zoo gemakkelijk, niet
voor de overgevoelige, de fantasierijke, de
eenige, de verwende kinderen enz. De intree
in de school is voor hen al moeilijk, doch
als daar een groote mate van liefde is om ’t
kleine kind te ontvangen is er al veel ge
wonnen. „Alles Erste ist ewig im Kinde”,
zegt Jean Paul, de eerste indruk is een
blijvende bij het kind. Geef dergelijke kin
deren het meeste geduld, want zij hebben
het ’t moeilijkst; ze komen niet alleen in
aanraking met de nieuwe opvoeder, die hen
in hun vrijheid beperkt, doch ook met an
dere kinderen en als ze niet uit een groot
gezin komen of op andere wijze reeds met
kinderen in aanraking kwamen, is ook dat
moeilijk voor hen. Tenslotte kunnen ook
eenige vakken moeilijk voor hen zijn, bv.
taal of rekenen. Voor zoo’n kind is elke dag
dat dit vak aan de orde komt een donkere;
het denkt dat het niet mee kan en dan is de
kans groot dat het weer terugvlucht naar
het verleden. Daarboven moet het kind uit
komen, opdat het niet in het regressiever
schijnsel verankert en degenereert.
Er is dus nog al wat te koop op dit ge
bied, te nfeer omdat de oudere zich kan
analyseeren, het kind niet, dat voelt niet dat
machten sterker dan zijn eigen wil zijn
houding bepalen en accepteert daarom zwij
gend stra'f. Wanneer wij goed staan tegen
over onze taak, dan voelen wij welke ang-
onderwijzeressen.
Nadat een enkele vraag was beantwoord,
dankte de v o o r z. den spreker voor zijn
rede.
De middagbijeenkomst was aan de kunst
gewijd. Het Leeuwarder Strijkkwartet (Mar.
Naberman, D. Ch. Kreger, Salv. Sterck en
K. Kueter) musiceerde en de heer Kommer
Kleijn declameerde. Het werd een prachtige
middag, zoowel door het een als het ander.
De v o o r z. kon dan ook stellig namens
allen spreken toen hij aan het eind van
dezen middag het kwartet en den heer
Kommer Kleijn hartelijk dankte voor het ten
beste gegevene, Voorts dankte de voorz. het
comité van voorbereiding voor zijn werk, in
het bijzonder de Sneeker leden daarvan.
Spr. deelde nog mede dat de lijst der
hoofden-wachtgelders nu snel ten einde
loopt, zoodat wel spoedig weer voor hoofd
gesolliciteerd zal kunnen worden; hij hoopte
dat er binnenkort plaatsen zullen openko
men voor de jonge onderwijzeressen en
onderwijzers.
De vergadering werd gesloten met geza
menlijke zang van Wilhelmus en Friesch
Volkslied.
ÜEVONDFN VOORWERPEN.
Aanwezig aan het bureau van poUtie,
Martiniplein, <n aldaar te. bevragen op ahe
werkdagen, de navolgende voorwerpen, als
gevonden gedeponeerd op 1316 Sep
tember: Zakmes Sleuteltje Cein
tuur Halskettinkje Grijze ceintuur
Deksel van melkbus.
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 1316
September: Kinderarmband, J. de Boer,
Grootzand 15; Bril, S. Brandsma, Ubbo
Emmiusstr. 2; Dynamo, D. Elzinga, Ge
dempte Neltjeshaven 20; Rozenkrans, H,
Poep j es, Emmastraat 25; Blauwe muts,
F. Siesling, Oppenhuizerweg 140; Beurs,
L. Nijholt, 3e Woudstraat 15; Grijs man
teltje, Hoekstra, Parkwachter Wilhelmina
Park; Mantelcemtuur, Hoogervorst, Kerk-
hofslaan 18; Twee bagageriemen, Tj.
Weijrna, Kloosterhof 29; Heerenrijwiel,
Henstra, Hoogend; Damestaschje metinh.,
P. Karsten, 3e Woudstraat 20.
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN
AMSTERDAM.
De tocht van H. M. en het verloofde
paar gisteren naar Amsterdam is een ware
zegetocht geworden, er zijn vermoedelijk
nog nimmer zooveel menschen op de been
geweest. Aan het défilé in het stadion
hebben ongeveer 100.000 personen deel
genomen.
De eigenlijke inzet van de betooging van
hulde en gelukwensch was het gemeen
schappelijk zingen van het eerste en het
zesde couplet van het Wilhelmus, dat uit
25 duizend kelen onder begeleiding van
het muziekcorps van de D.R.A.KA. in
machtige, plechtige accoorden uit het fees
telijk Stadion opsteeg.
Men meldt aan de N. R. Crt.:
Amsterdam heeft zich gisteren na af
loop van het zoo geslaagde huldigirigsfeest
en "het vertrek der vorstelijke personen
nauwelijks den tijd gegund om wat op zijn
verhaal te komen. En al dat uitbundige en
naar ongebreideld in massa feestvieren ver
langende jonge volk kon zich den tijd toch
niet gunnen voor een netten, behoorlijk
en geregeld en ietwat traag verloopenden
middagmaaltijd in den huiselijken kring,
volgens het programma en het bezadigde
ritueel van eiken dag. Daarvan zal maar
in weinig gezinnen wat terecht zijn geko
men. Want no,
pen van het de!
tempo,
Stadion weg, of door de groote verkeers
aders die straalsgewijze leiden van de verre
nieuwe stadskwartieren naar het centrum,
het feestterrein voor den avond, vloeiden
daarheen, alwaar in trage stroomen de
dichte massa’s, die eens ongedwongen en
volop de bloemetjes in de binnenstad bui
ten zouden komen zetten. Voetje voor
voetje slechts ging het vooruit. Met groote
moeite baanden de propvolle trams en
vele auto’s zich een weg door de compacte,
dringende menigten.
Men kan zich geen denkbeeld vormen
van de volte op den Dam, het Damrak,
het Rokin en den Nieuwendijk. Wie hier
vandaan kwamen, verbaasden zich er over,
dat de toevoer van menschen uit de an
dere stadswijken nog altijd maar onver
minderd aan bleef houden. In het hartje
van de stad was het een ware heksenketel,
den ganschen avond door, van hossende,
zingende en hun feestvreugde luidruchtig
botvierende troepen, die zonder eenige te
rughouding, zonder de echt-Hollandsche
vrees om zich mal aan te stellen of zich
minder degelijk-netjes te gedragen/ zich
NIEUWE SNEEKER COURAh
SBB
ift