Prinselijk gezin op de „Piet Hein”
in Friesland.
Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRTTSERADEEL en IJLST
Nederland-Indonesië.
„Moord onder getuige”
door
2e JAARGANG No. 59
DINSDAG 5 AUGUSTUS
1
FEUILLETON
ANTHONY BERKELEY
1947
Oost-
stand-
25
HOOFDSTUK X.
Een fantastische theorie.
Na zijn plichten als gastheer vervuld
en zijn gasten hun kamers, waar zij
zich voor het diner konden kleden,
langs de kaden hadden opgesteld,
passeerde het prinselijk jacht om on
geveer half negen. Aan de Oppen-
huizerbrug waren burgemeester Ras-
terhoff en de heer S. de Wolf, de voor
zitter der ver. Oranje, aanwezig, na
mens welke vereniging aan het Prin
selijk gezin nog enige geschenken
werden aangeboden. Een dochtertje
van dhr. de Wolf, Elisabeth, en een
zoontje van de burgemeester, Abel,
boden hier voor elk der prinsesjes een
zilveren waterpoortlepeltje aan met
er in gegraveerd de namen der prin
sesjes. Voor H.K.H. Prinses Juliana
werd een ingelijste in koper gedreven
Waterpoort aangeboden, vervaardigd
door de fa. Dijkstra. Langzaam voer
de Piet Hein door de grachten, aan
dek waren met Prinses Juliana en
Prins Bernhard, de drie oudste prin
sesjes en de Commissaris der Ko
ningin in deze provincie.
Ab.-prij» f2.50 per half jaar
Franco per post
f3.75 per half jaar
Bureau voor Advertenties
Fa. DRIJFHOUT
GROOTZAND 55
fel. 3005
Verschijnt:
DINSDAGS en VRIJDAGS
antwoord. „De man, die het vergif
aan hem verkocht, hebben wij niet ge
vonden en deze zal zichzelf natuurlijk
niet aanmelden, want het is verboden
dit vergif te verkopen. Maar wij heb
ben in ieder geval het bewijs, dat hij
getracht heeft het te kopen en dat is
voldoende”.
Mijnheer Chitterwick wist niets meer
te zegden en nam afscheid van Mo
resby, die heel wat van zijn vriende
lijkheid verloren had. Klaarblijkelijk
nam hij mijnheer Chitterwick kwalijk,
dat deze nu twijfelde.
Weinig tevreden over het resultaat
van het onderhoud begaf mijnheer
Chitterwick zich naar Charing Cross
Road, waar hij een half uur te vroeg
aankwam en zolang de tijd doodde
met het bekijken van boekenstalletjes.
Intussen zat in Chiswick, in de met
ouderwetse, zware meubelen uitge
ruste salon, een oude dame te wach
ten op de eerste hertog, die sinds vijf
tig jaar haar drempel zou overschrij
den.
Tot opzichter-tekenaar bij ge
meentewerken in Tietjerksteradeel is
benoemd de heer H. C. Verhoef van
hier.
Kantoor voor Abonnementen:
F*. KIEZEBRINK Co.
KLEINZAND 7 - Tol. 2872
heidsraad protesteerde teger zijn in
menging in jen binnenlandse aange
legenheid, waarbij Oost-Indonesië een
volkomen gelijkgerechtigde positie
met de republiek inneemt.
Volgens radio Djokja zouden de re
publikeinen niet geneigd zijn het vu
ren te doen staken, zolang de Ned.
troepen niet op hun oude stellingen
waren teruggetrokken. Ook zouden de
republikeinen arbitrage door een com
missie ingesteld door de Veiligheids
raad wensen, welker samenstelling
eventueel ook hun goedkeuring moet
hebben.
„Het is toch te dwaas om aan te ne
men, dat die man ten slotte niet
schuldig zou zijn?” gaf Judith met
enig ongeduld te kennen, hoewel nie
mand het tegendeel had beweerd.
