annex SNEEKER COURANT (81e Jaargang) Officieel Orgaan der Gemeente Sneek Io. 3 Eerste Blad Uitgave KIEZEBRINK Co. Zaterdag 9 October 1937 53e Jaargang Dit No. bestaat alt 3 bladen. NIEUWSTIJDINGEN. Alle Advertentie» worden In belde bladen opgenomen Regelprijs 9 cent. Abonnementen belangrijke korting I Vrijdags te Hommerts, Jutrijp, Tirns, Goënga, Gauw, Sijbrandaburen, Offingawier, Terzool, Abbega Oosthem, Deersum, Sctiarnegoutum, Roodhuis. Gaastmeer, Balk, Stavoren, Wyckel. Langweer, Bozum De NIEUWE SNEEKER COURANT is een abonnementsorgaan, verschijnt Dinsdags en Vrijdags. Abonnementsprijs in de stad f2.50, naar buiten fr. per post f3.60. De SNEEKER COURANT is een Advertentieblad en wordt gratis bezorgd bij allen die te Sneek geen abonné zijn op de Nieuwe Sneeker Courant en bovendien huis-aan-huis verspreid: D i n s d a g s te Woudsend, Heeg, Nijezijl, Folsgare, Nijland, Oppenhuizen, Uitwellingerga, Oudega (W.), IJsbrechtum, Wolsum, Harich, Hemelum, Bakhuizen, Nijemirdum, Sondel, Sloten, Tjerkgaast, Spannen burg, Poppingawier, Warns, Rauwerd Controle op de oplaag toegestaan. De Ver. en de Vrijz eeniging h BIOSCOOPNIEUWS. Het Amicitia Théater heeft van heden tot en met Maandag als hoofdnummer „De Tweelingbroers” met Stan Laurel en Oli ver Hardy, het bekende komiekenpaar, een lach-schlager van je welste. Vooraf gaat een zeer aardige operettefilm „De Vogel- handelaar”. In het journaal als extra „De opening den ander, die voor zijn geluk weet te vech-1 der Stoten Generaal”. moet het Italiaansche volk opgevoed wor den voor den oorlog. Ziedaar een ver band tusschen politiek en levensbeschou wing aan die zijde. Welnu zoo is voor ons de vraag der rechtsorde tusschen de staten er ook een van levensbeschouwing. Van de geboorte van het Christendom af is het verbonden aan het „Vrede op aarde”, dat is zeker een boodschap aan den enkelen, vragendennen zoekenden rnensch, maar het is terecht ook door de Christenen verstaan als een bood schap aan de volken om de oorlog te bannen en daarom staan wij onverzoenlijk tegenover een levensbeschouwing die oor log als een normale toestand ziet. Zijn er herstelmogelijkheden, voor het Christendom j Ja, zegt spr., als de geloofsgedachte van het Christendom zich ook keert naar de so ciale gerechtigheid en deze als onafwijsbare consekwentie uit het Christendom wordt aanvaard. Meer dan ooit vroeger hebben de laatste verschrikkelijke jaren spr. over tuigd dat de sociale ge.dach.te in de lucht komt te hangen tenzij er achter staat de godsdienstige gedachte en het stille Gods geloof en spr. blijft van de kerk vragen dat zij een woord zal spreken van sociale ge rechtigheid, doch eerst zal zij moeten zeg gen „God” en „Christus”. God heeft Zijn recht op de wereld en maatschappij en daaruit volgt al het andere. Wij hebben dat altijd erkend, al is het accent vroeger misschien wel eens wat meer op het eene inplaats van op het andere gelegd. Als de kerk vanuit haar Godsgeloof echter weer het woord weet te spreken over de nood van dezen tijd, zal ze weer gehoor vinden. Naast de sociale gedachte die als her stelmogelijkheid voor het Christendom aan wezig is, staat het z.g. oecumenische stre ven. Dat woord heeft voor spr. hier in Sneek eén bittere smaak want spr. gelooft niet dat de orthodoxie van Sneek al zoover is dat ze beseft dat het aankomt op ver zamelen van krachten, de Herv. Kerk wordt nog altijd verdeeld door een on waardige richtingsstrijd en wij zouden met ons oecumenisch streven toch moeten be ginnen in eigen gemeente. Wij mogen echter wat in de wereld gebeurt niet af meten naar wat in Sneek gebeurt, er is het ontwakend besef dat er noodig is eenheid, om te kunnen dp en wat de nood van de tijd vraagt. Spr. weet dat de Roomsche Kerk dat niet