annex SNEEKER COURANT (81e Jaargang)
Officieel Orgaan
der Gemeente Sneek
Io. 3 Eerste Blad
Uitgave KIEZEBRINK Co.
Zaterdag 9 October 1937
53e Jaargang
Dit No. bestaat alt 3 bladen.
NIEUWSTIJDINGEN.
Alle Advertentie» worden In belde bladen opgenomen
Regelprijs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting
I
Vrijdags te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega
Oosthem, Deersum, Sctiarnegoutum, Roodhuis. Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel. Langweer, Bozum
De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad
en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid:
D i n s d a g s te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.),
IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen
burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd
Controle op de oplaag toegestaan.
De Ver.
en de Vrijz
eeniging h
BIOSCOOPNIEUWS.
Het Amicitia Théater heeft van heden
tot en met Maandag als hoofdnummer „De
Tweelingbroers” met Stan Laurel en Oli
ver Hardy, het bekende komiekenpaar, een
lach-schlager van je welste. Vooraf gaat
een zeer aardige operettefilm „De Vogel-
handelaar”.
In het journaal als extra „De opening
den ander, die voor zijn geluk weet te vech-1 der Stoten Generaal”.
moet het Italiaansche volk opgevoed wor
den voor den oorlog. Ziedaar een ver
band tusschen politiek en levensbeschou
wing aan die zijde.
Welnu zoo is voor ons de vraag der
rechtsorde tusschen de staten er ook een
van levensbeschouwing. Van de geboorte
van het Christendom af is het verbonden
aan het „Vrede op aarde”, dat is zeker een
boodschap aan den enkelen, vragendennen
zoekenden rnensch, maar het is terecht ook
door de Christenen verstaan als een bood
schap aan de volken om de oorlog te
bannen en daarom staan wij onverzoenlijk
tegenover een levensbeschouwing die oor
log als een normale toestand ziet.
Zijn er herstelmogelijkheden, voor het
Christendom j
Ja, zegt spr., als de geloofsgedachte van
het Christendom zich ook keert naar de so
ciale gerechtigheid en deze als onafwijsbare
consekwentie uit het Christendom wordt
aanvaard. Meer dan ooit vroeger hebben
de laatste verschrikkelijke jaren spr. over
tuigd dat de sociale ge.dach.te in de lucht
komt te hangen tenzij er achter staat de
godsdienstige gedachte en het stille Gods
geloof en spr. blijft van de kerk vragen dat
zij een woord zal spreken van sociale ge
rechtigheid, doch eerst zal zij moeten zeg
gen „God” en „Christus”. God heeft Zijn
recht op de wereld en maatschappij en
daaruit volgt al het andere. Wij hebben
dat altijd erkend, al is het accent vroeger
misschien wel eens wat meer op het eene
inplaats van op het andere gelegd. Als de
kerk vanuit haar Godsgeloof echter weer
het woord weet te spreken over de nood
van dezen tijd, zal ze weer gehoor vinden.
Naast de sociale gedachte die als her
stelmogelijkheid voor het Christendom aan
wezig is, staat het z.g. oecumenische stre
ven. Dat woord heeft voor spr. hier in
Sneek eén bittere smaak want spr. gelooft
niet dat de orthodoxie van Sneek al zoover
is dat ze beseft dat het aankomt op ver
zamelen van krachten, de Herv. Kerk
wordt nog altijd verdeeld door een on
waardige richtingsstrijd en wij zouden met
ons oecumenisch streven toch moeten be
ginnen in eigen gemeente. Wij mogen
echter wat in de wereld gebeurt niet af
meten naar wat in Sneek gebeurt, er is het
ontwakend besef dat er noodig is eenheid,
om te kunnen dp en wat de nood van de
tijd vraagt. Spr. weet dat de Roomsche
Kerk dat niet kan willen krachtens haar
beginsel, het ligt nochtans aan de protes-
tantsche christenen van de universeele ge
dachte van het Christendom te maken wat
er van te maken is.
