Ex-burgemeester SCHUT staat terecht Eis 8 jaar KUNST AAN ALLEN Concert van het LO.F. L. KIEZEBRINK KLEINZAND 7 - Telef. 2872 4e JAARGANG Nq^T WOENSDAG 12 OCTOBER 1949 1 Redacteur altijd zijn verbalen maakte en de oud- agent L. Stilma te Sneek. ge- de in Door een abuis werd bovenstaand be richt niet in ons Maandagnummer op genomen. Dit extra-nr. biedt gelegen heid het verzuim te herstellen. Red. Verschijnt DINSDAGS en VRIJDAGS. Administratie: Comb. Drijfhout-Kiezebrink Co. Kantoor: GROOTZAND 55 Telefoon 3005 (K 5150) Redactie-adres Mr. van Dethmers door de politie opgehaald.. Er was een heftig verhoor gevolgd, waarbij verd. zich ontzettend opgewonden had over de Gereformeerden, inzonderheid de dominees Veldkamp en Guillaume. Verd. raasde en tierde, dat ’t op straat te horén was. Hij wou die predikanten op sluiten in kampen en ze nooit weer los laten. Get. moest een excuusbrief schrijven, maar de eerste was niet goed. De twee de voldeed beter. De verdediger: Hebt u niet gevraagd aan verd. om rekening te houden met uw gezin? Get.: Ik genade vragen aan hem? Ik heb hem gezegd dat ik liever met God in een concentratiekamp was dan zon der God burgemeester van Sneek. Ik genade vragen? Al te veel eer, mijnheer de president. Een verraderlijke brief. De verloofde van de dochter van Tae- ke Visser te IJlst was door de Duitsers gearresteerd omdat hij zich niet gemeld had voor de Arbeidsdienst. Deze, een N.S.B.er, had medelijden met zijn doch ter en beloofde haar te proberen haar verloofde Het geval Dethmers. De heer A. de Vries heeft eens een gesprek voor zijn etalage afgeluisterd waarin de beruchte van der Kooi zei dat hij gehoord had van de burgemeester dat er binnenkort enige personen ge arresteerd zouden worden, waaronder een dokter. Dat zou dokter Dethmers zijn, die get. de volgende morgen ge waarschuwd heeft. Deze bevestigt dit. Enige dagen later waarschuwde de N.S.B.-chauffeur Jan Verf nogmaals en kort daarop werd hg als gijzelaar weggevoerd. Toen hij eens thuis kwam met „vacantie” had hij zich in de trein minder gunstig uitgelaten over verd. Deze moet als verantwoor delijk gezien worden voor de gijzeling van de insp. l.o. Bierling.’ Drie maal was verd. daar op een avond aan de deur geweest en daarop verzocht hij dhr. B. morgen op het stadhuis te komen om te spreken over onderwijs- 'ken. De Duitsers namen hem toen Spoedig na zijn thuiskomst was get. opsporing vap onderduikers geen politie taak was, doch door de Duitsers ge daan moest worden. Get. meende, dat verd. dit ook tegen de politie gezegd had. Requisitoir. In zijn requisitoir ging Mr. Nubé de verschillende punten van de tenlaste legging één voor één na. Wat betreft de razzia in Oudega, heeft verd. zelf toege geven, dat hij dit geval telefonisch aan de Beauftragte heeft doorgegeven. Wat had een burgemeester van Sneek te ma ken met een staking in een dorp van de gemeente Wymbritseradeel? Het kan immers niet anders zijn dan dat verd. verwachtte, dat zijn telefoongesprek ef fect sorteren zou. De Duitsers namen hem mee. Als tolk, naar verd. wil doen laten voorkomen. Maar ook dat is niet aannemelijk. Lammers was immers de officiële tolk. Bovendien wordt uit ver schillende getuigenverklaringen duide lijk, dat Schut meer deed dan vertalen. Hg was immers ook behulpzaam bg de opsporingen: Get. Wiersma, die niet aan wezig kon zijn ter zitting, beweert, dat Schut met een revolver gewapend hem aansprak. Get. Martens, eveneens afwe zig, heeft opgemerkt, dat burgemeester Schut geenszins de belangen van de dor pelingen