Franks Race naar het Geluk Nieuwjaarswensen Sneker Historiebladen Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST MIENSKIP SNITS Geen Onderhandelingen meer met de Republiek 3e JAARGANG No. 91 1. 2. 3. 4. 5. Wordt vervolgd. Een roman uit de automobieiwereld door STAN VAN KAMPEN. I DINSDAG 14 DECEMBFF 1948 In ons nr. dat Oudejaarsdag 31 December a s. verschijnt, bestaat gelegenheid tot het plaatsen van een NIEUWJAARSGROET van 4 regels voor f 1.50 Inzendingen gaarne vóór 27 December a s., Bureau Grootzand 55 BON VOOR BRANDSTOFFEN ONGELDIG. Het Sneeker Nieuwsblad is een gecombineerde uitgave van Nieuwe Sneeker Courant, Sneeker Courant en Drijfhouts Nieuwsblad i FEUILLETON. ..eer 12 I en van Kantoor voor Abonnementen Fa. KIEZEBRINK Co. KLEINZAND 7 Tel. 2872 Ab.prijs 2.50 per half jaar Franco per post ƒ3.75 per half jèar Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS Bureau voor Advertenties: Fa. DRIJFHOUT GROOTZAND 55 Telefoon 3005 Advertentieprijs 15 ct. per m.m. Bij contract (handels- adv.) lager. V. Bcdemvondsten uit het hart „U bedoelt, dat ik een angstige natuur ben? En ’s nachts graag spoken zie? Ik ben niet bang. Ik leg deze weg dagelijks af en heb nog nooit aan hallucina ties geleden. Aan geesten geloof ik ook niet en daarom is uw vermoeden, dat aan mijn verklaringen iets niet zou moeten kloppen niet juist. Draait u de zaak ge rust om. Aan het getraliede raam moet iets niet in orde zjjn, daar er een man doorheen kan klimmen”. Dr. Woodley knikte toestemmend. Frank beviel hem steeds beter. De criminalist onderzocht het venster en zijn afslui ting. Hij rammelde aan elke dwarsstang, maar daar het raam tamelijk hoog was aangebracht zonder succes. Nadat er een ladder was bijgehaald, begon hij zijn werk opnieuw. Doch de staven hielden goed stand. Zijn blik viel nu op de plaats, waar de tralies links in de muur waren bevestigd. Snel keek hij naar rechts. Toen klom hij van de ladder. Woodley en Frank keken hem vol verwachting aan. „Mr. Woodley, uw concurrent heeft schrandere mensen in zijn dienst, mensen zeg ik, want dat dit alles door één man gedaan -zou zijn, kan ik niet aannemen. En de mensen van uw concurrent werken voorzichtig en nemen de tijd. Past u op. U zult verbaasd staan. Mijnheer Horn had gelijk”. Spr. gelooft dat Ijier ook een stuk po litiek inzit, het ambtelijk apparaat bemoeit zich nog te veel met de zui vel. De onbevredigende gang van za ken in de agrarische sector leidt er toe dat ondernemer en werknemer er uit de vondsten, opdat het Museum deze uit vluchten, omdat men er niet be- hobrlijk beloond wordt. Daarom dient de arbeider in de landbouw even hoog beloond en dezelfde sociale voorzie ningen te genieten als andere arbei ders in eenzelfde gemeente en dient de prijs der agrarische producten zo te zijn dat de boer dit alles kan geven. sche sector. Ten slotte staat spr. nog stil bij enige punten elders in het C.H. program behandeld, zoals de werk loosheid, welke al weer toeneemt. Spr. meent dat soms de geleide eco- nomie daartoe ook aanleiding geeft, deze moet alleen voor abnormale om standigheden gehandhaafd. De boer j grond was aangeland. En daar al weer gedwongen het kostencijfer te drukken, nu de regering een cent van de melk afnam, het gedwongen transport van melk naar Holland, schept hier ook een tekort van melk aan de fabrieken. Er komt daar in Holland genoeg consumptiemelk los als men het voordeliger maakt deze melk te leveren dan het zelf verkazen van de melk door de boeren daar. Wat de grondpolitiek betreft dient de agrarische bevolking in staat gesteld zelf een stuk gfond te bezitten. Onze bevolking