legt de eed als Regentes af
I
PK»
1
k
gij'jPgl
Buitenlands Overzicht
Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST
IM1: |g
L
I'
„EEN GLIMLACH
HM
2e JAARGANG No. 80
VRIJDAG 17 OCTOBER
r
i
FEUILLETON
5
5
9
NL
167
I
J
1947
u-an %oïtima’'
door GERARD REVERS
r -fiPB
-'-J
ïr
ct.
H.K.H. Prinses Juliana verlaat na de plechtigheid de Ridderzaal.
t
J
Wordt vervolgd.
9
1
5
I
Toespraak van de voorzitter.
Prof. Kranenburg spreekt dan als
volgt:
Koninklijke Hoogheid,
Namens de Verenigde Vergadering
der Staten-Generaal heet ik Uwe Ko
ninklijke Hoogheid en Haren Gemaal
welkom in dit plechtig ogenblik.
De omstandigheden, die hebben ge
leid tot de wet, waarbij aan Uwe Ko
ninklijke Hoogheid de waarnemi g
van het Koninklijk gezag als Regen
tes werd opgedragen, hebben de Sta
ten-Generaal met leedwezen vervuld,
Overzicht in de Ridderzaal gedurende
Juliana als Regentes
Ab.-prijs 12.50 per half iaat
Franco per post
13.75 per half jaar
l
l
l
l
>n)
n)
9
l
l
S
J
1
L
Bureau voo> Advertenties
Fa. jRiJFHOOT
GROOTZAND 55
lel. 3005
Verschijnt
DINSDAG: en VRIJDAG:
ZW ARE BOETE.
Een boete van honderdduizend gul
den en een jaar detinering voorwaar
delijk heeft het tribunaal te Maas
tricht opgelegd aan J. N. Stegelhuis
aldaar, wegens lidmaatschap van de
N.S.B.
:t
ik
L»
:8
r.
se
e-
1S
:n
Jt
10
ik
•d
t-
m
n
e-
:n
>r
sn
rt
JS
n,
■n
el
e-
>r
te
a-
ïr
in
e-
u-
;d
ie
ir
ie
;n
il-
rt
;n
at
ti
le
er
.Is
d.
in
u-
n-
u-
en
r-
ve
B-
or
ot
el.
jk
in
nE
de
:1e
P-
ct.
en
Er
en
Kantoor voor Abonnementen!
Fa. KIEZEBRINK Co.
KLEINZAND 7 - Tel. 2872
kijken.
Ik haalde Ira’s briefje voor de dag:
„U liet dit briefje achter... mis
schien wilt u me zeggen, wat dat be
tekent, en waar Ira is...”
Ze antwoordde niet maar keek me
aan alsof ze van alles wat ik zeide
niets begreep. Daarom sprak ik met
nog dringender klank in mijn stem,
vertelde haar van mijn rit naar Ira’s
huis, van mijn vergeefse nasporingen
en van mijn hevige begeerte haar te
zien, kortom van mijn liefde voor Ira,
en verklaarde, dat ik van haar, die
stellig wist waar Ira was, absoluut
verwachtte, dat ze mij precies zou
vertellen, waar ik aan^oe was... „Ik
weet niet”, zei ik min of meer thea
traal, „ik weet niet of u ooit van
iemand gehouden hebt...”
„Dat doet alles niets ter zake”, zei
ze een weinig ruw, maar toch niet on
vriendelijk, „u wilde mij immers vra
gen wat de betekenis is van wat daar
op dat.laj^e geschreven staat?”
WAT MEER VRIJHEID TOT
VERLICHTING DER ETALAGE.
