Nederland-Indonesië.
WAT ZAL DE TOEKOMST
de. Hasten.
Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST
Wl
„Moord onder getuige”
door
'il
2e JAARGANG No. 63
DINSDAG 19 AUGUSTUS
1947
FEUILLETON
-
_“j go begon hjj, sprekend als een
-- meH H. HALBERTSMA.
Maar dat was nu juist iets, dat mjjn-
ANTHONY BERKELEY
se
t
i
ra en Sumatra.
meestal
niet
bijzonder
29
HOOFDSTUK XIH.
Een toonbeeld van volmaaktheid.
BMH
I
Ab.-prijs f2.50 per heli jaar
Franco per port
f3.75 per half jaar
Ings op plechtige toon toe. „Waarom
zou ik het ontkennen? Ik bezocht die
verdorven stad om een conferentie bij
te wonen, die bijeen was geroepen
door onze stichter, dr. Ezra Driggling-
ton, wiens naam U ongetwijfeld kent.
Maar kom binnen, broeder, indien U
mij wenst te spreken, kom binnen”.
„Neen, dank U”, zei mijnheer Chit-
terwick haastig, „dat is werkelijk
niet nodig. Ik kwam alleen maar om...
om... U heeft toch een fonds?”
„Verschillende, broeder”, verzekerde
mijnheer Ings hem.
„Juist. Nu ik wenste U voor Uw fonds
...voor een van Uw fondsen dit te ge
ven”. En, na een bankbiljet in de
hand van de verraste mijnheer Ings
te hebben gedrukt, haastte mijnheer
Chitterwick zich zo spoedig mogelijk
naar Londen terug. In de trein zette
hij zich in een hoekje en dacht diep na.
r
s
Bureau voor Advertentiei
Fa. DRIJFHOUT
GROOTZAND 55
fel. 3005
VERVALSING VAN
SPAARBANKBOEKJES.
Wegens het vervalsen van spaar-
bankboekjes is een Hillegomse huis
vrouw gearresteerd. Zij heeft de rijks- i
postspaarbank voor 5000 gulden op
gelicht.
Verschijnt
DINSDAGS en VRIJDAG S
vlin-
'ggen,
nieu-
t. Dit
gelijk
de is,
inver-
rerza-
emie-
-indi-
kun-
ït de
D.T.-
ustus
i van
issen
1 niet
•men.
aden
eisen
jnde,
ge-
ilan-
men,
>eda-
r de
oen-
;eem
;ken
en
;aan
t te
rerk
ver-
Kantoor voor Abonnementen!
Fa. KIEZEBRINK Ce.
KLEINZAND 7 - Tel. 2872
e-
,n
le
1-
f-
f-
k
i in
s t-
nse
Zin-
bes
Het
ter-
1 is
ets
ijn-
de
ren
tot
iad
ng
De-
el-
?e-
te-
ductievermogen en een toenemende
bestaansmogelijkheid in de industrie.
Het zal echter duidelijk zijn, dat hier
voor grote kapitalen nodig zjjn. Ten
eerste is er geld nodig voor verbete
ring en vernieuwing van de landbouw,
doch daarenboven voor de stichting
van industrieën. Kapitaal is het ech
ter, waaraan het op het ogenblik in
vrjjwel alle landen ontbreekt en dat is
geen wonder, omdat de oorlog in feite
niets anders is dan een kapitaalver
nietiging op ongehoorde schaal. Wel
ke gevolgen heeft dit nu voor onze
eigen landbouw? In de eerste plaats
lijdt West-Europa in het bijzonder on
der de gevolgen van deze vernietiging
van kapitaal; daardoor is het buiten
gewoon moeilijk de industrie op zijn
productiepeil terug te brengen en blij
ven grote gedeelten van de Europese
bevolking in koopkracht ver achter
bij de toestanden van voorheen, ter
wijl op deze oude toestand onze land
bouw was gericht. Min of meer wor
den wij dus economisch teruggedrukt
naar de toestanden van de zo even
genoemde achterlijke landen. Hieraan
is slechts te ontkomen wanneer hetzij
door eigen besparingen, hetzij door
buitenlandse credieten de industrie
weer tot bloei gebracht wordt, waar
door het afzetgebied voor de land
bouw zich kan herstellen. Naar onze
mening zullen wij voorlopig onze han
den zo vol hebben met deze noodzake
lijke verbetering in ons eigen ge
deelte van de wereld, dat het voors
hands vrijwel uitgesloten is grote ka
pitalen te steken in die andere lan
den. Onze conclusie luidt daarom, dat
de toekomst van landbouw en in
dustrie onverbrekelijk met elkander
zijn verbonden. Wie hetzij het een.
hetzij het ander in de eerste plaats
ziet, is bij voorbaat veroordeeld tot
een onvruchtbare eenzijdigheid.