kan willen krachtens haar beginsel, het ligt nochtans aan de protes- tantsche christenen van de universeele ge dachte van het Christendom te maken wat er van te maken is. Naast de politieke machten welke het Christendom belagen zijn er een aantal factoren die uit cultuur en maatschap pelijk leven zelf voortkomen. Daar is het moderne naturalisme, de levensleer die zegt dat men moet leven uit de krachten der natuur, en zijn leven inrichten naar de wetten daarvan. Wij doen dat allen min of meer, maar geestelijke honger en dorst worden door de natuur niet genezen, gees telijke pijn niet gestild. Toch is dit een wijd verbreide levensleer, die echter tot de door Oswald Spengler terecht geconsta teerde consekwentie voert dat de rnensch van nature een roofdier is, zoodat zijn leu zen moeten zijn: wees hard, zoo noodig slim en in elk geval onverzoenlijk. Als we maar die leer leven komen we waar we nu zijn: bij Shanghai en Spanje. ten en het weet te veroveren. In de groote scène die dan volgt is Thérèse echter slechts de kijvende, kwaadaardige vrouw, die haar teleurstelling over Solange’s ver broken verloving en Catherine’s geluk op zoo onwaardige wijze uit, dat de laatste met Thierry op staande voet het ouderlijk huis verlaat. In het vijfde bedrijf zien wij hen getrouwd en de oude Goinard zich lavend aan het geluk van dit tweetal, als vertegen woordigend een jeugd welke Frankrijk niet verloren zal doen gaan. De macht van een tiranne is in het huisgezin Goinard Thierry zinspeelt er even op gebroken doordat ze wat te ver ging; senator Goinard is meer zich zelf, de kijfscène van Therèse schijnt hem haar ware karakter te hebben geopenbaard, hij voelt zich bevrijd van haar druk en weldadige als hij naar Catherine en Thierry ziet, bijna gelukkigé, rust daalt over hem, Solange verzoent zich ook met het jonge echtpaar, om dat haar een schitterend huweijk wacht. Onrust en angst blijven er slechts voor Therèse, de angst van de snel verouderende vrouw, om wier gunst geen jonge mannen meer dingen, die haar leven niet heeft ver ankerd in haar gezin, maar het heeft laten wegvloeien op de vluchtige stroom van het gezelschapsleven. Nu schijnt ze jaloersch op de „tortelduiven”, Thierry en Catherine, nu vreest zij ook de liefde en bewondering van de door haar veronachtzaamde echtge noot te hebben verloren dit leven heeft voor haar geen houvast meer. Een groepje van zes spelers van ’t too- neelensemble „Het Masker” heeft ons dit stuk vertolkt, en wie moeten we daarvan het eerst noemen? Ko Arnold!, die Goinard zoo fijn tot in de details uitgewerkt speelde, of Magda Janssens als Thérèse, rol van grover accent, maar prachtig gespeeld? Ank van der Moer was een voortreffelijke Cathérine en Bab Wijsman een overtuigende, rustige en leuke Thierry, de goede bezetting der kleinere rollen door Georgette Reyewsky (Solange) en Leo de Hartog (Flaméry, een jonge bewonderaar van Thérèse), voltooide een tot in de puntjes verzorgde opvoering. In de pauze heeft de heer Johs. Miedema, namens de d/rectie van Amicitia er zijn spijt over uitgedrukt dat het die directie niet ge lukt is de datum van het optreden van Fritz Hirsch ensemble (2 Nov.) verschoven te krijgen, hoewel daarvoor alle krachten zijn ingespannen, ook dezen zelfden dag nog. Thans zullen de Katholieke leden van de Kunstkring verhinderd zijn deze uitvoering bij te wonen; om hen schadeloos te stellen zal de directie een extra voorstelling van een nog nader te noemen gezelschap inlas- schen, welke door de leden, die de Fritz Hirsch uitvoering niet bijwonen, gratis kan worden bezocht. Dat beteekent een groote financiëele opoffering voor de directie, doch zij erkent de Katholieke abonné’s iets schul dig te zijn, terwijl zij hoopt dat de bedoelde