behartigde. Hij had een briefje De radio bij Eringa. Dan komt Afke Oenema voor. „Bent u op vrije voeten?” vraagt de pres, be langstellend. Jawel, zegt get. Zij had indertijd omgang met Yme Hoekstra. Diens broer Merk werkte bij de fa. Eringa op de Oosterdijk. Daar was een radio waarnaar geregeld ge luisterd werd. Get. was toen 100 pro- Duits en had tenslotte gezegd dat het maar eens uit moest zijn. Zij ging naar verd. en vertelde hem van het luisteren naar de Engelse zender op het atelier van Eringa. „Goed dat ik het weet”, had deze gezegd. Even later werd het toe cl wegge haald en een zevmtal personen gearres teerd. Twee daarvan nog al vrij lang. U had ook omgang met Duitsers, toentertijd, zegt de verdediger. Kunt u het ook tegen de Duitsers gezegd heb ben van die illegalen en die radio? Nee, zegt getuige, ik heb er overigens met niemand over gesproken. Verd. noteer de meteen de zaak. Verd.: Dat is niet juist. Ik maakte geen aantekening en heb niet gezegd dat het goed was dat ik het wist. Zij kwam geregeld met allerlei zaken bij mij; het ging mij het ene oor in en het andere uit. Maar toen de politie deze zaak on derzocht, aldus get. Oenema haar man A. de Vries, kwam verd. bij mij in het kamp te Sondel en zei: Ze zijr met die zaak op ’t goede spoor geweest, maar ze zijn er nu niet achter. Uw vrouw moet blijven ontkennen”. Verd.: Ik heb wel over iets derge lijks met deze get. gesproken maar niet met deze woorden cn niet in deze vorm. Hierop gaat het onderzoek nog even door. Getuige Overzet, in Sneek nog wel bekend, weet niet veel meer van deze zaak. Hij is tweemaal uit Leeuwarden daarover opgebeld. De eerste keer is hij er niet op ingegaan (vreemd, zegt de pres., een order van Duitsers aan een N.S.B.er wordt niet uitgevoerd), maar de tweede keer heeft hrj er werk van gemaakt. In zijn aantekenboek dat in beslag genomen is vond men op de be wuste datum: Radio Eringa Schut. Maar dat was niets anders dan een werkprogram. Men mag, aldus deze get., &a en toen heeft hij, omdat hij dacht geen verband zien tussen deze twee mededelingen. Overigens blijft 1 J een beetje vaag. Het wordt evenwel al dui delijk, dat verd. erg boos was, toen hem gezegd werd dat Afke Oenema haar verklaring afgelegd had. Advertentieprijs 1 5 ct. per m.m. Bij contract (handelsadv.) lager. Abonnementsprijs 2.50 per half jaar. Franco per post f 3.75 per half jaar Giro 50748 ten name van Firma E. J. Drijfhout, Sneek. Vreemde verklaring. Een schoonzuster van verd., Cath. A. Rüpp, had in de Meidagen een telefoon gesprek gehoord tussen verd. en zgn col lega Tjaberings. Deze zou verd. ge vraagd hebben om de zaak-Oudega met de Duitsers te regelen, omdat hij zich ziek voelde. Get. Tjaberings, toevallig nog aanwe zig, is hevig verontwaardigd. Hij heeft daarover met Schut niet voor de tele foon gesproken. Hij zag hem pas in Oude- uit andere verklaringen, tijdens de zit ting afgelegd, bleek volgens de advo- caat-fiscaal, dat verd. tijdens de razzia optrad als een leidende figuur. Mr. Nubé achtte dan ook dit punt van de tenlaste legging bewezen. De gevolgen van dit optreden waren zeer ernstig. Er vielen twee slachtoffers. Anderen werden van hun vrijheid beroofd. Men mag geen acht slaan op de verklaringen van getuige Rüpp. Zij zijn immers in strijd met de verklaringen, die zowel Schut als burge meester Tjaberings gaven. Het is wel duidelijk, dat tussen Schut en Tjaberings geen contact is geweest, voordat zij elkaar in Oudega troffen. Wat betreft punt twee beriep Nubé zich o.m. op verklaringen Nitsch en andere getuigen, die allen volhouden, dat verd. bij de verhoren van de gebr. Eppinga aanwezig was. Door lopend aanwezig en niet, zoals Schut zelf beweerde, gedurende het verhoor er bij geroepen. Op de hem eigen gladde manier heeft verdachte trouwens toege geven,, dat hij de S.D. in dit geval ge mengd had. Het mocht dan een gesprek geweest zijn, waarbij enkele namen ge noemd waren, maar huiszoeking was dan toch maar het gevolg. Ook dit punt achtte de adv.