Met directe ingang is étalagever-
lichting toegestaan voor de middag
en avonduren van een half uur na
zonsondergang dit is ongeveer de
tijd, waarop de straatverlichting
wordt ontstoken tot het tijdstip,
waarop 'de verkoop in het betrokken
winkelbedrijf beëindigd wordt. Etala-
geverlichting in de ochtenduren blijft
verboden. Wel wordt bij wijze van uit
zondering toegestaan, dat in de perio
den van 1 tot en met 5 December en
van 22 tot en met 24 December de
etalageverlichting tot uiterlijk tien
uur wordt ontstoken. Het ontsteken
van lichtreclames e.d. blijft verboden.
PRINSES JULIANA OVER
DE NOOD IN INDIE.
Dringend beroep op
medici en verplegenden.
Prinses Juliana heeft Zaterdag
avond als voorzitster van het Neder
landse Rode Kruis via de radio een
dringend beroep gedaan op medici,
verplegenden en allen, die belang stel
len in ziekenverzorging, om de inwo
ners van Indonesië te hulp te komen.
Groot is de nood in Indië. Een verant
woordelijkheid, een plicht, kan en
moet daar door Nederland worden
vervuld. De Prinses verwacht van de
verpleegsters, die buiten haar oor
spronkelijke beroep een werkkring
hebben gevonden, een versterking van
het verpleegsterscorps. Ook van haar,
die door een huwelijk het beroep heb
ben laten varen en van haar, die reeds
met pensioen zijn gegaan. Er zal reeds
in een zeer grote behoefte voorzien
zijn, wanneer zij slechts enkele dagen
per week, halve dagen, of wat voor
tiidsbestek ook. zich weer ten dienste
stellen van het ziekenhuisapparaat.
Dit appèl voor aanvullende arbeid
in Nederland geldt ook voor de ver
pleeghulpen. Eenzelfde offer wordt
gevraagd van de Nederlandse artsen.
Een zeer aanzienlijk aantal medici,
dat jarenlang in Indië heeft gewerkt,
is nu aan het einde van zijn krachten
en moet vervangen worden. De Prin
ses besloot met de wens, dat dit ge
meenschappelijk samengaan een dui
delijk sprekende manifestatie moge
zijn van de kracht, die wij uit de
achter ons liggende jaren van lijden
hebben mogen putten ter vervulling
van onze taak van het heden.
Plechtigheid in de
Ridderzaal.
Dinsdagmiddag heeft H.K.H. Prin
ses Juliana in de Verenigde Vergade
ring van de Staten-Generaal, ingevol
ge de wet tot toepassing van art. 43
van de Grondwet, welke het tijdelijk
neerleggen van de uitoefening van
het Koninklijk gezag regelt, de eed als
Regentes afgelegd in handen van de
voorzitter der vergadering. Het was
een korte, sobere, maar diep-ernstige
plechtigheid.
Nadat Prof. mr. R. Kranenburg als
voorzitter der Verenigde Vergadering
deze had geopend werd het Kon. Be
sluit tot tijdelijke neerlegging van het
Koninklijk gezag voorgelezen.
Tot leden van de commissie uit bei
de Kamers der Staten-Generaal, die
H.K.H. Bij haar aankomst in het ge
bouw van de Ridderzaal zou ontvan
gen en na afloop van de plechtigheid
uitgeleide doen, werden benoemd de
heren: mr. J. R. H. van Schaik, voor
zitter; J. van de Kieft, ondervoorzit
ter eij voorts de voorzitters van de
fracties van de Eerste en Tweede Ka
njer, de heren mr. G. C. J. D. Krop
man, prof. mr. A. Anema, mr. dr. G.
Kolff, profi mr. A. N. Molenaar, H.
W. Tilanus, J. Schouten, prof. mr. C.
P. M. Romme, jhr. mr. M. van der
Goes van Naters, ds. P. Zandt, J.
Hoogcarspel, die de heer Wagenaar
wegens ziekte afwezig, verving, A. J.
Koejemans en dr. S. E.^3. Bierema.
Voorafgegaan door deze commissie
en begeleid door Z.K.H. Prins Bern-
hard schrijdt Prinses Juliana dan bin
nen.
en ik spreek de hartgrondige wens
uit, dat die omstandigheden spoedig
tot het verleden zullen behoren.
