Prinselijk gezin op de „Piet Hein” in Friesland. Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRTTSERADEEL en IJLST Nederland-Indonesië. „Moord onder getuige” door 2e JAARGANG No. 59 DINSDAG 5 AUGUSTUS 1 FEUILLETON ANTHONY BERKELEY 1947 Oost- stand- 25 HOOFDSTUK X. Een fantastische theorie. Na zijn plichten als gastheer vervuld en zijn gasten hun kamers, waar zij zich voor het diner konden kleden, langs de kaden hadden opgesteld, passeerde het prinselijk jacht om on geveer half negen. Aan de Oppen- huizerbrug waren burgemeester Ras- terhoff en de heer S. de Wolf, de voor zitter der ver. Oranje, aanwezig, na mens welke vereniging aan het Prin selijk gezin nog enige geschenken werden aangeboden. Een dochtertje van dhr. de Wolf, Elisabeth, en een zoontje van de burgemeester, Abel, boden hier voor elk der prinsesjes een zilveren waterpoortlepeltje aan met er in gegraveerd de namen der prin sesjes. Voor H.K.H. Prinses Juliana werd een ingelijste in koper gedreven Waterpoort aangeboden, vervaardigd door de fa. Dijkstra. Langzaam voer de Piet Hein door de grachten, aan dek waren met Prinses Juliana en Prins Bernhard, de drie oudste prin sesjes en de Commissaris der Ko ningin in deze provincie. Ab.-prij» f2.50 per half jaar Franco per post f3.75 per half jaar Bureau voor Advertenties Fa. DRIJFHOUT GROOTZAND 55 fel. 3005 Verschijnt: DINSDAGS en VRIJDAGS antwoord. „De man, die het vergif aan hem verkocht, hebben wij niet ge vonden en deze zal zichzelf natuurlijk niet aanmelden, want het is verboden dit vergif te verkopen. Maar wij heb ben in ieder geval het bewijs, dat hij getracht heeft het te kopen en dat is voldoende”. Mijnheer Chitterwick wist niets meer te zegden en nam afscheid van Mo resby, die heel wat van zijn vriende lijkheid verloren had. Klaarblijkelijk nam hij mijnheer Chitterwick kwalijk, dat deze nu twijfelde. Weinig tevreden over het resultaat van het onderhoud begaf mijnheer Chitterwick zich naar Charing Cross Road, waar hij een half uur te vroeg aankwam en zolang de tijd doodde met het bekijken van boekenstalletjes. Intussen zat in Chiswick, in de met ouderwetse, zware meubelen uitge ruste salon, een oude dame te wach ten op de eerste hertog, die sinds vijf tig jaar haar drempel zou overschrij den. Tot opzichter-tekenaar bij ge meentewerken in Tietjerksteradeel is benoemd de heer H. C. Verhoef van hier. Kantoor voor Abonnementen: F*. KIEZEBRINK Co. KLEINZAND 7 - Tol. 2872 heidsraad protesteerde teger zijn in menging in jen binnenlandse aange legenheid, waarbij Oost-Indonesië een volkomen gelijkgerechtigde positie met de republiek inneemt. Volgens radio Djokja zouden de re publikeinen niet geneigd zijn het vu ren te doen staken, zolang de Ned. troepen niet op hun oude stellingen waren teruggetrokken. Ook zouden de republikeinen arbitrage door een com missie ingesteld door de Veiligheids raad wensen, welker samenstelling eventueel ook hun goedkeuring moet hebben. „Het is toch te dwaas om aan te ne men, dat die man ten slotte niet schuldig zou zijn?” gaf Judith met enig ongeduld te kennen, hoewel nie mand het tegendeel had beweerd. „Oh, maar dat doen we toch niet”, stelde mjjnheer Chitterwick haar haastig gerust. „Hoe dit ook zij, wij moeten het als een vaststaand feit aannemen, dat juffrduw Sinclair op haar vroegst om vier minuten voor drie van haar koffie dronk. Op het zelfde ogenblik dus, dat ik in de lounge terugkeerde”. „Je hebt iets op je hart, Chitterwick”. zei Mouse. Mijnheer Chitterwick protesteerde. „Maar je ziet toch wel een mogelijk heid, om uit de moeilijkheden te ge raken”, hield Mouse vol. „Wel”, zei mijnheer Chitterwick be scheiden, „ik