extra voorstelling ook de belangstelling zal genieten van de andere tooneelliefhebbers. GEVONDEN VOORWERPEN. Aanwezig aan het bureau van politie Martiniplein, en aldaar te bevragen op alle werkdagen, de navolgende voorwerpen als gevonden gedeponeerd op 37 October: Streng kralen Medaillon met foto Riem van bagagedrager Sigarettenpijpje Jurkceintuur (groene) Blauwe cein tuur Jongensjas (grijze) Heerenrij- wiel. Aanwezig en te bevragen bij de navol gende ingezetenen, onderstaande voorwer pen, als gevonden aangegeven op 37 October: Ceintuur, G. Kooiman, Ubbo Em- miusstraat 70; Hangertje (kruis), F. Tin- ga, Monnikstraat 4; Sok bekleed met leer, H. Bouwhuis, Tranendal 6; Hondje, W. Jansen, Zuidend 12; Paar klompen, W. Kroes, Smidsbuurt 8Doos w.i. costuum, H. de Boer, J. W. Frisostraat 32; Dames- rijwiel, P. Miedema, Hoogend 24; RijW.- bel.merk, S. v. d. Wal, Maria Louisestr. 21Rijw. bel. merk., W. de Leeuw, Bour- bonstraat 10; Doosje met bonnen, H. de Jong, ie Steenklipstraat 11Actetasch, J. Wielinga, Scharnestraat 7; Beursje met inh., H. Tekelenburg, Kerkgracht 7. Als het juist zou zijn dat Europa staat aan het einde van het Christelijk tijdperk zou dat onafzienbare gevolgen hebben om dat er zekere fundamenteele waarden zijn, welke wij aan het Christendom hebben te danken, als daar zijn het begrip der so ciale gerechtighejd, de erkenning der men- schenwaarde ook in den verworpen rnensch, de waardeering van den arbeid, het besef te staan in natuurlijke levensvor men als gezin, maatschappij, staat, de eer bied voor de persoonlijkheid en, het beste van alles, het weten dat er een Koninkrijk is, niet van deze aarde, waartoe de mensch- heid wordt geroepen. Dit alles nu wegge dacht, wat blijft er dan voor een wereld over Maar is de vraag wel juist gesteld als men vraagt of het einde van hef Chris- telijk tijdperk gekomen is. Is het Christen dom een tijdperk als bijv, het Victoriaan- sche of dat van Bismarck er een was. Spr. ontkent dit, als men Christus zegt, zegt men iets van andere prde dan wanneer men het over Bismarck heeft. Ons geloof zegt ons dus al dat het Christendom niet eindig kan zijn. Maar dat is een geloofsovertuiging; zijn er echter ook herstelmogelijkheden voor het Christendom aan te wijzen, krachten dus welke tegen de ondergraving van het Christendom ingaan Voor een deel liggen die op sociaal en politiek terrein, het ar beidsproces dient hersteld, en dit proces op andere, zedelijker grondslag geschoeid dan nu het geval is; op politiek terrein zal, als het gelukt een begin van internationale rechtsorde in de verhouding der volken te vestigen een stap tot herstel van de Chr. levenshouding gedaan zijn. Diep doordrongen dienen wij er van te zijn dat alle sociale en politieke vraagstuk-' ken direct te maken hebbeen met onze le vensbeschouwing en dus met ons geloof. Mussolini acht de normale toestand tus schen de volken: strijd, omdat deze di^ heroïsche rnensch zou scheppen, daarom KUNSTKRING. Bernstein teekent de figuren van z’n stuk ken vaak met forsche halen, krachtig treden zij ijaar voren uit de achtergrond, maar men mist wel eens het tot in de détails uit gewerkte. Zoo blijven er ook wat „Toe komst” betreft, Bernsteins werk, dat Dins dag in het Amicitia Theater voor de Kunst kring ging, nog wel vragen over als het doek zich na het vijfde bedrijf sluit. Waar om is er toch die groote verwijdering tus schen Thérèse Goinard en haar dochter uit het eerste huwelijk Cathérine, verwijdering welke zich bij Thérèse in een gevoel uit, dat veel lijkt op haat, die haar steeds deze dochter op de achtergrond doet houden. Het is dit gevoel dat Thérèse haar dochter doet suggereeren dat bij al de intelligentie van Catherine, deze toch alle kwaliteiten voor een vrouw