-fiscaal bewezen. De wederwaardigheden, die Dr. Deth mers meemaakte, waren eveneens een gevolg van het optreden van verdachte. Sleyffer heeft toegegeven dat verd. steeds inlichtingen doorgaf aan de S.D. En het is niet aan te nemen, dat Sleyf fer wat betreft dit geval onwaarheid sprak hij heeft er immers totaal geen belang bij. De lijsten van hen, die tewerkgesteld moesten zijn in Duitsland, maar die zich daar door onderduiken aan hadden ont trokken, werden door Visser aan Schut gegevenHij zond ze met een bege leidend schrijven door. Zonder meer achtte Mr. Nubé het bewezen, dat Schut verantwoordelijk moet worden geacht voor het schrijven en het verzenden van de naamlijsten naar de Beauftragte. Tenslotte heeft Schut opdracht ge geven aan duistere figuren in Sneek om goederen in beslag te nemen van men sen, die uit angst voor arrestatie en vervolging het huis verlaten hadden. Zelf heeft hij ook van die goederen „be waard”. Niet naar hij zegt voor de eige naar maar alleen en uitsluitend voor zichzelf. Mr. Nubé achtte het zeer ernstig, dat een ex-predikant lid werd van de Ger maanse S.S. En driedubbel erg is het, dat een predikant, een Nederlander en een burgemeester de groot-Duitse gedachte voorstond. Verdachte maakte zich schul dig aan ernstige overtredingen. De ar restaties te Oudega kóstten twee men sen het leven vrijheidsberoving staat op de naam van deze verdachte. Het is wel zeer erg, dat juist een predikant Gijzelaars. De heer J. Hammer was ambtenaar bij de P.T.T. en had ook deelgenomen aan de staking. Verdachte vroeg hem: Waarom staakte u? Uit solidariteit, was het antwoord. Pres.: Hoe reageerde hij toen? Get.: Vrg bruut; als een Duitser. Hij dreigde mij vast te houden en als gijze laar te zullen wegvoeren. De beruchte Sleijffer verklaart (schriftelgk, hij kan niet meer gehoord worden) eveneens dat verd. de lijsten voor de gijzelaars uit Sneek opstelde. Hij heeft de lijsten zelf gezien bij de Duitse instanties. Verd. was contact- en vertrouwensman van de S.D. te Leeu warden, heeft deze get. indertijd ver klaard. Verd. ontkent dit. Mevr. Bierling is echter ook positief in haar verklaringen. Verd. was daar op een avond aan de deur gekomen om haar man te spreken. Die was niet thuis. Dan moest hij de volgende dag op het stadhuis komen om onderwijsza ken te bespreken. Hij werd toen door de Duitsers gearresteerd A.s. Donderdag 13 October geeft het Ljouwter Orkest For- ban het eerste abonnementscon cert voor Kunst aan Allen in Amicitia. De leiding is in handen zan Cor Ket, terwijl als solist op treedt de in binnen- en buitenland bekende Nederlandse violist Jo Juda. Het orkest speelt werken van Handel en Saint-Saëns. Jo Juda voert met orkestbegeleiding uit een vioolconcert van Haydn en van Paganini. Dit concert belooft iets zeer bijzonders te worden en verdient grote belangstelling. Leden van koren en korpsen in groepsverband van minstens 10 personen genieten reductie. De lijfwacht. Jouke Veenstra was betonwerker -en zat in financiële moeilijkheden. Hij be sprak die met verd. Die ried hem aan om in de