heb een theorie”. „Kom er dan mee op de proppen, want ik zie er werkelijk geen gat in”. Mijnheer Chitterwick schraapte zijn keel en keek wat nerveus in de rich ting van zijn tante, die hem ditmaal echter goedkeurend toeknikte een ongekende sensatie voor mijnheer Chitterwick. „Het schijnt misschien wat ver gezocht, dat weet ik, maar werkelijkIn ieder geval geloof ik, dat we hier te doen hebben met een zeer knap en zorgvuldig opgezet com- De kwestie voor de Veiligheidsraad. De behandeling van het Nederland se politieel optreden tegen de repu bliek Indonesië door de Veiligheids raad is niet gunstig voor Nederland geweest. Niet omdat de Nederlandse zaak zwak stond of omdat ze slecht verdedigd is. Onze vertegenwoordiger, de Nederlandse ambassadeur in de Ver. Staten, mr. van Kleffens, heeft dit laatste integendeel met grote be kwaamheid gedaan in zijn betoog dat deze zaak niet door de Veiligheidsraad kon behandeld worden, omdat ze een binnenlandse aangelegenheid was. Maar zoals tot nog toe steeds bij de behandeling van belangrijke kwesties door dat lichaam het geval was heb ben de grote mogendheden zich bij de besprekingen laten leiden door hun eigen belangen of vrees voor hun te genspelers of voor de algemene posi tie der Westerse mogendheden in het Verre Oosten. En daarom had men „maling aan de juristerij”, nam nau welijks kennis van de duidelijke uit eenzetting van mr. van Kleffens over de verhouding Nederlandrepubliek en deed maar alsof het een conflict gold tussen twee souvereine naties. Australië stelde voor dat de Veilig heidsraad het volgende besluit zou nemen: „De Veiligheidsraad, met be zorgdheid de voortgang vindende vij andelijkheden tussen de strijdmachten van Nederland en van de Republiek Indonesië hebbende geconstateerd, hebbende vastgesteld, dat deze vijan delijkheden vredesbreuk uitmaken krachtens artikel 39 van het Charter der Verenigde Naties, doet een beroep op de regeringen van Nederland en de Republiek Indonesië onder art. 40 van het charter der V.N., om aan de vol gende maatregelen te voldoen, deze maatregelen te zijn zonder prejudice nopens rechten, aanspraken of posi tie van elk der beide partijen: Om onmiddellijk de vijandelijkheden te staken. Om hun geschillen door arbi trage te regelen in overeenstemming met artikel 17 van de Linggadjati- overeenkomst, getekend te Batavia op 25 Maart 1947. Het Nederlandse standpunt. Mr. van Kleffens betoogde dat het voornaamste kenmerk van de repu bliek was, dat zij geen gezag in eigen gebied had. Nederland wenst dat de chaos en wetteloosheid er ophouden. Uitvoerig betoogde hij hierna, dat het handvest niet toepasselijk is, daar de aangelegenheid valt onder binnen landse bevoegdheid. Evenmin kan hoofdstuk 7 van toepassing verklaard worden. „Waar is er enig gevaar voor de internationale vrede en veiligheid?” riep Van Kleffens uit. „In welk land, buiten Nederland, zijn er enige aan duidingen van gevaar voor vrede als gevolg van deze actie?” Van Kleffens legde er de nadruk op, dat de over eenkomst van Linggadjati hier niet van toepassing is, hoewel zulks niet betekent, dat Nederland niet zal voortgaan een regeling met de repu bliek op de basis van Linggadjati tot stand trachten te brengen. Na er op gewezen te hebben, dat de Nederland se actie spoedig kan worden afgeslo ten, uitte hij de bereidwilligheid van Nederland de helpende hand van een bevriende mogendheid aan te nemen. Tenslotte wees hij ernstig op het ge vaar om de beperkingen te overschrij den, welke het handvest voorschrijft. gewezen te hebben, was mijnheer Chitterwick’s eerste daad in de bi bliotheek zijn geheugen omtrent de werking van Pruisisch zuur