van de wereld: schoonheid, ele gance, savoir vivre mist, daardoor bij haar een minderwaardigheidsgevoel aankwee- kend. Is deze verwijdering dan enkel een gevolg van verschil im karakter tusschen Thérèse, die in het gezelschapsleven opgaat en om dat te kunnen doen haar tweede hu welijk blijkbaar om het geld en de positie van senator Goinard heeft gesloten, en Ca therine, die dit alles minder waardeert en wier karakter een waardiger en ernstiger inslag heeft? Is die verwijdering er mis schien mede omdat het naast haar leven van die al oudere dochter, Thérèse voort durend herinnert aan het voortschrijden van haar leeftijd, het ouder worden; de angst daarvoor wordt haar in het laatste bedrijf bijna tot een obsessie. Maar waarom dan Catherine een paar jaar terug verhinderd om een door deze begeerd huwelijk te slui ten? Of is de verwijdering tusschen moeder en oudste dochter het gevolg van het feit, dat Thérèse in Solange, haar dochter uit ’t huwelijk met Goinard, een sportief, genot najagend meisje, meer zich zelf herkent, en enkel haar de moederliefde geeft en haar op de voorgrond schuift. Een duidelijk antwoord gaf het stuk ons op deze vragen niet, wat niet wegneemt dat forsch geteekend voor ons stond deze fi guur van Thérèse, de heerschzuchtige, die door haar schoonheid en het fortuin van Goinard een eerste rol in het gezelschaps leven wil spelen en thuis alles naar haar hand zetten; zij is daar weinig minder dan een tiranne, een naar het uiterlijk schitte rende figuur, waarvan de schittering hen die haar omringen schijnt te verblinden. Noch Goinard, die al lang verleerd schijnt te hebben zich zelf te zijn, noch de verstan dige Catherine zien door dit fraaie hulsel heen het naakte egoïsme van Thérèse, zij stellen zich tevreden met een Asschepoes- positie. Tot dat Thierry Keiler, de opkomende ar tist, zijn verloving met Solange, het opper vlakkig sportieve figuurtje, er aan geeft om Catherine tot zijn vrouw te maken, in haar heeft deze ernstige jonge man zijn levens gezellin ontdekt. Er is een prachtig too- neeltje tusschen den aanvankelijk teleur- gestelden, door zijn vrouw opgezetten Goinard en Thierry, waarin de laatste het recht op geluk van Catherine en hemzelf verdedigt en de vader van Solange zich ge wonnen moet geven; een oogenblik veert hij, de onder de duim zittende echtgenoot, op tot een man, die bewondering heeft voor En naast de sociale en de universeele gedachte, dan de eeuwigheldsgedachte van het Christendom, of liever van het evange lie, het Christendom is aardsch gebouw, het Evangelie bron. De eeuwigheidsge- dachte is het Koninkrijk Gods waartoe wereld en elk rnensch geroepen wordt, niet om het te maken, maar om er zich op voor te bereiden. Dat Koninkrijk Gods is niet van, wel voor deze wereld; de eeuwigheldsgedachte zegt tot den tob benden rnensch en de twistende volken, gij leeft in laatste en diepste zin alleen voor het Koninkrijk Gods waarin gerechtigheid, broederlijke gemeenschap en liefde zullen gelden. God bouwt in deze wereld aan Zijn rijk, waarvoor Hij de zondige rnensch ge-( bruikt. Is er iemand onder ons die gevoelt zonder schuld te zijn aan de gruwelen die gebeuren Is er niet het groeiend besef dat wij samen schuldig staan aan wat daar in het Verre Oosten gebeurt, Europa leer de Japan immers het militairismewij staan allen schuldig aan de gruwelen in deze wereld; dat besef van collectieve schuld spreekt nu dieper tot ons dan voor 1914 en zoo krijgt het Evangelie voor eens een dieper en voller klank, daar waar het spreekt van een liefde die ver geeft §n ons door schuld heen voert naar de ontwaking, waar Gods liefde ons roept en vergeeft. Dan wordt ons geloof stil en sterk en roepen we uit dat God zal winnen, Gods heilige kracht zal