i DE DOOP I tw fyiitvteó ïïlaAia OfiAiótCna Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST Indrukwekkende plechtigheid in de Domkerk „EEN GLIMLACH DINSDAG 14 OCTOBER 1947 2e JAARGANG No. 79 FEUILLETON Het was niet meer nodig. (Aan door GERARD REVERS gi. aa 1 T '4 begaven I HOOFDSTUK 3. 4 In de stad Utrecht voltrok zich deze plechtigheid, omdat zij de hoofdstad is van de provincie, waar het prinse lijk gezin woont, aldus dj N. Rott. Ct. Ab.-prij» f2.50 per half jaar Franco per post f3.75 per half jaar Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGi Kantoor voor Abonnementen» Fa. KIEZEBRINk Co. KLEINZAND 7 - Tel. 2872 hoofd te praten, dat haar woorden een zinspeling inhielden op de vondst, die tot mijn fortuin de grondslag had gelegd. Ik greep mijn hoed en besloot haar te volgen. Ook drong het nu pas tot me door, dat de klank van haar En gels volmaakt overeenstemde met het spreken van Ira’s moeder. Ik moest en zou meer van haar weten... Toen ik echter op straat kwam zag ik haar nog even tussen het mensengewoel, ik zag haar nog in een auto stappen, die onmiddellijk wegreed. Zodat ik mijn nieuwsgierigheid dus niet kon be vredigen en mij niets anders over bleef, dan weer naar mijn kamer te rug te gaan Die avond liep ik urenlang in mijn kamer op en neer te ijsberen, mijzelf kwellend met vermoedens en veron derstellingen, die ik onmiddellijk na dat ze bij mij opkwamen weer als ongerijmd verwierp. Toen ik ten leste besloot mij in een boek te verdiepen, dat nog op mijn bureau lag, wachtte mij een nieuwe verrassing. Toen ik het boek opensloeg om de plaats te zoeken waar ik gebleven was, vond ik daar tussen de bladen een brief. Het was een kleine enveloppe, van teer- blauwe kleur, een adres stond er niet op, alleen mijn naam. Ik maakte de brief open en vond er niets anders in, dan een tweetal woorden; De dienst. Na de gebruikelijke liturgie hield de hofprediker, ds. J. F. Berkel, een pre dikatie naar aanleiding van de woor den in Jesaja 43 lb „Ik heb u bij uw naam geroepen, Gij zijt de mijne”. Daarbij ontwikkelde de predikant de volgende gedachten Als psalm 23 zegt „De Heer is mijn Herder”, is het een antwoord op he gezocht zijn door God. De schapen zoeken de herder niet, de herder zoekt het schaap. Heel de Bijbel is vol van dat zoeken door God. In Jesaja’s profetie wordt Israël ge tekend als een beroofd en geplunderd volk, maar God roept het „gij zijt van Mij”. In Jezus Christus komt God tot de mens, wordt God mens”, om mensen, die niet tot God kunnen ko men, Zijn eigendom te maken. Daar om heeft Christus het bevel gegeven te dopen. Oorspronkelijk was dit on der water houden, het symbool van het afwassen van alle onreinheid. Dat zegt ons de besprenkeling wij deu gen niet voor God, maar God neemt het kwaad zelf weg. Dan behoren wij De volgende morgen sprong ik in mijn twoseater. Ik was tot de con clusie gekomen, dat ik Ira nog een maal moest spreken, en dat zij mij de oplossing zou kunnen geven van de vele vragen, die mijn geest hadden bestormd en die mijn gedachten ook op dit moment beheersten nu ik ver geefse moeite deed om de motor te doen aanslaan... Wat was er met mijn wagen gebeurd? Telkens opnieuw weigerde de motor, ik sprong er uit, onderzocht de machine... alles was zo ogenschijnlijk in orde... Weer klom ik in de wagen) eindelijk sloeg de motor aan, de wagen schokte en ik voelde een deel van de mecha nische kracht op mij overgaan. Ik stuurde de wagen de straat op en nam direct al een flinke vaart... Het geluid van de claxon brak de span ning, nog eens liet ik hem klinken, het was alsof het een bevrijdende kreet was, uit mijn eigen longen op gestegen... Mijn krachtige wagen ver zwolg de afstanden van de lange straatwegen, de snelheid waarmee ik voortvloog was een bevrediging voor De Koninklijke stoet. Ruim elf uur reden de zeven hofauto’s met de leden der Koninklijke familie en haar gasten de stad binnen. In de eerste auto hadden plaats genomen de Koningin en