Naast de politieke machten welke het
Christendom belagen zijn er een aantal
factoren die uit cultuur en maatschap
pelijk leven zelf voortkomen. Daar is het
moderne naturalisme, de levensleer die
zegt dat men moet leven uit de krachten
der natuur, en zijn leven inrichten naar
de wetten daarvan. Wij doen dat allen min
of meer, maar geestelijke honger en dorst
worden door de natuur niet genezen, gees
telijke pijn niet gestild. Toch is dit een
wijd verbreide levensleer, die echter tot de
door Oswald Spengler terecht geconsta
teerde consekwentie voert dat de rnensch
van nature een roofdier is, zoodat zijn leu
zen moeten zijn: wees hard, zoo noodig
slim en in elk geval onverzoenlijk. Als we
maar die leer leven komen we waar we
nu zijn: bij Shanghai en Spanje.
ten en het weet te veroveren. In de groote
scène die dan volgt is Thérèse echter
slechts de kijvende, kwaadaardige vrouw,
die haar teleurstelling over Solange’s ver
broken verloving en Catherine’s geluk op
zoo onwaardige wijze uit, dat de laatste met
Thierry op staande voet het ouderlijk huis
verlaat. In het vijfde bedrijf zien wij hen
getrouwd en de oude Goinard zich lavend
aan het geluk van dit tweetal, als vertegen
woordigend een jeugd welke Frankrijk niet
verloren zal doen gaan. De macht van een
tiranne is in het huisgezin Goinard
Thierry zinspeelt er even op gebroken
doordat ze wat te ver ging; senator
Goinard is meer zich zelf, de kijfscène van
Therèse schijnt hem haar ware karakter te
hebben geopenbaard, hij voelt zich bevrijd
van haar druk en weldadige als hij naar
Catherine en Thierry ziet, bijna gelukkigé,
rust daalt over hem, Solange verzoent
zich ook met het jonge echtpaar, om
dat haar een schitterend huweijk wacht.
Onrust en angst blijven er slechts voor
Therèse, de angst van de snel verouderende
vrouw, om wier gunst geen jonge mannen
meer dingen, die haar leven niet heeft ver
ankerd in haar gezin, maar het heeft laten
wegvloeien op de vluchtige stroom van het
gezelschapsleven. Nu schijnt ze jaloersch
op de „tortelduiven”, Thierry en Catherine,
nu vreest zij ook de liefde en bewondering
van de door haar veronachtzaamde echtge
noot te hebben verloren dit leven heeft
voor haar geen houvast meer.
Een groepje van zes spelers van ’t too-
neelensemble „Het Masker” heeft ons dit
stuk vertolkt, en wie moeten we daarvan het
eerst noemen? Ko Arnold!, die Goinard zoo
fijn tot in de details uitgewerkt speelde, of
Magda Janssens als Thérèse, rol van grover
accent, maar prachtig gespeeld? Ank van
der Moer was een voortreffelijke Cathérine
en Bab Wijsman een overtuigende, rustige
en leuke Thierry, de goede bezetting der
kleinere rollen door Georgette Reyewsky
(Solange) en Leo de Hartog (Flaméry, een
jonge bewonderaar van Thérèse), voltooide
een tot in de puntjes verzorgde opvoering.
In de pauze heeft de heer Johs. Miedema,
namens de d/rectie van Amicitia er zijn spijt
over uitgedrukt dat het die directie niet ge
lukt is de datum van het optreden van Fritz
Hirsch ensemble (2 Nov.) verschoven te
krijgen, hoewel daarvoor alle krachten zijn
ingespannen, ook dezen zelfden dag nog.
Thans zullen de Katholieke leden van de
Kunstkring verhinderd zijn deze uitvoering
bij te wonen; om hen schadeloos te stellen
zal de directie een extra voorstelling van
een nog nader te noemen gezelschap inlas-
schen, welke door de leden, die de Fritz
Hirsch uitvoering niet bijwonen, gratis kan
worden bezocht. Dat beteekent een groote
financiëele opoffering voor de directie, doch
zij erkent de Katholieke abonné’s iets schul
dig te zijn, terwijl zij hoopt dat de bedoelde
extra voorstelling ook de belangstelling zal
genieten van de andere tooneelliefhebbers.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Aanwezig aan het bureau van politie
Martiniplein, en aldaar te bevragen op alle
werkdagen, de navolgende voorwerpen als
gevonden gedeponeerd op 37 October:
Streng kralen Medaillon met foto
Riem van bagagedrager Sigarettenpijpje
Jurkceintuur (groene) Blauwe cein
tuur Jongensjas (grijze) Heerenrij-
wiel.
