Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST
Weer nadert Anjerdag!
„Moord onder getuige”
door
Prins Bernhard Fonds vraagt de aandacht
Raadsvergadering Sneek
2e J&MRGKNG Wo. 4T
DINSDAG 24 JUNI 1947
k
FEUILLETON
54
I.
.ch ter
P hg.'
en
13
en
u
n
e
Kantoor voor Abonnementen^
Fa. KIEZEBRIHK Ce.
KLEINZAND 7 - Tel. 2872
Ab<-prqa (2.50 per heH jeer
Franco per post
(3.75 per half jaar
er-
len
tje
ter
ANTHONY BERKELEY
en
er-
U
n.
ke
tn-
ke
ier
m-
ra
oi
nk
v.
te
ig-
lat
in-
6r-
is-
iit
de
ds
is
e-
•I-
le
trgg-
m
bezit
haar
wor-
wor-
naar
een
neer
Jien.
deze
>loe-
illen
eter
het
>nt-
dan
voor optochten als de gelegenheid
zich voordoet, de andere groep heeft
bezwaren, en de sterkte dezer groe
pen zal hier niet zoveel uiteenlopen.
Naar spr.’s gevoél nu zou het onjuist
zijn bij het verlenen van vergunning
tot het houden van een optocht,
waarbij geen storing van de openbare
orde wordt gevreesd, alleen rekening
te houden met het standpunt van één
groep. Beide groepen zullen opoffe
ringen en lasten moeten aanvaarden
omdat ze nu eenmaal samen de bevol
king vormen. De overheid heeft in
deze de juiste weg te vinden. Spr.
acht het in het algemeen niet juist
voor alle gevallen toestemming tot
het houden van een optocht te geven,
maar in bepaalde gevallen en wanneer
het op Zondag geschiedt op tgden bui
ten de godsdienstoefeningen zal hg de
vergunning blijven verlenen.
Hierna sluiting.
69
te
ib-
ra, f
er-
>U-
Geslaagd voor het cand. ex. Ge
neeskunde de heer A. E. N. de Vries,
Sneek.
IJLST, 20 Juni. 3 leden van de Chr.
muziekver. Concordia alhier, nl. de
h.h. A. Brens, J. Heringa en B. Vel-
linga slaagden'voor diploma A bij de
te Leeuwarden gehouden muziek-
examens van de bond van dilettanten
orkesten in Nederland.
Verzoek Ver. v. Chr. School
onderwijs inzake de Sneker
Zweminrichting.
Aan de orde is bovengenoemd ver
zoek, waaromtrent het advies van B.
en W. in ons vorig nr .is opgenomen.
De heer Lindeman zegt dat dè
Ver. haar verdoek baseert'op art. 37
der Leerplichtwet, voor toepassing
waarvan B. en W. hier geen aanlei
ding aanwezig achten. Maar in hun
advies wordt met geen woord gerept
van Alkmaar waar de raad wel de
gelegenheid heeft geopend voor school-
baden voor het bijz. onderwijs. Daar
huurt de gemeente het zwembad ge
durende bepaalde tijden en stelt het
dan beschikbaar voor het bijz. onder
wijs. En aangezien het toch de bedoe
ling van de wetgever is geweest open
baar en bijzonder onderwijs zoveel
mogelijk op gelijke voet te behandelen
voelt spr. er voor ook hier de moge
lijkheid te openen, welke nu te Alk
maar bestaat. De V o o r z. antwoordt
dat B. en W. het verzoek getoetst
hebben aan art. 37 der Leerplichtwet,
plannen een groter woningtype te
doen ontwerpen, maar de tijd ontbrak
daarvoor. De heer D o k k u m vraagt
nog naar de tgd van oplevering der
nieuwe woningen, waarop de V o o r z.
antwoordt—dat deze zeer ruim geno
men is daar er zich tegenwoordig al
lerlei moeilijkheden voordoen. Nadat
ook de voorstellen van B. en W. in
zake trottoir- en straataaneg, reeds
in ons vorig nr. opgenomen, z. h. s.
zijn aangenomen en de agenda is af
behandeld, constateert de V o o r z.
da!t het wel een unicum is dat de raad
van Sneek in zo korte tijd besloot
over zo grote uitgaven totaal
963.000 Mogen zij in het belang
der gemeente blijken.
