Ex-burgemeester SCHUT
staat terecht
Eis 8 jaar
KUNST AAN ALLEN
Concert van het LO.F.
L. KIEZEBRINK
KLEINZAND 7 - Telef. 2872
4e JAARGANG Nq^T
WOENSDAG 12 OCTOBER 1949
1
Redacteur
altijd zijn verbalen maakte en de oud-
agent L. Stilma te Sneek.
ge-
de
in
Door een abuis werd bovenstaand be
richt niet in ons Maandagnummer op
genomen. Dit extra-nr. biedt gelegen
heid het verzuim te herstellen. Red.
Verschijnt
DINSDAGS en VRIJDAGS.
Administratie:
Comb. Drijfhout-Kiezebrink Co.
Kantoor: GROOTZAND 55
Telefoon 3005 (K 5150)
Redactie-adres
Mr.
van
Dethmers door de politie opgehaald.. Er
was een heftig verhoor gevolgd, waarbij
verd. zich ontzettend opgewonden had
over de Gereformeerden, inzonderheid
de dominees Veldkamp en Guillaume.
Verd. raasde en tierde, dat ’t op straat te
horén was. Hij wou die predikanten op
sluiten in kampen en ze nooit weer los
laten.
Get. moest een excuusbrief schrijven,
maar de eerste was niet goed. De twee
de voldeed beter.
De verdediger: Hebt u niet gevraagd
aan verd. om rekening te houden met
uw gezin?
Get.: Ik genade vragen aan hem? Ik
heb hem gezegd dat ik liever met God
in een concentratiekamp was dan zon
der God burgemeester van Sneek. Ik
genade vragen? Al te veel eer, mijnheer
de president.
Een verraderlijke brief.
De verloofde van de dochter van Tae-
ke Visser te IJlst was door de Duitsers
gearresteerd omdat hij zich niet gemeld
had voor de Arbeidsdienst. Deze, een
N.S.B.er, had medelijden met zijn doch
ter en beloofde haar te proberen
haar verloofde
Het geval Dethmers.
De heer A. de Vries heeft eens een
gesprek voor zijn etalage afgeluisterd
waarin de beruchte van der Kooi zei dat
hij gehoord had van de burgemeester
dat er binnenkort enige personen ge
arresteerd zouden worden, waaronder
een dokter. Dat zou dokter Dethmers
zijn, die get. de volgende morgen ge
waarschuwd heeft.
Deze bevestigt dit. Enige dagen later
waarschuwde de N.S.B.-chauffeur Jan
Verf nogmaals en kort daarop werd hg
als gijzelaar weggevoerd. Toen hij eens
thuis kwam met „vacantie” had hij zich
in de trein minder gunstig uitgelaten
over verd. Deze moet als verantwoor
delijk gezien worden voor de gijzeling
van de insp. l.o. Bierling.’ Drie maal was
verd. daar op een avond aan de deur
geweest en daarop verzocht hij dhr. B.
morgen op het stadhuis te
komen om te spreken over onderwijs-
'ken. De Duitsers namen hem toen
Spoedig na zijn thuiskomst was get.
opsporing vap onderduikers geen politie
taak was, doch door de Duitsers ge
daan moest worden. Get. meende, dat
verd. dit ook tegen de politie gezegd
had.
Requisitoir.
In zijn requisitoir ging Mr. Nubé de
verschillende punten van de tenlaste
legging één voor één na. Wat betreft de
razzia in Oudega, heeft verd. zelf toege
geven, dat hij dit geval telefonisch aan
de Beauftragte heeft doorgegeven. Wat
had een burgemeester van Sneek te ma
ken met een staking in een dorp van de
gemeente Wymbritseradeel? Het kan
immers niet anders zijn dan dat verd.
verwachtte, dat zijn telefoongesprek ef
fect sorteren zou. De Duitsers namen
hem mee. Als tolk, naar verd. wil doen
laten voorkomen. Maar ook dat is niet
aannemelijk. Lammers was immers de
officiële tolk. Bovendien wordt uit ver
schillende getuigenverklaringen duide
lijk, dat Schut meer deed dan vertalen.
Hg was immers ook behulpzaam bg de
opsporingen: Get. Wiersma, die niet aan
wezig kon zijn ter zitting, beweert, dat
Schut met een revolver gewapend hem
aansprak. Get. Martens, eveneens afwe
zig, heeft opgemerkt, dat burgemeester
Schut geenszins de belangen van de dor
pelingen behartigde. Hij had een briefje
De radio bij Eringa.