DE EXPORT VAN EIEREN.
In een dezer dagen gehouden ver
gadering van de Nederlandse Pluim-
veefederatie heeft ir. J. G. Tukker,
inspecteur van de landbouw, belang
wekkende gegevens bekend gemaakt
over de uitvoer van eieren. Verleden
jaar. toen voor het eerst na de oorlog
een begin werd gemaakt met de ex
port, werden 10 millioen eieren naar
het buitenland verkocht. Dit jaar zal
de export heel wat omvangrijker zijn.
Tot en met 31 Juli waren reeds 90
millioen eieren over de grens gegaan.
Onze grootste afnemers waren tot op
dat ogenblik Italië met 27 millioen,
België met 16 millioen. Zwitserland
met 15 IA millioen, Spanje met 15 mil-
lioen en Engeland, dat pas in het be
gin van Juli begon te importeren, met
KONINGIN BIEDT HERTEN AAN.
Het gemeentebestuur van Groede
heeft bericht ontvangen, dat H. M. de
Koningin drie jonge herten aan de
gemeente heeft aangeboden voor een
hertenkamp, dat in de duinen van
Groede zal worden aangelegd. De Ne
derlandse Ambassade te Brussel heeft
twee herten beloofd, de gemeente
Steenwijk eveneens twee en de ge
meente Dordrecht een.
EXTRA TEXTIEL VOOR
„AFZWAAIERS”.
Naar wij vernemen, komen dienst
plichtigen beneden de rang van adju-
dant-onderofficier, of wel vaandrig of
kornet, voor zover zij ten minste zes
maanden werkelijke dienst hebben
verricht, bij groot-verlof in aanmer
king voor een extia textiel-toewijzing.
AANSLAG OP BRITSE
TROEPENTREIN.
Door het ontploffen van een bom,
welke vlak bij ae spoorlijn gelegd was
in de buurt van Mallnitz bij de Grosz
Glockner (Oostenrijk) is een trein
met Britse verlofgangers ontspoord.
Verscheidene Britse soidaten liepen
hierbij verwondingen op. Men ver
moedt, dat Joodse verzetslieden voor
deze bomaanslag verantwoordelijk
zijn. Reeds maanden geleden zjjn van
die zijde dreigbrieven aan het adres
van de bezettingstroepen ontvangen.
sche jongeman te toetsen? Wellicht
zou Mouse onder de indruk van zjjn
theorie geraken, maar indien hij dan
om feiten zou vragenMijnheer
Chitterwick beschikte practisch niet
over feiten en daarom zocht hij er het
grootste deel van deze drie dagen
koortsachtig naar. Hij won overal in
lichtingen in en verveelde een niet on
aanzienlijk aantal mensen met vra
gen, waarvan hun de bedoeling ont
ging. Alles echter vruchteloos. Slechts
een negatief feit liet zich vaststellen:
de serveerster, die hem aan de tele
foon had geroepen, was in geen vel
den of wegen te ontdekken.
Ten slotte waren het Judith en
Mouse zelf, die het probleem voor
hem oplosten door op de morgen van
de vierde dag in Chiswick te verschij
nen. Zodra mijnheer Chitterwick hen
zag, wist hij wat hij te doen had: hun
alles omtrent zijn nieuwe theorie, hoe
de misdaad zich had afgespeeld, te
vertellen, zonder echter zijn opinie
kenbaar te maken, dat hij de persoon,
die voor de moord aansprakeljjk was,
waarschijnlijk ontdekt had. Hoe een
voudig!
Na de lunch nodigde hij zijn gasten
daarom uit, hem naar de studeerka
mer van zijn tante te volgen. Daar
bood hij Judith en Mouse een stoel
aan, ging zelf achter het bureau van
zijn tante zitten, sloeg zjjn benen over
elkaar en schraapte zijn keel.
„Mijn problemen van de afgelopen da-
BUCHENWALD.