Optochten op Zondag.
De heer D o k k u m krijgt nu gele
genheid zijn vraag tot de burgemees
ter te richten over het houden van
een optocht van sportverenigingen op
Zondag. Spr. is er zich van bewust
dat de burgemeester als hoofd der
politie geen verantwoording schuldig
is aan de raad, maar hij zou deze
kwestie hier toch gaarne even bespro
ken zien. Na de be vrijding was er bij
verschillende richtingen een vrij ster
ke neiging om de sportbeoefening van
de Zondag over te brengen naar de
Zaterdagmiddag, ook zij die geen
principiële bezwaren tegen sportbe
oefening op Zondag hadden, wilden er
toch blijkbaar toe medewerken deze
dag zó rustig mogelijk te houden.
Spr. gelooft dat ]jet er sindsdien niet
beter op is geworden, er wordt weer
veel aan sportbeoefening op Zondag
gedaan. Nu is natuurlijk iedereen
daarin vrij, maar als de publieke
straat er aan te pas komt, rijzen er
toch vragen. Een groot deel der bur
gerij hier\wil alle storende elementen
voor de Zondagsheiliging weg nemen.
Nu is er Zondag een optocht van
sportverenigingen gehouden en spr.
zou willen vragen: is het de bedoe
ling dit uit te breiden of is dit een
uitzonderingsgeval; acht men het ge
wenst toestemming te geven of acht
men het bezwaarlijk De V o o r z. zal
zich niet onttrekken aan ene beant
woording van deze vragen. Spr. ziet
de zaak zo: omtrent betekenis en be
steding van de Zondag bestaat hier
bij de verschillende bevolkingsgroepen
geen eenstemmigheid. De een heeft
geen, de ander overwegend bezwaar
tegen sportbeoefening op Zondag.
Beide groepen zijn in Sneek in aan
zienlijke mate vertegenwoordigd en
zullen dus moeten samenleven in die
geest dat geen van beider principes
volledig zijn stempel op het openbaar
beleid kan drukken. Men moet zich
dus zekere beperkingen opleggen, van
dit standpunt uit wil spr. de zaak be
zien, waarbij voorop staat dat elke
nodeloze storing van de Zondagsrust
dient vermeden. En dan ziet spr. in
een dergelijke optocht van verenigin
gen naar het sportterrein op tijden
dat geen godsdienstoefeningen wor-(
den gehouden, geen bezwaar. Wat nog
niet betekent, dat iedereen nu maar
een optocht op Zondag zal kunnen
houden, het is niet de bedoeling bij
elke gelegenheid daartoe toestemming
te geven. Anderzijds is het ook niet
de bedoeling in het vervolg elke op
tocht op Zondag op een gepast Uur, te
weigeren. De heer D o k k u m wijst er
op dat men door sociale maatregelen
in de latere jaren heel wat heeft be
reikt ook ten opzichte van de af
schaffing van de Zondagsarbeid.
Daarmede had men ook op ’t oog de
mensen voldoende vrije tijd te geven
(want/zijn grootvader was aan long
ontsteking overleden), een wit katoe
nen nachtmuts (die aan zijn vader
had toebehoord en mijnheer Chitter-
wick’s weinige haren moest bescher
men) en twee dode motten (die bij
vergissing waren ingepakt).