Een reden tot grote dankbaarheid
is het echter, dat het Nederlandse
volk vol vertrouwen de waarneming
van het Koninklijk gezag aan Uw
handen ziet toevertrouwd. Uwe Ko
ninklijke Hoogheid heeft de liefde en
aanhankelijkheid van ons volk ver
worven door Haar persoonlijkheid en
door Haar warm menselijk meeleven
met zijn wel en wee, met zijn leed en
met zijn geluk. Ons volk is diep over
tuigd, dat Uwe Koninklijke Hoogheid
zal worden geleid bij de uitoefening
van dat gezag door het hoge voor
beeld van H. M. de Koningin en door
de nobele tradities van Haar roemrijk
geslacht, dat in de verwerving en
handhaving van de vrijheid en de
rechten van ons volk een zo groot
aandeel heeft gehad.
Van harte verheugt de volksverte
genwoordiging er zich daarom over,
dat Uwe Koninklijke Hoogheid aan
Haar eenparige roepstem gevolg heeft
willen geven.
Als haar voorzitter neem ik thans
de vrijheid Uwe Koninklijke Hoogheid
eerbiedig te verzoeken de door de
Grondwet van de Regent gevorderde
eed in mijn handen te willen afleggen.
De eedsaflegging.
De aanwezigen verheffen zich van
hun zitplaatsen. Prinses Juliana heeft
haar rechterhand van de handschoen
ontdaan en legt dan onder doodse
stilte met heldere stem de voorge
schreven eed af, bij de laatste woor
den waarvan zij de rechterhand op de
gebruikelijke wijze ten ede omhoog
heft:
„Ik zweer trouw aan de Koningin;
Ik zweer, dat Ik in de waarneming
van het Koninklijk gezag, zolang de
uitoefening van het Koninklijk gezag
is neergelegd, de Grondwet steeds zal
onderhouden c' handhaven.
„Ik zweer, dat Ik de onafhanke
lijkheid en het grondgebied van de
Staat met al Mijn vermogen zal ver
dedigen en bewaren; dat Ik de alge
mene en bijzondere vrijheid en de
rechten van alle onderdanen der Ko-
de beëdiging van H.K.H. Prinses
van het Koninkrijk.
machtig”.
Als de Prinses haar zetel wederom
he jft ingenomen, richt de voorzitter
1 - x-3
ningin en van elk hunner zal bescher
men en tot instandhouding en bevor
dering van de algemene en bijzondere
welvaart alle middelen aanwenden,
welke de wetten te Mijner beschikking
stellen, gelijk een goed en getrouw
Regent schuldig is te doen.
„Zo waarlijk helpe mij God Al-
PRINSES BLIJFT IN SOESTDIJK.
Prinsés Juliana is voornemens tij
dens Haar regentschap te verblijven
in Haar Paleis te Soestdijk.
Direct na haar beëdiging heeft
Prinses Juliana haar taak reeds aan
gevangen, door enige gezanten, die
geloofsbrieven kwamen overhandigen,
in het Huis ten Bosch te ontvangen.
Ik stond paf; als ik nu zeg, dat ik
„paf” stond, dan geeft dit slechts bij
benadering weer hoe groot mijn ver
bazing was, toen de Indische
dame daar plotseling mijn geheimste
gedachten uitsprak, waar ik toch héél
stellig wist geen sterveling ooit met
het minste woord blijk te hebben ge
geven van mijn begeerte om te weten
wat er op dat lapje zijde geschreven
stond. Ik had er immers zelfs nooit
met iemand over gepraat, dat dit
lapje zijde in mijn bezit was... Had ik
misschien in half slapende toestand
zoëven, vóóor ik ontwaakte, onbewust
over dat lapje zijde gesproken?... Ik
zocht een redelijke verklaring van dit
werkelijk voor mij onverklaarbaar ge
beuren. Miss Sakyamoena intussen
bleef me aankijken met een ondoor
grondelijk, bijna uitdrukkingloos ge
zicht.