op te frissen. Wat hij daarbij ontdekte deed hem het hoofd schudden. Terwijl hij zich verkleedde, overdacht hij nog eens de gebeurtenissen van de laatste uren. Dat ten gevolge van het experiment zijn gehele kijk op de zaak veranderd was, kon niet ontkend wor den en dit feit vervulde hem zowel met genoegen als met een zekere ver slagenheid. Het deed hem plezier in het bijzonder ook voor mevrouw Sinclair dat hij ten slotte iets had ontdekt, dat er toe zou kunnen bij dragen, majoor Sinclair’s onschuld te bewijzen. Hij was terneergeslagen, omdat zijn ontdekking de zaak eer mysterieuzer dan duidelijker maakte; zij wees namelijk niet slechts in de richting van majoor Sinclair’s on schuld, maar ook in die van de man. die (wanneer de majoor werkelijk on schuldig was) hem had verpersoon lijkt. En dat was absurd. Toen zij na het diner in de salon ver zameld waren, maakte mijnheer Chit terwick de anderen deelgenoot van zijn moeilijkheden. „Ziet U”, legde hij uit, „wat mij het meeste verbaast, is dit: hoofd-inspecteur Moresby ver telde my, dat de man onmiddellyk na „Er zyn verschillende punten en daarvan een in het bijzonder”, zei mijnheer Chitterwick, geheel bezijden de waarheid, „die mij doen twijfelen of juffrouw Sinclair ten slotte toch geen zelfmoord pleegde; en dat is de kwestie van het vergif”. „Hoe bedoelt U dat?” vroeg Moresby. „Voor zover ik weet”, vervolgde mijn heer Chitterwick, „werkt Pruisisch zuur in het algemeen heel wat sneller dan in dit geval. Ik heb de tijden nog eens gecontroleerd en tussen het ogenblik, dat ik de hand van de man boven het kopje zag bewegen en de dood van juffrouw Sinclair liggen minstens twee en twintig minuten. Wat ik U wilde vragen is of U heeft kunnen vaststellen, wanneer juffrouw Sinclair haar koffie dronk?” „,Neen, mijnheer”, antwoordde Mores by. „Dat zou wel wat te veel gevergd zijn- Wij achten dit punt ook niet bij zonder belangrijk”. SNEEKER NIEUWSBLAD RedacteurenL. KIEZEBRINK en C. SMIT Redactie-adresKLEINZAND 7 SNEEK Op weg naar Leeuwarden werd H. K. H. Prinses Juliana Donderdag in Akkrum, waar zij een bloemenhulde in ontvangst moest nemen, achterop gereden door Prins Bernhard. Zo kon het gebeuren, dat tegen de verwach ting in, heel het gezin tegelijk in de Friese hoofdstad arriveerde; de Prin ses met haar dochters in een gesloten auto, de Prins in zijn eigen, open wagen. De bevolking heeft het Prinselyk gezin luide toegejuicht. Na een kort bezoek aan de woning van de Com missaris van de Koningin, mr. H. P. Linthorst Homan, ging de tocht ver der naar het hart van de stad en an dermaal gaf de burgerij enthousiast uitdrukking aan haar gevoelens. De Prinsesjes echter waren achtergeble ven in het huis van de Commissaris van de Koningin. Op het bordes van het stadhuis hoorden de Prins en de Prinses het Wilhelmus* en het Friese Volkslied aan, gezongen door honderden Frie zen. Een uur later werd het gezin weer verenigd, toen het zich, de kleine Marijke in een reismandje, aan boord van de „Piet Hein” begaf. Luide juichten de omstanders de Prinses en haar dochter Marijke toe, toen zij on verwacht op dek verschenen. Beatrix, vol bezorgdheid voor haar zusje, haalde onmiddellyk een wit manteltje uit de kajuit en hielp haar moeder vervolgens met het aantrekken. Dan zette de „Piet Hein” zich in bewe ging, gleed langzaam de gracht door op weg naar Grouw, nog steeds door de bevolking luide toegejuicht, schrijft het Alg. Handelsblad. Alvorens zich naar Leeuwarden te begeven, heeft de Prins Donderdag morgen nog een bezoek gebracht aan Appelscha, waar hij het sanatorium „Beatrix-oord” aandeed, vergezeld van Ie Commissaris der Koningin in de provincie