Waffen S.S. te gaan; dan wist men later „wat er in hem stak” en dan kon get. misschien politieman worden. Hij werd echter „lijfwacht” van verd., „meer ter persoonlijke geruststelling van mevr. Schut, omdat haar man zich bedreigd gevoelde door de illegaliteit”. Deze get. was dag en nacht bij verd. in huis en zag dat sommigen geschenken meebrachten om gunsten te kopen. „Huishoudelijke aangelegenheden, mijnheer de president”, zegt verd. daar van. N.S.B.er moeilijk de Duitsers kon tegen, houden in hun maatregelen inzake de arbeidsdienst doch deze eerder moest steunen. Get. had toen echter een heel verhaal opgehangen van andere jongens die ook geen last ondervonden, niette genstaande zg zich ook onttrokken had den. Het verhaal werd verd. te lang en tenslotte had hij gezegd, alles moest maar op papier gezet worden, dan kon hij eens zien wat er aan te doen was. De brief werd geschreven en verd. zond hem door naar de Duitsers. Het was een uiterst verraderlijke brief. Niet min der dan 26 namen van jongens die „al lang weg hadden moéten zijn” werden opgegeven. Die waren in of rond IJlst ondergedoken en ontvingen geld en levensmiddelenkaarten. Het blijkt dat ook over deze kwestie in het kamp te Sondel gesproken is. Verd. geeft toe de brief verzonden te hebben, maarhij had die niet eerst gelezen en kon dus ook niet weten dat het zo’n verraderlijke brief was. (Over 14 dagen staat Taeke Visser voor het schrijven van deze brief en nog een an dere, soortgelijke, terecht). De zaak OudegaGaastmeer. Aan verd. wordt ten laste gelegd dat hij aan de Duitsers opgegeven heeft wat er tijdens de Meistaking in 1943 te Oudega gebeurde en de Duitsers behulp zaam geweest is tot de opsporing van personen die aan de staking hadden deelgenomen. S. Kuiper van Gaastmeer verklaart dat hij op Zondag 2 Mei ’43 ’s middags uit de kerk kwam en als eerste aange houden werd en naar de boerderij van Cnossen gebracht. Ongeveer 60 mannen werden daar gebracht, waarvan 9 wer den meegenomen. Schut was daar bij met Lammers en Van der Kooi. Pres.: Was u daar bij? Verd.: Ik ben vrij zek.r overtuigd dat ik er niet bij geweest ben. Uit het verdere verhoor blijkt echter, dat hij wel in Gaastmeer was, dat Lam mers en Van der Kooi er ook waren, Duitse militairen heeft begeven naar Oudega en de bovenbedoelde Duitsers behulpzaam is geweest bij de opsporing van personen, die aan de staking, boven bedoeld, hadden deelgenomen, onder meer door het inwinnen van inlichtingen omtrent bét verloop van bovenbedoelde staking, door het afnemen van verhoren van personen, die ervan werden verdacht te hebben deelgenomen daaraan en door het deelnemen aan deze verhoren, en voorts door als tolk te fungeren ten be hoeve van de meerbedoelde Duitsers, die een onderzoek naar de staking in Oude ga instelden, en daardoor aldus: a. opzettelijk de bevolking van Oude ga heeft blootgesteld aan door of van wege de vijand op te leggen vrijheids beneming, of andere straf of maatregel; b. opzettelijk de vijand behulpzaam is geweest bij het breken van een tegen deze gerichte staking; II. in het laatste kwartaal van het jaar 1944 te Sneek opzettelijk ten voor dele van de vijand aan een of meer leden van de Duitse politie heeft mede gedeeld, dat een aantal inwoners van Sneek deel zoude uitmaken van de zo genaamde ondergrondse, tegen de vij and gerichte, beweging, in ieder geval anti-Duits gezind zouden zijn, en wel onder meer A. P. Eppinga, A. H. Ep pinga, A. de Vries, Mr. Haan, W. Ste genga, J. I. Radsma, de electriciën Westra en de