Op de tafel lag nog het lapje zijde.
De portefeuille had ik gelukkig weg
geborgen. Ik haalde diep adem, ik
was tot een besluit gekomen, ik
schoof het lapje naar mijn bezoekster
toe en zei:
„Heb ik met u daarover gesproken?
Ja, ik wilde dat heel graag weten,
kunt u het me zeggen? Weet u wat
de betekenis is van wat daar geschre
ven staat?”
NIEUW DEPARTEMENT.
Ministerie van algemene
zaken ingesteld.
Het Staatsblad H 346 vermeldt een
Kon. Besluit van 11 October tot in
stelling van een departement van al
gemeen bestuur, dat de naam zal dra
gen van Ministerie van Algemene Za
ken.
Aan het hoofd van dit departement
is de zorg opgedragen voor de zaken
betreffende het algemeen regerings
beleid van het Koninkrijk, voor zover
deze zorg niet bepaaldelijk wordt be
hartigd door een der andere departe
menten van algemeen bestuur.
Dr. L. J. M. Beel is benoemd tot mi
nister van Algemene zaken.
DOELMATIGE VERDELING
VAN ELECTRICITEIT.
Een aantal deskundigen op het ge
bied der electriciteit zal in opdracht
van de economische commissie voor
Europa een plan opmaken voor een
internationaal hoogspanningsnet,
waardoor het mogelijk zal worden de
in Europa voortgebrachte electrische
energie doelmatig te verdelen.
We spraken over zaken en ik deed
jnijn best om me in de situatie te
schikken. Het had immers geen zin
om tegen een stand van zaken in ver
zet te komen waaraan toch niets te
veranderen was. Maar toen ik na de
middag mij naar huis begaf, en mijn
toestand overdacht bespeurde ik in
mij het schrijnende gevoel van onbe
vredigd verlangen, dat het tegendeel
is van gelukEn plotseling moest
ik denken aan de woorden van de In
dische dame, die mij Ira’s briefje had
gebracht, het enige briefje, dat ik ooit
van haar had gen ontvangen, en
dat een afscheidsgroet voor altijd zou
zijnDe woorden namelijk, die zij
to* mij had gesproken met zulk een
vreemde nadruk „ten dele hebt u uw
geluk en uw fortuin immers al gevon
denEen grote neerslachtigheid
maakte zich van mij meester en de
gedachte groeide in mij tot zekerheid:
al mijn rijkdommen, al mijn zakenge-
luk brengen mij geen geluk aan, want
zich met een kort woord tot de Prin-
ses en zegt: „Mogen aan Uwe Ko
ninklijke Hoogheid de kracht en de
wijsheid geschonken worden voor de
vervulling van Haar hoge taak en
moge Gods zegen op Hare arbeid
rusten”.
Prinses Juliana verlaat dan, onmid
dellijk gevolgd door de Prins en, be
geleid door de Commissie van ont
vangst en uitgeleide en de leden van
Haar gevolg, naar links en rechts nei
gend, de aloude Ridderzaal.
medeleden
aa^edrongen, die
juist datgene wat het leven waard
maakt om geleefd te worden, wordt
mij onthouden
Ik .begaf mij naar mijn woning,
sprak zo gewoon als ik maar kon met
mijn moeder, wist zelfs een geestig
antwoord te vinden op een plagerijtje
van mijn zuster, maar maakte toch,
dat ik zo onopvallen en zo vlug mo
gelijk naar mijn kamer kon gaan, om
mij ongestoord te kunnen overgeven
aan mijn nu niet zo bijster opgewekte
gedachten.