Aanwezig en te bevragen bij de navol
gende ingezetenen, onderstaande voorwer
pen, als gevonden aangegeven op 37
October: Ceintuur, G. Kooiman, Ubbo Em-
miusstraat 70; Hangertje (kruis), F. Tin-
ga, Monnikstraat 4; Sok bekleed met leer,
H. Bouwhuis, Tranendal 6; Hondje, W.
Jansen, Zuidend 12; Paar klompen, W.
Kroes, Smidsbuurt 8Doos w.i. costuum,
H. de Boer, J. W. Frisostraat 32; Dames-
rijwiel, P. Miedema, Hoogend 24; RijW.-
bel.merk, S. v. d. Wal, Maria Louisestr.
21Rijw. bel. merk., W. de Leeuw, Bour-
bonstraat 10; Doosje met bonnen, H. de
Jong, ie Steenklipstraat 11Actetasch,
J. Wielinga, Scharnestraat 7; Beursje met
inh., H. Tekelenburg, Kerkgracht 7.
Als het juist zou zijn dat Europa staat
aan het einde van het Christelijk tijdperk
zou dat onafzienbare gevolgen hebben om
dat er zekere fundamenteele waarden zijn,
welke wij aan het Christendom hebben te
danken, als daar zijn het begrip der so
ciale gerechtighejd, de erkenning der men-
schenwaarde ook in den verworpen
rnensch, de waardeering van den arbeid,
het besef te staan in natuurlijke levensvor
men als gezin, maatschappij, staat, de eer
bied voor de persoonlijkheid en, het beste
van alles, het weten dat er een Koninkrijk
is, niet van deze aarde, waartoe de mensch-
heid wordt geroepen. Dit alles nu wegge
dacht, wat blijft er dan voor een wereld
over
Maar is de vraag wel juist gesteld als
men vraagt of het einde van hef Chris-
telijk tijdperk gekomen is. Is het Christen
dom een tijdperk als bijv, het Victoriaan-
sche of dat van Bismarck er een was. Spr.
ontkent dit, als men Christus zegt, zegt
men iets van andere prde dan wanneer
men het over Bismarck heeft. Ons geloof
zegt ons dus al dat het Christendom niet
eindig kan zijn.
Maar dat is een geloofsovertuiging; zijn
er echter ook herstelmogelijkheden voor
het Christendom aan te wijzen, krachten
dus welke tegen de ondergraving van het
Christendom ingaan Voor een deel liggen
die op sociaal en politiek terrein, het ar
beidsproces dient hersteld, en dit proces
op andere, zedelijker grondslag geschoeid
dan nu het geval is; op politiek terrein zal,
als het gelukt een begin van internationale
rechtsorde in de verhouding der volken te
vestigen een stap tot herstel van de Chr.
levenshouding gedaan zijn.
Diep doordrongen dienen wij er van te
zijn dat alle sociale en politieke vraagstuk-'
ken direct te maken hebbeen met onze le
vensbeschouwing en dus met ons geloof.
Mussolini acht de normale toestand tus
schen de volken: strijd, omdat deze di^
heroïsche rnensch zou scheppen, daarom
KUNSTKRING.