„Oh, maar dat doen we toch niet”,
stelde mjjnheer Chitterwick haar
haastig gerust. „Hoe dit ook zij, wij
moeten het als een vaststaand feit
aannemen, dat juffrduw Sinclair op
haar vroegst om vier minuten voor
drie van haar koffie dronk. Op het
zelfde ogenblik dus, dat ik in de
lounge terugkeerde”.
„Je hebt iets op je hart, Chitterwick”.
zei Mouse.
Mijnheer Chitterwick protesteerde.
„Maar je ziet toch wel een mogelijk
heid, om uit de moeilijkheden te ge
raken”, hield Mouse vol.
„Wel”, zei mijnheer Chitterwick be
scheiden, „ik heb een theorie”.
„Kom er dan mee op de proppen,
want ik zie er werkelijk geen gat in”.
Mijnheer Chitterwick schraapte zijn
keel en keek wat nerveus in de rich
ting van zijn tante, die hem ditmaal
echter goedkeurend toeknikte een
ongekende sensatie voor mijnheer
Chitterwick. „Het schijnt misschien
wat ver gezocht, dat weet ik, maar
werkelijkIn ieder geval geloof ik,
dat we hier te doen hebben met een
zeer knap en zorgvuldig opgezet com-
De kwestie voor de
Veiligheidsraad.
De behandeling van het Nederland
se politieel optreden tegen de repu
bliek Indonesië door de Veiligheids
raad is niet gunstig voor Nederland
geweest. Niet omdat de Nederlandse
zaak zwak stond of omdat ze slecht
verdedigd is. Onze vertegenwoordiger,
de Nederlandse ambassadeur in de
Ver. Staten, mr. van Kleffens, heeft
dit laatste integendeel met grote be
kwaamheid gedaan in zijn betoog dat
deze zaak niet door de Veiligheidsraad
kon behandeld worden, omdat ze een
binnenlandse aangelegenheid was.
Maar zoals tot nog toe steeds bij de
behandeling van belangrijke kwesties
door dat lichaam het geval was heb
ben de grote mogendheden zich bij de
besprekingen laten leiden door hun
eigen belangen of vrees voor hun te
genspelers of voor de algemene posi
tie der Westerse mogendheden in het
Verre Oosten. En daarom had men
„maling aan de juristerij”, nam nau
welijks kennis van de duidelijke uit
eenzetting van mr. van Kleffens over
de verhouding Nederlandrepubliek
en deed maar alsof het een conflict
gold tussen twee souvereine naties.
Australië stelde voor dat de Veilig
heidsraad het volgende besluit zou
nemen: „De Veiligheidsraad, met be
zorgdheid de voortgang vindende vij
andelijkheden tussen de strijdmachten
van Nederland en van de Republiek
Indonesië hebbende geconstateerd,
hebbende vastgesteld, dat deze vijan
delijkheden vredesbreuk uitmaken
krachtens artikel 39 van het Charter
der Verenigde Naties, doet een beroep
op de regeringen van Nederland en de
Republiek Indonesië onder art. 40 van
het charter der V.N., om aan de vol
gende maatregelen te voldoen, deze
maatregelen te zijn zonder prejudice
nopens rechten, aanspraken of posi
tie van elk der beide partijen: Om
onmiddellijk de vijandelijkheden te
staken. Om hun geschillen door arbi
trage te regelen in overeenstemming
met artikel 17 van de Linggadjati-
overeenkomst, getekend te Batavia
op 25 Maart 1947.
Het Nederlandse standpunt.
Mr. van Kleffens betoogde dat het
voornaamste kenmerk van de repu
bliek was, dat zij geen gezag in eigen
gebied had. Nederland wenst dat de
chaos en wetteloosheid er ophouden.