aardappelhandelaar Vis ser, en voorts nadat de gebroeders Ep pinga door de Duitse politie waren ge arresteerd in verband met de bovenom schreven verdenking, aan het verhoor maar dat verd. toch op een beetje an- door de Duitse politie van A. P. Eppinga heeft deelgenomen en aldus door een en ander: a. al de bovenbedoelde personen heeft blootgesteld aan de gevaren, als om schreven, sub Ia; b. opzettelijk in tijd van oorlog de vij and hulp heeft verleend; III. in 1942, te Leeuwarden en te Sneek opzettelijk ten voordele van de vijand aan de Duitse politie namen heeft opgegeven van personen, die op grond van hun anti- Duitse gezindheid in aan merking zouden komen, om door de vij and in gijzeling te worden gebracht, en aldus opzettelijk in tijd van oorlog de vijand hulp hgpft verleend bij het uit zoeken van personen, die in aanmerking kwamen voor een in gijzelingstelling door de vijand; IV. in het tweede halfjaar van het jaar 1943 te Sneek opzettelijk ten voor dele van de vijand aan de Duitse politie te Leeuwarden en/of aan het hoofd van de Nederlandse politie van Sneek, welke functionaris, naar verdachte wist, als lid was aangesloten bij de Nationaal Socia listische Beweging der Nederlanden, heeft medegedeeld, dat er in de kleer makerij van de gebroeders Eringa te Sneek een radiotoestel aanwezig was, en dat daarmee door het personeel van de Gebroeders Eringa geregeld naar door de vijand verboden radio-uitzendingen werd geluisterd en daardoor: a. opzettelijk de Gebroeders Eringa en het bij dezen werkzame personeel heeft blootgesteld aan de gevaren, als omschreven sub Ia; b. opzettelijk de vijand hulp heeft ver leend bij de opsporing van in strijd met dere goederen welke goederen, naar verdachte wist, afkomstig waren uit de woningen van Nederlanders, die hun wo ning hadden moeten verlaten uit vrees voor arrestatie door de vijand, met toe stemming van de vgand, wederrechte lijk in bezit genomen. Allereerst komen de verbalisanten voor, nl. oud-hoofdagent A. v. d. Houw te Sneek, opperwachtmeester H. van Dalfsen te Joure, die een complimentje krijgt voor de keurige wijze, waarop hij olfiid ■z.iin wrhalpn mna.kfp Rn nurl- vroeg: knap dit zaakje voor mij op? Get.: Jawel, iets in die geest heb ik toen wel gezegd. Pres.: Wat bedoelde u daarmee? Het blijkt dat get. van verd. ver wachtte dat hij „als mens tegenover mens” nog wel iets voor de bevolking kon doen bij de Duitsers waarmee hij een bepaalde verhouding had. Want get. wist niet dat er nog arrestaties zouden plaats vinden. De oud-directeur van de zuivelfabriek had die Zondag moeilijke uren, maar verd. had te zijnen gunste gesproken, was sussend opgetreden, maar had te gelijkertijd geadviseerd de namen van de daders op te geven. Grietje Bruinsma, die dan getuigt, is de weduwe van de gefusilleerde Bouke de Vries. Zij werd opgehaald, is flauw gevallen, naar buiten gedragen en moest zich om het half uur bij verd. melden. Schut vroeg haar dan waar haar man was. „Schut had de leiding”. Get. is meegenomen naar Leeuwarden; enige dagen later meldde haar man zich om haar vrij te krijgen. Hij werd dood geschoten. Pres.: U kunt erg trots op hem zijn! Get.: Verd. zei tegen mij: „Een raar ding hè?” Ik zei daarop: „Nou astü in raer ding bist”. Johannes Walinga uit Oudega her kent de verd. eerst niet maar hij weet nog wel dat deze een briefje had, waar op waarschijnlijk namen stonden van mensen die gearresteerd moesten wor den. Daarop geeft verd. zijn lezing. Er wa ren geruchten over stakingen al op Za terdagavond. Op Zondagmorgen werd