Friesland, mr. H. P. Linthorst Homan. Tijdens de rondlc; ding door het sanatorium vielen hem enige zalen op, waarin een aantal bed den, keurig opgemaakt met helder witte lakens, onbezet waren. Op de vraag van de Prins, of er voor deze bedden geen patiënten waren, ant woordde de directeur, dr. G. A. Kraan, dat van de 250 urgente aanvragers, er 76 onmiddellijk zouden kunnen wor den opgenomen, indien er slechts vol doende verpleegsters waren. „Schrijft u daar eens over in uw blad”, ver zocht de Prins een aantal journalis ten Na afloop sprak de Prins door de huistelefoon nog enige woorden tot de patiënten. „Het is jammer, dat mijn oudste dochter, naar wie dit sanato rium genoemd is, mij niet heeft ver gezeld, maar ik zal haar over mijn bezoek verslag uitbrengen”, besloot Prins Bemhard zijn toespraak. In statige boeiers en Friese jach ten, die de trots van de Friese wate ren uitmaken, heeft het Prinselijk paar Vrijdag na een picnic in de Oude Venen gezeild in de omgeving van Grouw en Eernewoude. Het was ideaal zeilweer, er was zon, er waren zomer wolkjes, en er was wind. De hoge wit te zeilen bolden, toen Prins Bernhard bij de Veenhoop de helmstok van Hal- bertsma’s boeier Constanter in handen nam en snel de Argo en de Mercurius van Buisman, waarin Prinses Juliana had plaats genomen, inhaalde. Ook de drie oudste prinsesjes, die aan boord van de Constanter waren en Marijke op de Mercurius genoten volop. Wat hen op de Wijde Ee wachtte, interes seerde hen nog veel meer. Bij de Aegehoek gaven de Grouwster kinde ren van Jong Frisia een demonstratie met hun miniatuur zeiljachtjes, die na het startsein van Prinses Margriet snel over de woelige baren van de Ee voortschoten. Een van de klomp- scheepjes, een fraai groen bootje met een sierlijk tjottertuigje, was de Ma rijke, die juist te voren aan de prin sesjes was aangeboden. Terug op de Piet Hein ging het weer naar het Groot Eiland in ’t Pik meer. Te Grouw ontving het Prinse lijk paar drie jongens en drie meisjes uit Holland (Michigan), die als prijs winnaars van een opstelwedstrijd over Nederland in ons land vertoeven, en van wie er drie gestudeerd hebben aan Hope college, dezelfde universi- teit, die Prinses Juliana in 1941 het eredoctoraat aanbood. Aan boord van de Piet Hein hadden wij tenslotte nog gelegenheid de Prins en de Prinses te vragen naar hun be vindingen op de Friese meren. Prins Bernhard verklaarde, dat het bezoek aan Friesland ongelooflik mooi was geweest en dat hij nog nimmer op een werkreis het nuttige zo prettig met het aangename had kunnen vereni gen. „Wij hebben het druk gehad”, verklaarde de Prins, „maa- de rustige omgeving heeft alles vergoed. Het was mijn eerste bezoek aan de Friese meren. Ik was er al vaak overheen gevlogen, maar had nooit Itunnen denken, dat ze zo groot waren. Mijn vriend Sonderman, de piloot, had mij dikwijls gevraagd er te gaan zeilen, maar het was er nog steeds niet van gekomen. Nu echter kunt u ervan verzekerd zijn, dat ik spoedig weer kom”. De Prinses verzekerde ook, dat het heerlijk was geweest. Gevraagd naar de doop van prinses Marijke, die in een wieg luide van haar aanwezigheid blijk gaf, antwoordde de Prins dat deze nog dit jaar zou zijn. De plaats is nog niet vastgesteld, en wie de peten zijn, vertel ik u nog niet. De juiste datum kan ik u evenmin zeggen, maar misschien zegt het u iets als ik u vertel dat de hofpredi- kant op het ogenblik met vacantie is. Om 8 uur vertrok de Piet Hein van het Grouwster Pikmeer naar de Oude- schouw, waar zij ligplaats koos voor de nacht. (N. R. Crt.) Te Sneek. Zaterdagmorgen heeft het Prinse lijk gezin aan boord van de Piet Hein Friesland