Ter dood veroordeeld zijn 22 van de
31 leden van het personeel van het
kamp Buchenwald, die voor het Ame
rikaanse gerechtshof te Dachau te
recht hebben gestaan. Vijf leden wer
den tot levenslange gevangenisstraf
veroordeeld, onder wie Ilsa Koch, de
weduwe van de kampcommandant,
prins Josias von Waldeck, een voor
malig S.S.-generaal en Edwin Katze-
nellenbogen, een Joodse dokter.
verheugde over zijn uitstapje, want
Ashton-under-Lyne bleek een weinig
aantrekkelijk industriestadje te zijn.
Een taxi bracht hem naar Southow-
ram Villas, een somber laantje met
quasi-deftige huizen. Op nummer 47
belde hij aan en kreeg te horen, dat
mijnheer Ings niet thuis was. Waar
hij was? Waarschijnlijk in het missie-
gebouw. Waar het missiegebouw lag?
Eerst linksaf, dan rechtsaf, vervol-
kens nog eens linksaf en dan stonjl hij
er recht tegenover.
Mijnheer Chitterwick volgde de hem
gegeven raad op en stond na enige
minuten voor een weinig imposant ge
bouw, voorzien van een bord, waarop
te lezen stond, dat James Hall Ings de
volgende Zondag zou preken over het
onderwerp: „Boetvaardigheid of ver
doemenis”.
Een klop op de verveloze deur bracht
mijnheer Ings op de drempel. Hij was
een lange man, met een bijna kaal
hoofd en een niet bijster goed ver
zorgde baard. Over eer stalen bril
keek hij mijnheer Chitterwick nieuws
gierig aan.
„Bent u mijnheer James Hall Ings?”
vroeg mijnheer Chitterwick.
,.,Dat ben ik, broeder”, antwoordde de
man.
„Ik eh had gehoopt U enige tijd
geleden in Londen te treffen, in het
Piccadilly Hotel”, zei mijnheer Chit
terwick, geheel bezijden de waarheid.
„U was daar toch?”
BRANDSTOFFEN VOOR
CENTRALE VERWARMING
IN WONINGEN.
Voor woningen, waar wel een cen
trale verwarming, doch geen schoor
steenaanleg aanwezig is, kan een toe
slag vaste brandstof of huisbrandolie
worden verstrekt.
Het daartoe nodige formulier dient
bij het betrokken toewijzingskantoor
van het rijkskolenbureau te worden
aangevraagd en voor 1 Sept. a.s. te
zijn ingezonden.
Voor woningen met centrale ver-
iwarming door olie in welke wel een
schoorsteenaansluiting aanwezig is,
zal uitsluitend olie kunnen worden
toegewezen, indien de installatie reeds
op 1 October 1946 bedrijfsklaar was.
Zo men van deze gelegenheid gebruik
wenst te maken, dient men de distri-
butiedienst te verzoeken om een ver
klaring, dat geen brandstoffenkaart
is uitgereikt. Op deze verklaring ver
strekt het rijksbureau voor aardolie
producten in Den Haag een vergun
ning voor het betrekken van zeshon
derd liter huisbrandolie.
12 millioen stuks. Bovendien liggen
er nog ongeveer 60 millioen eieren in
de koelhuizen opgeslagen, die volgens
ir. Tukker ook wel grotendeels voor
de export bestemd zullen worden. Dat
onze export van eieren al met al de
voor-oorlogse positie nog op geen
stukken na bereikt heeft, blijkt hier
uit, dat in 1939 (het topjaar) 1377
millioen eieren of gemiddeld meer dan
4 millioen per werkdag, werden uit
gevoerd.
NOODVOORZIENING
GEMEENTEN.
De commissie-Oud heeft een nood
voorziening ontworpen om de gemeen
ten weer naar groter zelfstandigheid
inzake de financiële verhouding tot
het rijk terug te leiden. Deze voor
ziening zal voor 1948, ’49 en ’50 gel
den, terwijl in die tijd een definitiefI
rapport zal worden voorbereid.
land nog zo kort na het ontvangen
van een nog veel groter crediet vol
komen vastlopen door de snelle uit
putting en het waarschijnlijk niet vol
doend productieve gebruik van de
daarmee ter beschikking gekomen
dollars. Als een land, dat zoveel min
der van de oorlog heeft geleden dan
wij en dat in zijn wereldrijk econo
misch zoveel sterker staat dan Neder
land, zo weinig aanwijsbaar nut van
het crediet heeft gehad, welke waarde
heeft een dergelijke lening dan voor
ons land? Een schip op ’t strand, een
baken in zee!
