PROCLAMATIE van Koningin Mana De inhuldiging van Koningin Juliana BI lili DE AFSTAND I J lil Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST I J Een ontroerende rede I HM I r ifcpl 3e JAARGANG No. 70 «èïöÈseossw Tezamen gaan wij moedig voor waart^. LEVS HET VAEERLAJroj VRIJDAG 10 SEPTEMBER 1948 ff* o y der midden ge- de JULIANA. Amsterdam, 4 September 1948. aan Nederlanden Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Bureau voor Advertenties: Fa. DRIJFHOUT GROOTZAND 55 Telefoon 3005 Advertentieprijs 15 ct per m.m. Bij contract (handels- adv.) lager. WIJ JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 1 Dit was dan de inhuldiging. De Ko- ningen van Wapenen, kolonel A. C. de Ruyter van Steveninck en reserve-kolo- nel jhr. P. J. Six, elk aan een kant naast de troon staande, roepen dan met luide stem, de één: „Hare Majesteit Ko ningin Juliana is ingehuldigd”, de an der: „Leve de Koningin”, waarop door de hele kerk een driewerf hoera volgde. De Herauten van Wapenen, ritmeester G. A. van Borssum Buisman en mr. Th. graaf van Lynden van Sandenb-irg (wiens vader in 1898 dezelfde functia had), zijn intussen met hun trompet ters naar buiten gegaan en daar ver kondigen zij op hun beurt, dat de Ko ningin is ingehuldigd. KONINGIN JULIANA INGEHULDIGD. De voorzitter van de Verenigde Zitting der Staten Generaal, Prof. Dr. R. Kranenburg, tijdens zijn rede, waarmede hij de nieuwe Koningin der Nederlanden inhuldigde. Ik doe in het bijzonder een beroep op de jeugd, om te trachten zulk een toekomst voor ons allen te vormen, dat daarin de hoogste waarden in ere worden gehouden, waarvoor zo velen van de besten hun leven hebben ge geven. Voorts doe Ik voor mezelf een be roep op Uw aller vertrouwen, dat zelfde vertrouwen, waarmee Gij Mij in de vijf maanden, waarin Ik als regentes voor Mijn Moeder waarnam, teg^oet^eirao^en zijj. Zaterdagmorgen heeft Koningin Wil helmina der Nederlanden in de Mozes- en Aaronzaal van het paleis op de Dam de acte van abdicatie getekend. Daartoe was een klein gezelschap van 26 perso nen bijeengekomen, onder wie de veer tien leden van het kabinet, de vice-pre sident van de Raad van State, gedele geerden van Indië, de Nederlandse An tillen en Suriname, de commissaris der Koningin van Noord-Holland, de bur gemeester van Amsterdam en de direc teur van het kabinet van De Koningin, Mej. Tellegen. Te half twaajf betrad Koningin Wil helmina met Prinses Juliana en Prins Bernhard de aaal. Nadat men zich ge schaard had om een lange tafel sprak Koningin Wilhelmina enige woorden, waarna Mej. Tellegen de acte van abdi catie voorlas. De acte luidt als volgt: Heden, den vierden September 1948 des voormiddags te elf en een half ure op het Koninklijk Paleis te Amsterdam heb Ik, Wilhelmina, Koningin der Ne derlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz., in tegenwoordigheid van Mjjn geliefde Dochter en Schoonzoon, bijeengeroepen: de voorzitters van de beide Kamers der Staten-Generaal; de ministers; de vice-president van de Raad van State; de leiders en leden van deputaties uit Indonesië, Suriname en de Neder landse Antillen; de commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland; de burgemeester van Amsterdam; de directeur van het kabinet der Ko ningin; om in hun tegenwoordigheid in een plechtige verklaripg uitvoering te geven aan het door Mij op den twaalfden Mei jl. aan land- en rijksgenooten medege deelde voornemen Mijn langdurige re- geering te beëindigen en afstand van de kroon te doen ten behoeve van Mijn Dochter. Ik verklaar dat Ik na langdurig en rijp beraad, buiten iemands invloed, ge heel vrijwillig van dit oogenblik af, on herroepelijk afstand doe van Mijn ko ninklijk gezag en waardigheid in het koninkrijk en van al de rechten daaraan verbonden, deze overdragende aan Mijn geliefde Dochter en Troonopvolgster Ju liana, Prinses