Natuurlijk zou mijnheer Chitterwick,
nadat zijn tante eenmaal het besluit
Verschijnt:
DINSDAGS en VRIJDAGS
Bureau voor Advertenties
Fa. DRIJFHOUT
GROOTZAND 55
Jol. 3005
SNEEKER NIEUWSBLAD
RedacteurenL. KIEZEBRINK en C. SMITRedactieadresKLEINZAND 7 - SNEEK
worden en welke normen stelt men.
En dan is het niet zo eenvoudig. Spr.
heeft de goede uitwerking van sport
niet betwist, echter op gevaren gewe
zen, anderzijds gelooft spr. ook dat de
sport niet meer gemist kan worden.
Doch men moet goed uit elkaar hou
den wat op particulier terrein en wat
op de publieke straat geschiedt. Bij
het laatste treden factoren op, welke,
men niet ongestraft negeren kan. De
V o o r z. zegt dat de vergelijking met
de processie-kwestie niet opgaat. Pro
cessies zijn bij de grondwet verboden
tenzij ze op een bepaalde plaats vóór
een bepaald jaar ook werden gehou
den, de synode vraagt in deze hand
having van zekere voorschriften. Hier
geldt het echter geen verbod; de po
litieverordening verbiedt het houden
van Optochten behoudens toestem
ming van de burgemeester. Nu zijn er
twee groeperingen onder de bevol
king. De ene wil de straat gebruiken
Eens symbool van
het verzet
naar zijn kamer op de eerste verdie
ping bracht.
Mijnheer Chitterwick was een ver
legen man. De gedachte, deze statige
trappen te moeten afdalen naar een
vertrek vol vreemdelingen, maakte
hem nerveus. Toen hij voor de laatste
maal aan zgn das trok en volkomen
overbodig zijn spaarzame haren bor
stelde, wenste hg nooit gekomen te
zijn. Hij was een rustige man, volkor
men tevreden met zijn tante, zijn cri
minologie en zijn postzegelverzame-
ling en uit-logeren-gaan was voor
hem een ongewone gebeurtenis. Er
was echter niets aan te doen; naar
beneden moest hij. En dus ging hij.
De anderen wachtten hem reeds in de
grote hall, die aan het benedeneinde
van de trap lag, op. Mijnheer Chitter
wick had geen tijd om de schitterende
betimmering, de prachtige gebrand
schilderde ramen en de blank ge
poetste harnassen op te merken, want
zenuwachtig vroeg hij zich af, wie van
het groepje, dat in een der verste hoe
ken gezeten, nv wel de gastvrouw, de
vriendin van zijn moeder, zou zijn.
Voor geen geld van de wereld zou hg
een flater hebben willen slaan.
Gelukkig werd dit probleem voor hem
opgelost. Een dame in een aardig toi-
doch dit kan h.i. hier niet van toepas
sing zijn. Maar het gaat de Ver. om
de leerlingen enkele uren zwemles te
doen geven en dit uit de gemeentekas
te doen betalen. Dit verlangen is vol-*
komen begrijpelijk, maar gelet ook op
de jurisprudentie bestaat de moge
lijkheid daartoe thans niet. De heer
Lindeman haalt de kwestie-Alkmaar
aan, spr. zou daartegenover de me
ning» van Ged. Staten van een andere
provincie kunnen stellen, Alkmaar is
niet maatgevend. Het gaat er om de
L.O.wet en niet de Leerplichtwet
zuiver toe te passen, en wil men
dat, dan kan men het betreuren dat
dit punt nu niet bevredigend geregeld
is, doch zal men het met B. en W.
eens moeten zijn dat er op het ogen
blik geen oplossing is, al zal die toe
stand misschien niet zo lang meer du
ren. De heer Lindeman: „Ged.