is sterk gestegen, maar stadsuitbreiding, wegenaanleg, vlieg velden, natuurbescherming onttrek ken heel wat H.A. aan de cultuur. Er is door de Wieringermeer en N.O.Pol- der wel grond gewonnen, maar de re gering zegt dat aanleg van de Zuid en Z.O.Polder te duur is. Maar nieuw gewonnen land heeft ook een niet te schatten sociale waarde, als een gezin er zijn brood kan verdienen. Nu is het zo dat velen moeten emigreren, maar er zijn hier nog duizenden H.A. grond niet alleen in het IJselmeer doch bijv, ook in Zeeland te winnen. Wij willen dan ook dat men deze zaak zo snel mogelijk aanpakt, opdat een groot deel van het bevolkingsoverschot in de agrarische sector hier kan blijven, terwijl als er oorlog komt, we ook groter kans hebben dat onze bevolking zich zelf kan redden. Ook dient ge protesteerd tegen het feit dat de re gering in de N.O.Polder 3000 H.A. in staatsexploitatie wil houden, wij willen geen staatssocialisme, dit land dient uitgegeven aan particulieren. Na deze rede kwam een stroom van vragen los, welke spr. uitvoerig en vaak snedig en geestig beantwoordde. SNEEKER NIEUWSBLAD van Sneek. Het zal de ingezetenen van Sneek wel niet ontgaan zijn, dat onlangs diepe sleuven werden gegraven in de Markt- i straat en Groote Kerkstraat, ten be hoeve van rioleringswerken. Daar tot 2% meter beneden het straatoppervlak gegraven werd, in de oudste delen van de stad, kan men zich voorstellen dat oudheidkundige bodemvondsten ver wacht werden. Dank zij het nauwlettend toezicht van de heer B. Heins, en de be langstelling van de uitvoerders is in derdaad het eén en ander verzameld dat een bijdrage leveren kan tot de kennis van de oudste geschiedenis van Sneek. De burgemeester van Sneek was zo vriendelijk ons een keuze te laten doen zaak tenminste een goed stuk verder gebracht. En nu ter zake. U zoekt een werkkring? Nu, hoe staat het met uw kennis van boekhouden?” „Ik hoop aan uw eisen, als zij niet direct te hoog worden gesteld, te kunnen voldoen”, antwoordde Frank zonder na te denken. Hij had vroeger eens boek houden gestudeerd, toen hij er nog aan dacht in de handel te gaan. „Best, u bevalt me en ik geloof, dat u zich spoedig zult hebben ingewerkt. Vanaf de volgende week werkt u bij ons”. Frank antwoordde aangenaam verrast: „Mijnheer Woodley, u kunt u niet voorstellen, hoezeer u zich aan mij verplicht. Ik hoop het vertrouwen, dat u in mij stelt, niet te zullen beschamen”. Woodley wilde van geen dank weten. Hij had er wer kelijk geen idee van, welk een grote dienst hij deze jongeman bewees, dat hij de mogelijkheid voor hem opende, in de wereld van de arbeid terug te keren. De deur ging open en Duncker verscheen in de deur opening. „We krijgen bezoek, mr. Woodley”. Hij trad binnen en achter hem stond Evelyne op de drempel. Zij rende op haar vader, die was opgespron gen, toe en kuste hem op beide wangen. „Maar, Eve lyne, ik ben toch niet alleen”. Ze keek verwonderd op. Ook Frank was opgestaan en maakte een lichte buiging. Vlug stelde hij zich voor. Dr. Woodley maakte hem bekend met de aangekomenen. „Mijn dochter, onze renner Duncker. Misschien hebt u wel eens van hem gehoord?” „Ja zeker. Het is mij een groot genoegen Engelr t beroemdste renner persoonlijk te leren kennen. Doch ik wil niet langer storen en wens u goedendag*. Met een lichte handdruk liet Dr. Woodley hem uit. Bon 02 van de brandstoffenkaarten zal na 18 December niet meer geldig zijn voor het kopen van brandstoffen. Men moet die bon dus uiterlijk op 18 December bij een brandstoffenhande laar inleveren. AUTO-RIJVERBOD OP ZONDAG. Voor 26 December en 2 Januari ontheffing verleend. De