der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., om door Haar en Haar wettige opvolgers beze ten te worden, overeenkomstig de be palingen der grondwet van het Ko ninkrijk. Ik beveel dat deze Mijn verklaring met Mijn handteekening bekrachtigd en van het grootzegel van het Koninkrijk SNEEKER NIEUWSBLAD Redacteuren: L. KIEZEBRINK en C. SMIT Redactie-adresKLEINZAND 7 - SNEEK NEDERLAND HEEFT EEN NIEUWE KONINGIN. Zaterdag 4 September W48 om 12 uur precies verschenen Wilhelmina, nu Prinses der Nederlanden, «1 Juliana, de nieuwe Koningin der Nederlanden, op het balcon van het Paleis op de Dam om de bevolking van Nederland mededeling te elpen van de troonswisseling. Prinses Wilhelmina brengt aan het einde van haar rede een „Lang leve Ko ningin Juliana” uit op de nieuwe Koningin. Aan land- en rijksgenoten, Nu ik heden het koningschap heb aanvaard, wil ik enige woorden tot u richten. Allereerst een woord van grote dankbaarheid. Van mijn vroegste jeugd af hebt gij mij omgeven met uw genegenheid. Uit alle delen van het rijk, uit alle kringen der maatschappij, van oud en jong, ontving ik steeds ontroerende blijken van gehechtheid. Nu ik gereed sta mijn nieuwe taak te aanvaarden, gevoel ik sterk hoe grote steun die genegenheid voor mij is. Na een regering van vijftig jaren, legt mijn Moeder haar taak neer. Haar regeringsperiode, eerst staande in het teken van. vreedzame vooruitgang op bijna ieder gebied, omvatte twee wereldoorlogen met een zware, economische crisis daartussen. Op een leeftijd, .dat de meeste mensen aan rust gaan denken, is Koningin Wilhelmina de bezielende leidster geweest in de strijd tegen meedogenloze vijanden, die met grote overmacht ons land en Indonesië hadden overweldigd. Overeenkomstig haar eigen wens gaat zij thans als Prinses Wilhelmina der Nederlanden in ons midden haar welverdiende rust genieten. Wij kunnen haar nooit genoeg danken voor wat zij deed. Landgenoten, Hoewel de tijd, waarin ik de regering aanvaard, vol is van moeilijkheden en dreigende verwikkelingen, is er toch reden tot vreugde, omdat ons land, ondanks verwoesting en verarming, innerlijk sterk genoeg bleek om zich met behulp van onze bondgenoten spoedig te herstellen. Deze vreugde is echter vermengd met diepe weemoed om allen, die zijn heengegaan en warm medegevoel met hen, die achterbleven, of wier have en goed vernietigd werd. Het leed aan ons volk in oorlog en bezetting aangedaan, zullen wij niet licht vergeten. Begrijpelijk en gerechtvaardigd zijn de daaruit ook tegen be paalde Nederlanders voortspruitende gevoelens. Wij moeten er ons echter rekenschap van geven, dat ook zij te eniger tijd weer in onze gemeenschap moeten worden opgenomen. Volken van Indonesië, Tot u heeft mijn Moeder in donkere dagen lichtende woorden gesproken, die voor u en Nederland een groots werkplan ontvouwden, opdat gij en Nederland in vrijwillig samengaan een gelijkwaardige en eervolle plaats zouden innemen in de rij der volkeren. Ik vertrouw dat onder mijn regering de nieuwe verhouding een harmo nische vorm zal vinden, welke aansluit bij wat leeft en groeit in uw midden. Volken van Suriname en van de Nederlandse Antillen, Vrijheid, gelijkwaardigheid en zelfstandigheid zullen in het nieuwe ko ninkrijk uw onvervreemdbaar erfdeel zjjn. In het vertrouwen, dat ik zal mogen rekenen op uw aller steun, op welke trap der ambtelijke ladder en in welke maatschappelijke werkkring gii ook arbeidt, en met de bede, dat God mij moge sterken, aanvaard ik de regering. Lasten en bevelen, dat de Proclamatie in de Staatscourant en het Staats blad opgenomen en ter plaatse, waar zulks gebruikelijk is, aangeplakt zal worden. kost. Als het nodig blijkt, moeten wij be reid zijn ballast uit te werpen. Alle hens aan dek: „Eendracht en nog eens een dracht”, heeft Koningin Wilhelmina ons op het hart gebonden. Veel goede