Dan komt Afke Oenema voor. „Bent
u op vrije voeten?” vraagt de pres, be
langstellend. Jawel, zegt get.
Zij had indertijd omgang met Yme
Hoekstra. Diens broer Merk werkte bij
de fa. Eringa op de Oosterdijk. Daar
was een radio waarnaar geregeld ge
luisterd werd. Get. was toen 100 pro-
Duits en had tenslotte gezegd dat het
maar eens uit moest zijn. Zij ging naar
verd. en vertelde hem van het luisteren
naar de Engelse zender op het atelier
van Eringa. „Goed dat ik het weet”, had
deze gezegd.
Even later werd het toe cl wegge
haald en een zevmtal personen gearres
teerd. Twee daarvan nog al vrij lang.
U had ook omgang met Duitsers,
toentertijd, zegt de verdediger. Kunt u
het ook tegen de Duitsers gezegd heb
ben van die illegalen en die radio? Nee,
zegt getuige, ik heb er overigens met
niemand over gesproken. Verd. noteer
de meteen de zaak.
Verd.: Dat is niet juist. Ik maakte
geen aantekening en heb niet gezegd dat
het goed was dat ik het wist. Zij kwam
geregeld met allerlei zaken bij mij; het
ging mij het ene oor in en het andere uit.
Maar toen de politie deze zaak on
derzocht, aldus get. Oenema haar man
A. de Vries, kwam verd. bij mij in het
kamp te Sondel en zei: Ze zijr met die
zaak op ’t goede spoor geweest, maar ze
zijn er nu niet achter. Uw vrouw moet
blijven ontkennen”.
Verd.: Ik heb wel over iets derge
lijks met deze get. gesproken maar niet
met deze woorden cn niet in deze vorm.
Hierop gaat het onderzoek nog even
door. Getuige Overzet, in Sneek nog wel
bekend, weet niet veel meer van deze
zaak. Hij is tweemaal uit Leeuwarden
daarover opgebeld. De eerste keer is hij
er niet op ingegaan (vreemd, zegt de
pres., een order van Duitsers aan een
N.S.B.er wordt niet uitgevoerd), maar
de tweede keer heeft hrj er werk van
gemaakt. In zijn aantekenboek dat in
beslag genomen is vond men op de be
wuste datum: Radio Eringa Schut.
Maar dat was niets anders dan een
werkprogram. Men mag, aldus deze get., &a en toen heeft hij, omdat hij dacht
geen verband zien tussen deze twee
mededelingen. Overigens blijft 1 J een
beetje vaag. Het wordt evenwel al dui
delijk, dat verd. erg boos was, toen hem
gezegd werd dat Afke Oenema haar
verklaring afgelegd had.
Advertentieprijs 1 5 ct. per m.m.
Bij contract (handelsadv.) lager.
Abonnementsprijs 2.50 per half
jaar. Franco per post f 3.75 per
half jaar
Giro 50748 ten name van Firma
E. J. Drijfhout, Sneek.
Vreemde verklaring.
Een schoonzuster van verd., Cath. A.
Rüpp, had in de Meidagen een telefoon
gesprek gehoord tussen verd. en zgn col
lega Tjaberings. Deze zou verd. ge
vraagd hebben om de zaak-Oudega met
de Duitsers te regelen, omdat hij zich
ziek voelde.
Get. Tjaberings, toevallig nog aanwe
zig, is hevig verontwaardigd. Hij heeft
daarover met Schut niet voor de tele
foon gesproken. Hij zag hem pas in Oude-
uit andere verklaringen, tijdens de zit
ting afgelegd, bleek volgens de advo-
caat-fiscaal, dat verd. tijdens de razzia
optrad als een leidende figuur. Mr. Nubé
achtte dan ook dit punt van de tenlaste
legging bewezen. De gevolgen van dit
optreden waren zeer ernstig. Er vielen
twee slachtoffers. Anderen werden van
hun vrijheid beroofd. Men mag geen acht
slaan op de verklaringen van getuige
Rüpp. Zij zijn immers in strijd met de
verklaringen, die zowel Schut als burge
meester Tjaberings gaven. Het is wel
duidelijk, dat tussen Schut en Tjaberings
geen contact is geweest, voordat zij
elkaar in Oudega troffen.