minister van Verkeer en Water staat heeft toegestaan, dat personen auto’s en motorrijwielen op Tweede Kerstdag en op Zondag 2 Januari mo gen rijden. NIEUWE VAKGROEP. Blijkens publicatie in de Ned. Staatscourant van 4 November 1948 is door de Minister van Financiën in gesteld de Vakgroep „Assurantie- agenten”. Na overleg met de agenten organisaties in het verzekeringsbe drijf zijn door b.g. Minister als be stuurders benoemd de heren: H. Posthuma te Leeuwarden (voorzit ter), Th. Drost, te Voorburg (secre taris), W. Benda te Nijmegen, J. W. F. Visser te Amsterdam en H. Buiten te Utrecht. Kantooradres: Prinsevin- kenpark 16, ’s-Gravenhage, telef. 553507. Kerkstraat. Zo moet er een huis gestaan hebben midden in de straat tussen het pand van Geertsema’s Ijzerhandel en het laatste huis van het streekje, Noord van de Groté Kerk. De steensoort wees er op een 16e eeuws gebouw. Het zal dus na de demping van de gracht zijn gezet. Dat inderdaad de gedempte gracht niet tot straat werd aangelegd, blijkt ook uit het andere huisfundament, dat stond op de plaats waar de Grote Kerkstraat uitkomt op de Marktstraat. Wij weten vrij nauwkeurig, hoe in het begin der 17e eeuw eerst het plan opkwam, de Oude Koemarkt te verbinden met de Marktstraat. Daartoe heeft de Sneker Magistraat het pand aangekocht, waar van nu de fundamenten werden gevon den. Het huis werd na aankoop afgebro ken, en zo kon dan de Grote Kerkstraat worden aangelegd. Wij zullen dit alles nog eens nader toelichten, wanneer wij gekomen zijn aan een serie bijdragen over de Sneker straatnamen. Wij laten het hierbij vooreerst, en hopen duidelijk gemaakt te hebben, hoezeer het aanbe veling verdient bij graafwerk tot enige diepte van belang ook op ogenschijnlijk onbelangrijke vondsten te letten, en zo mogelijk tijdig bevoegde personen of in stanties op de hoogte te stellen. Het Museum zal zich gaarne belasten met het bewaren en toelichten van hetgeen dan aan de oppervlakte mocht komen en voor de kennis van Sneek's geschiedenis van belang blijkt. H. Halbertsma. Redacteur L. KIEZEBRINK Redactie-adres KLEINZAND 7 SNEEK In hotel Hanenburg werd Vrijdag avond de eerste van de aangekondig- de cursussen gehouden door de Mienskip Snits, waar het Kamerlid de heer J. de Ruiter sprak over „It lan- bouprogram fan ’e C.H.U.”. Voorzit ter Heeringa heette de talrijke aan wezigen welkom, deed tal van mede delingen en wijdde ook een woord van hulde aan de nagedachtenis van de heer C. Smit, die zo vaak in deze ver gaderingen aanwezig was als verslag gever. De heer de Ruiter wijst er op dat j dit program uiterst sober is gehou- Dat zal de vlucht naar de stad belem- den. Het wil dat de landbouwende be- meren. De sociale rechtvaardigheid volking op gelijke wijze wordt beloond moet dus doorgetrokken in de agrari- Hij liep weer naar het raam toe, klom op de ladder en deed iets aan de rechterkant van de tralies. Plotse ling bewoog het gehele traliewerk als een openslaand raam. Peacetown draaide zich om en zijn gezicht was vuurrood. „Daar, twee scharnieren”. Hij wees naar de linker kant van het venster, „daar een haak en alle verbin dingen met de muur doorgezaagd, dat is de oplossing van het raadsel. Open en dichtgaande tralies. U zult wel de eerste zijn, mr. Woodley, die in het bezit is van een dergelijke luxe”. Woodley hapte naar adem. Ook Frank was zeer ver rast. Zo had hij zich de zaak niet voorgesteld. Hij was er van overtuigd, dat er een^staaf had kunnen worden uitgenomen. „De man, die dergelijke kunstwerken bedenkt, moet met de situatie vrij goed bekend zijn. Hij heeft hier voor heel wat nachten nodig gehad. Hebt