voornemens worden uit, veel plannen worden gemaakt. Zullen wij ze ook waar maken? Bij het nastreven van sociale recht vaardigheid, culturele ontwikkeling en economische welvaart in ons kleine land met zijn grote bevolking, in het regelen op voet van vrijheid, zelfstan digheid en gelijkwaardigheid van onze verhouding tot de volkeren van Indo nesië, Suriname en de Nederlandse Antillen, in het vervullen van onze taak tussen de volken, in de wijde ruimte der wereldverhoudingen Ja, wij kunnen en zullen waar ma ken, wij kunnen en zullen verwezenlij ken, wat in onze macht is om te be reiken. God helpt hen, die zich zelf helpen. Doen wij dit niet en zien wij te veel op de offers, die het ons kosten zal, dan lopen wij het gevaar in de gol ven onder te gaan. In de laatste twintig jaren hebben in de wereldgemeenschap misdaden plaats gegrepen zo groot, dat men zich die niet te voren had kunnen voorstellen. Als een kwaadaardige besmetting heeft de ze misdadigheid om zich heen gegrepen en een verwildering der geesten ten ge volge gehad, die ook ons volk on danks een heldhaftig verweer niet geheel onaangetast heeft gelaten. Geen betere wijze om dit kwaad te bestrijden dan het opvoeden van onze jeugd tot vrije mensen met een geeste lijk fundament, met een sterk verant- loof ik”, woordelijkheidsgevoel voor de mede mens, met eerbied voor alles wat leeft en groeit en voor eens anders diepste overtuiging. Ons volk is zeer onderscheiden naar godsdienst en wereldbeschouwing. De Staten-Generaal geven daarvan een weerspiegeling en kennen, om met Wil lem van Oranje te spreken: „die gele- genheyt de lands ende de humeuren van de ingesetenen het best”. Het is daarom aan hen te verwezen lijken die eenheid in verscheidenheid, het in eendracht behartigen van ’s lands belang. Zo dadelijk zal ik mijn eed afleggen in honderd jaar oiftle bewoordingen. Ab.prgs 2.50 per halt jaar Franco per poet ƒ3.75 per half jaar Kantoor /oor Abonnementen Fa. KIEZEBRINK Co. KLEINZAND 7 - Tel. 2872 voorzien, nadat dezelve door Mijn Doch ter en Schoonzoon, alsmede door alle autoriteiten thans bij mij vergaderd, onderteekend zal zijn, in het kabinet der Koningin zal worden bewaard en dat authentieke afschriften zullen verzon den worden aan de beide Kamers der Staten-Generaal, aan den Hoogen Raad der Nederlanden en aan de Staten der provincies. Na voorlezing van deze acte van ab dicatie werd het stuk voorgelegd Koningin Wilhelmina. Op hetzelfde ogenblik waarop Zij de pen opnam om haar handtekening te plaatsen werd zij geacht afstand te hebben gedaan. In haar kwaliteit van Prinses der Neder landen plaatste H.K.H. Wilhelmina Haar handtekening. Daarna tekenden Koningin Juliana en de Prins der Ne derlanden. Ook alle andere aanwezigen plaatsten vervolgens hun handtekening Op het balcon. Na de plechtigheid verliet de Konink lijke Familie de zaal en begaf zich naar het balcon. Na de twaalf slagen van het carillon van het Paleis traden Prinses Wilhelmina, Koningin Juliana en de Prins der Nederlanden naar buiten. Het publiek sloeg, zoals was verzocht, hun verschijning In doodse stilte gade. In deze stilte sprak Prinses Wilhel mina der Nederlanden de volgende woorden: Ik stel er prijs op U zelf mede te delen, dat Ik zo juist Mijn troons afstand heb getekend, ten behoeve van Mijn dochter, Koningin Juliana. Ik dank U allen voor het vertrou wen, dat gij Mij vijftig jaren lang gegeven hebt. Ik dank U voor de toegenegenheid en de warmte, waarmede gij Mij steeds hebt omringd. Met vertrouwen zie Ik Uw toe komst tegemoet onder de zorgende leiding van Mijn innig geliefd Kind. God zij met U en met de Koningin. Ik acht Mij gelukkig met U allen te kunnen uitroepen: LEVE ONZE KONINGIN! Dan spreekt Koningin Juliana haar eerste redevoering als regerend Vorstin tot haar volk: Ik dank U, lieve Moeder, dat Gij Mij op deze wijze hebt ingeleid. Ik