Het gevaar is, dat het economisch
leven zich een tijdlang instelt op de
zak met dollars, waaruit we mogen
putten. Maar als de bodem van die
zak te zien komt, is het plotseling
met die schijnbare weelde gedaan en
moeten we onvermijdelijk tot het uit-
gavenpeil van onze eigen armoede te
rugvallen. Dat is wat thans in Enge
land gebeurt en dat is wat in ons land
vermeden moet worden.
Het is daarom zo goed, dat na
drukkelijk bepaald is, dat dit geld uit
sluitend aangewend mag worden voor
herstel van de Nederlandse producti
viteit, d.w.z. dat er machines en
grondstoffen voor moeten worden ge
kocht. Hierin moet het zwaartepunt
gezocht worden. Het geld krijgt alleen
zijn volle nuttigheid als het uitgege
ven wordt voor zaken, die middelen
zijn om met eigen arbeid nieuwe
waarden te scheppen. Als dat conse
quent wordt gedaan zullen wij er be
ter van worden en niet slechter, zoals
in Engeland. Wij moeten in dit op
zicht geheel vertrouwen op het eco
nomisch beleid der regering en hopen,
dat zij, geleerd door de lessen der
laatste jaren, de juiste middenweg zal
weten te vinden tussen de centrale lei
ding van de grote nationale belangen
en de vrije armslag, die ieder bedrijf
nodig heeft om zich te ontplooien. Dan
zullen deze dollars dienstbaar worden
aan de da^d. Aan de verlossende daad
die ons helpt weg te komen uit de na
werking van de oorlogsellende.
De volgende drie dagen bleef mijnheer
Chitterwick in Londen, geplaagd door
de belofe, afgelegd tegenover Mouse,
dat hij hem zo spoedig mogelijk naar
Dorsetshire zou volgen, indien hij iets
belangrijks had ontdekt. Persoonlijk
was hij van mening, dat hjj dit inder
daad gedaan had, maar hjj beschikte
niet over voldoende bewijzen. Be
hoorde hij nu naar Mouse te gaan en
zü» üeqën aan dis ygfi degg scepti- lgen’\
-«on ungezien. wat overeenkomt me
OPNIEUW BONNEN VOOR
FIETSBANDEN.
Van 16 Aug. t.e.m. 30 Sept, is op de
bonnen C 27 en C 28 van de inschrjj-
vmgsbewijzen, voor vervanging van
fietsbanden b i 607 respectievelijk b i
608 een toerbuitenband verkrijgbaar.
Voor het kopen van een binnenband is
gedurende dit tijdvak geldig bon D 39
van het inschrijvingsbewijs b i 606.
De banden kunnen rechtstreeks op de
bovengenoemde bonnen betrokken
worden. Inwisseling tegen een ban
denbon bij de distributiedienst is niet
nodig.
Dit waren de feiten. Door een voor
zichtige ondervraging was mijnheer
Chitterwick in staat er nog enige din
gen aan toe te voegen.
De aanwezigheid van het likeurglas
was haar eigenlijk opgevallen toen zij
aan het buffet haar bestellingen op
gaf zij had toen beseft, dat het eigen
aardig was, omdat er bij haar geen
likeur besteld was. Het was natuur-
lijk mogelijk, dat een collega een be
stelling in haar wjjk had aangenomen,
maar toen zij hier naar informeerde,
bleek dit niet het geval te zijn. Dit
stjjfde haar in haar overtuiging, dat
zij een en ander gedroomd had.
Mijnheer Chitterwick probeerde zijn
opwinding zo goed mogelijk te verber
gen en daar hij van deze getuige niets
meer verwachtte, vroeg hij haar, of
het mogelijk was het meisje, dat hem
aan de telefoon geroepen had, te
spreken.
„Natuurlijk”, was het antwoord,
„maar wie is het eigenljjk? Kunt U
haar beschrijven, mijnheer Chitter
wick?”
RUWE DIAMANT GESTOLEN.
Voor een half millioen gulden aan
ruwe diamant is gestolen uit een post
zak op het K.L.M.traject Amsterdam
Karachi. De zending kwam uit
Praag.
mr. van Kleffens nog de nadruk.
le. Indien bij hervatting van de dis
cussies de Indonesische federatie in
debat wordt gebracht moeten de an
dere deelstaten der federatie worden
uitgenodigd aan deze besprekingen
deel te nemen.