u nooit iets verdachts opgemerkt?” vroeg de ambtenaar. „Nooit. Wie zou ook de tralies gaan controleren?” antwoordde Woodley. „Nu, dan is dit voor vandaag genoeg. We zijn weer een stukje verder. Ik verzoek u nu niet direct deze tralies te laten repareren. Het zou kunnen zijn, dat de indringer terugkomt. Waarschijnlijk niet op dit mo ment; Pradly is dood en de plannen heeft hij. Maar we zullen voorlopig deze kwestie laten zoals ze is”. Hij stapte in zijn wagen en reed weg. Woodley vroeg Frank: „Komt u nog eens met me mee, mijnheer Horn?” Hij liep in gedacht on vooruit. Toen ze in de werkkamer van dr. Woodley waren ge komen, bood de directeur zijn gast een stoel en een dikke sigaar aan. „Zo, dat hebben we gehad. Ik dank u, mr. Horn. Uw opmerkzaamheid heeft ons in deze raadselachtige voor de diensten welke zij de maat-1 schappij bewijst als andere takken van het nationale economisch leven1 beloond worden voor de diensten wel ke zij de landbouwende bevolking be wijzen. Het wenst dus een gelijkstel ling van boer en tuinder en de arbei ders in de agrarische sector met allen werkzaam in andere sectoren, de bin ding der lonen van de landbouwarbei- ders aan die in de industrie, en voor «de boer en tuinder een zekere rente van het geïnvesteerde kapitaal, plus een redelijke ondernemerswinst. En daaraan hapert nog wel wat. Zoals bekend stelt de regering de prezen der landbouwproducten vast,» reke ning houdende met de door het Land bouwkundig Ec. Instituut verzamelde gegevens. Dat instituut heeft over het algemeen goed werk verricht en had de regering steeds met zijn gegevens rekening gehouden dan zou er in landbouwkringen niet zoveel ontevre denheid zjjn als er is. Maar alleen mag gevraagd waar blijft een derge lijk instituut ovor de industrie bijv, de textielindustrie. Het is bekend dat men deze schatten heeft laten verdie nen. Daar zit voor een deel ook be- lastingpolitiek achter. Minister Lief- tinck haalt van deze winsten bin nen en dus veel meer dan als deze winsten dun worden uitgesmeerd. Men weet dat er een landbouwegalisatie- fonds is waaruit subsidies aan de con sumenten worden verleend voor tal van levensbehoeften; spr. acht de naam niet gelukkig, het is een consu mentenfonds, dat alleen in overgangs tijd te verdedigen is; is die achter de rug dan moet men weer met beide benen op de grond komen en dienen de verbruikers de kostprijs plus een redelijke ondernemerswinst voor de producten te betalen. De regering is bezig met de afschaffing van dit fonds, dat verleden jaar nog ruim 600 millioen, nu 212 eist, waarvan de grootste helft ten laste van de zuivel komt. Spr. ziet echter niet in waarom de gegoede die nu al 2.20 per pond boter moet betalen, ook niet 2.40 kan betalen, waardoor men aan de kostprijs van 4.80 per kg. toe was. Men zegt wel dat men door alle sub sidies af te schaffen bij een derde loonronde zou komen. Maar spr. ge looft niet dat men anders ooit aan een behoorlijke beloning in de agra rische sector zal toekomen. De re gering heeft toch ook nooit egalisatie- subsidies voor kleding of schoeisel ge geven hoewel de prijzen ook daarvan hoog zijn. En opmerkelijk is dat in Nederland bijna alle prijzen aanzien lijk lager liggen dan elders. In Dene marken betaalt men in de landbouw hogere lonen en kan men toch expor teren, terwijl wij wegens de hoge prijs geen boter heten te kunnen uitvoeren. als bruikleen van de gemeente kon be waren en tentoonstellen. Men kan ze daar dus zien, als het lezen van de nu volgende uiteenzettingen daartoe wel licht de nieuwsgierigheid heeft opge wekt. Nu de graafwerken zijn afgesloten, wij ons een