voel het als een groot leed, dat We Uw wijsheid en Uw ervaring en bovenal Uzelf voortaan zullen moe ten missen als onze Koningin. Hoe moeilijk het ook zal zyn hier aan te moeten wennen, Ik weet dat allen U van harte hun beste wensen meegeven voor deze levensperiode, waarin Ge als Prinses Wilhelmina onder ons zult verkeren. Maar we kunnen één ding voor U doen: de ideeën, waarvoor Gij pal hebt gestaan, blijven nastreye? en verwerkelijken. Daarbij zal mij voor ogen staan het zin nebeeld, waarmede ik de regering van mjjn moeder kenmerkte, en dat voor mjj het wezen van het Nederlandse Koning schap weergeeft: De rots te woelige baren. Leden der Staten-Generaal, tezamen zullen wij werken voor het heil van Ne derland en het Rijk. Moge God onze arbeid zegenen. Dan staat H. M. de Koningin op en alle aanwezigen in de kerk volgen Haar voorbeeld. Als het stil geworden is na het gedruis, dat een opstaande menigte nu eenmaal steeds verwekt, spreekt Hare Majesteit met verheffing van stem de voorgeschreven eedsformule uit: „Ik zweer aan het Nederlandse volk, dat ik de grondwet steeds zal onderhouden en handhaven. Ik zweer, dat ik de onafhanke lijkheid en het grondgebied van de Staat met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de algemene en bijzondere vrijheid en de rechten van alle Mijne onder danen zal beschermen, en tot in standhouding en bevordering van de algemene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke - de wetten te Mijner beschikking stellen, zoals een goed Koning schuldig is te doen. Zo waarlijk helps msg God al machtig!” Temidden van de volksvertegenwoor diging is deze eed afgelegd. En nu volgt de inhuldiging. Prof. Kranenburg, voor zitter der verenigde vergadering, gehuld in de toga van hooggeleerde, spreekt Hare Majesteit toe, eenvoudige woor den, welke hij op zijn voorzittersplaats met élan uitspreekt. En dan weer zo’n ogenblik dat zich in al zijn gewicht doet voelen aan ieder die ziet en hoort wat er gebeurt. Prof. Kranenburg komt ach ter zijn voorzitterstafel vandaan en Ijjkt plotseling een heel andere figuur zoals hij daar in zijn lange zwarte toga en met zijn witte harenkrans staat mid den in de ruimte tussen de troon en de tafel met de glanzende regalia: kroon., de rijksappel, de scepter en de Grondwet. Daar staande spreekt de voorzitter der verenigde vergadering: „Wij ontvangen en huldigen, in naam van het Nederlandse volk en. krachtens de Grondwet, U als Ko ningin; wij zweren beloven dat vrij Uwe onschendbaarheid en de rechten Uwer Kroon zullen hand haven; wij zweren beloven j alles te zullen doen wat goede en getrouwe Staten-Generaal schuldig zijn te doen. Zo waarlijk helpe ons God almachtig! Dat beloven wij!” En pal daarop liet hij volgen, met nog meer nadruk sprekende: „Dat beloof ik”. Waarmee hij als eerste der Kamer leden de plechtige verklaring, in de Grondwet voorgeschreven, persoonlijk bevestigde. Toen stelde hij zich terzijde op, waarna de griffier van de verenigde vergadering, prof. De Blocq, de namen oplas van de aanwezige Kamerleden, die stuk voor stuk zeiden: „Zo waa-lijk helpe mij God almachtig” ot „Dat be- Met uw scherpe visie en uw in de grond van uw hart zo sterke verbonden heid met de medemens, hebt gij echter onverstoord voor het heil der gemeen schap gewerkt. Ik zelf en allen hadden altijd het ge voel dat gij er waart, als een rots. Toen de stormen kwamen, merkte men dat pas goed. Want die rots stond daar onwrikbaar: saevis tranquillus in undis, rustig te midden der woedende golven. Ik weet dat ge in uw overgrote be scheidenheid en nederigheid, na een hal ve eeuw van offeren en dienen en nooit uzelf zoeken, van onafgebroken werken, zwoegen en scheppen, zegt: maar ik heb toch immers niets gedaan. Waarvoor dan al deze dank? Nederland en de rijksdelen over zee hebben u een halve eeuw als „de Ko ningin” gekend