Uitvoerig betoogde hij hierna, dat het
handvest niet toepasselijk is, daar de
aangelegenheid valt onder binnen
landse bevoegdheid. Evenmin kan
hoofdstuk 7 van toepassing verklaard
worden. „Waar is er enig gevaar voor
de internationale vrede en veiligheid?”
riep Van Kleffens uit. „In welk land,
buiten Nederland, zijn er enige aan
duidingen van gevaar voor vrede als
gevolg van deze actie?” Van Kleffens
legde er de nadruk op, dat de over
eenkomst van Linggadjati hier niet
van toepassing is, hoewel zulks niet
betekent, dat Nederland niet zal
voortgaan een regeling met de repu
bliek op de basis van Linggadjati tot
stand trachten te brengen. Na er op
gewezen te hebben, dat de Nederland
se actie spoedig kan worden afgeslo
ten, uitte hij de bereidwilligheid van
Nederland de helpende hand van een
bevriende mogendheid aan te nemen.
Tenslotte wees hij ernstig op het ge
vaar om de beperkingen te overschrij
den, welke het handvest voorschrijft.
gewezen te hebben, was mijnheer
Chitterwick’s eerste daad in de bi
bliotheek zijn geheugen omtrent de
werking van Pruisisch zuur op te
frissen. Wat hij daarbij ontdekte deed
hem het hoofd schudden.
Terwijl hij zich verkleedde, overdacht
hij nog eens de gebeurtenissen van de
laatste uren. Dat ten gevolge van het
experiment zijn gehele kijk op de zaak
veranderd was, kon niet ontkend wor
den en dit feit vervulde hem zowel
met genoegen als met een zekere ver
slagenheid. Het deed hem plezier
in het bijzonder ook voor mevrouw
Sinclair dat hij ten slotte iets had
ontdekt, dat er toe zou kunnen bij
dragen, majoor Sinclair’s onschuld te
bewijzen. Hij was terneergeslagen,
omdat zijn ontdekking de zaak eer
mysterieuzer dan duidelijker maakte;
zij wees namelijk niet slechts in de
richting van majoor Sinclair’s on
schuld, maar ook in die van de man.
die (wanneer de majoor werkelijk on
schuldig was) hem had verpersoon
lijkt. En dat was absurd.
Toen zij na het diner in de salon ver
zameld waren, maakte mijnheer Chit
terwick de anderen deelgenoot van
zijn moeilijkheden. „Ziet U”, legde hij
uit, „wat mij het meeste verbaast, is
dit: hoofd-inspecteur Moresby ver
telde my, dat de man onmiddellyk na
„Er zyn verschillende punten en
daarvan een in het bijzonder”, zei
mijnheer Chitterwick, geheel bezijden
de waarheid, „die mij doen twijfelen
of juffrouw Sinclair ten slotte toch
geen zelfmoord pleegde; en dat is de
kwestie van het vergif”.
„Hoe bedoelt U dat?” vroeg Moresby.
„Voor zover ik weet”, vervolgde mijn
heer Chitterwick, „werkt Pruisisch
zuur in het algemeen heel wat sneller
dan in dit geval. Ik heb de tijden nog
eens gecontroleerd en tussen het
ogenblik, dat ik de hand van de man
boven het kopje zag bewegen en de
dood van juffrouw Sinclair liggen
minstens twee en twintig minuten.
Wat ik U wilde vragen is of U heeft
kunnen vaststellen, wanneer juffrouw
Sinclair haar koffie dronk?”
„,Neen, mijnheer”, antwoordde Mores
by. „Dat zou wel wat te veel gevergd
zijn- Wij achten dit punt ook niet bij
zonder belangrijk”.
SNEEKER NIEUWSBLAD
RedacteurenL. KIEZEBRINK en C. SMIT Redactie-adresKLEINZAND 7 SNEEK
Op weg naar Leeuwarden werd H.