weer via Staveren verlaten. Hier te Sneek, waar duizenden zich mij de lounge verliet dat wil zeg gen, minstens twintig minuten voor dat juffrouw Sinclair overleed. Wan neer er nu een ding in de zaak duide lijk is, is het wel, dat deze man de moordenaar moet zijn. En indien dit zo is, mogen wij aannemen, dat hij de lounge eerst verliet, nadat hij er zeker van was, dat juffrouw Sinclair haar vergiftigde koffie gedronken had. En wat zegt nu de wetenschap omtrent de werking van Pruisisch zuur?” Mijnheer Chitterwick sloeg de bladen van een dik boek om. „Ah! Hier heb ben wij het! Wanneer een dosis van enige grammen Pruisisch zuur is in genomen, treedt de dood na twee tot uiterlijk tien minuten in”. Mijnheer Chitterwick sloot het boek en keek zijn toehoorders vragend aan. „Zoals U ziet, moeten tien minuten als een limiet worden beschouwd. En hier hebben we met een tijd van twin tig minuten te doen. Ik moet eerlijk toegeven, dat ik er niets van begrijp”. Klaarblijkelijk begrepen ook de ande ren er niets van. „Misschien heeft de man juffrouw Sinclair verlaten, voordat zij van haar koffie dronk*?” meende Mouse. „Maar het is toch zeer onwaarschijn lijk, dat zij een kwartier lang niet haar koffie gedronken zou hebben”, merkte mijnheer Chitterwick op. Te IJlst IJLST, 2 Augustus. Reeds vroeg,in de morgen wapperde de vlag op de toren en van vele woningen. In het bijzonder was in die gedeelten van IJlst, waar het gehele Prinselijke ge zin langs zou varen, gehoor gegeven aan het gedane verzoek van de burge meester, de vlaggen uit te steken. Een stroom van mensen uit IJlst en omlig gende dorpen zijn op de Geeuwkade, Popmawal, Zevenpelsen en Uilenburg bijeen als om even voor negenen, kalm en statig de Piet Hein door de brug vaart, met aan dek al de vorstelijke personen, uitgezonderd prinses Marij ke, luide toegejuicht door de saam- gestroomde menigte. Onder het spelen van het Wilhelmus door de muziek vereniging „Concordia”, nadert de boot langzadih de aanlegsteiger, de touwen worden ’n ogenblik vastgelegd en ’t ogenblik is aangebrokén, waarop 4 meisjes namens de jeugd van IJlst, een geschenk, alle voorwerpen, ver vaardigd door de industrie van IJlst, de prinsesjes mogen overhandigen. G. Bakker geeft een paar schaatsen aan prinses Beatrix; J. Walinga een paar aan prinses Irene, I. Elsinga een trek- wagen met olifant aan prinses Mar griet en E. Wierda geniet het voor recht, een kralenmolen, bestemd voor prinses Marijke, aan H. K. H. Prinses Juliana te mogen overreiken. Alle vier meisjes spraken bij de aanbieding een toepasselijk woord, en de prinsesjes dankten de geefsters, terwijl H.K.H. Prinses Juliana het nogmaals doet namens hare kinderen. Wanneer de meisjes weer van boord zijn geko men, dankt burgemeester Oppedijk, de vorstelijke personen, dat zij enige ogenblikken in IJlst hebben willen vertoeven. Dan worden de touwen los gemaakt en terwijl de meisjes der drie scholen het Frysk Folksliet zingen, Concordia kon niet begeleiden van wege de opgedrongen menigte, ver trekt Piet Hein weer. Te Heeg. HEEG. Zaterdagmorgen is het Prinselijk jacht, de „Piet Hein” ook onze plaats gepasseerd, voor welke gebeurtenis niet alleen alle Hege- mers, maar ook velen uit de omlig gende dorpen naar het terrein van de Jeugdherberg „It Beaken” waren toe gestroomd om de hoge varensgasten hartelijk toe te juichen. Burgemeester Tjaberings en de burgerij boden ca- deaux aan. vechters van de belangen der Ooster se volken tegenover de Westerse mo gendheden zijn. Op dit ogenblik is die bredere behandeling voor de Raad vermeden. Doch men weet niet wat nog komen kan, want de zaak blijft op de agenda van de