Wat betreft punt twee beriep
Nubé zich o.m. op verklaringen
Nitsch en andere getuigen, die allen
volhouden, dat verd. bij de verhoren van
de gebr. Eppinga aanwezig was. Door
lopend aanwezig en niet, zoals Schut
zelf beweerde, gedurende het verhoor er
bij geroepen. Op de hem eigen gladde
manier heeft verdachte trouwens toege
geven,, dat hij de S.D. in dit geval ge
mengd had. Het mocht dan een gesprek
geweest zijn, waarbij enkele namen ge
noemd waren, maar huiszoeking was
dan toch maar het gevolg. Ook dit punt
achtte de adv.-fiscaal bewezen.
De wederwaardigheden, die Dr. Deth
mers meemaakte, waren eveneens een
gevolg van het optreden van verdachte.
Sleyffer heeft toegegeven dat verd.
steeds inlichtingen doorgaf aan de S.D.
En het is niet aan te nemen, dat Sleyf
fer wat betreft dit geval onwaarheid
sprak hij heeft er immers totaal geen
belang bij.
De lijsten van hen, die tewerkgesteld
moesten zijn in Duitsland, maar die zich
daar door onderduiken aan hadden ont
trokken, werden door Visser aan Schut
gegevenHij zond ze met een bege
leidend schrijven door. Zonder meer
achtte Mr. Nubé het bewezen, dat Schut
verantwoordelijk moet worden geacht
voor het schrijven en het verzenden van
de naamlijsten naar de Beauftragte.
Tenslotte heeft Schut opdracht ge
geven aan duistere figuren in Sneek om
goederen in beslag te nemen van men
sen, die uit angst voor arrestatie en
vervolging het huis verlaten hadden.
Zelf heeft hij ook van die goederen „be
waard”. Niet naar hij zegt voor de eige
naar maar alleen en uitsluitend voor
zichzelf.
Mr. Nubé achtte het zeer ernstig, dat
een ex-predikant lid werd van de Ger
maanse S.S. En driedubbel erg is het, dat
een predikant, een Nederlander en een
burgemeester de groot-Duitse gedachte
voorstond. Verdachte maakte zich schul
dig aan ernstige overtredingen. De ar
restaties te Oudega kóstten twee men
sen het leven vrijheidsberoving staat
op de naam van deze verdachte. Het is
wel zeer erg, dat juist een predikant
Gijzelaars.
De heer J. Hammer was ambtenaar
bij de P.T.T. en had ook deelgenomen
aan de staking. Verdachte vroeg hem:
Waarom staakte u? Uit solidariteit,
was het antwoord.
Pres.: Hoe reageerde hij toen?
Get.: Vrg bruut; als een Duitser. Hij
dreigde mij vast te houden en als gijze
laar te zullen wegvoeren.
De beruchte Sleijffer verklaart
(schriftelgk, hij kan niet meer gehoord
worden) eveneens dat verd. de lijsten
voor de gijzelaars uit Sneek opstelde.
Hij heeft de lijsten zelf gezien bij de
Duitse instanties. Verd. was contact- en
vertrouwensman van de S.D. te Leeu
warden, heeft deze get. indertijd ver
klaard.
Verd. ontkent dit.
Mevr. Bierling is echter ook positief
in haar verklaringen. Verd. was daar
op een avond aan de deur gekomen om
haar man te spreken. Die was niet
thuis. Dan moest hij de volgende dag
op het stadhuis komen om onderwijsza
ken te bespreken. Hij werd toen door de
Duitsers gearresteerd
A.s. Donderdag 13 October
geeft het Ljouwter Orkest For-
ban het eerste abonnementscon
cert voor Kunst aan Allen in
Amicitia. De leiding is in handen
zan Cor Ket, terwijl als solist op
treedt de in binnen- en buitenland
bekende Nederlandse violist Jo
Juda. Het orkest speelt werken
van Handel en Saint-Saëns. Jo
Juda voert met orkestbegeleiding
uit een vioolconcert van Haydn en
van Paganini. Dit concert belooft
iets zeer bijzonders te worden en
verdient grote belangstelling.
Leden van koren en korpsen in
groepsverband van minstens 10
personen genieten reductie.
De lijfwacht.