Staten hebben het raadsbesluit van
Alkmaar toch goedgekeurd!” De
V o o r z.: „maar zich daarbij niet uit
gesproken over art. 37 der Leerplicht
wet”. De heer Groeneveld vraagt
of er toch ook bij de bestaande wet
geving geen mogelijkheid bestaat dat
men bijv, de hoogste klassen zwem
onderwijs kan doen geven. De
V o o r z. antwoordt dat het in wezen
gaat om de vraag of men bepaalde
klassfen dit onderwijs kan doen geven
en de kosten - ten laste der instand-
houdingsvergoeding brengen. Dat laat
de L.O.wet echter niet toe. En is het
dan wel juist gebruik te maken van
een bevoegdheid, welke niet voor dit
doel bestemd is en hier ook niet voor
de openbare scholen wordt toegepast.
Men zou trachten een minder bevre
digende bepaling der L.O.wet te ont
gaan en in principe is dat niet juist.
Z. h. s. wordt alsnu conform het voor
stel van B. en W. besloten. Z. h. s.
worden daarna nog aangenomen de
voorstellen van B. en W. betreffende
aanbesteding walmuren en betref
fende de bouw van woningen, alle
reeds in ons vorig nr. opgenomen. Bij
de voorstellen inzake de woningbouw
bepleitte de heer D o k k u m nog dat
naast de woningcommissie ook de
commissie voor openbare werken over
in te dienen bouwplannen zal worden
gehoord. In deze commissie zitten
immers deskundigen, wier oordeel
van waarde moet worden geacht. De
V o o r z. antwoordt dat de commissie
voor openbare werken adviseert over
openbare werken en inrichtingen. Dat
is een duidelijk begrip, woningbouw
behoort er niet toe en steeds is daar
over hier alleen de woningcommissie
gehoord en er zijn nooit moeilijkheden
geweest. Misschien is het juist, dat
de commissie voor openbare werken
thans ter zake kundigen bevat, maar
dat behoeft niet elke 4 jaar het ge
val te zijn. De raad heeft dit echter
door zijn keuze zelf in handen. De
heer D o k k u m heeft toch wel de
indruk dat bij nieuwe woningen 2 ele
menten aan de orde komen, de bouw
waarover de commissie voor openbare
werken en de oewoning waarover de
woningcommissie zou kunnen oorde
len. De verordening op de werkzaam
heden der commissies dateert al van
1915 en kan dus verouderd zijn, ispr.
zal echter thans geen voorstel tot
wijziging doen. De V o o r z. zegt dat
B. en W. deze discussie in gedachten
zullen houden. Op een vraag van de
heer Groeneveld antwoordt de
V o o r z. nog dat B. en W. wel heb
ben overwogen voor de laatste bouw-
domoor 'als jij, zou dat onmiddellijk
begrepen hebben. Verzamelt belang
rijke lieden, alle gravinnen doen dat!
Actrices en moordenaars en wat al
niet meer. Nu behoor jij daar ook toe
en word je eveneens verzameld!”
„Dan zal ik niet gaan”, besloot mijn
heer Chitterwick energiek.
Zijn tante liet bijna haar kopje vallen.
„Niet gaan? Je bent zeker niet goed
wijs, Ambrose?”
„Maar, tante, indien zij me toch alleen
vraagt, omdat...”
„Toen ik een meisje was”, merkte zijn
tante weinig ter zake doend op, „lo
geerden wij ieder jaar bij de hertog
van Dorset. Je grootvader werd altgd
voor de jacht uitgenodigd. Ieder jaar.
En natuurlijk ging ik met hem mee”.
„Ja, tante. Maar indien U er zeker
van bent, dat zij mij slechts vraagt...”
„Indien goed genoeg was om bij de
hertog van Dorset te logeren, ben jij
goed genoeg om bij zo’n gravin-van-
niks op bezoek te gaan”, gaf juffrouw
Chitterwick te kennen.
„Ja, oh ja. Zonder twijfel. Maar ik
meende...”
„Nonsenszei z’n tante.
Aldus vertrok mijnheer Chitterwick.
