KAPPIE In de ingewanden der aarde
DE BOER
a» Fan de
JJiSNITSER FEMERK
Bonvrij
en zyn BEDRIJF
r i
RHEUMATIEKZZS
KLOOSTERBALSEN
It
I Nare dagen
zijn voor de moderne wouw I
I geen „verloren" dagen meer. I
1 Zij verdrijft de periodieke
INGEZONDEN
Wy wiene to gast by „Euphonia” yn
Toppenhuzen-lwellegea
F'
De Laatste Eer
Griep?» Mijnhordljc Q
FEUILLETON
Oitgeverli
door JilEK VANDER ZWAAN
Hoe kan de kwaliteit van de melk
verbeterd worden
Noordwijk krijgt compleet
reddingstatioa
Hoger briefport
Ameland leed van de
stormen
Vlekziekte onder varkens
HOEST, GRIEP...
„Het Hoogeland”
Nieuwe bijbelvertaling I schilfers in de melk. Deze dragen alle
aangeboden
Het proces Fedde Schurer
Overgeplaatst
Dam wedstrijd
I
41
A. t. S.
PHILIA.
R.LV.D.
Totale uitslag
30—30
Remise.
Wordt vervolgd.
iOiü'imï
L„G££/V GOUD ZO GOED
Géén bonnenknippertj,
Dè.t is er niet meer by,
Die ty'd werd overwonnen.
Eén wens heeft Nederland:
Voorgoed de kaart aan kant,
Geen bommen en geen bonnen 1 I
Adieu, bonkaart-restant,
De haard neemt je ter hand,
Adieu Je mag verbranden
We leven bonnen-vrij
In onze maatschappij,
Tènzy die weer mocht stranden.
Thans zijn gasolie, dieselolie, auto-
gasolie, huisbrandolie en dunne sto -olie
ook vrjj van de rantsoenering gekomen.
Alleen bepaalde soorten stookolie blij
ven nog gedistribueerd.
0—2
2—0
0—2
2—0
2—0
2—0
0—2
0—2
1—1
2—0
2—0
0—2
0—2
2—0
2—0
0—2
0—2
2—0
0—2
0—2
1—1
1—1
2—0
0—2
1—1
0—2
0—2
2—0
2—0
49
„Neen”, zei hjj nogmaals, „ik wil het
niet in huis hebben. Tenminste voorlo
pig niet. Ik zou het niet kunnen ver
dragen, want iedere keer, als ik het
kind zou horen schreien, zou ik moeten
denken aan dat verschrikkelijke ogen
blik, dat het ter wereld kwam en Tini
tegelijkertijd stierf. Telkens zou ik aan
dit moment herinnerd worden en dat
zou ik niet kunnen verdragen. Alles zal
ik goedvinden, onverschillig welk voor
stel je doet, maar niet in mijn huis.
Eerst moet het sleten, Miep, begry'p het
dan toch!”
Het was een wanhoopskreet, en Miep
verstond die. Ze mocht hierover niet
verder spreken. Inderdaad, dit moest
eerst slijten. En het zou beter zijn voor
vader en kind, als er een andere oplos
sing werd gevonden voor dit probleem.
Maar wat moet ik er dan mee doen?
dacht het meisje, .at nu ook geen uit
weg wist.
Ze stond ou en knoopte haar mantel
dicht „Ik zal eens overleggen, of ik
een andere oplossing weet. Maar er
moet wat op gevonden worden. We kun
nen de kleine meid niet ten eeuwigen
dage in het ziekenhuis laten. De stad
zou er gauw wat van zeggen”.
„Het laat me Siberisch koud, wat de
mensen van me denken of zeggen. In dit
geval ga ik m’n eigen weg en volg m’n
l pijnen direct met een paar I
AKKERTJES
I ...die helpen direct! I
Het ontwerp voor een speciale post
zegel, die in Mei wordt uitgegeven ter
ere van het 50-jarig jubileum der Staats
mijnen, vertoont o.m. een portowaarde
van 12 cent.