Op mijn kamer haalde ik Ira’s
briefje voor de dag, niet om er als
een teleurgestelde minnaar sentimen
teel naar te kijken, maar om me zelf
uit te lachen om mijn eigen dwaas
heid, die ik besloot zo gauw mogelijk
uit mijn gedachten te bannen. Ik
haalde ook de portefeuille voor de
dag om me nog eens weer ervan te
overtuigen, dat ze inderdaad van het
zelfde maaksel was als de portefeuille
van de Indische dame. Er was inder
daad een merkwaardige overeen
komst, waaraan natuurlijk geen ver
dere aandacht gewijd behoefde te
worden, blijkbaar was de portefeuille
van een Indisch maaksel, en stellig
zijn dergelijke portefeuilles even ge
woon als bij ons een gewone leren
portefeuille-!s... Wat zou men uit dit
alles kunn 1 concluderen Alleen, dat
die portefeuille hoogstwaarschijnlijk
door een Indiër verloren was... Maar
die edelsteen?... Zou die dan toch
echt zijn?... Ik bekeek hem nog eens
nauwkeurig, het was inderdaad een
prachtige steen, schitterend van kleu
ren, een stuk regenboog, versteend,
maar toch vol fonkelend leven. Ik
kwam onder de bekoring van zijn
schittering... Vanwaar kwam die
steen? Had hij gediend ter versiering
van het beeld van een glheid in een
der heilige tempels van Indië?... Had
hij deel uitgemaakt van de schatten
van een Indische vorst?..,. De scheme
ring was gevallen, ik zat in het half
donker naar de steen te kijken, het
scheen of hij licht uitstraalde... Ik
deed de steen weer in de portefeuille
en borg ze zorgvuldig weg, maar het
lapje zijde, waar de steen al die tijd
in was gewikkeld geweest, stak ik bij
meplotseling was de begeerte bij me
opgekomen om te weten wat de bete
kenis toch was van de geheimzinnige
lettertekens. Morgen zou ik een ge
leerde, een Orientalist raadplegen,
wie weet, misschien zou dat stukje
zijde mij op het spoor kunnen brengen
van de eigenaar van de portefeuille,
wier bezit me nu, om voor mij onver
klaarbare redenen verontrustte... Als
ik de eigenaar vond, zou ik hem de
portefeuille terug geven, de steen en
het geld en ik zou misschien mijn
geestelijk evenwicht terug vinden.™
zou in staat zijn om inlichtingen te
geven over Ira en haar moeder? Ik
verdiepte me dus niet verder in de
geheimzinnige komst in mijn kamer
en zei:
„Ja, ik had u graag nog iets willen
vragen... u was de vorige keeij zo
snel verdwenen...”
Ze glimlachte nauw merkbaar en
aan-
SKEEKER NIEUWSBLAD
Redacteuren: L. KIFZFERJNK en C. SMIT Redactie-adresKLEINZAND 7 - SNEEK
Zo bleef ik zitten soezen in de sche
mering, ik weet niet of ik half had
geslapen, ik weet alleen, dat ik plot
seling het gevoel had, niet langer al
leen te zijn. Er hing een geur in de
kamer, een merkwaardige geur, die
ik mij niet herinnerde vroeger te heb
ben bespeurd.Ik sprong op en
draaide het knopje van mijn schemer-1
lamp om, en bij het zachte licht, dat bleef me maar in afwachting
de lamp verspreidde, bleek, dat ik mij
niet had vergist en dat ik inderdaad
niet alleen was. Rustig zat daar voor
mij op een stoel de Indische dame, die
mij het briefje van Ira had gebracht.
Ze keek mij, zonder van de minste
emotie blijk te geven, aan, en wachtte
blijkbaar tot ik het woord tot haar
zou richten. Eindelijk was ik van mijn
verrassing bekomen en zei:
„Miss Sakyamoena... u hier?...”
„Ik heb op u gewacht”, zei ze een
voudig.
„Wie heeft u binnengelaten?” vroeg
ik in de grootste verbazing. „En wat
is het nieuws dat u mij komt bren
gen?”
„U vraagt veel tegelijk”, antwoord
de ze ontwijkend, „laat het u voldoen
de zijn, dat ik hier ben. Het was im
mers uw wens mij nog te spreken?”