K. H. Prinses Juliana Donderdag in
Akkrum, waar zij een bloemenhulde
in ontvangst moest nemen, achterop
gereden door Prins Bernhard. Zo kon
het gebeuren, dat tegen de verwach
ting in, heel het gezin tegelijk in de
Friese hoofdstad arriveerde; de Prin
ses met haar dochters in een gesloten
auto, de Prins in zijn eigen, open
wagen.
De bevolking heeft het Prinselyk
gezin luide toegejuicht. Na een kort
bezoek aan de woning van de Com
missaris van de Koningin, mr. H. P.
Linthorst Homan, ging de tocht ver
der naar het hart van de stad en an
dermaal gaf de burgerij enthousiast
uitdrukking aan haar gevoelens. De
Prinsesjes echter waren achtergeble
ven in het huis van de Commissaris
van de Koningin.
Op het bordes van het stadhuis
hoorden de Prins en de Prinses het
Wilhelmus* en het Friese Volkslied
aan, gezongen door honderden Frie
zen. Een uur later werd het gezin
weer verenigd, toen het zich, de kleine
Marijke in een reismandje, aan boord
van de „Piet Hein” begaf. Luide
juichten de omstanders de Prinses en
haar dochter Marijke toe, toen zij on
verwacht op dek verschenen. Beatrix,
vol bezorgdheid voor haar zusje,
haalde onmiddellyk een wit manteltje
uit de kajuit en hielp haar moeder
vervolgens met het aantrekken. Dan
zette de „Piet Hein” zich in bewe
ging, gleed langzaam de gracht door
op weg naar Grouw, nog steeds door
de bevolking luide toegejuicht, schrijft
het Alg. Handelsblad.
Alvorens zich naar Leeuwarden te
begeven, heeft de Prins Donderdag
morgen nog een bezoek gebracht aan
Appelscha, waar hij het sanatorium
„Beatrix-oord” aandeed, vergezeld
van Ie Commissaris der Koningin in
de provincie Friesland, mr. H. P.
Linthorst Homan. Tijdens de rondlc;
ding door het sanatorium vielen hem
enige zalen op, waarin een aantal bed
den, keurig opgemaakt met helder
witte lakens, onbezet waren. Op de
vraag van de Prins, of er voor deze
bedden geen patiënten waren, ant
woordde de directeur, dr. G. A. Kraan,
dat van de 250 urgente aanvragers, er
76 onmiddellijk zouden kunnen wor
den opgenomen, indien er slechts vol
doende verpleegsters waren. „Schrijft
u daar eens over in uw blad”, ver
zocht de Prins een aantal journalis
ten
Na afloop sprak de Prins door de
huistelefoon nog enige woorden tot de
patiënten. „Het is jammer, dat mijn
oudste dochter, naar wie dit sanato
rium genoemd is, mij niet heeft ver
gezeld, maar ik zal haar over mijn
bezoek verslag uitbrengen”, besloot
Prins Bemhard zijn toespraak.
In statige boeiers en Friese jach
ten, die de trots van de Friese wate
ren uitmaken, heeft het Prinselijk
paar Vrijdag na een picnic in de Oude
Venen gezeild in de omgeving van
Grouw en Eernewoude. Het was ideaal
zeilweer, er was zon, er waren zomer
wolkjes, en er was wind. De hoge wit
te zeilen bolden, toen Prins Bernhard
bij de Veenhoop de helmstok van Hal-
bertsma’s boeier Constanter in handen
nam en snel de Argo en de Mercurius
van Buisman, waarin Prinses Juliana
had plaats genomen, inhaalde. Ook de
drie oudste prinsesjes, die aan boord
van de Constanter waren en Marijke
op de Mercurius genoten volop. Wat
hen op de Wijde Ee wachtte, interes
seerde hen nog veel meer. Bij de
Aegehoek gaven de Grouwster kinde
ren van Jong Frisia een demonstratie
met hun miniatuur zeiljachtjes, die na
het startsein van Prinses Margriet
snel over de woelige baren van de Ee
voortschoten. Een van de klomp-
scheepjes, een fraai groen bootje met
een sierlijk tjottertuigje, was de Ma
rijke, die juist te voren aan de prin
sesjes was aangeboden.