zegevieren over alle onheiltgheid die er in de wereld en in ons menschenhart is. Spr. gelooft dat dit alles in breede krin gen van de Christenheid leeft, er is een vereenvoudigde eerlijkheid, een weten van samen schuldig zijn en opnieuw willen keeren tot de bron waaruit we onze levens kracht putten. Als het Christendom weer een greep zal krijgen op de menschheid is de groote voorwaarde, dat wij ons zelve open stellen voor de eeuwigheldsgedachte, de universeele gedachte en de sociale ge dachte van het Christendom. Het liefst zegt spr. het in de stemming en stem van dat oude gebed, het „Onze Vader”. Hoe gruwelijk actueel kan dht zijn als we ’t; uitspreken als onze opdracht, die God aap de geloovigen geeft om daarmee in de we reld te staan. De wereld die stikvol nieuwe afgoden is van staat, van volk, van nati onale eer, van de nieuwe messias van een leider. Er is maar één God, maar die is de Vader van allen, Hij vraagt niet naar Joodsch of Germaansch bloed. Voelt gij de opdracht in de woorden „Uw naam worde geheiligd” in een we reld die zoozeer naar de instincten leeft Vergeet ook niet uw opdracht als daar staat „geef ons heden ons dagelijksch brood” en ook niet het „vergeef ons onze schulden, zooals wij vergeven onze Schul denaren”. En prachtig is dan in dat oude; gebed de overkoepeling door het vertrou wen dat Gods kracht het zal winnen in het „want Uwer is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid.- Amen.” Voor dat dr. Banning zijn rede begon en in de pauze zong het Vrijzinnig Kerk koor onder zijn directeur, den heer Jac. N. D. Hoogslag, enkele liederen. De v o o r z. richtte aap het slot woorden van dank tot directeur en koor en zeer in het bijzonder tot dr. Banning, wien hij een tot weerziens toeriep-. Naast dit naturalisme staat dan de uit- eengeslagenheid der volksgroepen, in de verschillende sociale groepeeringen zit een diep wantrouwen jegens elkaar, de eene js volmaakt onkundig van de levensmoeilijk heden van de andere (arbeidersklasse en burger-klasse, het platteland en de ar beidersklasse enz.); dergelijke groepen hebben geen innerlijk contact meer met elkaar, en de groepen die leiding aan het cultuurleven moeten geven zijn innerlijk in ontbinding, schrijvers van boeken en kranten, leeraren, onderwijzers, advocaten, dokters, dominee’s en politieke leiders, ze weten van elkaar en eikaars moeilijkheden niets af en hoe kan er dan een gemeen schappelijk verantwoordelijkheidsbesef je gens ons volk zijn. Daarbij komt dan de massale onverschilligheid tegenover de waarden van Christendom en Kerk ook in de democratische landen. Het openbare leven gaat er veelal geheel langs de ker ken heen, men zie naar Frankrijk. Er is bij de massa een groote levensleegte, dik wijls gepaard gaande aan een groote le vensangst, welke men zichzelf met wil be kennen; er is ook het verloren gaan van een geldende moraal en de vervanging door ongebondenheid en angst; angst voor de baan, de toekomst, de chaos, de oorlog, of als in Duitschland voor de medemensch, die een verklikker kan zijn. Dit alles illustreert hoe het leven eigenlijk het verband met het Christendom verloren heeft, en het besef van de samenhang met elkaar te loor is gegaan. Het „God is dood” schijnt vat gekregen te hebben op de geest der menschheid. Hier komen we tot enkele factoren die leven binnen de sfeer van het Christendom zelf. Met name in Nederland staan wij voor een periode waarin aan het Christendom weer groote schade zal worden gedaan door de Chris telijke politiek; als er één ding noodig is dan is het wel het besef dat wij samiefn hooren, doch de ooalitie-politiek heeft geen plaats in het kabinet voor een overtuigd vrijzinnig protestant als mr. Oud is. Als voorts het Christendom niets weet