Bernstein teekent de figuren van z’n stuk
ken vaak met forsche halen, krachtig treden
zij ijaar voren uit de achtergrond, maar
men mist wel eens het tot in de détails uit
gewerkte. Zoo blijven er ook wat „Toe
komst” betreft, Bernsteins werk, dat Dins
dag in het Amicitia Theater voor de Kunst
kring ging, nog wel vragen over als het
doek zich na het vijfde bedrijf sluit. Waar
om is er toch die groote verwijdering tus
schen Thérèse Goinard en haar dochter uit
het eerste huwelijk Cathérine, verwijdering
welke zich bij Thérèse in een gevoel uit, dat
veel lijkt op haat, die haar steeds deze
dochter op de achtergrond doet houden. Het
is dit gevoel dat Thérèse haar dochter doet
suggereeren dat bij al de intelligentie van
Catherine, deze toch alle kwaliteiten voor
een vrouw van de wereld: schoonheid, ele
gance, savoir vivre mist, daardoor bij haar
een minderwaardigheidsgevoel aankwee-
kend. Is deze verwijdering dan enkel een
gevolg van verschil im karakter tusschen
Thérèse, die in het gezelschapsleven opgaat
en om dat te kunnen doen haar tweede hu
welijk blijkbaar om het geld en de positie
van senator Goinard heeft gesloten, en Ca
therine, die dit alles minder waardeert en
wier karakter een waardiger en ernstiger
inslag heeft? Is die verwijdering er mis
schien mede omdat het naast haar leven
van die al oudere dochter, Thérèse voort
durend herinnert aan het voortschrijden van
haar leeftijd, het ouder worden; de angst
daarvoor wordt haar in het laatste bedrijf
bijna tot een obsessie. Maar waarom dan
Catherine een paar jaar terug verhinderd
om een door deze begeerd huwelijk te slui
ten? Of is de verwijdering tusschen moeder
en oudste dochter het gevolg van het feit,
dat Thérèse in Solange, haar dochter uit ’t
huwelijk met Goinard, een sportief, genot
najagend meisje, meer zich zelf herkent,
en enkel haar de moederliefde geeft en haar
op de voorgrond schuift.
Een duidelijk antwoord gaf het stuk ons
op deze vragen niet, wat niet wegneemt dat
forsch geteekend voor ons stond deze fi
guur van Thérèse, de heerschzuchtige, die
door haar schoonheid en het fortuin van
Goinard een eerste rol in het gezelschaps
leven wil spelen en thuis alles naar haar
hand zetten; zij is daar weinig minder dan
een tiranne, een naar het uiterlijk schitte
rende figuur, waarvan de schittering hen
die haar omringen schijnt te verblinden.
Noch Goinard, die al lang verleerd schijnt
te hebben zich zelf te zijn, noch de verstan
dige Catherine zien door dit fraaie hulsel
heen het naakte egoïsme van Thérèse, zij
stellen zich tevreden met een Asschepoes-
positie.
Tot dat Thierry Keiler, de opkomende ar
tist, zijn verloving met Solange, het opper
vlakkig sportieve figuurtje, er aan geeft om
Catherine tot zijn vrouw te maken, in haar
heeft deze ernstige jonge man zijn levens
gezellin ontdekt. Er is een prachtig too-
neeltje tusschen den aanvankelijk teleur-
gestelden, door zijn vrouw opgezetten
Goinard en Thierry, waarin de laatste het
recht op geluk van Catherine en hemzelf
verdedigt en de vader van Solange zich ge
wonnen moet geven; een oogenblik veert
hij, de onder de duim zittende echtgenoot,
op tot een man, die bewondering heeft voor
En naast de sociale en de universeele
gedachte, dan de eeuwigheldsgedachte van
het Christendom, of liever van het evange
lie, het Christendom is aardsch gebouw,
het Evangelie bron. De eeuwigheidsge-
dachte is het Koninkrijk Gods waartoe
wereld en elk rnensch geroepen wordt,
niet om het te maken, maar om er zich
op voor te bereiden. Dat Koninkrijk
Gods is niet van, wel voor deze wereld;
de eeuwigheldsgedachte zegt tot den tob
benden rnensch en de twistende volken,
gij leeft in laatste en diepste zin alleen voor
het Koninkrijk Gods waarin gerechtigheid,
broederlijke gemeenschap en liefde zullen
gelden. God bouwt in deze wereld aan Zijn
rijk, waarvoor Hij de zondige rnensch ge-(
bruikt. Is er iemand onder ons die gevoelt
zonder schuld te zijn aan de gruwelen die
gebeuren Is er niet het groeiend besef
dat wij samen schuldig staan aan wat daar
in het Verre Oosten gebeurt, Europa leer
de Japan immers het militairismewij
staan allen schuldig aan de gruwelen in
deze wereld; dat besef van collectieve
schuld spreekt nu dieper tot ons dan
voor 1914 en zoo krijgt het Evangelie
voor eens een dieper en voller klank, daar
waar het spreekt van een liefde die ver
geeft §n ons door schuld heen voert naar
de ontwaking, waar Gods liefde ons roept
en vergeeft. Dan wordt ons geloof stil en
sterk en roepen we uit dat God zal winnen,
Gods heilige kracht zal zegevieren over
alle onheiltgheid die er in de wereld en in
ons menschenhart is.