Raad, daarvoor zorgt immers de bepaling van het be sluit van de Veiligheidsraad dat deze op de hoogte moet worden gehouden omtrent de vordering van een rege ling en ook al is, tijdens de debatten in de Raad, door Nederland een aan bod der Ver. Staten aan beide par tijen dus ook aan de republiek om goede diensten te verrichten bij het totstandkomen van een dergelijke regeling door ons aanvaard. Het aanbod van goede diensten door de Ver. St Onder de gegeven omstandigheden leek dit de juiste oplossing. Ook de Engelse regering had goede diensten aangeboden, maar deze stond toen minder onbevangen tegenover de Ned. actie dan de Ver. Staten. Dat bleek al toen zij verleden week wapenuitvoer ten behoeve der Ned. troepen in Indo nesië verbood, bovendien hadden 2 delen van het Britse Gemenebest de zaak aanhangig gemaakt bij de Vei ligheidsraad nl. Australië en India. En hoe Engeland eigenlijk moet optre den zegt de Times wel, nl. „dat Lon den in de Indonesische kwestie zijn houding moet bepalen in overeenstem ming met wat door de Indische ge voelens passend wordt geacht”, dat wil dus zeggen niet naar rechtsgronden mag geoordeeld, maar naar wat India er van zal zeggen. Gezien dit alles kon Nederland in ieder geval beter van de goede diensten van de V. S. dan van die van Engeland gebruik maken. Politieel optreden gestaakt. Intussen is Nederland hangende het Amerikaanse optreden als ver- bindingsschakel voor een eerste con tact tvssen Nederland en de republiek, overgegaan tot de maatregel door de Veiligheidsraad gewenst, welke trou wens ook zonder die uitspraak van dat lichaam reeds in de lucht hing: in de nacht van 4 op 5 Aug. is het poli tiële optreden gestaakt, het laatste belangrijke feit van dit optreden was de bezetting van de laatste groote ha ven op Java: Tjil'tjap. Dr. van Mook heeft in een radio-rede de stopzetting van de actie van het Nederlandse le ger aangekondigd. De bewegingsvrij heid der republikeinse ministers die te Batavia verblijven, is opgeheven. Dr. van Mook maakte in zijn rede duide lijk dat het Nederlandse leger blijft in de gebieden welke het thans bezet heeft, om daar de veiligheid der be volking te verzekeren, en dat Neder land van dit besluit niet zal afwijken. Het woord is thans weer aan de repu blikeinen; zullen en kunnen zij de vij andelijkheden ook stopzetten, het be sluit van de Veiligheidsraad nakomen en het Amerikaanse aanbod van góe de diensten eveneens aannemen en zich daarbij evenals Nederland weer op de basis van Linggadjati stellen met het voornemen die overeenkomst werkelijk uit te voeren ook? Of zullen zij blijven streven naar de positie van souvereine staat, daarbij zich gerug- gesteund achtend door de uitspraak van de Veiligheidsraad? In het laatste geval mogen zij een waarschuwing vinden in de houding van Indonesië, dat zich loyaal en volko men achter het Nederlandse punt schaarde en reeds bij de Veilig- Dit moet worden toegepast, zoals het is. Ook moet men oppassen met te zeggen, dat dit een zaak is voor internationale zorg. Hij kondigde aan. dat de Nederlandse regering intussen voornemens is verschillende naties uit te nodigen vertegenwoordigers naar Indonesië te sturen, om zelf ter plaat se de toestand in ogenschouw te ne men en zelf een oordeel te vormen. Van Kleffens besloot zijn rede met de waarschuwing, dat de Veiligheids raad wel tweemaal diende te denken, alvorens stappen te nemen, welke wetteloosheid zouden aanmoedigen. Hij wees op de verantwoordelijkheid van de raad. Wanneer deze de op bouwende arbeid door Nederland be lemmert, „de verantwoordelijkheid voor de mislukking zal dan de uwe zijn en niet de onze”, zo besloot hij. Het