Terug op de Piet Hein ging het
weer naar het Groot Eiland in ’t Pik
meer. Te Grouw ontving het Prinse
lijk paar drie jongens en drie meisjes
uit Holland (Michigan), die als prijs
winnaars van een opstelwedstrijd over
Nederland in ons land vertoeven, en
van wie er drie gestudeerd hebben
aan Hope college, dezelfde universi-
teit, die Prinses Juliana in 1941 het
eredoctoraat aanbood.
Aan boord van de Piet Hein hadden
wij tenslotte nog gelegenheid de Prins
en de Prinses te vragen naar hun be
vindingen op de Friese meren. Prins
Bernhard verklaarde, dat het bezoek
aan Friesland ongelooflik mooi was
geweest en dat hij nog nimmer op een
werkreis het nuttige zo prettig met
het aangename had kunnen vereni
gen. „Wij hebben het druk gehad”,
verklaarde de Prins, „maa- de rustige
omgeving heeft alles vergoed. Het
was mijn eerste bezoek aan de Friese
meren. Ik was er al vaak overheen
gevlogen, maar had nooit Itunnen
denken, dat ze zo groot waren. Mijn
vriend Sonderman, de piloot, had mij
dikwijls gevraagd er te gaan zeilen,
maar het was er nog steeds niet van
gekomen. Nu echter kunt u ervan
verzekerd zijn, dat ik spoedig weer
kom”.
De Prinses verzekerde ook, dat het
heerlijk was geweest.
Gevraagd naar de doop van prinses
Marijke, die in een wieg luide van haar
aanwezigheid blijk gaf, antwoordde de
Prins dat deze nog dit jaar zou zijn.
De plaats is nog niet vastgesteld, en
wie de peten zijn, vertel ik u nog niet.
De juiste datum kan ik u evenmin
zeggen, maar misschien zegt het u
iets als ik u vertel dat de hofpredi-
kant op het ogenblik met vacantie is.
Om 8 uur vertrok de Piet Hein van
het Grouwster Pikmeer naar de Oude-
schouw, waar zij ligplaats koos voor
de nacht. (N. R. Crt.)
Te Sneek.
Zaterdagmorgen heeft het Prinse
lijk gezin aan boord van de Piet Hein
Friesland weer via Staveren verlaten.
Hier te Sneek, waar duizenden zich
mij de lounge verliet dat wil zeg
gen, minstens twintig minuten voor
dat juffrouw Sinclair overleed. Wan
neer er nu een ding in de zaak duide
lijk is, is het wel, dat deze man de
moordenaar moet zijn. En indien dit
zo is, mogen wij aannemen, dat hij de
lounge eerst verliet, nadat hij er zeker
van was, dat juffrouw Sinclair haar
vergiftigde koffie gedronken had. En
wat zegt nu de wetenschap omtrent
de werking van Pruisisch zuur?”
Mijnheer Chitterwick sloeg de bladen
van een dik boek om. „Ah! Hier heb
ben wij het! Wanneer een dosis van
enige grammen Pruisisch zuur is in
genomen, treedt de dood na twee tot
uiterlijk tien minuten in”. Mijnheer
Chitterwick sloot het boek en keek
zijn toehoorders vragend aan.
„Zoals U ziet, moeten tien minuten
als een limiet worden beschouwd. En
hier hebben we met een tijd van twin
tig minuten te doen. Ik moet eerlijk
toegeven, dat ik er niets van begrijp”.
Klaarblijkelijk begrepen ook de ande
ren er niets van.
„Misschien heeft de man juffrouw
Sinclair verlaten, voordat zij van haar
koffie dronk*?” meende Mouse.