de groothertogin van Luxemburg; in de tweede Prins Felix van Luxemburg en Prinses Armgard; in de derde de Zweedse gezant, de heer Lagerberg en Mary Churchillin de vierde mevrouw RoëllFeith en prins Aschwin; in de vijfde mevrouw PostSalomons en de heer A. J. An dree Wiltens; in de zesde de Prinses- „Maar mijn dochter heeft gelijk als ze zegt, dat uw pogingen doelloos zijn”. En toen ik wederom iets te berde wilde brengen, zei ze kort en beslist: „De zaak is namelijk dat mijn doch ter niet vrij meer is”. Meteen ging ze opstaan, boog ten afscheid, en een bediende, een Indiër, bracht mij mijn hoed en geleidde mij naar het tuinpad, aan het eind waar van mijn auto stond. Ten prooi aan de grootste neer slachtigheid reed ik naar mijn kan toor en probeerde in mijn werk de afleiding te vinden, die mijn geschokt gemoed in zo hoge mate nodig had. Tegen de avond, toen ik mij in mijn kamer had teruggetrokken, kwam mijn zuster bij mij binnen. Op pla gende toon? zoals alleen zusters tegen broers kunnen aanslaan, deelde ze me mee, dat er een dame was, die mij wenste te spreken. „Een dame?” „Ja, een dame, een Indische...” Ik had moeite mijn blijde verras sing te verbergen. Zou ze nu komen en mij de verklaring geven van haar houding? Ik wilde haar tegemoet gaan, mijn zuster vroeg echter: „Zal ik de dame maar bij je bren gen?” Een overzicht tijdens de doopsbedien ing. zij wachtte alleen nog maar op de cheque, die ik zou schrijven. Toen ik haar de cheque gaf met een waarlijk ongewoon hoog bedrag, scheen zij niet in het minst verbaasd te zijn. Ik vond de moed om te vragen: „Bent U met dat bedrag tevreden?” Ze bedankte mij met een paar zoet vloeiende zinnen, naar wier klank ik met welgevallen luisterde. Maar het waren niet alleen beleefdheids-frazes, de laatste zin, die ze sprak gaf mij een schok. Ze zeide, dat ze van mij, die zulk een belangrijk aandeel had in de handel van mijn land op Brits- Indië, niet anders had verwacht, en ze sprak de hoop uit, dat ik mijn ge luk zou vinden „Ten dele”, zo zeide zij met een vreemde nadruk in haar stem, „ten dele hebt u immers uw geluk en uw fortuin al gevonden... niet waar?” Ik was te verbluft om te antwoor den. Vooral niet toen ik zag, dat zij de cheque opborg in een portefeuille, van bijzonder klein formaat, maar die overigens, volmaakt geleek op... de portefeuille, die ik nu twee jaar ge leden bij Rotterdam in het gras langs de weg had gevonden. Wat konden haar woorden beteke nen? De klank ervan klonk nog in mijn oren na. toen ze was weggegaan, na mij de hand te hebben gereikt. 1 Vergeefs probeerde ik mij uit het Utrechts grijze kathedraal is Don derdag het m’ddelpunt geweest van een historisch-kerkelijke plechtigheid, de doop van Prinses Marijke, waaraan de tegenwoordigheid van vele buiten landse gasten en de hoogst geplaat sten in den lande ongemene luister heeft bijgezet, aldus de N. Rott. Crt. Reeds om half tien werden de deuren van het Godshuis opengezet en gelei delijk reden toen de auto’s met de ge nodigden voor. Langzaam begon de kerk zich te vullen. In het felle hebt van drie sterke electrische lampen, welke boven de cirkelvormig ge plaatste zetels voor de Koninklijke fa milie waren opgehangen ten gerieve van de filmoperateurs, die ter zijde van de kansel hun cabines hadden op gesteld, schitterden de uniformen van hooggeplaatste officieren van het Huis der Koningin, die met de leden der civiele en militaire hofhouding in het schip hadden plaats genomen. De leden van het corps diplomatique met hun dames troffen hun zetels aan in het dwarsschip, dat aan beide zijden in de prachtige gebrandschilderde ramen van Roland Holst zijn begrenzing vindt. Ook de leden van de minister raad, van hoge colleges van Staat, opperofficieren, commissarissen der Koningin, burgemeesters der grote gemeenten vonden hier een plaats. Af en toe brak de zon door en verleende extra glans aan dit illustere gezel schap, waarvan de dames in visitetoi- let waren gekleed en de