indruk hebben gevormd hetgeen in de sleuven op te merken viel, grond stonden, werd gedacht De Nederlandse regering heeft haar standpunt inzake de onmogelijk heid om een overeenkomst met de Indonesische republiek te bereiken in een officieel communiqué kenbaar ge maakt, waarin zij mededeelt: bij de jongste besprekingen van de kabinetsdelegatie met de Re publiek is duidelijk gebleken, dat geen daadwerkelijk ingrijpen van de Republiek tegen de bestands- schendingen kan worden ver wacht, omdat de Republikeinse re gering haar wil niet aan de sol- dateska kan opleggen; de heer Hatta heeft bij zijn eerste besprekingen met de heer Stikker uitdrukkelijk de Nederlandse sou- vereiniteiL in de interim-periode erkend en de Nederlandse mede verantwoordelijkheid voor het be wind in Indonesië in die tijd en de daaruit voortvloeiende bevoegd heden van de Hoge Vertegenwoor diger van de Kroon; op grond van de daardoor ge opende mogelijkheden is de kabi netsdelegatie afgevaardigd; de Republiek handhaafde haar vroegere inzichten niet en wilde nu slechts een formele Nederland se souvereiniteit, zonder practi- sche consequenties, erkennen; de Hoge Vertegenwoordiger zou o.a. alleen in theorie het oppergezag over de gewapende macht hebben, de Nederlandse troepen zouden geleidelijk het bezette gebied ont ruimen, maar de Republikeinse strijdkrachten zouden in stand blijven en haar politie zou eerst later worden geregeld. Er zouden dus twee legers onder verschillend commando zijn. Zo kan Nederland geen verantwoordelijkheid voor ’t bewind in overgangstijd dragen; overeenstemming met de Repu bliek blijkt onmogelijk te zijn en zij blijkt de overeenkomst van de Renville niet te willen naleven. Daarom is het nu tijd om het be sluit „bewind Indonesië in over gangstijd” af te kondigen, waarbij gezorgd zal worden, dat de Repu blikeinse gebieden nog in het pre- federale bestel kunnen worden op genomen. Weer voor de Veiligheidsraad. Naar aanleiding van dit besluit der Ned. regering zal de Veiligheidsraad de Indonesische kwestie weer behan delen. pentrjd voor het licht kwamen, hoewel men toch tamelijk diep in de ondergrond heeft gewerkt. Maar dit feit is nog geen bewijs, dat Sneek niet al reeds in de terpentijd bestond. Immers, Sneek’s hoogste punt, het Oud Kerkhof met om geving, ligt nog zo hoog, dat men op 2% meter diepte nog niet in de vaste er nu is door de maatregelen der regering wel een benen „schaats” gevonden werd in de Grote Kerkstraat, en bij vroegere gelegenheden enkele Romeinse munten uit Sneek’s bodem voor het licht kwa men, zou dieper graven stellig meer be wijzen van Sneek’s bestaan al in de Terpentijd opleveren. Hopelijk doet zich de gelegenheid nog eens voor, deze be wijsstukken te verzamelen bij het gra ven van putten en andere graafwerken in Sneek’s oudste kern, rond of op het Oud Kerkhof. In ouderdom volgend op de benen schaats is een fragment van een benen haarkam. Dat de tanden hiervan alle zijn afgebroken is een aanwijzing,- dat men vroeger ook al zelden iets weg wierp, wat nog te gebruiken was. Toch is het nog een mooie vondst. Hoewel er ons geen exemplaar van elders bekend is, dat hiermede onmiddellijk te verge lijken is, lijkt het ons toe, daarbij andere wél dateerbare kammen in de vergelij king betrekkend, dat deze kam waar schijnlijk uit de 12e eeuw stamt, hoewel men op het eerste gezicht een oudere leeftijd zou vermoeden. De kam is als volgt gemaakt Men nam een been van een koe of een paard en spleet dit in tweeën. Vervol gens fatsoeneerde men de twee helften tot twee, 20 cm. lange, en 1% cm. brede, platen, die, tegenelkaar gelegd, op door