2e. De Nederlandse regering acht
het onvoldoende, dat de republikeinse
regering verklaart, dat het bevel
„staakt het vuren” is gegeven; dit be
vel moet ook worden uitgevoerd. En
de ondermijnende actie van de repu
bliek moet worden gestaakt.
Er is daarna nog gepraat hoe de
raad moest uitmaken of hij bevoegd
was. De voorzitter meende dat dit
moest gebeuren doordat er een voor
stel zou komen om de zaak van de
agenda af te voeren. Maar daar trap
ten de voorstanders van een faire
behandeling van Nederland niet in.
Want volgens het Handvest zou zo’n
voorstel 7 stemmen voor moeten ver
werven, waaronder alle van de grote
vijf; immers als een van de laatsten
tegenstemde en reken maar dat
Rusland het zou doen zou deze het
veto kunnen uitspreken, waardoor
dus de, stem van één der grote staten
voldoende zou zijn om de raad be
voegd te verklaren zich met de zaak
te bemoeien. Hoe de raad zich uit dit
juridisch moeras zal werken is zijn
zaak. Vrijdag wist hij niet beter te
doen dan het debat tot a.s. Donder
dag te verdagen!
En dat in een zaak waarin snel
moet gehandeld omdat de spanning
een hoogtepunt heeft bereikt. Zowel
die tussen Nederland en de republiek,
welke zich kenmerkt door allerlei in
cidenten, als in ons eigen land waar
belangrijke groepen en figuren nu
reeds het recht in eigen hand willen
nemen en onze troepen geheel Java
willen doen bezetten.
Ten slotte dient nog gemeld dat de
republiek het Amerikaanse aanbod
van goede diensten nog eens heeft
verworpen, door te eisen dat deze
goede diensten zouden bestaan in het
steunen van het Australische voor
stel, dat een internationale commissie
onder de bevoegdheid van de Veilig
heidsraad zou arbitreren.
DOLLARS EN DADEN.
Niet zonder nationale voldoening,
maar toch met gematigd enthousias
me begroeten wij het crediet, dat de
Internationale Herstelbank ons land
waardig gekeurd heeft. Het getuig
schrift, dat de toekenning vergezelt,
is een bevordering „summa cum lau-
de” tot de credietwaardigheid en zo
iets streelt ons gevoel van eigen
waarde. Er is inderdaad in Nederland
veel en goed werk gedaan en de wijze,
waarop in ons land de gevolgen van
de oorlog worden uitgewist, geeft
steun aan ons vaste v rtrouwen in de
gezonde kracht en de levenswil van
ons volk. Talrijk zijn de buitenlanders
geweest, die zich van dit werk bin
nen onze grenzen op de hoogte zijn
komen stellen en ieder van hen ging
naar huis terug met de overtuiging,
dat Nederland er weer snel bovenop
zal komen. Dit alles vindt nu zijn er
kenning in het verlenen van een groot
de huidige situatie op Java en Madoe- werk-crediet.
Desondanks gematigd enthousias-
Op twee bijzondere punten legde me. In de eerste plaats zien wij Enge-
heer Chitterwick niet kon. Voor de
eerste maal besefte hij, dat men een
dienstertje
nauwkeurig opneemt. Hij had geen
idee, hoe zij er uitzag. Het enige, wat
hij zich herinnerde, was, dat zij nogal
lang en slank was en waarschijnlijk
donker haar had. Het meisje ver
dween oir bij haar collega’s navraag
te doen, maar kwam onverrichter
zake terug. Mijnheer Chitterwick, die
een tijd lang bij het buffet alle meisjes
gadesloeg, had evenmin succes. Ten
slotte nam hij afscheid van de ser
veerster, na haar eerst een bankbiljet
van een pond in de hand te hebben
gestopt en van haar de belofte te heb
ben verkregen, dat zij op verdere in
formatie zou uitgaan bij de meisjes
die op dat ogenblik vrij van dienst
waren of sinds de tragische dag el
ders in betrekking waren gegaan.
Toen hij langzaam naar de uitgang
liep, bedacht mijnheer Chitterwick,
dat hij het meisje niet een maar twee
maal gezien had, eerst in de lounge
en later in de vestibule, en bij geen
van beide gelegenheden had hij haar
goed aangekeken.
Plotseling bleef hij staan, terwijl het
bleed hem naar de wangen steeg.
„Wel verdraaid!” hijgde mijnheer
Chitterwick.