Ik herinnerde mij niet die wens te
kennen te hebben gegeven, maar dat
ik die wens koesterde, dat was inder-
’daad waar, want wie anders dan zjj
.,-x'
Ofschoon er in het algemeen in dé
debatten in de algemene vergadering
der Ver. Naties en haar commissies heel
weinig blijkt van een toenadering tus
sen de Ver. Staten en Rusland, is er één
punt waarop in theorie samenwerking
bereikt schijnt te kunnen worden en dat
is in de zeer belangrijke Palestina-
kwestie. Zoals bekend heeft destijds de
meerderheid der commissie van onder
zoek uit de Ver. Naties welke in Pales
tina is geweest en waarin de grote mo
gendheden geen zitting hadden, zich
uitgesproken voor de verdeling in een
Joodse en Arabische staat, welke op
economisch gebied zullen moeten sa
menwerken. De Ver. Staten hebben
thans in de commissie voor Palestina,
welke uit de algemene vergadering ge
vormd is, zich met het beginsel van
verdeling van dat land verenigd, met
enkele wijzigingen van het oorspronke
lijke plan der commissie van onderzoek.
Zo zou Jaffa, dat volgens dat plan bij
de Joodse staat zou worden ingedeeld,
volgens de Ver. Staten'bij de Arabische
moeten komen omdat deze stad een
overwegend Arabische bevolking heeft.
Een speciale V.N.-politiemacht van vrij
willigers zou volgens de Amerikanen in
de overgangsperiode de rust in Palesti
na moeten handhaven en op grote
schaal zou Joden moeten worden toe
gestaan zich direct in de voorgestelde
Joodse staat te vestigen. Na deze Ame
rikaanse verklaring zag men nog met
groter spanning dan te voren uit naar
de mening van Rusland. Deze beide
grote landen hebben zo lang mogelijk
gewacht met het mededelen van hun
standpunt. Ze wilden elkaar blijkbaar
uit de tent lokken, omdat hun. houding
tegenover het Palestijnse vraagstuk te
vens beslissend zou zijn voor de verhou
ding tot de Arabische staten. Geen der
grote mogendheden verspeelt graag de
vriendschap dezer staten, die in de toe
komst een machtsfactor van betekenis
in het midden Oosten zullen vormen.
Maar als alle grote mogendheden een
zelfde houding inzake Palestina aanne
men betekent dat in de eerste plaats
enige druk op de Arabische staten om
met de oplossing der Ver. Naties
accoord te gaan en is het anderzijds
minder erg wanneer de Arabieren ver
stoord blijven, omdat hun toom zich dan
tot alle grote landen moet richten en
zij geen' steun vinden bij een dezer
machtigen. Begin van deze week ver
klaarde ook Rusland in het algemeen
accoord te kunnen gaan met de oplos
sing door de meerderheid der commissie
van onderzoek aanbevolen, en het is te
begrijpen, dat de Amerikaanse vertegen
woordiger er zijn voldoening over uit
sprak dat men in zo’n belangrijk en
moeilijk probleem het blijkbaar eens zou
kunnen worden. Men moet natuurlijk
nog enig voorbehoud maken, want Rus
land zaanvaardde het meerderheidsrap
port slechts „in beginsel”. Ook de Ame
rikaanse verklaring wordt in de inter
nationale pers nogal vaag genoemd, zo
dat bij de practische uitwerking van het
plan nog heel wat moeilijkheden te voor
schijn kunnen komen, misschien zelfs
onoverkomenlijke. Zoals bekend hebben
de staten van de Arabische liga ver
klaard dat zij zich tegen deze oplossing
zullen verzetten, zij noemden reeds cij
fers betreffende het aantal manschap
pen dat ze in het veld konden brengen.