„Maar het is toch zeer onwaarschijn
lijk, dat zij een kwartier lang niet
haar koffie gedronken zou hebben”,
merkte mijnheer Chitterwick op.
Te IJlst
IJLST, 2 Augustus. Reeds vroeg,in
de morgen wapperde de vlag op de
toren en van vele woningen. In het
bijzonder was in die gedeelten van
IJlst, waar het gehele Prinselijke ge
zin langs zou varen, gehoor gegeven
aan het gedane verzoek van de burge
meester, de vlaggen uit te steken. Een
stroom van mensen uit IJlst en omlig
gende dorpen zijn op de Geeuwkade,
Popmawal, Zevenpelsen en Uilenburg
bijeen als om even voor negenen, kalm
en statig de Piet Hein door de brug
vaart, met aan dek al de vorstelijke
personen, uitgezonderd prinses Marij
ke, luide toegejuicht door de saam-
gestroomde menigte. Onder het spelen
van het Wilhelmus door de muziek
vereniging „Concordia”, nadert de
boot langzadih de aanlegsteiger, de
touwen worden ’n ogenblik vastgelegd
en ’t ogenblik is aangebrokén, waarop
4 meisjes namens de jeugd van IJlst,
een geschenk, alle voorwerpen, ver
vaardigd door de industrie van IJlst,
de prinsesjes mogen overhandigen. G.
Bakker geeft een paar schaatsen aan
prinses Beatrix; J. Walinga een paar
aan prinses Irene, I. Elsinga een trek-
wagen met olifant aan prinses Mar
griet en E. Wierda geniet het voor
recht, een kralenmolen, bestemd voor
prinses Marijke, aan H. K. H. Prinses
Juliana te mogen overreiken. Alle vier
meisjes spraken bij de aanbieding een
toepasselijk woord, en de prinsesjes
dankten de geefsters, terwijl H.K.H.
Prinses Juliana het nogmaals doet
namens hare kinderen. Wanneer de
meisjes weer van boord zijn geko
men, dankt burgemeester Oppedijk, de
vorstelijke personen, dat zij enige
ogenblikken in IJlst hebben willen
vertoeven. Dan worden de touwen los
gemaakt en terwijl de meisjes der drie
scholen het Frysk Folksliet zingen,
Concordia kon niet begeleiden van
wege de opgedrongen menigte, ver
trekt Piet Hein weer.
Te Heeg.
HEEG. Zaterdagmorgen is het
Prinselijk jacht, de „Piet Hein” ook
onze plaats gepasseerd, voor welke
gebeurtenis niet alleen alle Hege-
mers, maar ook velen uit de omlig
gende dorpen naar het terrein van de
Jeugdherberg „It Beaken” waren toe
gestroomd om de hoge varensgasten
hartelijk toe te juichen. Burgemeester
Tjaberings en de burgerij boden ca-
deaux aan.
vechters van de belangen der Ooster
se volken tegenover de Westerse mo
gendheden zijn. Op dit ogenblik is die
bredere behandeling voor de Raad
vermeden. Doch men weet niet wat
nog komen kan, want de zaak blijft op
de agenda van de Raad, daarvoor
zorgt immers de bepaling van het be
sluit van de Veiligheidsraad dat deze
op de hoogte moet worden gehouden
omtrent de vordering van een rege
ling en ook al is, tijdens de debatten
in de Raad, door Nederland een aan
bod der Ver. Staten aan beide par
tijen dus ook aan de republiek
om goede diensten te verrichten bij
het totstandkomen van een dergelijke
regeling door ons aanvaard.