Hij nam mee, buiten de gebruikelijke
benodigdheden, een heetwaterkruik
(want zelfs in Juli kan je nooit we-
„Liet je moeder schieten, zodra ze
haar graaf had”, merkte juffrouw
Chitterwick bitter op. „En nu, na
veertig jaar is ze plotseling zo ver
langend iemand van de familie te zien.
M laten ze er niet inlopen”.
„Hoe bedoelt U dat, tante?”
„Wel, jg bent nu toch zo’n belangrijk
personage Iets, wat je altijd gewenst
hebt, is het niet?” Juffrouw Chitter-
wick’s lippen trilden van sarcasme.
„Foto’s in de krant, voornaamste ge
tuige in een moordzaak en wat al niet
meer. Geen wonder, dat zij zich in
eens de naam van je moeder her
innerde”.
„,U denkt... U bedoelt... dat zij mij
alleen te logeren gevraagd heeft, om
dat ik—. omdat zij veronderstelt,
dat...”
„Omdat je een van de sensaties van
de krant bent”, vulde juffrouw Chit-
voor het gezinsleven, voor het'genie-
ten van kunsten, maar ook voor het
onbelemmerd uitleven v^n het gods
dienstig leven. En waar dit van zo
grote betekenis is, zou spr. de raad
willen geven en de wenselijkheid naar
voren brengen op Zondag alles te.
vermijden wat belet deze tot zijn
recht te doen komen, en dat men niet
geërgerd worde door afleiding. In het
algemeen gelooft spr. dat er van wed
strijdsport weinig verheffends uit
gaat, ze werkt op de hartstochten en
ook de ruwheid in de hand en doet
dus afbreuk aan de wijding van de
Zondag. De heer de Groot vindt
het volkomen begrijpelijk, dat de heer
Dokkum met deze vraag komt. Als
spr. gereformeerd was zou hij met de
zelfde opmerking zijn gekomen, maar
er zit ook de kant der andersdenken
den aan. Spr. heeft evenmin als op
andere dagen behoefte aan excessen
op Zondag, maar hier in ons land en
niet in het minst hier wordt voelbaar
rekening gehouden met een Zondags
heiliging zoals sommige bepaalde
groepen zijn toegedaan. Qok de
vreemdeling wordt hier op Zondag
getroffen door de rust en deze wordt
hier zelden of nooit verstoord. Dat
hier op Zondag wedstrijden worden
gehouden vloeit voort uit de geeste
lijke gesteldheid van bepaalde groe
pen, die daartegen geen bezwaar heb
ben. Als we meer aandacht aan de
wensen van de heer Dokkum c.s. zou
den Schenken, zou dat afbreuk doen
aan de denkwijze van andere groepen.
De kerken hebben bij de wet het recht
gekregen dat men er niet storend bij
mag optreden, anderzijds moet men
ruimte laten voor de mening van an
dere groepen. Het zou niet goed zijn
als men hier de Zondagsrust kreeg
wélke men in sommige gemeenten
kent en die de heer Dokkum hier wil.
Men moet niet de ene groep alles toe
kennen, waardoor de rechten der an
dere in het gedrang komen. Spr. ge
looft dat dezé zaak volkomen veilig is
bij deze burgemeester en spr. hoopt
dat er steeds rekening zal worden ge
houden met de mening van andere
groepen, al mag dat niet storend voor
de kerkdiensten zijn. De heer van
der Molen is het wel eens met de
voorz. en de heer de Groot, doch zou
nog op een ander punt de aandacht
willen vestigen, nl. de vorming der
jonge mensen zelf. De heer Dokkum
wil dat ze zich meer aan het gezin
wijden. Maar de vraag is of de jonge
lui in gemeenten, waar de rust die de
heer D. wil, heerst, meer aan het ge
zinsleven doen dan hier zij, die de
sport beoefenen. Spr. gelooft dat in
dergelijke gemeenten de jongelui hun
Zondag wel eens besteden op een wij
ze, welke ook de heer Dokkum niet
goed zal keuren. Wat de wedstrijd
sport betreft ziet spr. gaarne de
sportbeoefening, van frisse gezonde
mensen, dat is een prachtig gezicht.