Jouke Veenstra was betonwerker -en
zat in financiële moeilijkheden. Hij be
sprak die met verd. Die ried hem aan
om in de Waffen S.S. te gaan; dan wist
men later „wat er in hem stak” en dan
kon get. misschien politieman worden.
Hij werd echter „lijfwacht” van verd.,
„meer ter persoonlijke geruststelling
van mevr. Schut, omdat haar man zich
bedreigd gevoelde door de illegaliteit”.
Deze get. was dag en nacht bij verd. in
huis en zag dat sommigen geschenken
meebrachten om gunsten te kopen.
„Huishoudelijke aangelegenheden,
mijnheer de president”, zegt verd. daar
van.
N.S.B.er moeilijk de Duitsers kon tegen,
houden in hun maatregelen inzake de
arbeidsdienst doch deze eerder moest
steunen. Get. had toen echter een heel
verhaal opgehangen van andere jongens
die ook geen last ondervonden, niette
genstaande zg zich ook onttrokken had
den. Het verhaal werd verd. te lang en
tenslotte had hij gezegd, alles moest
maar op papier gezet worden, dan kon
hij eens zien wat er aan te doen was.
De brief werd geschreven en verd. zond
hem door naar de Duitsers. Het was
een uiterst verraderlijke brief. Niet min
der dan 26 namen van jongens die „al
lang weg hadden moéten zijn” werden
opgegeven. Die waren in of rond IJlst
ondergedoken en ontvingen geld en
levensmiddelenkaarten. Het blijkt dat
ook over deze kwestie in het kamp te
Sondel gesproken is.
Verd. geeft toe de brief verzonden te
hebben, maarhij had die niet eerst
gelezen en kon dus ook niet weten dat
het zo’n verraderlijke brief was. (Over
14 dagen staat Taeke Visser voor het
schrijven van deze brief en nog een an
dere, soortgelijke, terecht).
De zaak OudegaGaastmeer.
Aan verd. wordt ten laste gelegd dat
hij aan de Duitsers opgegeven heeft wat
er tijdens de Meistaking in 1943 te
Oudega gebeurde en de Duitsers behulp
zaam geweest is tot de opsporing van
personen die aan de staking hadden
deelgenomen.
S. Kuiper van Gaastmeer verklaart
dat hij op Zondag 2 Mei ’43 ’s middags
uit de kerk kwam en als eerste aange
houden werd en naar de boerderij van
Cnossen gebracht. Ongeveer 60 mannen
werden daar gebracht, waarvan 9 wer
den meegenomen. Schut was daar bij
met Lammers en Van der Kooi.
Pres.: Was u daar bij?
Verd.: Ik ben vrij zek.r overtuigd dat
ik er niet bij geweest ben.
Uit het verdere verhoor blijkt echter,
dat hij wel in Gaastmeer was, dat Lam
mers en Van der Kooi er ook waren,
Duitse militairen heeft begeven naar
Oudega en de bovenbedoelde Duitsers
behulpzaam is geweest bij de opsporing
van personen, die aan de staking, boven
bedoeld, hadden deelgenomen, onder
meer door het inwinnen van inlichtingen
omtrent bét verloop van bovenbedoelde
staking, door het afnemen van verhoren
van personen, die ervan werden verdacht
te hebben deelgenomen daaraan en door
het deelnemen aan deze verhoren, en
voorts door als tolk te fungeren ten be
hoeve van de meerbedoelde Duitsers, die
een onderzoek naar de staking in Oude
ga instelden, en daardoor aldus:
a. opzettelijk de bevolking van Oude
ga heeft blootgesteld aan door of van
wege de vijand op te leggen vrijheids
beneming, of andere straf of maatregel;
b. opzettelijk de vijand behulpzaam is
geweest bij het breken van een tegen
deze gerichte staking;
II. in het laatste kwartaal van het
jaar 1944 te Sneek opzettelijk ten voor
dele van de vijand aan een of meer
leden van de Duitse politie heeft mede
gedeeld, dat een aantal inwoners van
Sneek deel zoude uitmaken van de zo
genaamde ondergrondse, tegen de vij
and gerichte, beweging, in ieder geval
anti-Duits gezind zouden zijn, en wel
onder meer A. P. Eppinga, A. H. Ep
pinga, A. de Vries, Mr. Haan, W. Ste
genga, J. I. Radsma, de electriciën
Westra en de aardappelhandelaar Vis
ser, en voorts nadat de gebroeders Ep