Het aanbod van goede
diensten door de Ver. St
Onder de gegeven omstandigheden
leek dit de juiste oplossing. Ook de
Engelse regering had goede diensten
aangeboden, maar deze stond toen
minder onbevangen tegenover de Ned.
actie dan de Ver. Staten. Dat bleek al
toen zij verleden week wapenuitvoer
ten behoeve der Ned. troepen in Indo
nesië verbood, bovendien hadden 2
delen van het Britse Gemenebest de
zaak aanhangig gemaakt bij de Vei
ligheidsraad nl. Australië en India. En
hoe Engeland eigenlijk moet optre
den zegt de Times wel, nl. „dat Lon
den in de Indonesische kwestie zijn
houding moet bepalen in overeenstem
ming met wat door de Indische ge
voelens passend wordt geacht”, dat wil
dus zeggen niet naar rechtsgronden
mag geoordeeld, maar naar wat India
er van zal zeggen. Gezien dit alles
kon Nederland in ieder geval beter
van de goede diensten van de V. S.
dan van die van Engeland gebruik
maken.
Politieel optreden gestaakt.
Intussen is Nederland hangende
het Amerikaanse optreden als ver-
bindingsschakel voor een eerste con
tact tvssen Nederland en de republiek,
overgegaan tot de maatregel door de
Veiligheidsraad gewenst, welke trou
wens ook zonder die uitspraak van
dat lichaam reeds in de lucht hing: in
de nacht van 4 op 5 Aug. is het poli
tiële optreden gestaakt, het laatste
belangrijke feit van dit optreden was
de bezetting van de laatste groote ha
ven op Java: Tjil'tjap. Dr. van Mook
heeft in een radio-rede de stopzetting
van de actie van het Nederlandse le
ger aangekondigd. De bewegingsvrij
heid der republikeinse ministers die te
Batavia verblijven, is opgeheven. Dr.
van Mook maakte in zijn rede duide
lijk dat het Nederlandse leger blijft in
de gebieden welke het thans bezet
heeft, om daar de veiligheid der be
volking te verzekeren, en dat Neder
land van dit besluit niet zal afwijken.
Het woord is thans weer aan de repu
blikeinen; zullen en kunnen zij de vij
andelijkheden ook stopzetten, het be
sluit van de Veiligheidsraad nakomen
en het Amerikaanse aanbod van góe
de diensten eveneens aannemen en
zich daarbij evenals Nederland weer
op de basis van Linggadjati stellen
met het voornemen die overeenkomst
werkelijk uit te voeren ook? Of zullen
zij blijven streven naar de positie van
souvereine staat, daarbij zich gerug-
gesteund achtend door de uitspraak
van de Veiligheidsraad? In het laatste
geval mogen zij een waarschuwing
vinden in de houding van
Indonesië, dat zich loyaal en volko
men achter het Nederlandse
punt schaarde en reeds bij de Veilig-
Dit moet worden toegepast, zoals
het is. Ook moet men oppassen met
te zeggen, dat dit een zaak is voor
internationale zorg. Hij kondigde aan.
dat de Nederlandse regering intussen
voornemens is verschillende naties uit
te nodigen vertegenwoordigers naar
Indonesië te sturen, om zelf ter plaat
se de toestand in ogenschouw te ne
men en zelf een oordeel te vormen.
Van Kleffens besloot zijn rede met
de waarschuwing, dat de Veiligheids
raad wel tweemaal diende te denken,
alvorens stappen te nemen, welke
wetteloosheid zouden aanmoedigen.
Hij wees op de verantwoordelijkheid
van de raad. Wanneer deze de op
bouwende arbeid door Nederland be
lemmert, „de verantwoordelijkheid
voor de mislukking zal dan de uwe
zijn en niet de onze”, zo besloot hij.
Het besluit van de
V eiligheidsraad.
De Australische resolutie werd
echter later op voorstel van de Ver.