Spr. gelooft zelfs dat daarin iets ver
heffends zit en zou de jongelui deze
sportbeoefening niet gaarne ontne
men, ook omdat ze dan hun tijd mis
schien op minder verheffende wijze
zullen besteden. De heer Dokkum
gelooft wel duidelijk naar voren ge
bracht te hebben dat er onderscheid
is tussen wat op particulier terrein
gebeurt en op de publieke straat. De
Synode der Ned. Herv. Kerk heeft de
regering nog pas gevraagd de hand te
houden aan de wettelijke voorschrifen
inzake processies der R.K. kerk.
Daarin komt ook de vraag tot uiting,
hoe moet de publieke straat gebruikt
De dochter draaide zich om en keek
mijnheer Chitterwick wat verrast aan,
wat hem een nog roder kleur deed
krijgen* Daarop ontsnapte haar een
onmiskenbaar gegichel en snel liep zij
verder. Mijnheer Chitterwick, zich af
vragend welk een bok hij wel gescho-
ten mócht hebben, volgde haar.
Het kleine gezelschap, rond een ta«
feitje in diepe leren fauteuils gezeten,
bestond uit een lange man, tussen de
vgf en veertig en vijftig jaar oud, met
een grijze snor en doordringende grij
ze ogen, die mijnheer Chitterwick
scherp opnamen; een jonge man, niet
veel ouder dan vgf en twintig jaar,
met dezelfde blauwe ogen als de dame,
die mijnheer Chitterwidk ontvangen
had, en dezelfde ondeugende schitte
ring daarineen oudere dame van sta
tig postuur, met prachtig wit haar;
en ten slotte een slank meisje, onge
veer acht en twintig jaar oud, *et
zwart haar, een zeer knap ovaal ge
zichtje, bruine ogen en een zeer vast
beraden blik, die mgnheer Chitterwick
onmiddellijk onrustig maakte. Man
heer Chitterwick, die zich toch al wei
nig bij het vrouweljjk geslacht op zgn
gemak voelde, had beslist een angst
voor slanke, vastberaden meisjes:
genorêen had, in ieder geval de reis
gemaakt hebben; maar gelukkig voor
zijn mannelijke trots had hij een feit
ontdekt, dat de logeerpartij zo aan
lokkelijk voor hem maakte, dat hij
bijna geloofde er zelf toe besloten te
zijn. Riversmead Priory, aldus was hij
te weten gekomen, lag slechts enkele
kilometers van Earlshaze verwijderd.
Dit schonk hem de mogelijkheid eens
een kijkje te nemen op het landgoed,
dat waarschijnlijk de oorzaak van de
misdaad van majoor Sinclair was ge
weest. Bovendien zou hij in staat zijn
uit de eerste hand inlichtingen te krij
gen over de jeugd en het karakter
van de majoor, omstandigheden,
waarvoor hij zich als amateur-crimi-
noloog zeer interesseerde.
Zijn trein was te laat en daar de
Priory op grote afstand van het sta
tion lag, was mijnheer Chitterwick
nog juist op tgd om zich voor het
diner te kleden. Hij werd ontvangen
thans symbool
van de culturele we
deropbouw!
(Van onze speciale verslaggever.)
Weer nadert Anjerdag, zeven jaar
na de 29ste Juni 1940, op welke dag
ons volk voor het eerst georganiseerd
uiting gaf aan de afkeer voor de be
zetters van ons land door het dragen
van een witte anjer op de verjaardag
•Tan Prins Bernhard!