pinga door de Duitse politie waren ge
arresteerd in verband met de bovenom
schreven verdenking, aan het verhoor maar dat verd. toch op een beetje an-
door de Duitse politie van A. P. Eppinga
heeft deelgenomen en aldus door een en
ander:
a. al de bovenbedoelde personen heeft
blootgesteld aan de gevaren, als om
schreven, sub Ia;
b. opzettelijk in tijd van oorlog de vij
and hulp heeft verleend;
III. in 1942, te Leeuwarden en te
Sneek opzettelijk ten voordele van de
vijand aan de Duitse politie namen heeft
opgegeven van personen, die op grond
van hun anti- Duitse gezindheid in aan
merking zouden komen, om door de vij
and in gijzeling te worden gebracht, en
aldus opzettelijk in tijd van oorlog de
vijand hulp hgpft verleend bij het uit
zoeken van personen, die in aanmerking
kwamen voor een in gijzelingstelling
door de vijand;
IV. in het tweede halfjaar van het
jaar 1943 te Sneek opzettelijk ten voor
dele van de vijand aan de Duitse politie
te Leeuwarden en/of aan het hoofd van
de Nederlandse politie van Sneek, welke
functionaris, naar verdachte wist, als lid
was aangesloten bij de Nationaal Socia
listische Beweging der Nederlanden,
heeft medegedeeld, dat er in de kleer
makerij van de gebroeders Eringa te
Sneek een radiotoestel aanwezig was, en
dat daarmee door het personeel van de
Gebroeders Eringa geregeld naar door
de vijand verboden radio-uitzendingen
werd geluisterd en daardoor:
a. opzettelijk de Gebroeders Eringa
en het bij dezen werkzame personeel
heeft blootgesteld aan de gevaren, als
omschreven sub Ia;
b. opzettelijk de vijand hulp heeft ver
leend bij de opsporing van in strijd met
dere goederen welke goederen, naar
verdachte wist, afkomstig waren uit de
woningen van Nederlanders, die hun wo
ning hadden moeten verlaten uit vrees
voor arrestatie door de vijand, met toe
stemming van de vgand, wederrechte
lijk in bezit genomen.
Allereerst komen de verbalisanten
voor, nl. oud-hoofdagent A. v. d. Houw
te Sneek, opperwachtmeester H. van
Dalfsen te Joure, die een complimentje
krijgt voor de keurige wijze, waarop hij
olfiid ■z.iin wrhalpn mna.kfp Rn nurl-
vroeg: knap dit zaakje voor mij op?
Get.: Jawel, iets in die geest heb ik
toen wel gezegd.
Pres.: Wat bedoelde u daarmee?
Het blijkt dat get. van verd. ver
wachtte dat hij „als mens tegenover
mens” nog wel iets voor de bevolking
kon doen bij de Duitsers waarmee hij
een bepaalde verhouding had. Want get.
wist niet dat er nog arrestaties zouden
plaats vinden.
De oud-directeur van de zuivelfabriek
had die Zondag moeilijke uren, maar
verd. had te zijnen gunste gesproken,
was sussend opgetreden, maar had te
gelijkertijd geadviseerd de namen van de
daders op te geven.
Grietje Bruinsma, die dan getuigt, is
de weduwe van de gefusilleerde Bouke
de Vries. Zij werd opgehaald, is flauw
gevallen, naar buiten gedragen en
moest zich om het half uur bij verd.
melden. Schut vroeg haar dan waar
haar man was. „Schut had de leiding”.
Get. is meegenomen naar Leeuwarden;
enige dagen later meldde haar man zich
om haar vrij te krijgen. Hij werd dood
geschoten.
Pres.: U kunt erg trots op hem zijn!
Get.: Verd. zei tegen mij: „Een raar
ding hè?” Ik zei daarop: „Nou astü in
raer ding bist”.
Johannes Walinga uit Oudega her
kent de verd. eerst niet maar hij weet
nog wel dat deze een briefje had, waar
op waarschijnlijk namen stonden van
mensen die gearresteerd moesten wor
den.
Daarop geeft verd. zijn lezing. Er wa
ren geruchten over stakingen al op Za
terdagavond. Op Zondagmorgen werd
hij opgebeld door een zekere Van Popta
die een verslag gaf van de staking te
Oudega: melk weggegooid, vee geslacht,
auto’s bestormd, orde verstoord. Verd.
gaf dit door aan het bureau van de
beauftragte te Leeuwarden.