hij opgebeld door een zekere Van Popta die een verslag gaf van de staking te Oudega: melk weggegooid, vee geslacht, auto’s bestormd, orde verstoord. Verd. gaf dit door aan het bureau van de beauftragte te Leeuwarden. Pres.: Wist u de oorzaak van de sta king Verd. Op dat moment niet. Even later kwamen de Duitsers. Schut ging mee als aangever, Van der Kooi als wegwijzer. De soldaten zouden na af loop in Sneek blijven en verd. wilde ze daarom zo rustig mogelijk zien te hou den. Hij verklaart niet actief aan de arrestatie en de verhoren deelgenomen te hebben. Later heeft hij nog iets ge daan omdat burgemeester Tjaberings hem dat gevraagd had. Goederen in „bewaring”. De boekhandelaar H. de Zwart moest onderduiken, want hij werd zwaar ge zocht door de S.D. Gelukkig ontkwam hii. In een soortgelijke positie verkeerde de heer J. Radsma. Uit wraak voor de ontvluchting be sloten toen de Duitsers de huizen leeg te laten roven. Zelf namen zij ook wat. Over de rest kreeg verd. de vrije be schikking. Volgens zijn zeggen moest hij het te gelde maken voor de „Volks- wohlfahrt”. Er was nog al het een en ander. De Zwart schat het geroofde op een waarde van 14.000.waaronder ongeveer 3000.aan bankpapier. Voorts siera den, meubels, boeken, enz. Ook bij Rad sma is alles weggeroofd. De N.S.B.er R. Huisman verklaart op dracht gekregen te hebben van verd. om de goederen op te halen om ze te ver kopen en te liquideren. Hij is met verd. er heen geweest en heeft toen wat man netjes gehuurd om het werk te doen. Een deel van de goederen werd wegge schonken aan N.S.B.ers. Ook verd. kreeg zijn aandeel de bruine fiets van De Zwart bgv. en boeken in een kast, een ledikant, aardewerk e.d. van Radsma. Later nog een loper en stoelen. Huisman ontving toen 75.voor de drukte van verd. De N.S.B.er Verf speelde ook hierbij weer een rol en ontving zijn deel. Verd. „De Duitsers zeiden dat de woningen ontruimd moesten worden en ter beschikking van anderen gesteld. Ik wist niet dat zg ondergedoken waren”, - --- -- hetgeen nog al enige hilariteit veroor- me*; verschillende namen bij zich. Ook zaakt. Het geld was voor de „Volks- wohlfahrt”, zegt verd. „Daar hoorde U zelf ook bij”, is het commentaar van de president. „Toen geen contact met de Zwart of Radsma verkregen werd, heb ik maar opdracht gegeven om de goederen te verkopen; zij namen zoveel ruimte in beslag”. (Nieuwe hilariteit). „Ik heb de aan mg gebrachte zaken in beheer genomen en in ambtelijk ge bruik, om ze te bewaren voor de eige naren later; ook het geld wilde ik later teruggeven”. Er wordt opnieuw lachen. Maar dan is het verhoor van de door de Officier opgeroepen getuigen afge lopen. SNEEKER NIEUWSBLAD Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST Het Sneeker Nieuwsblad is een gecombineerde uitgave van NIEUWE SNEEKER COURANT, SNEEKER COURANT en DRIJFHOUTS NIEUWSBLAD Illegalen verraden? A. P. Eppinga getuigt. Hij werd met zijn broer gearresteerd en gefouilleerd. Verd. moest inlichtingen geven en ver telde aan de Duitsers dat de beide broers slécht bekend stonden en fel anti-Duits waren. Er ontstond een kwest’ over de ausweis van get. Hij gaf op deze van de secretarie ontvangen te hebben maar dat was onjuist. Later zei hij deze van de heer A. de Vries van het arbeids bureau gekregen te hebben. Opper- luitenant Gankema moest deze toen op halen, want, zegt verd. ik wilde niet meer onschuldigen genoemd zien. De heer de Vries kwam echter wijselijk niet. Tot zover klinkt dit alles betrekkelijk onschuldig; maar daarna wordt de ver klaring