Reedr op 10 Augustus daaraanvol
gend werd in Londen het Prins Bern-
hard Fonds opgericht, dat zich ten
doel stelde door middel van particu
liere offervaardigheid van alle toen
vrije Nederlanders, ons aandeel in de
geallieerde oorlogsvoering te Vergro
ten eneen kapitaal van 21 milli-
oen gulden bijeenbracht!
Na de bevrijding van ons land
kreeg het Fonds verleden jaar tot
taak de geestelijke weerbaarheid en
de culturele wederopbouw te steunen
door de zelfwerkzaamheid van ons
volk in het algemeéh op het gebied
van wetenschap, kunst en cultuur te
bevorderen, alsmede onze cultuur in
de Overzeése Gebiedsdelen en in het
buitenland uit te dragen.
Financieel hulpapparaat.
Zoals dezer dagen in een persconfe
rentie, belegd door het bestuur, waar
bij ook Prins Bernhard als regent
aanwezig was, is uiteengezet, moet
men het Fonds thans zuiver als finan
cieel hulpapparaat zien, een apparaat,
dat streeft naar gewestelijke autono
mie en dat efficiënt beoogt te werken.
Om dit laatste te bereiken is het
werkterrein thans in onderdelen ge
splitst: wetenschap, kunst, volks
opvoeding, jeugd, Overzeese Gebieds
delen en buitenland.
In al onze provincies zijn Anjer
fondsen gesticht, onder voorzitter
schap van de Commissarissen der
Koningin. Hetzelfde is het geval in de
steden Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag, mét de burgemeester als
president. Hierdoor wil men de zo be
langrijke gewestelijke en plaatselijke
zelfwerkzaamheid en verantwoorde
lijkheid bevorderen. Deze Anjerfond
sen krijgen de helft van alle verkre
gen gelden in eigen beheer!
Op deze wijze wil het Prins Bern-
lach, stond op en liep mijnheer Chit
terwick tegemoet. „Goeden avond,
mijnheer Chitterwick”, zei ze vriende
lijk en lachte daarbij zo betoverend,
dat het wel scheen, alsof zij haar ge
hele leven op dit speciale ogenblik
gewacht» had. „Het spijt me, dat ik
niet aanwezig was om U te ontvan
gen. Het is geweldig sportief van U
om ons vreemdelingen met Uw bezoek
te vereren. Kom mee en drink een
cocktail”.
Mijnheer Chitterwicjt maakte een
kleine buiging en volgde haar naar
het gezelschap. Deze vrouw moest
een schoolvriendin van zijn- moeder
geweest'zijn, zodat zij minstens zestig
jaar oud zou moeten zijn en toch leek
zij geen dag ouder dan dertig. Won
derbaarlijk zijn de wegen van de Brit
se politie, maar veel en veel wonder
baarlijker zijn de wegen der vrouwen,
ovérdacht mijnheer Chitterwick. Eu
prompt daarop schoot het hem te bin
nen, welk een dwaze fout hij gemaakt
had. Natuurlijk was dit lady Milbome
niet, het was haar dochter.
„Het was erg vriendelijk”, stamelde
mijnheer Chitterwick beleefd, „dat
Uw moeder mij uitnodigde, lady...
lady...”. Zijn beleefdheid loste zich op
in een diepe blos, toen hij besefte, dat
hard Fonds in ons land tot een be
hoorlijke cultuurfinanciering komen,
daarbij alleen fungerend als financieel
arsenaal van de geconcentreerde of
fervaardigheid van het vrge Neder
landse volk. Daarbij is het streven er
op gericht met de Anjerfondsen als
dochterinstellingen uit te groeien tot
het Nederlandse Rockefellerfonds
voor de culturele opbouw en geeste
lijke weerbaarheid.
Een anjer:
Dank zij de offervaardigheid van
or.s volk tijdens Anjerdag 1946, kon
den, in de tgd dat het Prins Bernhard
Fonds zich aan zijn nieuwe taak wijdt,
enige honderdduizenden guldens ter
verwerkelijking van het gestelde doel
geschonken worden.