Spr. gelooft dat dit alles in breede krin
gen van de Christenheid leeft, er is een
vereenvoudigde eerlijkheid, een weten van
samen schuldig zijn en opnieuw willen
keeren tot de bron waaruit we onze levens
kracht putten. Als het Christendom weer
een greep zal krijgen op de menschheid
is de groote voorwaarde, dat wij ons zelve
open stellen voor de eeuwigheldsgedachte,
de universeele gedachte en de sociale ge
dachte van het Christendom. Het liefst
zegt spr. het in de stemming en stem van
dat oude gebed, het „Onze Vader”.
Hoe gruwelijk actueel kan dht zijn als we ’t;
uitspreken als onze opdracht, die God aap
de geloovigen geeft om daarmee in de we
reld te staan. De wereld die stikvol nieuwe
afgoden is van staat, van volk, van nati
onale eer, van de nieuwe messias van een
leider. Er is maar één God, maar die is de
Vader van allen, Hij vraagt niet naar
Joodsch of Germaansch bloed.
Voelt gij de opdracht in de woorden
„Uw naam worde geheiligd” in een we
reld die zoozeer naar de instincten leeft
Vergeet ook niet uw opdracht als daar
staat „geef ons heden ons dagelijksch
brood” en ook niet het „vergeef ons onze
schulden, zooals wij vergeven onze Schul
denaren”. En prachtig is dan in dat oude;
gebed de overkoepeling door het vertrou
wen dat Gods kracht het zal winnen in het
„want Uwer is het koninkrijk en de kracht
en de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid.-
Amen.”
Voor dat dr. Banning zijn rede begon
en in de pauze zong het Vrijzinnig Kerk
koor onder zijn directeur, den heer Jac.
N. D. Hoogslag, enkele liederen.
De v o o r z. richtte aap het slot woorden
van dank tot directeur en koor en zeer in
het bijzonder tot dr. Banning, wien hij een
tot weerziens toeriep-.
Naast dit naturalisme staat dan de uit-
eengeslagenheid der volksgroepen, in de
verschillende sociale groepeeringen zit een
diep wantrouwen jegens elkaar, de eene js
volmaakt onkundig van de levensmoeilijk
heden van de andere (arbeidersklasse en
burger-klasse, het platteland en de ar
beidersklasse enz.); dergelijke groepen
hebben geen innerlijk contact meer met
elkaar, en de groepen die leiding aan het
cultuurleven moeten geven zijn innerlijk
in ontbinding, schrijvers van boeken en
kranten, leeraren, onderwijzers, advocaten,
dokters, dominee’s en politieke leiders, ze
weten van elkaar en eikaars moeilijkheden
niets af en hoe kan er dan een gemeen
schappelijk verantwoordelijkheidsbesef je
gens ons volk zijn. Daarbij komt dan de
massale onverschilligheid tegenover de
waarden van Christendom en Kerk ook
in de democratische landen. Het openbare
leven gaat er veelal geheel langs de ker
ken heen, men zie naar Frankrijk. Er is
bij de massa een groote levensleegte, dik
wijls gepaard gaande aan een groote le
vensangst, welke men zichzelf met wil be
kennen; er is ook het verloren gaan van
een geldende moraal en de vervanging
door ongebondenheid en angst; angst
voor de baan, de toekomst, de chaos, de
oorlog, of als in Duitschland voor de
medemensch, die een verklikker kan zijn.
Dit alles illustreert hoe het leven eigenlijk
het verband met het Christendom verloren
heeft, en het besef van de samenhang met
elkaar te loor is gegaan. Het „God is
dood” schijnt vat gekregen te hebben op
de geest der menschheid. Hier komen we
tot enkele factoren die leven binnen de
sfeer van het Christendom zelf. Met name
in Nederland staan wij voor een periode
waarin aan het Christendom weer groote
schade zal worden gedaan door de Chris
telijke politiek; als er één ding noodig is
dan is het wel het besef dat wij samiefn
hooren, doch de ooalitie-politiek heeft geen
plaats in het kabinet voor een overtuigd
vrijzinnig protestant als mr. Oud is. Als
voorts het Christendom niets weet te zeg
gen ten opzichte van de heerschende mate-
rieele nood en ten opzichte van het min
litairisme, geen krachtig geluid tegen den
oorlog durft te doen hooren zal de greep
van het Christendom op de massa geheel
verloren gaan.