van de Duitser Nietsch voorge lezen. Deze verklaart: De heer Schut heeft, toen een zekere van der Kooi door de illegaliteit ontvoerd was, gezegd dat er een illegale organisatie was waarvan deel uitmaakten: Mr. A. W. Haan (ka rakteristiek voorbeeld van geestelijk verzet), diens helper A. de Vries, de gebrs. Eppinga, Radsma, Stegenga, Westra en Visser. Dit zou verd gehoord hebben van de N.S.B.er Verf. Verd. ontkent dit evenwel. Hij was er wel bij dat get. bg de schouder ge grepen was en door elkaar gerammeld. Dus bruut aangepakt vraagt de pres. Nu ja, zegt verd „Dat was een kwestie van pepermun tjes geven van die rotmof”, valt get. Eppinga fel uit. dere plaats stond dan eerst gezegd is. Maar dat interesseert de pres. niet. Dan komt J. Schulp, opperwacht meester te Scharnegoutum voor de groene tafel om zijn verklaringen af te leggen. Hij was er bij toen de Duitsers op de zuivelfabriek te Oudega kwamen, want hij had juist te voren een samen scholing verboden en daarbij S. Wier sma enige klappen met de gummistok gegeven, omdat die niet weggegaan was. Get. zag bij de Duitsers o.a. Schut. Die liep met Lammers ook achter de fa briek en zag dat er melk uit een gas generator liep die klaarblijkelijk daar mee geblust was. Lammers en Schut ondervroegen hem daarover. Pres.: Vroegen ze beide? Get.: Ja ze waren samen. Pres.: Maar wie deed het woord? Get.: Beide spraken tegen mij over het weggooien van de melk. De rest van het verhoor is niet erg duidelijk door de antwoorden van de get., hetgeen tenslotte de pres, de op merking ntlokt dat een opperwacht meester wel wat nauwkeuriger mag zijn in zijn formuleringen. Als get. zegt dat verd. met Lammers de leiding had, vraagt de Officier: Waarom. „Omdat zij altijd bij elkaar en samen deden”. Off.: „Jawel maar L. had ook een hondje bij zich Kunnen hebben”. Burgemeester Tjaberings verklaart dat hij uit de kerk gehaald werd. Buiten i de volg .ndu was o.a. Schut, die verklaarde: Dit is'komen om hier wat; ik wist het gisteravond al c heb het aan Leeuwarden doorgegcc; Verd.: Herinnert u zich dat u mij Getuigen ii decharge. De verdediger, Mr. Cornells, had niet minder dan 11 getuigen opgeroepen, om ook de goede daden van verd. voor de rechtbank te laten uitkomen. Achtereenvolgens verklaren Ds. de Ruiter en Prof. H. de Vos dat verd. voor hen bezig is geweest toen zij moei lijkheden hadden met de Duitsers. De eerste had in toorn een Duitser in zijn gezicht geslagen toen die nog op 13 April ’45 zijn fiets vorderde. Verd. suste dit. En toen de tweede in een kamp zat heeft verd. zich ingespannen om hem vrij te krijgen. Ook dit was in 1945. Feike Dijkstra uit Appelscha werd al in 1944 door verd. geholpen. Get.’s broer was een vriend van verd. en had deze daartoe weten over te halen. Het heeft ook geholpen, tot tweemaal toe. Later dook hij in Sneek onder. het desbetreffende, door de vijand uitge vaardigde, verbod nog voorhanden zijnde radiotoestellen; V. op een tijdstip in de maand Juli 1943 te Sneek opzettelijk ten voordele van de vijand aan de „Beauftragte” voor de provincie Friesland te Leeuwarden van de Duitse Rijkscommissaris voor het door Duitsland bezette Nederland een brief heeft gezonden, in welke brief een groot aantal namen was opgenomen van Nederlandse burgers, die voor de door de vijand gelaste tewerkstelling in Duitsland in aanmerking kwamen en zich daaraan hadden onttrokken te we ten: Marnix Jansen, Thijs Braaksma, Gerben Groenveld, Tjerk (Frans) Bak ker, Tjerk (Sibbele) Bakker, Jarig Jan Nooitgedagt, Klaas Hoomans, Henk