En nu? Men rekent er op, dat op
30 Juni a.s. de verjaardag van
Prins Bernhard valt op Zondag de
anjer wederom in het middelpunt der
belangstelling zal staan. Wie zich op
die datum tooit met de witte anjer,
voorzien van een Oranje-kokarde, zal
oewijzen inderdaad belangstelling te
hebben voor de culturele wederop
bouw van ons land. De prijs van deze
anjers zal 1.bedragen.
Reeds kan er gerekend worden op
de medewerking van vele zijden: de
Bioscoopbond heeft toegezegd in de
bioscooptheaters gratis een klein
filmpje te laten vertonen, via de radio
komt er een luisterwedstrijd (met
optreden van het orkest de „Witte
Anjelieren”), er is een beroep gedaan
op de Nederlandse orkesten en op het
amateurtoneel.
Anjerdag 1947: wanneer iedereen,
gewestelijk en plaatselijk,.medewerkt,
kunnen op 30 Juni 1947 inderdaad
aan het Prins Bernhard Fonds en aan
de Anjerfondsen de financiën ver
schaft worden om, naast de Overheid,
de culturele f wederopbouw en de
geestelijke weerbaarheid van ons
volk te blijven stimuleren!
Vergadering van de raad der ge
meente Sneek op Donderdag 19 Juni,
’s avonds 7.15 uur. Voorzitter burge
meester L. Rasterhoff; secreta
ris de heer K. Koster; aanwezig
16 leden, afwezig de heer Boeijenga.
Na de opening der vergadering
vraagt en verkrijgt de heer Do k-
k u m toestemming om na behande
ling der agenda een vraag tot de
burgemeester te richten over een ge
houden optocht van sportverenigingen
op Zondag.
De notulen der vergaderingen van
14 en 20 M£i hebben ter visie gelegen
en worden onveranderd vastgesteld.
Enige ingekomen verslagen worden
voor kennisgeving aangenomen, even-
aJs een adres van het bestuur van de
^Broederschap van Ontvangers van ge
meenten in Nederland inzake centra
lisatie Kasbeheer.
B. en W. stellen voor in hun handen
ter afdoening te stellen een adres van
Jelle van der Laan, houdende mede
deling dat het bij hem in huur zijnde
pbrceel land, sectie C. nr. 3144 ge
legen bij de Rijksweg 43, grotendeels
verloren gaat door de aanleg van het
Zuidersportpark, met verzoek hem
een ander stuk land te verpachten. De
heer Koolmoes .meent, dat nog
meer veehouders land kwijt geraakt
zijn. Hebben die ook land teruggekre
gen? Zo ja, waarom v. d. Laan dan
niet? De Voorz. antwoordt dat de
positie der gemeente tegenover di
verse pachters uiteenlopend was. Er
waren er, wier pacht afliep, zodat de
gemeente vrij over hun percelen kon
beschikken, bij andere liep de pacht
nog niet af en om het voor deze men
sen zo aannemelijk mogelijk te ma
ken dat ze van hun pachtrecht af
stand zouden doen, en waar de ge
meente beschikte over enkele perce
len, welke vrij kwamen, hebben B. en
W. deze pachters ter compensatie be
doelde percelen toegewezen. Voor
adressant is dat niet geschied, B. en
W. hebben geen land meer ter be
schikking en aangezien zij met de ver
pachting der landerijen zijn belast
wordt voorgesteld de zaak in hun
handen ter afdoening te geven. Z. h.
s. wordt alsnu aldus besloten. Even
eens worden z. h. s. goedgekeurd
voorstellen van B. en W. tot wijziging
van de gemeentebegroting-1946 en
enige bedrijfsbegrotingen over dat
jaar.
een
door een zeer deftjge butler, die hem
we ogen en een ontwapenende glim-
kende.
I-
1