snede regelmatig zeshoekig zijn. De bui tenzijden werden daarna glad gepo lijst, en versierd met ingekraste, een eenvoudig driehoekspatroon vormende, lijntjes. Dan nam men een ander stuk been, en versneed dit tot een tiental 3 m.m. dikke plaatjes. Deze werden tussen de twee reeds beschreven dekplaten geklemd met behulp van ijzeren nagels. Tenslotte restte de kammenmaker nog de onder de dekpla ten uitstekende gedeelten van de plaat jes uit te zagen tot „tinen” of tanden, en het boven uitstekende gedeelte bij te snijden, zodat de kamrug een driehoeks- vorm kreeg, nog verder versierd met ingeboorde ronde gaatjes. Hoe ook beschadigd, nu de kam is schoongemaakt en het been als vanouds weer glimt, geeft zij duidelijk getuige nis dat een man van smaak deze ge maakt heeft. Stellig een mooie aanwinst voor de Oudheidkamer Wat nu de andere vondsten betreft, de aardigste is een gaaf potje, behoren de tot de groep van z.g. bol- of kogel- potten, waarvan het Museum al reeds enige bezat, zij het niet uit Sneek zelf maar uit de omtrek. Het nu gevonden potje moet eveneens toe te schrijven zijn aan de 12e, mogelijk nog 11e eeuw. De vondst stond niet op zichzelf, want meerdere sche’rven van gelrjkwaardig aardewerk kwamen voor deze groep behoort ook een eikenhouten „marlspijker” of splitpen. Althans, daar heeft het voorwerp nog het meeste van. Het kan echter ook een ander voorwerp zijn, eens op een schip gebruikt bij het behandelen van het tuig. En met dit voorwerp hebben we met een ook de aansluiting met de andere vondsten, die uit later tijd zijn. De nu beschreven vondsten werden namelijk alle gevonden op een diepte, grotér dan 1% meter. En in deze lagen staken nu in de Grote Kerkstraat vele eikenhou ten palen. Eén ervan werd met veel moeite uit de grond getrokken, en bleek aan de bovenkant een rond gat te heb ben. Daar al deze palen recht op in de r I aan een is het aanstonds duidelijk, dat zowel in walbeschoeïïng, en niet ten onrechte, de Marktstraat als in de Grote Kerk- Deze beschoeiing moet dan in de lengte- straat vrijwel geen vondsten uit de ter- richting van de Grote Kerkstraat ge lopen hebben. Natuurlijk was de gegra ven sleuf te smal, om ook kans te heb ben de tegenovergestelde wal terug te vinden. Maar nu was de uitgetrokken paal bij nader toezien rechthoekig in doorsnede, terwijl het ene uiteinde veel breder was dan het andere. Dit bracht anderen op de gedachte te denken aan een scheepsonderdeel, een steven, of een kielbalk van een klein vaartuig, dat dan op de een of andere wijze in de grond moet zijn gestoken. Jammer, dat ons de gelegenheid ontbrak opzettelijk eens een nagraving te verrichten, om zekerheid omtrent dit verdwenen grachtje te ver krijgen. Over het tijdstip, waarop dit grachtje moet zijn toegeworpen, behoeft geen twijfel te bestaan de bovenste ander halve meter van de sleuven bevatte niets dan puin en aardewerkscherven uit de 15e eeuw Men vond dit zowel in de Grote Kerkstraat, als op de Markt straat. Op de Markstraat werden zelfs hele puinmassa’s aangetroffen, die er in één keer moeten zijn neergestort. Ook hier schijnt dus water te zijn geweest, wat heel niet onwaarschijnlijk is, omdat de aloude stinsen aan de Marktstraat eenmaal op de dijk zijn gebouwd, die via Oosterdijk, Peperstraat en Nauwe Noor- derhorne door Sneek liep en de stad tot in de 17e eeuw verdeelde in twee delen Sneek binnen- en buitendijks. De namen Potterzijlen (niet Poortezijlen, dat heeft men er later van gemaakt en Neltsjeszijl herinneren nog aan de tijden, dat de dijk nog een waterkerende func tie bezat. De Marktstraat zal dus zijn ontstaan door