ten Kate, Jan Dokkum, Abe Posma, Hannes Jansma, Marten Nob, Ruurd Koopmans, Rinsje Bijlsma, Jopie Woud- stra Szn., Jan Feenstra, Thomas de Jong, Paulus Buma, Abe de Jong, Arend Brens, Jan Hoomans, Wiebe Koopmans, Hendrik Groenveld, Martinus Haringa, Bauke Vellinga en Piet Zwaagman en daardoor a. opzettelijk deze personen heeft blootgesteld aan de geéaren als om schreven sub Ia; b. opzettelijk de vijand behulpzaam is geweest bij de opsporing va voor tewerkstelling, als bovenbedoeld, aanmerking komende personen; VI. op verschillende tijdstippen in het jaar 1944 en het eerste kwartaal van 1945 te Sneek gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid hem, verdachte, door het feit der vijandelijke bezetting gebo den, om anderen in hun vermogen te benadelen, en om zich zelf wederrechte lijk te bevoordelen, hebbende hij ver schillende goederen te weten onder meer een rijwiel, een ledikant met toebehoren, glas- en aardewerk, boeken, een boeken- Voor de bijzondere strafkamer van de Arrondissements-rechtbank te Leeuwar den stond Dinsdag terecht: Jakob Ru dolf Johann Schut, geboren 4 Maart 1903, ex-burgemeester, wonende te Sneek, thans verblijvende in de cellen barakken te Scheveningen. Pres.: U bent Jaköb Rudolf Johann Schut, geb. 4—3—1903 te Essen in Duitsland, ex-burgemeester van Sneek en thans opgesloten in de cellenbarak ken te Scheveningen? Verd.: Jawel. Pres.: Luistert u dan aandachtig naar sietgeen u ten laste gelegd wordt. Dan krijgt de Officier van Justitie het woord om op te sommen wat deze verd. 1 zo al misdaan heeft, althans voorzover men er voorlopig in geslaagd is hem dit i te bewijzen. En dat is nog al wat, zoals uit de lo/op van deze zitting blijkt. een N.S.B.er kan hier meer bereiken dan ik, verd. gevraagd iets te willen doen. (Inderdaad is de verklaring van Frau lein Rüpp eigenaardig. Want burg. Tja berings is zelf ook naar Oudega toe ge gaan en was daar in de kerk. Boven dien herinnert verd. zich niets van dit telefoongesprek, terwijl juist hij de me dedelingen van Van Popta doorgegeven heeft aan de D 'tsers en daarom mee moest naar Oudega). Burgemeester Rasterhoff krijgt ook veel vragen van de verdediger te be- om antwoorden. Hij heeft ambtelijk geen weer vrij te kr'-’en. moeilijkheden met verd. gehad, hoewel Daartoe ging hg naar Kan aad Schut die zijn standpunt kende.. In een bepaald zich beschikbaar stelde aan de Duitsers, Verd. had toen verklaard dat hij als gesprek had verd. zich uitgelaten dat die zo weinig steun ondervonden van de De dagvaarding. Hem is ten laste gelegd dat hij I. op of omstreeks 2 Mei 1943, in ieder geval gedurende de tijd van de op 10 Mei 1940 aangevangen oorlog van Duitsland tegen Nederland, te Sneek opzettelijk gedurende de tijd van de voormelde oor log ten voordele van de vijand telefo nisch of op andere wijze aan de „Beauf tragte” voor de provincie Friesland van de Duitse Rijkscommissaris voor het door Duitsland bezette Nederland, heeft medegedeeld, dat de bevolking van Oudega in de gemeente Wymbritseradeel deel nam aan de algemene staking, wel ke korte tgd van tevoren op vele plaat sen in het door de vijand bezette Neder land was uitgebroken, met de bedoeling, naar verdachte wist, om op die wijze te trachten de macht van de vijandelijke bezetter te breken, en voorts zich met een aantal leden van de Duitse Sicher- heitspolizel of van enige andere Duitse politie-instantie en/of met een aantal kast, een gangloper, stoelen en/of an-

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1949 | | pagina 1