En zouden er dan ook bij ons zelf, die
innerlijk overtuigd zijn van de waarde van
het Christendom, geen krachten kunnen
werken die toch dat Christendom bedrei
gen? Maken wij wel ernst met ons Chris
tendom en is, dat wij het niet doen, mis
schien niet de grootste bedreiging er van
HET CHRISTENDOM
BEDREIGD.
van Vrijzinnige Hervormden
:innig Hervormde Vrouwen ver
leiden gisteren een openbare
vergadering in de Harmonie.
De v o o r z., de heer F. W. C. d e Haas
drukte bij de opening zijn vreugde uit over
het groote bezoek, overigens geen wonder,
nu we weer dr. Banning uit Bentveld als
spreker in ons midden hebben.
Dr. Banning spreekt over het onder
werp „Het Christendom bedreigd”, een
onderwerp dat ons allen na aan het hart
ligt, zoodat spr. 't niet al te academisch zal
behandelen doch trachten de toon te vin
den van onze gemeenschappelijke verant
woordelijkheid.
Is het Christendom bedreigd
Spr. denkt aan het feit dat in Rusland
sedert de revolutie van 1917 een onver -
zoenlijke strijd wordt gevoerd tegen alle
godsdienst, met name tegen de Christe
lijke, en aan Duitschland waar verkondigd
wordt dat Europa bereid is een streep te
zetten onder het Christelijk tijdperk van
zijn geschiedenis. Waarom zal er aan het
Christendom dat zich van de 6e eeuw over
Europa uitbreidde, in de 19e eeuw wereld
macht werd, in de 20e geen eind komen,
vraagt men in Duitschland.
Er zijn inderdaad machten van politieke
aard, krachten voortkomende uit cultuur
en maatschappelijk leven en krachten op
komend uit het Christendom zelve, welke
dat Christendom aantasten. Tot de mach
ten van politieke aard behoort in de eer
ste plaats het staatsabsolutisme, dat eischt
dat het Christendom zich onvoorwaardelijk
onderwerpt aan de inzichten van de macht
hebbers in den staat. In Duitschland heb
ben we op dit gebied twee groote stroo-
mingen, in de eerste plaats die van de
Duitsche geloofsbeweging van Rosenberg,
Ludendorff e.a. die proclameeren dat het
geloof van een volk bepaald wordt door
ras en bloed en dat men in Duitschland
moet hebben een Duitsch geloof, dat in
derdaad optreedt in die vorm van modern
heidendom. Spr. heeft tot zijn verbazing
ontdekt dat het in een Friesche brochure
ook "hier geïntroduceerd en verdedigd
wordt. Dat Duitsche moderne heidendom
wil aansluiten bij de traditie van het oude
Germanendom, in de doop bij dat heiden
dom is bijv, een bewuste tegenhanger van
de Chr. doop gegeven, Hitler is daarbij
de pendant van Christus, het kind wordt
opgedragen aan de grootheid van het Duit
sche volk, er is bewust en radicaal ge
broken met alle Chr. traditie. Tegenover
de Chr. kerk, die probeert de rnensch te
leiden van de wieg tot het graf, wordt
bewust getracht den rnensch de nationaal
socialistische levensbeschouwing als een
godsdienst op te leggen.
Een onbeteekenende groep vertegen
woordigt deze groep niet, Rosenberg is de
belangrijkste figuur in Duitschland na Hit
ler, Goering en Goebbels, zijn boek is na
„Mein Kampf” het meest verspreide.
De tweede strooming in Duitschland
tegen het Christendom gericht is die der
Duitsche Christenbeweging, die weer een
gematigde richting kent welke Protestantis
me en Katholicisme naast elkaar wil dul
den, en een extréme die deze beide wil
samenpersen in één geloof, geheel onder
geschikt aan de nationaal socialistische
levensbeschouwing en beweginghet
spreekt dat de Duitsche Christenen het
Oude Testament geheel afsnijden van hun
geloof.
f
NIEUWE SNEEKER COURANT
I