en zelfs reeds acht moeilijke jeugdjaren daarvoor. Nu hoopt ge op een welverdiende rust, het geven van eigen zinvolle vorm aan uw levensavond. Een uiterlijk zinnebeeld, hoe ontoe reikend ook, moge u nog sterker gevoel van verbondenheid geven met de besten uwer wapenbroeders in de grote strijd. In de hoop dat uw bescheidenheid u niet zal beletten, het te aanvaarden, wordt u thans als symbool van het hoogtepunt van uw regering, uw leiderschap in de zwarte tijd van oorlog en onderdruk king, het ridderkruis der Militaire Wil lemsorde, eerste klas, aangeboden. Het tekenen van dit besluit was mijn eerste regeringsdaad als Koningin. Leden van de Staten-Generaal, Wij bevinden ons op dit ogenblik van de wereldgeschiedenis in een toestand, waarin alles aankomt op onze houding tegen het onheil van het jongste ver leden en de dreiging van nieuwe onhei len. Nederland moet niet alleen drijven de blijven op de wilde golven van het wereldgebeuren. Het moet zelf zijn koers bepalen en bovendien trachten met de andere volken samen de koers uit te zetten van de ganse wereldvloot. Wij moeten er niet op zien of dat offers Het is, met de beperkte ruimte welke ons ter beschikking staat niet mogelijk, hier volledig verslag te geven van de schone en waardige plechtigheid, waar mede H. M. Koningin Juliana Maandag ochtend in de Nieuwe Kerk te Amster dam werd ingehuldigd. Wij geven hier echter Haar rede, ge houden voor zij de voorgeschreven eed aflegde, een werkelijk Koninklijk woord, ontroerend door menselijkheid en een voud: Leden van de Staten-Generaal. Dat ik hier op het ogenblik in uw midden ben om de eed op de grondwet af te leggen, vervult mij met weemoed. Want het is een gevolg van het feit, dat mijn lieve moeder een halve eeuw lang haar krachten in dienst van het vader land en het rijk heeft gegeven in een mate, dat zij nu eindelijk de zware last niet langer dragen kan. Maar het vervult mij ook met de troost, dat ik haar mag verlichten door die last met mijn onervaren handen, maar sterkere want jongere kracht, over te nemen en dat ik daarmee iets voor mijn moeder doen kan voor haar, aan wie ik samen met de goede mens die mijn vader was, het levenslicht en alles te danken heb. Sedert eergisteren ben ik geroepen tot een taak, die zo zwaar is, dat niemand die zich daarin ook maar een ogenblik heeft ingedacht, haar zou begeren, -maar ook zo mooi dat ik alleen maar zeggen kan: Wie ben ik, dat ik dit doen mag. De mogelijkheden, die mij hierdoor worden gegeven, om in het algemeen welzijn werkzaam te kunnen wezen, zijn zo groot, dat ik na veel innerlijke strijd bereid ben deze roeping te volgen waarop mijn ouders mij met zorg hebben voorbereid. Overeenkomstig de bepalingen van de grondwet ben ik tot het koningschap geroepen, maar de moed om deze roep te volgen vind ik in vertrouwen op God en in de grote liefde, waarmede ons volk mij tegemoet treedt. Deze liefde heeft mij mijn hele leven begeleid. Ik leefde in de warmte daarvan in tijden van voor spoed en geluk, maar nooit bleek de kracht daarvan sterker, dan in tijden van tegenspoed en verdriet. Daarnaast ben ik gelukkig in mijn man een levensgezel naast mij te heb ben, die een grote steun voor mij is en hebben wij het voorrecht zelf al onze zorgen te mogen wijden aan onze vier kinderen. Ik wil hier met nadruk vaststellen, dat voor een Koningin haar taak als moeder even belangrijk is als voor iedere andere Nederlandse vrouw. Lieve Moeder, Geleid door de liefde, de wijsheid en het verstand van grootmoeder, zijt gij uw zware taak begonnen met later naast u vaders gezegende persoonlijk heid. Hoe moeilyk ge het hebt gehad in een wereld van conventionele vooroor delen, waardoor speciaal de tijd waarin ge begon, zich kenmerkte, weet ik nog maar alleen, en dat zeer ten dele.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1948 | | pagina 1