heren in jac quet. Een pikante noot te midden van al deze aardse fonkeling en pracht vormde de fel-purperen mantel van kardinaal De Jong, die tot de eregas ten behoorde. EEN GELUKTE NOODLANDING. De vlieger P. Micholson, op weg met 5 Belgische zakenlieden van Lon den naar Brussel, is Vrijdagavond 10 uur wegens benzinetekort, op de zeer drukke verkeersweg tussen Delft en Rotterdam gedaald. Zijn 2-motorig vliegtuig had een snelheid van 75 k.m. toen het aan de grond werd geset. Door het aanzetten van de grote schijnwerper van het toestel en snel remmen gebeurden er geen ongeluk ken, terwijl slechts een vleugeltip van het vliegtuig zeer licht beschadigd werd door aanraking met een boompje. ZUID-SLAVIE VERBREEKT DE DIPLOMATIEKE BETREKKINGEN MET CHILI. De regering van de Z.-Amerikaanse republiek Chili heeft Zuid-Slavië be schuldigd op Chileens gebied een communistische sabotage-centrale die in geheel Z.-Amerika zou werken te hebben gesticht. Diplomaten verbon den aan het Z.-Slavische gezantschap in Chili zouden dat gedaan hebben en 2 van hen zijn uit Chili uitgewezen. Prompt daarop heeft Z.-Slavië de di plomatieke betrekkingen met Chili verbroken. Chili heeft te kampen met een mijnwerkersstaking welke een politiek en revolutionnair karakter heet te dragen. Na overleg met de Chileense regering schijnt ook de Ar gentijnse regering van plan tegen communistische kringen in haar land op te treden. De communistische partij zou zijn verboden. „Vaarwel! Ira”. Die nacht heb ik weinig geslapen. Op de drempel stond een dame, i» wie ik werkelijk een moment Ira meende te herkennen, maar die illusie verdween onmiddellijk toen ze sprak. Ze sprak Engels op een zacht zangeri ge toon, en stelde zich voor als Saky- amoena, een Indische, jdie gekomen was om mij een dienst te vragen. Ik noodde haar te gaan zitten, mijn zuster die nog even de bedoeling scheen te hebben gehad om het onder houd bij te wonen, trok zich beschei den terug, toen de vreemdelinge blijk baar rustig wachtte tot zij zich zou hebben verwijderd. Er ging van deze vrouw een bepaalde kracht uit, een rustige kracht, die echter tegelijker tijd spanning wekte. Ze zeide niets buitengewoons, ze legde in korte en duidelijke woorden uit, dat ze geko men was voor een liefdadig doel, na melijk om mij een bijdrage te vragen voor de stichting van een tehuis voor de wezen van Indische officieren in Birma... Ze vroeg het mij alsof het de ge woonste zaak van de wereld was. En onmiddellijk was het voor mij ook vanzelfsprekend, dat ik daarvoor een ruime bijdrage zou geven. Weliswaar had ik geen idee van de bijzondere be hoefte, waaraan een dergelijk, tehuis zou moeten voldoen, maar ik gaf on middellijk mijn toezegging. Zij achtte haar zending blijkbaar als afgelopen,1 MARKTEN VOOR HET OVER NEMEN VAN SLACHTSCHAPEN VOOR EXPORT. In de week van 20 t.e.m. 25 Octo ber 1947 zullen op de reeds eerder bekend gemaakte voorwaarden slacht schapen voor export worden overge nomen op de ovemamemarkten te Groningen, Sneek, Leeuwarden, Utrecht, Alkmaar, Purmerend, Scha- gen, Hoorn, Rotterdam en Leiden. SNEEKER NIEUWSBLAD Redacteuren: L. KIEZEBRINK en C. SMIT Redactie-adresKLEINZAND 7 SNEEK HET REGENTSCHAP. Duurt van heden tot 1 December a.s. In de Verenigde vergadering van de Staten-Generaal is Vrijdag de regentschapswet zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Er bleven wetstechnische bezwaren maar de vergadering stapte daar overheen en deze leverden ook geen practische moeilijkheden meer op, omdat de re gering had meegedeeld dat in het Ko ninklijk besluit dat op deze wet zou worden gebaseerd niet alleen het be gin doch ook het einde van de rust periode zou worden genoemd. Dat is inderdaad dan ook geschied. Zaterdag is het Kon. besluit afgekondigd, waar bij H. M. tijdelijk de uitoefening van het Koninklijk gezag neerlegt. Het enige artikel luidt: Met ingang van 14 October 1947 leggen Wij de uit oefening van het Koninklijk gezag tij delijk neer. Met