besluit van de V eiligheidsraad. De Australische resolutie werd echter later op voorstel van de Ver. Staten zeer vereenvoudigd. De tekst welke aangenomen werd luidt: „De Veiligheidsraad, met bezorgdheid de voortgang vindende vijandelijkheden tussen de strijdmachten van Neder land en de republiek Indonesië vast stellend, maant partijen aan a) om onmiddellijk de vijandelijkheden te staken en b) hun geschillen langs de weg van arbitrage of door andere vreedzame middelen te regelen en de Veiligheidsraad op de hoogte te hou den omtrent de vordering van de re geling hiervan”. Deze tekst is onbe vredigend voor Nederland* omdat zy niet meer de bepaling inhoudt, dat de Veiligheidsraad niet wenst vooruit te lopen op rechten, aanspraken of po sitie der partijen”. Zo als ze nu luidt, staat er dus geen enkel voorbehoud meer in omtrent de rechten, positie enz. der partijen, en kan ieder er in lezen wat hij wil en de republiek Indo nesië dus dat zij door de Veiligheids raad als zelfstandige natie wordt ge schouwd. Want dit voorstel, door de V. S. kennelijk gedaan om de Raad niet al te diep op de zaak, die dan tot allerlei verwikkelingen kon leiden, te doen ingaan, is met 8 tegen 0 sten men en 3 onthoudingen aangenom-n Engeland, Frankrijk en België on‘. Uelder zich, omdat zij een voorbe houd omtrent de bevoegdheid van de raad van het geschil kennis te nemen hadden gewenst, waarmee trouwen’ de V S. het ook eens waren. De twee eerstgenoemde landen wensten di‘ onthouden van stemmen niet als een veto beschouwd te zien, waartoe zy als leden der grote vijf de bevoegd heid zouden hebben gehad. Rusland bad nog verder willen gaan dan de meerderheid van de Raad en voor ge sneld dat wederzijdse troepen terug moesten naar de stellingen vóór het politieel optreden bezet. Mr. van Kleffens verklaarde direct dat <n l’.en dit amendement aanvaard werd de Ned. regering de verantwoordeajK- heid niet kon dragen voor zekere ge beurtenissen, welke daarna zouden plaats vinden en de Veiligheidsraad dan zou betreuren (ontzettende da den van wraakneming en represailles van de republikeinen tegen een weer loze bevolking). Dit amendement werd daarop verworpen met alleen de stemmen van Rusland en Polen voor. Kennelijk is de bedoeling der Russen geweest de kwestie zo volledig moge lijk voor de Raad te behandelen om de indruk te wekken dat zij de voor- „En zijn er getuigen, die kunnen ver klaren, wanneer de metgezel van juffrouw Sinclair de lounge verliet?” „Majoor Sinclair?” vroeg de hoofd inspecteur gemaakt onschuldig. „Ja, die hebben wij. Hij vertrok onmid dellijk, nadat U aan de telefoon was geroepen. Vier mensen aan een nabu rig tafeltje is dat opgevallen”. „Ik begrijp het”, zei mijnheer Chitter wick ernstig Dit was niet volgens de waarheid, want begrijpen deed myn heer Chitterwick ’t juist niet. Mores by’s antwoord had het raadsel eerder groter dan kleiner voor hem gemaakt. „En wat meer is”, vervolgde Mores by, „zij zijn bereid te zweren, dat nie mand anders aan haar tafeltje ge weest is. Maar ik geloof, dat U zich daar geen zorgen over behoeft te ma ken, mijnheer Chitterwick. Sinds ik U de laatste keer zag, hebben wij nog een bewijs in handen gekregen. Er zijn hier niet minder dan drie apothekers verschenen, die de foto van majoor Sinclair in de courant zagen en in hem de man herkenden, die hun zaak bezocht had om te trachten Pruisisch zuur te kopen. Wat zegt U daarvan „Dat ziet er donker voor de majoor uit”, gaf mijnheer Chitterwick ter neergeslagen toe. „En verkocht een hunner het vergif aan hem?” „Neen, dat niet”, gaf Moresby ten

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1947 | | pagina 1