Pres.: Wist u de oorzaak van de sta
king
Verd. Op dat moment niet.
Even later kwamen de Duitsers. Schut
ging mee als aangever, Van der Kooi
als wegwijzer. De soldaten zouden na af
loop in Sneek blijven en verd. wilde ze
daarom zo rustig mogelijk zien te hou
den. Hij verklaart niet actief aan de
arrestatie en de verhoren deelgenomen
te hebben. Later heeft hij nog iets ge
daan omdat burgemeester Tjaberings
hem dat gevraagd had.
Goederen in „bewaring”.
De boekhandelaar H. de Zwart moest
onderduiken, want hij werd zwaar ge
zocht door de S.D. Gelukkig ontkwam
hii. In een soortgelijke positie verkeerde
de heer J. Radsma.
Uit wraak voor de ontvluchting be
sloten toen de Duitsers de huizen leeg
te laten roven. Zelf namen zij ook wat.
Over de rest kreeg verd. de vrije be
schikking. Volgens zijn zeggen moest hij
het te gelde maken voor de „Volks-
wohlfahrt”.
Er was nog al het een en ander. De
Zwart schat het geroofde op een waarde
van 14.000.waaronder ongeveer
3000.aan bankpapier. Voorts siera
den, meubels, boeken, enz. Ook bij Rad
sma is alles weggeroofd.
De N.S.B.er R. Huisman verklaart op
dracht gekregen te hebben van verd. om
de goederen op te halen om ze te ver
kopen en te liquideren. Hij is met verd.
er heen geweest en heeft toen wat man
netjes gehuurd om het werk te doen.
Een deel van de goederen werd wegge
schonken aan N.S.B.ers. Ook verd. kreeg
zijn aandeel de bruine fiets van De
Zwart bgv. en boeken in een kast, een
ledikant, aardewerk e.d. van Radsma.
Later nog een loper en stoelen. Huisman
ontving toen 75.voor de drukte van
verd. De N.S.B.er Verf speelde ook
hierbij weer een rol en ontving zijn deel.
Verd. „De Duitsers zeiden dat de
woningen ontruimd moesten worden en
ter beschikking van anderen gesteld. Ik
wist niet dat zg ondergedoken waren”, - --- --
hetgeen nog al enige hilariteit veroor- me*; verschillende namen bij zich. Ook
zaakt. Het geld was voor de „Volks-
wohlfahrt”, zegt verd.
„Daar hoorde U zelf ook bij”, is het
commentaar van de president.
„Toen geen contact met de Zwart of
Radsma verkregen werd, heb ik maar
opdracht gegeven om de goederen te
verkopen; zij namen zoveel ruimte in
beslag”. (Nieuwe hilariteit).
„Ik heb de aan mg gebrachte zaken
in beheer genomen en in ambtelijk ge
bruik, om ze te bewaren voor de eige
naren later; ook het geld wilde ik later
teruggeven”. Er wordt opnieuw
lachen.
Maar dan is het verhoor van de door
de Officier opgeroepen getuigen afge
lopen.
SNEEKER NIEUWSBLAD
Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST
Het Sneeker Nieuwsblad is een gecombineerde uitgave van NIEUWE SNEEKER COURANT, SNEEKER COURANT en DRIJFHOUTS NIEUWSBLAD
Illegalen verraden?
A. P. Eppinga getuigt. Hij werd met
zijn broer gearresteerd en gefouilleerd.
Verd. moest inlichtingen geven en ver
telde aan de Duitsers dat de beide broers
slécht bekend stonden en fel anti-Duits
waren. Er ontstond een kwest’ over de
ausweis van get. Hij gaf op deze van
de secretarie ontvangen te hebben maar
dat was onjuist. Later zei hij deze van
de heer A. de Vries van het arbeids
bureau gekregen te hebben. Opper-
luitenant Gankema moest deze toen op
halen, want, zegt verd. ik wilde niet
meer onschuldigen genoemd zien. De
heer de Vries kwam echter wijselijk
niet.