ingang van 1 Decem ber 1947 hervatten Wij de uitoefening van het Koninklijk gezag. Prinses Juliana is heden in de Rid derzaal in een verenigde vergadering van de beide Kamers der Staten-Gene raal als Regentes beëdigd. Bureau voor Advertenties Fa. DRIJFHOUT GROOTZAND 55 lel. 3005 H.K.H. Prinses Juliana en Prins Bernhard met Prinses Marijke zich in de kerk. jes Beatrix en Irene met mevrouw Pennink en in de zevende Prinses Ju liana en Prins Bernhard met Prinses Marijke. De stoet reed via Museum- brug, Hooglandse park, Maliebaan, Nachtegaalstraat, Nobelstraat, Jans- kerkhof en Dométraat naar de Dom kerk. Als peten waren uitgenodigd de groothertogin van Luxemburg, de Kroonprins van Zweden, Winston Churchill, mevrouw RoëllFeith, me vrouw J. PostSalomons en de heer A. J. Andree Wiltens. De Zweedse Kroonprins, die steeds bevriend was met onze Koninklijke familie Prin ses Juliana is peet van twee zijner kleinkinderen kon niet aanwezig zijn in verband met het bezoek, dat de Koning van Denemarken aan Zwe den brengt. Hij werd bij de doopplech tigheid vertegenwoordigd door de Zweedse gezant bij ons hof de heer Lagerberg. Churchill door pré- soonlijke vriendschap met onze Ko ninklijke familie verbonden was door drukke werkzaamheden verhin derd, zijn dochter, mevrouw Mary SoamesChurchill, woonde de plech tigheid echter wel bij. Groothertogin Charlotte van Luxemburg was in gezelschap van Prins Felix her waarts gekomen, om de doop van haar petekind bij te wonen. Zoals men weet is de groothertogin een nicht van Koningin Wilhelmina. Er bestaat bo vendien een persoonlijke vriendschap tussen de Koninklijke familie en de groothertogin. Mevrouw RoëllFeith heeft acht jaren voor de kleine prinsesjes ge zorgd en was bovendien een persoon lijke vriendin van Prinses Juliana. Mevrouw J. PostSalomons te Rijnsburg is de weduwe van „Johan nes”, een der landelijke hoofdfiguren van de K.P., in Juli 1944 in Santpoort vermoord na de door verraad misluk te overval op de. gevangenis aan de Weteringschans te Amsterdam. Mevr. Post hielp haar man als koerierster. De heer A. J. Andree Wiltens is de vertegenwoordiger van de studenten groeperingen, die bii het Verzet be trokken waren. Hij woont nu met vrouw en kind te Huizen (N.H.) en zet aan de Utrechtsche universiteit een verkleind model van het doop bekken in zilver aan. Op de bodem is een afbeelding van de Domkerk aan gebracht en op de achterzijde het ker kelijk wapen met de woorden „aange boden door de kerkvoogden 9 Oc tober 1947”. Namens de kerkeraad bood de voor zitter ds. A. J. Brinkman, een bijbel tje met opdracht aan. Kort daarop verlieten de Koninklij ke familie en baar gasten het kerk gebouw om de terugtocht naar het paleis Soestdijk te aanvaarden. Historie. Op 12 Mei 1938 heeft Prinses Ju liana in de Sint Jacobskerk te ’s-Gra- Venhage haar eerstelinge prinses I~.a- trix die haar op 31 Januari 1938 te Soestdijk geboren was ten doop mogen houden. De heilige doop werd bediend door ds. W. ,L. Welter en ds. E. M. Blauwendraad uit Baarn hield de predicatie. Prins Bernhard hield op 31 Mei 1940 prinses Irene, 5 Augustus 1939 te Soestdijk geboren, in de kapel van Buckingham-Palace te Londen ten doop. Ds. J. van Dorp verrichtte de doop. Het derde dochtertje van het prin selijk paar, prinses Margriet, op 19 Januari 1943 te Montreal in Canada geboren, werd op 29 Juni 1943 in de St. Andrew-kerk te Ottawa ge doopt door de vlootpredikant Wirfield Burggraeff. Bij deze plechtigheid was het wederom prinses Juliana, die haar kindje ten doop hield. Thans was het andermaal prins Bernhard, die een kostbare last naar de doopvont droeg, om prinses Ma rijke te doen opnemen in de Christe lijke gemeenschap. Het is treffend bij een plechtigheid als deze te bedenken, hoezeer de vor stelijke ouders hun tere zorgen geven aan het kleine prinsesje, dat als jong ste telg van het Huis van Oranje toch een bijzondere plaats in aller harten inneemt. Prinses Juliana droeg de dopelinge zelf de