De gedachte, die hem te binnen ge
schoten was, scheen hem zo onwaar-
schqnlijk, ja zelfs onbestaanbaar toe.
Maar toch...—
„Welk nummer was het ook weer?”.
mompelde m’jnheer Chitterwick ijve
rig nadenkend, „ik zal het me natuur
lijk nooit herinneren. Nooit! Nooit!”
Maar het geheugen is een eigenaardig
iets. Het kan iemand in de steek la
ten, wanneer het er om gaat zich het
gezicht van een beslist knap meisje
voor de geest te halen; maar een zo
onbelangrijk ding als een nummer,
dat slechts eenmaal in een gesprek
genoemd is, blijkt netjes in een her-
senvakje opgeborgen te zijn.
,„473!” juichte mijnheer Chitterwick
bijna. „Waarachig, 473!” En meteen
liep hij na het bureau van de chef
de réception, waar het dikke hotel
register lag. Na enig zoeken haalde
hij een oude enveloppe uit zijn zak en
noteerde
12 Juni. No. 473. James Hal’ Ings. 47,
Southowram Villas, Ashton-under-
Lyne.
„Lieve help”, mompelde mijnheer
Chitterwick afwezig. „Ashton-under-
Lyne. Wat een lange reis.. Maar het
moet”.
Die avond, tijdens het diner, bezegelde
mijnheer Chitterwick zijn herwonnen
onafhankelijkheid, door kort en bon
dig aan te kondigen, dat hij de vol
gende dag op reis zou gaan. Zijn
tante sputterde wel tegen en merkte
op, dat iemand, die zichzelf respec
teert, niet naar Ashton-under-Lyne
gaat, maar een verwijzing naar de
hertog deed haar spoedig inbinden.
Er kan niet beweerd worden, dat
müulmer Ghittgrwick ziek büzoftderJ^Da.^ is zo. br.ogder", gaf mijuhe&r
SNEEKER NIEUWSBLAD
Redacteuren: L. KIEZEBRINK en C. SMIT Redactie-adresKLEINZAND 7 - SNEEK
Toen de Veiligheidsraad Donder
dag besloot de Philippijnen wel, maar
Oost-Indonesië en West-Borneo niet
tot het gesprek over de verhouding
Nederlandrepubliek Indonesië toe
te laten, ging hij daarmee nog een
stap verder op de verkeerde weg. Dat
die weg verkeerd was beseften zowel
België dat Nederland trouw ter
zijde staat bij deze beproeving als
Frankrijk, Engeland en de Ver. Sta
te” die alle voor de toelating van O.-
Indonesië en West Borneo stemden.
Doch alle andere 'l staten onthielden
zich van stemming, waardoor het
Belgische voorstel tot toelating ver
worpen was. Dat deze 7 staten zich
onthielden en niet tegenstemden, be
wees overigens reeds dat er een
luchtje aan de zaak zat, zij deinsden
voor de consequenties voor latere ge
vallen terug, doch maakten even goed
de toelating ónmogelijk. De naam
„Veiligheids”raad wordt op deze wij
ze tot een aanfluiting gemaakt door
dit totaal verpolitiekte lichaam.
Sjahrir heeft in dezelfde bijeen
komst ’t republikeinse standpunt uit
eengezet en zich tenslotte accoord
verklaard met de instelling van een
commissie van onderzoek der Ver.
Naties en arbitrage.
Een slag in het gezicht van Ne
derland was opnieuw, dat mr. van
Kleffens Sjahrir niet direct antwoor
den mocht, hoewel hij meedeelde een
belangrijke verklaring te wilien af
leggen, doch China stelde voor de be
raadslagingen te verdagen, waartoe
met 9 tegen 2 st. werd besloten.