Het is niet uitgesloten, dat de brief
port wordt verhoogd, aldus de PTT,
naar aanleiding van dit bericht uit Heer
len, maar zolang nog geen officiële
voorstellen tot verhoging zijn gedaan,
moet elke conclusie die hieraan wordt
vastgeknoopt een veronderstelling blij
ven.
De laatste stormen hebben aan de
ZuidwestelvJke punt van Ameland, waar
de rijkswaterstaat bezig is maatregelen
te nemen tegen de voortdurende duin-
afslag, een strandval veroorzaakt. Een
van de hoofden, die daar ter bescher
ming van de bedreigde duinen zijn aan
gelegd, werd beschadigd. By de duin-
afslag zijn zestien putten bloot geko
men, die vermoedelijk afkomstig zijn
van het oude dorp Sier, de Westelykste
nederzetting van Ameland, die om
streeks 1730 door het duinzand werd
bedolven. Sinds i945 zjjn nu in totaal
184 putten bloot gekomen op het strand;
de duinen zijn dus inmiddels het oude
Sier gepasseerd.
Op proefboerderjj 200 stuks
af gemaakt.
Nadat op de proefboerderij van de
Limburgse Land- en Tuinbouwbond te
Beesel bij enige varkens vlekziekte was
geconstateerd is de leiding van dit be
drijf er toe overgegaan om de gehele
varkensstapel van rond 200 stuks te
laten afslachten. Deze ingrijpende maat
regel werd genomen teneinde het selec-
tiebedryf met één slag weer geheel te
saneren. Indien hiertoe niet was overge
gaan, bestond het risico dat de ziekte
later toch weer zou kunnen uitbreken.
Waar werd oprechter trouw
Dan tussen bon en vrouw
Ter wereld ooit gevonden?
Ze bleven twaalf jaar
Hardnekkig bij elkaar
Voor mondjesmaatse monden!
Teruggekeerd in de nieuwe stad mij
ner inwoning uit Gelderland, wilde ik
gaarne een mijner ontmoetingen mede
delen. Als jarenlange vriend van boven
genoemd toevluchtsoord, bracht ik al
daar met mijn kleindochter op Oude
jaarsdag opnieuw een bezoek aan een
oude vriend. Aan ’t einde van zijn ruim
80 jarig leven heeft hij na veel stormen
aldaar een veilig en llefdevol verblijf
mogen vinden. Beiden waren wij blij te
moe elkaar nog eens te mogen ontmoe
ten. Bijzonder trof het mij te mogen
waarnemen met hoe grote zorg en liefde
hij (ook als zieke) Werd verpleegd. Na
de koffie drong de directrice er bij ons
op aan te blijven eten. Tezamen hebben
wij eên heerlijk uur mogen doorbrengen.
Voor mij was het een spoorslag meer
nog dan voorheen deze zo prachtige in
richting in de heerlijke Gelderse bossen
te gedenken in de toekomst. Het was
myn tweede bezoek aan mijn vriend en
bij mijn vertrek heb ik beloofd (zo wij
beiden nog mogen leven) mijn bezoek
a.s. voorjaar te zullen herhalen. Alsdan
hoop ik met de directeur de verschillen
de gebouwen in deze uitgestrëkte inrich
ting eens in zijn geheel te mogen aan
schouwen. Met een dankbaar woord heb
ik daarna afscheid van allen genomen,
verrijkt als ik was met hetgeen ik had
mogen aanschouwen en ondervinden in
dit prachtig oord voor zwakke en moede
zielen op de levensweg.
Sneek. G. VAN DER WOUDE.
Anjelierstraat 6.
De laatste (koffie) bon
verdween.
De weldadige warmte van Ther
mogene stilt de pijn in keel en
borst en verjaagt de aanvaL
Nieuwe boot, geschenk van on
bekende, zal Kurt Carlsen heten.