kerk binnen en zij hield haar kindje tijdens de plechtig heid bij zich, om het voor de bedie ning van de heilige doop te leggen in ae armen van haar gemaal. zijn zes jaren onderbroken studie in het Indische recht voort. In de kerk. Op verlangen van het Prinselijk paar was de versiering met planten in de kerk zeer beperkt gehouden. Zo als bekend verrichtte de hofprediker ds. J. F. Berkel de doop; dienstdoen de ouderlingen waren de h.h. J. Wee ner en J. L. D. v. d. Roest. De Kon. Chr. Oratoriumvereniging Kerkge zang was aanwezig om tijdens de dienst de zang der gemeente te on dersteunen. Toen alle genodigden hun plaatsen hadden ingenomen, schreed de stoet der koninklijke familie en gasten binhen, en nam plaats voor de doopvont, met op de eerste rij van links naar rechts mevrouw Roëll Feith, Prinses Irene, Prins Aschwin, mevrouw SoamesChurchill, de Zweedse gezant, de heer Lagerberg, de groothertogin van Luxemburg, Prinses Juliana, Prins Bernhard, de Koningin, Prins Felix van Luxemburg, Prinses Armgard, Prinses Beatrix, A. J. Andree Wiltens en mevrouw PostSalomons. toch bij God; Zijn eigendom zijn wij. Het doopformulier zegt niet „Dit kind”, maar „Dit uw kind”. De doop is persoonlijk. In het Oosten duidde de naam het wezen aan. God roept bij de naam. Dat is, net zoals wij zijn. Dat is een reusachtige troost, ook een eis, want wij moeten horen, gehoorzamen. Een kind kan alleen horen als het op Jezus gewezen wordt. De taak der op voeding is, het kind tot de Heiland te leiden. Het kind moet zich bewust worden bij naam geroepen te zijn als eigendom van God. Het Prinsesje draagt twee namen Maria, zo heette de Moeder van Jezus, die luisterde, anderen tot gehoor zaamheid aan Christus drong en voor wie Jezus nog zorgde toen Hij aan het kruis hing. Maria heette de vrouw, die, zittende aan Jezus’ voeten, Zijn woorden hoorde. Maria heette de Magdaleense, die anderen de bood schap bracht dat Jezus leefde. En het Prinsesje heet Christina. In deze naam horen wij Christin, bij Christus zijnde. De twee namen zijn symbolisch. Moge zij zijn een Christin, die luistert Gij zijt van Mij, spreekt God. Maar zoals God deze dopelinge roept, roept Hij ons allen. Pas dan als wij gehoor zamen kunnen wij antwoorden „de Heer is mijn Herder”, kunnen wij er bijvoegen „al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, dan nog is God mijn beschermer”. Na Gemeentezang las de predikant het Formulier van de heilige doop. Na de beantwoording van de vragen en gemeentezang ging daarop de voorganger over tot de bediening van de doop, waarna de dienst met ge meentezang, gebed en het uitspreken van de zegen beëindigd werd. Gelukwensen en geschenken. Na afloop van de kerkdienst begaf de Koninklijke familie zich naar de sacristie, waar haar gasten gelegen heid hadden te feliciteren. Ds. Berkel overhandigde hier aan Prinses Julia na en Prins Bernhard een oorkonde, welke getekend is door de Utrechtse erl’-'graaf Haalboom. De president-kerkvoogd, mr. C. Veen, bood namens de kerkvoogdij De oude dame sprak op een rustige en kalme toon en haar gemoedsge steldheid was blijkbaar van de mijne zózeer verschillend als de nacht van de dag. Het zal dan ook wel zeer on beleefd zijn geweest en totaal afwij kend van de wetten van de bescha ving, waarvan deze Indische dame een vertegenwoordigster was, dat ik haar in de rede viel en van mijn liefde sprak en van mijn zuivere bedoelin gen. Ik zeide haar dat ik door een schier bovenaardse macht me tot haar dochter aangetrokken gevoelde, dat ik haar niet begeerde om haar rijkdom of wat ter wereld ook, ik zei, dat het me genoegen zou doen te ho ren dat haar dochter volkomen zon der aardse goederen zou zijn, want dit zou mij dan immers bevrijden van de schijn alsof het mij om iets anders dan om haar geluk te doen was... De oude dame glimlachte vergoe lijkend. „Ik geloof u te begrijpen”, zei ze. s a? mhBOhBSHI •W -■

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1947 | | pagina 1