Staten zeer vereenvoudigd. De tekst
welke aangenomen werd luidt: „De
Veiligheidsraad, met bezorgdheid de
voortgang vindende vijandelijkheden
tussen de strijdmachten van Neder
land en de republiek Indonesië vast
stellend, maant partijen aan a) om
onmiddellijk de vijandelijkheden te
staken en b) hun geschillen langs de
weg van arbitrage of door andere
vreedzame middelen te regelen en de
Veiligheidsraad op de hoogte te hou
den omtrent de vordering van de re
geling hiervan”. Deze tekst is onbe
vredigend voor Nederland* omdat zy
niet meer de bepaling inhoudt, dat de
Veiligheidsraad niet wenst vooruit te
lopen op rechten, aanspraken of po
sitie der partijen”. Zo als ze nu luidt,
staat er dus geen enkel voorbehoud
meer in omtrent de rechten, positie
enz. der partijen, en kan ieder er in
lezen wat hij wil en de republiek Indo
nesië dus dat zij door de Veiligheids
raad als zelfstandige natie wordt ge
schouwd. Want dit voorstel, door de
V. S. kennelijk gedaan om de Raad
niet al te diep op de zaak, die dan tot
allerlei verwikkelingen kon leiden, te
doen ingaan, is met 8 tegen 0 sten
men en 3 onthoudingen aangenom-n
Engeland, Frankrijk en België on‘.
Uelder zich, omdat zij een voorbe
houd omtrent de bevoegdheid van de
raad van het geschil kennis te nemen
hadden gewenst, waarmee trouwen’
de V S. het ook eens waren. De twee
eerstgenoemde landen wensten di‘
onthouden van stemmen niet als een
veto beschouwd te zien, waartoe zy
als leden der grote vijf de bevoegd
heid zouden hebben gehad. Rusland
bad nog verder willen gaan dan de
meerderheid van de Raad en voor ge
sneld dat wederzijdse troepen terug
moesten naar de stellingen vóór het
politieel optreden bezet. Mr. van
Kleffens verklaarde direct dat <n l’.en
dit amendement aanvaard werd de
Ned. regering de verantwoordeajK-
heid niet kon dragen voor zekere ge
beurtenissen, welke daarna zouden
plaats vinden en de Veiligheidsraad
dan zou betreuren (ontzettende da
den van wraakneming en represailles
van de republikeinen tegen een weer
loze bevolking). Dit amendement
werd daarop verworpen met alleen de
stemmen van Rusland en Polen voor.
Kennelijk is de bedoeling der Russen
geweest de kwestie zo volledig moge
lijk voor de Raad te behandelen om de
indruk te wekken dat zij de voor-
„En zijn er getuigen, die kunnen ver
klaren, wanneer de metgezel van
juffrouw Sinclair de lounge verliet?”
„Majoor Sinclair?” vroeg de hoofd
inspecteur gemaakt onschuldig. „Ja,
die hebben wij. Hij vertrok onmid
dellijk, nadat U aan de telefoon was
geroepen. Vier mensen aan een nabu
rig tafeltje is dat opgevallen”.
„Ik begrijp het”, zei mijnheer Chitter
wick ernstig Dit was niet volgens de
waarheid, want begrijpen deed myn
heer Chitterwick ’t juist niet. Mores
by’s antwoord had het raadsel eerder
groter dan kleiner voor hem gemaakt.
„En wat meer is”, vervolgde Mores
by, „zij zijn bereid te zweren, dat nie
mand anders aan haar tafeltje ge
weest is. Maar ik geloof, dat U zich
daar geen zorgen over behoeft te ma
ken, mijnheer Chitterwick. Sinds ik U
de laatste keer zag, hebben wij nog een
bewijs in handen gekregen. Er zijn
hier niet minder dan drie apothekers
verschenen, die de foto van majoor
Sinclair in de courant zagen en in
hem de man herkenden, die hun zaak
bezocht had om te trachten Pruisisch
zuur te kopen. Wat zegt U daarvan
„Dat ziet er donker voor de majoor
uit”, gaf mijnheer Chitterwick ter
neergeslagen toe. „En verkocht een
hunner het vergif aan hem?”
„Neen, dat niet”, gaf Moresby ten