Maar vrij algemeen wordt aangenomen
dat ze zich niet aan een openlijke oor
log tegen een Joodse staat, welke de be
scherming der Ver. Naties geniet, zullen
wagen, terwijl landen als Irak en
Saoedie Arabië die door hun verpachting
van olieterreinen aan Amerika en Enge
land grote inkomsten genieten, ook wel
niet openlijk tegen deze landen stelling
zullen nemen, al hebbel
van de liga er op
concessies nu in te trekken. Het waar
schijnlijkst is als het plan der Ver. Na
ties wordt uitgevoerd, dat de Arabieren
zullen doen, wat de Joodse ondergrondse
nu tegen de Engelsen in Palestina doet,
nl. een terreur door hun ondergrondse
organisaties in de Joodse staat op touw
zetten en een guerilla beginnen, waarbij
de Palestijnse Arabieren dan op ge
heime steun van de Liga kunnen reke
nen. Het is dus mogelijk dat Palestina
op de duur eenzelfde beeld als Grieken
land zal gaan opleveren, waar het com
munistisch verzet tegen de regering
enig veld schijnt te winnen. In die kwes
tie staan de Ver. Staten en Rusland
nog altijd scherp tegen over elkaar. De
politieke commissie der Ver. Naties
heeft een heel makke resolutie aangeno
men, waarin Z.Slavlë, Albanië en Bulga
rije alleen maar verzocht werd geen
steun te verlenen aan de Griekse gue-
rilla-strijders, maar het Oostelijk blok
was natuurlijk nog- tegen dit voorstel.
Noch Rusland noch Polen wilden ook
zitting nemen in een commissie van toe
zicht op de Balkan, hoewel hun daarin
een plaats werd aangeboden. Tot de
negen leden die wel een plaats in deze
„Waakhondcommissie” aannamen be
hoort Nederland. Wat overigens de te
genstellingen tussen Amerika en Rus
land betreft wordt gemeld dat Truman
zich deze week heeft laten voorlichten
door de belangrijkste Amerikaanse di
plomaten in Europa o.a. de ambassa
deur te Moskou om op grond dezer
inlichtingen zijn standpunt te bepalen
tegenover de nieuwe Komintern, of
Kominform zoals ze thans genoemd
wordt en welke door enige Amerikaanse
ministers reeds scherp veroordeeld is.
Ook schijnen de Ver. Staten langs diplo
matieke weg met West-Europa te onder
handelen over enige wijzigingen in het
16 landen rapport over het plan Mars
hall. In het algemeen verlopen de be
sprekingen over hulp aan Europa veel
te traag, zodat men voor ernstige ge
volgen moet vrezen, in het bijzonder ook
voor een land als Frankrijk, dat trou
wens zijn kansen om staande te blijven
nog schijnt te bederven door nieuwe sta
kingen in verband met looneisen. Met
spanning ziet men uit naar de uitslag
van de eerste ronde der Franse raads
verkiezingen op 19 October a.s. welke
een beeld zal geven van de wijze waarop
het Franse volk op de chaotische toe
stand in zijn land reageert. Ramadier
heeft in een rede de communisten er al
van beschuldigd, looneisen en stakingen
uit te lokken om winst bij deze verkie
zingen te behalen. Tegen communisti
sche invloed hebben enige Z.Amerikaan-
se republieken stelling genomen. Chili,
dat te kampen heeft met een mijnwer-
kersstaking, beschuldigde het Zuid-Sla-
vische gezantschap er van een commu
nistische sabotage-centrale op Chileens
gebied te hebben gevestigd en wees
twee Z.Slavische diplomaten uit, waarop
Z.Slavië, dat de beschuldiging ontkende,
de diplomatieke betrekkingen met Chili
verbrak. In Argentinië wil president
Péron, in overleg met Chili, de commu
nistische partij verbieden. Bij de ge
meenteraadsverkiezingen in Italië heb
ben in Rome de christen democraten
aanmerkelijke winst geboekt zodat ze
evenveel zetels krijgen als het „Volks-
blok” (communisten en linkse socialis
ten).