demping van de dijkvaart en aanaarding tegen de dijk en de daar op gebouwde sterkten. En wat het gr-"htje achter de Grote Kerk betreft, ook dit behoeft niet’ al te zeer verbazing te wekken. Wij weten na melijk -vrijwel zeker later hopen wij hier nog eens nader op in te gaan dat de Oude Koemarkt, of, vanouds het ,.Groot-Zuidend”, tot in de 15e eeuw een gracht was, tegenhanger van de Singel, en oorspronkelijk stadsgracht. Na de demping heette het lange tijd nog „Nije Straet”. Als men het weet, ziet men het nu nog wel, die brede, wat saaie straat met het gebogen beloop Omdat nu ook het Oud Kerkhof oorspronkelijk om geven was met een muur en een gracht, ligt het voor de hand, dat er verbinding bestond tussen deze beide grachten. En zo zullen wij dus in de Grote Kerkstraat de beschoeiing hebben terug gevonden van de oude kerkhofsgracht, die dan in verbinding stond met het buitenwater en een doorverbinding had met de dijkvaart, lopend waar nu de Marktstraat te vin den is. Dat deze gracht inderdaad het kerkhof begrensde, is gebleken uit het feit, dat men in de Grote Kerkstraat geen enkel menselijk skelet heeft ge vonden. Die zou men daar anders tocii wel mogen verwachten, gezien de vond sten op andere plaatsen in de omgeving van de Grote Kerk Tot aan het ge meentehuis van Wymbritseradeel kan men de opgetaste doodsbeenderen vin- het licht. Tot 1 den, zo was men verlegen met de ruim- -I te. Dat men zo vlak achter de kerk niet meer begroef, moet wel een zeer geldige reden hebben gehad. Tenslotte melden wij nog de vondst van enige herinneringen aan de oude ge daante van de Grote Kerk. Zo werden er gevonden twee fragmenten van middel eeuwse dakpannen, bij de demping in de kerkhofgracht geraakt, of misschien ook wel daarin gewaaid van het kerkedak. Een ervan, bijna gaaf, is nu in het Mu seum opgesteld. Ook werd nog gevon den een bakstenen profielsteen, die niet afkomstig kan zijn van de huidige kerk, maar van een ander middeleeuws ge bouw, of, mogelijk van de kerk zoals deze er stond vóór de bouw van de hui dige, waaraan in het jaar 1492 werd be gonnen. Eindelijk rest ons nog te vermelden het vinden van fundamenten in de Grote Het was teveel voor hem. Eerst de geschiedenis met het raam, dan deze Hom, en nu kwamen Evel- n en Duncker er nog bij. „Wat een geschiedenis”, zuchtte hij. Evelyne lachte. „U schijnt niet in uw beste bui. Wie was u Horn?” vroeg ze, terwijl ze haar hoed afzette. „Wat? O, ja. Och, niets bijzonders, een nieuwe bediende. Kantoormens. Aan lager wal geraakt. Heeft tot nu toe in een of andere kroeg piano of wat anders gespeeld”. „Waarom hebt u op kantoor dan een aan lager wal geraakte pianist nodig?” vroeg Duncker laconiek. „Och, hij beviel me en heeft ons een gewichtige aan wijzing in de moordzaak gegeven” „Hoe staat de zaak met Pradly?” onderbrak Duncker hem geïnteresseerd. „Ja, weet u misschien, dat wij tralies aan onze kan- toorvensters hebben, die men als een deur open en dicht kan maken? Het is belachelijk!” „Wat? Wat bedoelt u daarmee? Welke tralies?” „Ja, Duncker! Laat u dat maar eens door onze con cierge uitleggen, hoe de mensen van Sinnisfaere wer ken. Verder heeft deze Horn de moordenaar gade geslagen, toen hij uit het venster klom”. „Uit welk venster?” „Uit dat met die zware tralies!” „Dat moet ik eens zien. Uit de voorstelling, die u er van geeft, kan ik niet wij" worden!” riep Duncker, naar buiten rennend. „De arme kerel! Ik heb Duncker nog nooit zo opge wonden gezien, als in de laatste dagen”, zei Woodley, hem nr kijkend. „Pradly was zjjn vriend”.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1948 | | pagina 1