te zeg gen ten opzichte van de heerschende mate- rieele nood en ten opzichte van het min litairisme, geen krachtig geluid tegen den oorlog durft te doen hooren zal de greep van het Christendom op de massa geheel verloren gaan. En zouden er dan ook bij ons zelf, die innerlijk overtuigd zijn van de waarde van het Christendom, geen krachten kunnen werken die toch dat Christendom bedrei gen? Maken wij wel ernst met ons Chris tendom en is, dat wij het niet doen, mis schien niet de grootste bedreiging er van HET CHRISTENDOM BEDREIGD. van Vrijzinnige Hervormden :innig Hervormde Vrouwen ver leiden gisteren een openbare vergadering in de Harmonie. De v o o r z., de heer F. W. C. d e Haas drukte bij de opening zijn vreugde uit over het groote bezoek, overigens geen wonder, nu we weer dr. Banning uit Bentveld als spreker in ons midden hebben. Dr. Banning spreekt over het onder werp „Het Christendom bedreigd”, een onderwerp dat ons allen na aan het hart ligt, zoodat spr. 't niet al te academisch zal behandelen doch trachten de toon te vin den van onze gemeenschappelijke verant woordelijkheid. Is het Christendom bedreigd Spr. denkt aan het feit dat in Rusland sedert de revolutie van 1917 een onver - zoenlijke strijd wordt gevoerd tegen alle godsdienst, met name tegen de Christe lijke, en aan Duitschland waar verkondigd wordt dat Europa bereid is een streep te zetten onder het Christelijk tijdperk van zijn geschiedenis. Waarom zal er aan het Christendom dat zich van de 6e eeuw over Europa uitbreidde, in de 19e eeuw wereld macht werd, in de 20e geen eind komen, vraagt men in Duitschland. Er zijn inderdaad machten van politieke aard, krachten voortkomende uit cultuur en maatschappelijk leven en krachten op komend uit het Christendom zelve, welke dat Christendom aantasten. Tot de mach ten van politieke aard behoort in de eer ste plaats het staatsabsolutisme, dat eischt dat het Christendom zich onvoorwaardelijk onderwerpt aan de inzichten van de macht hebbers in den staat. In Duitschland heb ben we op dit gebied twee groote stroo- mingen, in de eerste plaats die van de Duitsche geloofsbeweging van Rosenberg, Ludendorff e.a. die proclameeren dat het geloof van een volk bepaald wordt door ras en bloed en dat men in Duitschland moet hebben een Duitsch geloof, dat in derdaad optreedt in die vorm van modern heidendom. Spr. heeft tot zijn verbazing ontdekt dat het in een Friesche brochure ook "hier geïntroduceerd en verdedigd wordt. Dat Duitsche moderne heidendom wil aansluiten bij de traditie van het oude Germanendom, in de doop bij dat heiden dom is bijv, een bewuste tegenhanger van de Chr. doop gegeven, Hitler is daarbij de pendant van Christus, het kind wordt opgedragen aan de grootheid van het Duit sche volk, er is bewust en radicaal ge broken met alle Chr. traditie. Tegenover de Chr. kerk, die probeert de rnensch te leiden van de wieg tot het graf, wordt bewust getracht den rnensch de nationaal socialistische levensbeschouwing als een godsdienst op te leggen. Een onbeteekenende groep vertegen woordigt deze groep niet, Rosenberg is de belangrijkste figuur in Duitschland na Hit ler, Goering en Goebbels, zijn boek is na „Mein Kampf” het meest verspreide. De tweede strooming in Duitschland tegen het Christendom gericht is die der Duitsche Christenbeweging, die weer een gematigde richting kent welke Protestantis me en Katholicisme naast elkaar wil dul den, en een extréme die deze beide wil samenpersen in één geloof, geheel onder geschikt aan de nationaal socialistische levensbeschouwing en beweginghet spreekt dat de Duitsche Christenen het Oude Testament geheel afsnijden van hun geloof. f NIEUWE SNEEKER COURANT I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1937 | | pagina 1