Tot zover klinkt dit alles betrekkelijk
onschuldig; maar daarna wordt de ver
klaring van de Duitser Nietsch voorge
lezen. Deze verklaart: De heer Schut
heeft, toen een zekere van der Kooi door
de illegaliteit ontvoerd was, gezegd dat
er een illegale organisatie was waarvan
deel uitmaakten: Mr. A. W. Haan (ka
rakteristiek voorbeeld van geestelijk
verzet), diens helper A. de Vries, de
gebrs. Eppinga, Radsma, Stegenga,
Westra en Visser. Dit zou verd gehoord
hebben van de N.S.B.er Verf.
Verd. ontkent dit evenwel. Hij was
er wel bij dat get. bg de schouder ge
grepen was en door elkaar gerammeld.
Dus bruut aangepakt vraagt de pres.
Nu ja, zegt verd
„Dat was een kwestie van pepermun
tjes geven van die rotmof”, valt get.
Eppinga fel uit.
dere plaats stond dan eerst gezegd is.
Maar dat interesseert de pres. niet.
Dan komt J. Schulp, opperwacht
meester te Scharnegoutum voor de
groene tafel om zijn verklaringen af te
leggen. Hij was er bij toen de Duitsers
op de zuivelfabriek te Oudega kwamen,
want hij had juist te voren een samen
scholing verboden en daarbij S. Wier
sma enige klappen met de gummistok
gegeven, omdat die niet weggegaan
was. Get. zag bij de Duitsers o.a. Schut.
Die liep met Lammers ook achter de fa
briek en zag dat er melk uit een gas
generator liep die klaarblijkelijk daar
mee geblust was. Lammers en Schut
ondervroegen hem daarover.
Pres.: Vroegen ze beide?
Get.: Ja ze waren samen.
Pres.: Maar wie deed het woord?
Get.: Beide spraken tegen mij over
het weggooien van de melk.
De rest van het verhoor is niet erg
duidelijk door de antwoorden van de
get., hetgeen tenslotte de pres, de op
merking ntlokt dat een opperwacht
meester wel wat nauwkeuriger mag zijn
in zijn formuleringen.
Als get. zegt dat verd. met Lammers
de leiding had, vraagt de Officier:
Waarom.
„Omdat zij altijd bij elkaar en samen
deden”.
Off.: „Jawel maar L. had ook een
hondje bij zich Kunnen hebben”.
Burgemeester Tjaberings verklaart
dat hij uit de kerk gehaald werd. Buiten i de volg .ndu
was o.a. Schut, die verklaarde: Dit is'komen om
hier wat; ik wist het gisteravond al c
heb het aan Leeuwarden doorgegcc;
Verd.: Herinnert u zich dat u mij
Getuigen ii decharge.
De verdediger, Mr. Cornells, had niet
minder dan 11 getuigen opgeroepen, om
ook de goede daden van verd. voor de
rechtbank te laten uitkomen.
Achtereenvolgens verklaren Ds. de
Ruiter en Prof. H. de Vos dat verd.
voor hen bezig is geweest toen zij moei
lijkheden hadden met de Duitsers. De
eerste had in toorn een Duitser in zijn
gezicht geslagen toen die nog op 13
April ’45 zijn fiets vorderde. Verd.
suste dit. En toen de tweede in een
kamp zat heeft verd. zich ingespannen
om hem vrij te krijgen. Ook dit was
in 1945.
Feike Dijkstra uit Appelscha werd al
in 1944 door verd. geholpen. Get.’s broer
was een vriend van verd. en had deze
daartoe weten over te halen. Het heeft
ook geholpen, tot tweemaal toe. Later
dook hij in Sneek onder.