Onder de indruk van de moed, ge
toond by de redding van de opvarenden
I van de Flying Enterprise, heeft een
Nederlands industrieel, die onbekend
wenst te blyven, de Koninklijke Noord
en Zuid-Hollandse Reddingmaatschappij
verblyd met een gift, bestemd voor de
uitrusting van een compleet redding-
station te Noordwijk aan Zee, en wel
boothuis, motorstrandreddingboot met
daarbij behorende wagen en waterdichte
tractor. De nieuwe motorreddingboot
van Noordwijk a. Zee, die de aldaar thans
indienst zijnde roeireddingboot zal ver
vangen, krijgt de naam van de kapitein
van de Flying Enterprise, Kurt Carlsen.
Dank zij deze fraaie schenking is de
K.N.Z.H.R.M, thans in staat gesteld
haar laatste daarvoor in aanmerking
komende reddingstation met modem
reddingmaterieel uit te rusten.
„Komen naar bulten!” riep Habbe
Kratsch. „Die schelp werden ge
pakt en weggehesen!”
Inderdaad! Toen ze aan dek kwamen
hadden enkele mannen de schelp al in
een grote kist gepakt en een hijskraan
was reeds bezig um hem van boord te
hijsen. Op het dek stond een deftig
bejaard heer toe te kijken en gaf
enige aanwijzingen.
I grote aantallen bacteriën, waaronder
vooral weer boterzuurbacteriën voorko
men. Deze gaan nl. met het voedsel door
het dier heen en bevinden zich dus, in
gezelschap van vele rottingsbacteriën, in
de mest. Houd dus de koeien zo schoon
mogelijk. Alleen schone dieren kunnen
kwaliteitsmelk leveren. Nu, door de on
gekend hoge stroprijzen, de stallen
spaarzaam van stro worden voorzien,
vraagt dit extra zorg. Scheer daarom de
uier en het gehele achterstel enige ma
len gedurende de staltijd. Het schoon
houden der koeien wordt daardoor veel
gemakkelijker. Schuur tijdens het mel
ken niet met hoofd of armen langs de
koe. Juist tijdens het melken is het ver
keerd, het dier te poetsen.
4. Wees niet slordig b(j het opbinden
der staarten. Raakt er één los, dan di
rect weer aanbinden. Een staart, die in
de grup gehangen heeft, is gevaarlijk
voor de melk.
5. Neem bij het melken een ruwe,
droge doek mee en wrijf daarmede uier
en wijde omgeving stevig af, maar houd
de emmer op veilige afstand.
6. Handen, waarmee allerlei voor
werpen zijn aangepakt, dragen vele bac
teriën. Was ze dus grondig, vlak voor
het melken, en verricht er eerst geen
Waart ge ooit op onze markt vrien-1 de kemphanen toe, claxonneert „Mei ’k
den? Hebt ge er Ooit een morgen door-
gebracht, slenterende, hier en daar
staan blijvend om u te verwonderen
over het drukke gedoe Wel dan moet
ge hem hebben gekend Sytze Hofstra!
Met z’n ietwat zware gang, z’n rustige
woorden, maar bovenal met z’n mar
tiale snor.
Onder de collega’s was hij bekend van
hier tot ver in de omtrek. Meer dan een
halve eeuw liep hij mee, deed z’n werk,
heeft hfl niet onlangs z’n jubileum ge
vierd op de Leeuwarder markt? En nu,
wij zullen hem niet meer zien, hij is, wel
niet jong meer, maar toch nog krachtig,
plotseling overleden.
Laten we hem even gedenken en een
zachte rust toewensen. Sytze Hofstra.
I En wier, lézers, jo hoege der neat
èfter to sykjen, dümny i s nou ienris
lyk in góede pastor wêze moat, hy doar
it syn minsken wol sizze, mar hy is
sportyf
Wie it wünder dat Matóllni troch ien
en oar in ofaesje krlg' En hy hié 't
fortsjlnne ek dübbel en dwers.
Foarsitter de Boer tanke de feestlieder
en bea him in oranjekoeke oan en nei
de forlotting wie de earste joun dan wer
foarby.