Vrijdag heeft mr. van Kleffens
echter gelegenheid gehad af te reke
nen met Sjahrirs betoog. Hij deed
echter meer. In een werkelijk indruk
wekkende rede hield hij de raad voor,
dat deze nu eindelijk eens diende te
beslissen of hij al dan niet bevoegd
was in deze zaak op te treden. En hij
waarschuwde de raad dat als hij bui
ten zjjn bevoegdhe'd trad, men wette
loosheid zou krij en, wat de eerste
stap naar de ruïne der Ver. Naties
zou kunnen zjjn. Absoluut verwierp
mr. van Kleffens dan ook het Austra
lische voorstel dat de Veiligheidsraad
een onderzoek zou bevelen, daaraan
zou Nederland niet meedoen, al zal
Nederland een onderzoek op zich zelf
welkom heten. Daarna deelde mr. van
Kleffens mede dat onze regering be
reid is aan de -cpubliek het volgende
voor te stellen:
1. Nederland en de republiek zullen
ieder een staat aanwijzen, deze staten
zullen samen een derde staat benoe
men, die door de twee eerst genoemde
staten als volkomen gezaghebbend
zal worden beschouwd. Deze derde
onpartijdige staat zal een aantal van
zijn onderdanen naar Indonesië zen
den om verslag over de toestand daar
uit te brengen en daaraan de grootste
publiciteit te geven. De goede dien
sten van genoemde derde staat zou
den ook kunnen worden gebruikt tot
een onmiddellijke hervatting van de
besprekingen tussen beide partijen en
tot het uitbrengen van een rapport.
2. Alle beroepsconsuls te Batavia
zullen door hun regeringen worden
geïnstrueerd om onmiddellijk een ge
zamenlijk rapport uit te brengen over
Wel niemand zal beweren, dat de
tegenwoordige toestanden erg bevre-
digend zijn en voor de boeren geldt
dit in bijzondere mate. Nu zegt men
i wel, dat boeren altijd klagen, maar
men vergeet, dat ook maar al te vaak
de boer het kind van de rekening
wordt. Op het ogenblik is het ook al
weer zo, dat de lonen en prijzen in de
landbouw met opzet laag worden ge
houden om de kosten van levens
onderhoud voor de rest van de be-
volking niet te laten stijgen. Zelfs bij
de thans bestaande, naar verhouding
lage prijzen, die de boer ontvangt,
moet de regering echter nog 400 tot
500 millioen gulden per jaar besteden
om vooral de ingevoerde levensmidde
len goedkoop te houden en onder die
omstandigheden is men in het geheel
niet bereid aan de billijke wensen van
de landbouw tegemoet te komen. In
tegendeel, het is ons bekend, dat men
in zekere kringen voornemens is een
poging te doen nogmaals de richtprij
zen te verlagen. Daar echter hierover
1 binnenskamers nog wel enkele harti-
ge woordjes gezegd zullen worden, is
het thans nog niet het moment daar
op verder in te gaan en voor vandaag
stellen wij de zaak daarom breder en
vragen wij ons af welke toekomst er
in het algemeen voor de boeren is.
Een dergelijke vraag kan echter in
zijn algemeenheid niet beantwoord
worden. De belangen van onze boeren
kunnen in lijnrechte tegenstelling zijn
met de belangen van hun Argentijnse,
Australische of Indische collega’s. Er
zijn echter enkele verschijnselen, die
het bestaan van de boeren in het
meest fundamentele raken en dat is
de verhouding van het aantal mensen,
dat in de landbouw werkt tot het
aantal daarbuiten. Volgens de schat
tingen van het ogenblik leven er om
streeks 2000 millioen mensen op
aarde. Daarvan zijn er 800 millioen in
een of ander beroep werkzaam. Men
schat 60 van die 800 millioen te
behoren ot de agrarische beroepen
en 40 tot alle niet-agrarische (in
ons land is slechts 20 van de be
volking in de landbouw werkzaam).
Een Amerikaans economisch bureau
heeft berekend, dat indien de verhou
ding omgekeerd was en dus 40
van de wereldbevolking in de land
bouw werkte en 60 daarbuiten een
enorme stijging van de productiviteit
van de arbeid en van de levens
standaard in het algemeen, daarvan
het gevolg zou zijn. Hierbij moet men
bedenken, dat in alle achterlijke lan
den, zoals de Balkan, Klein-Azië en
omgeving, Voor- en Achter-Indië,
China en grote delen van Afrika en
Zuid-Amerika het percentage der be
volking, dat in de landbouw werkt
zeer hoog is, doch de productiviteit
van de landbouw zeer gering. Wan-
I neer men in deze streken het peil van
de landbouw verhoogt, neemt de pro
ductie dadelijk zoveel toe, dat het land
meer dan voor eigen behoefte nodig
is, voortbrengt. Dan wordt het dus
mogelijk, industrieën te stichten,
waarin een deel van de bevolking een
bestaan vindt en waardoor andere
behoeften dan enkel voeding bevre
digd kunnen worden. Wij krijgen dus
minder boeren met een hoger pro-