het desbetreffende, door de vijand uitge
vaardigde, verbod nog voorhanden zijnde
radiotoestellen;
V. op een tijdstip in de maand Juli
1943 te Sneek opzettelijk ten voordele
van de vijand aan de „Beauftragte” voor
de provincie Friesland te Leeuwarden
van de Duitse Rijkscommissaris voor het
door Duitsland bezette Nederland een
brief heeft gezonden, in welke brief een
groot aantal namen was opgenomen van
Nederlandse burgers, die voor de door
de vijand gelaste tewerkstelling in
Duitsland in aanmerking kwamen en
zich daaraan hadden onttrokken te we
ten: Marnix Jansen, Thijs Braaksma,
Gerben Groenveld, Tjerk (Frans) Bak
ker, Tjerk (Sibbele) Bakker, Jarig Jan
Nooitgedagt, Klaas Hoomans, Henk
ten Kate, Jan Dokkum, Abe Posma,
Hannes Jansma, Marten Nob, Ruurd
Koopmans, Rinsje Bijlsma, Jopie Woud-
stra Szn., Jan Feenstra, Thomas de
Jong, Paulus Buma, Abe de Jong, Arend
Brens, Jan Hoomans, Wiebe Koopmans,
Hendrik Groenveld, Martinus Haringa,
Bauke Vellinga en Piet Zwaagman en
daardoor
a. opzettelijk deze personen heeft
blootgesteld aan de geéaren als om
schreven sub Ia;
b. opzettelijk de vijand behulpzaam is
geweest bij de opsporing va voor
tewerkstelling, als bovenbedoeld,
aanmerking komende personen;
VI. op verschillende tijdstippen in het
jaar 1944 en het eerste kwartaal van
1945 te Sneek gebruik heeft gemaakt
van de gelegenheid hem, verdachte, door
het feit der vijandelijke bezetting gebo
den, om anderen in hun vermogen te
benadelen, en om zich zelf wederrechte
lijk te bevoordelen, hebbende hij ver
schillende goederen te weten onder meer
een rijwiel, een ledikant met toebehoren,
glas- en aardewerk, boeken, een boeken-
Voor de bijzondere strafkamer van de
Arrondissements-rechtbank te Leeuwar
den stond Dinsdag terecht: Jakob Ru
dolf Johann Schut, geboren 4 Maart
1903, ex-burgemeester, wonende te
Sneek, thans verblijvende in de cellen
barakken te Scheveningen.
Pres.: U bent Jaköb Rudolf Johann
Schut, geb. 4—3—1903 te Essen in
Duitsland, ex-burgemeester van Sneek
en thans opgesloten in de cellenbarak
ken te Scheveningen?
Verd.: Jawel.
Pres.: Luistert u dan aandachtig naar
sietgeen u ten laste gelegd wordt.
Dan krijgt de Officier van Justitie het
woord om op te sommen wat deze verd. 1
zo al misdaan heeft, althans voorzover
men er voorlopig in geslaagd is hem dit i
te bewijzen. En dat is nog al wat, zoals
uit de lo/op van deze zitting blijkt.
een N.S.B.er kan hier meer bereiken dan
ik, verd. gevraagd iets te willen doen.
(Inderdaad is de verklaring van Frau
lein Rüpp eigenaardig. Want burg. Tja
berings is zelf ook naar Oudega toe ge
gaan en was daar in de kerk. Boven
dien herinnert verd. zich niets van dit
telefoongesprek, terwijl juist hij de me
dedelingen van Van Popta doorgegeven
heeft aan de D 'tsers en daarom mee
moest naar Oudega).
Burgemeester Rasterhoff krijgt ook
veel vragen van de verdediger te be-
om antwoorden. Hij heeft ambtelijk geen
weer vrij te kr'-’en. moeilijkheden met verd. gehad, hoewel
Daartoe ging hg naar Kan aad Schut die zijn standpunt kende.. In een bepaald zich beschikbaar stelde aan de Duitsers,
Verd. had toen verklaard dat hij als gesprek had verd. zich uitgelaten dat die zo weinig steun ondervonden van de
De dagvaarding.
Hem is ten laste gelegd dat hij
I. op of omstreeks 2 Mei 1943, in ieder
geval gedurende de tijd van de op 10 Mei
1940 aangevangen oorlog van Duitsland
tegen Nederland, te Sneek opzettelijk
gedurende de tijd van de voormelde oor
log ten voordele van de vijand telefo
nisch of op andere wijze aan de „Beauf
tragte” voor de provincie Friesland van
de Duitse Rijkscommissaris voor het
door Duitsland bezette Nederland, heeft
medegedeeld, dat de bevolking van
Oudega in de gemeente Wymbritseradeel
deel nam aan de algemene staking, wel
ke korte tgd van tevoren op vele plaat
sen in het door de vijand bezette Neder
land was uitgebroken, met de bedoeling,
naar verdachte wist, om op die wijze te
trachten de macht van de vijandelijke
bezetter te breken, en voorts zich met
een aantal leden van de Duitse Sicher-
heitspolizel of van enige andere Duitse
politie-instantie en/of met een aantal
kast, een gangloper, stoelen en/of an-