It wie in echte Fryske joun. Minsken,
héld se yn eare, de doarpsjounen en jim-
me forienings. Tongersdei kaem it jong-
folk. Nou, dy hawwe harren ek for-
makke.
De kwaliteitsverbetering is in wezen
een zeer eenvoudige zaak. In de uier van
gezonde koeien komt uitsluitend zuivere
melk voor. Het probleem bestaat dus
hierin, dat men moet trachten, deze
melk in dezelfde conditie aan de zui
velfabriek af te leveren. Op de weg van
uier naar fabriek heeft de melk echter
ieder ogenblik kans, verontreinigd
en besmet te worden. Het gaat dus niet
zo zeer om kwaliteitsverbetering als wel
om kwaliteitsbescherming tussen uier en
fabriek. In de volgende punten zullen de
voornaamste gevaren, die hierin drei
gen, genoemd worden en middelen ter
bestrijding worden aangegeven.
1. De tepelkanalen bevatten vaak
schadelijke bacteriën. Melk deze er uit
en spoel de tepels inwending schoon met
een tweede straal melk. Pas daarna de
emmer of machine er onder.
2. De lucht is dikwijls drager van
vele stofdeeltjes, reukstoffen en bac
teriën. Melk dus in zuivere lucht. Goed
ventileren, zodat de stal fris ruikt. Geen
hooi, gedroogd gras e.d. voeren voor het
melken, daar hierdoor stof wordt opge
jaagd. Nog minder kuil geven voor het
melken. De geur hiervan trekt sterk op
de melk. Bovendien brengt ouderwetse
kuil (tot schande van veetelend Fries
land nog steeds „Friese kuil” genoemd!)
de beruchte boterzuurbacteriën in de
lucht. Zorg, dat er tijdens het melken
geen kuil of kuilresten in de stal aan
wezig Zijn.
3. Van de koeienhuid vallen vaak
mest- en stofdeeltjes, haren en huid-
In het Bijbelhuls aan de Heerengracht
te Amsterdam heeft het hoofdbestuur
van het Nederlands Bijbelgenootschap
de nieuwe Bijbelvertaling officieel aan
de Kerken aangeboden, die door haar
afgevaardigden waren vertegenwoor
digd. De voorzitter van het Bijbelge
nootschap, prof, dr F. W. Grosheide,
heeft bij deze plechtigheid een rede ge
houden, waarin hij een terugblik wijdde
aan het grote werk, dat het Bijbelge
nootschap thans heeft volbracht.
ander werk mee. Het melken is geen
middel om mooie, schone handen te krij
gen. Wie er nog zo over denkt, is onge
schikt als melker. Want waar blijft het
vuil van de handen tijdens het melken?
In de melk natuurlijk. Het zou veel beter
zijn, dat zo iemand zijn handen ging
wassen in de eerste bus melk. De ande
re zouden dan niet meer zo erg besmet
worden.
7. In lauwe melk ontwikkelen zich de
bacteriën, die er ondanks alle voorzor
gen, vrijwel direct in voorkomen, gewel
dig snel. Koel dus de melk zo spoedig
en zo diep mogelijk af. Het eenvoudigste
middel is wel, de bussen buiten de stal
te plaatsen.
8. Zorg, dat voor 1 Maart de „Frie
se” kuil op is. Daarna wordt het vaak
warmer in de stal, waardoor vooral de
vijandelijke boterzuurbacteriën in aantal
sterk toenemen.
9. Reinig het melkgerei, dus ook de
spanriemen, touwen en melkkrukjes
grondig. Dit kan natuurlijk alleen met
rein water. Slootwater en water uit een
regenbak kunnen wel melkresten e.d.
wegspoelen, maar besmetten het gereed
schap in ernstige mate.
Tenslotte: schaf U het eenvoudige
boekje aan, waarin de antwoorden op de
prijsvraag over de kwaliteitsverbetering
van de melk, uitgeschreven door Gedepu
teerde Staten van Friesland, zijn samen
gevat. Het bevat vele practlsche, uit
voerbare wenken.
Sneek.
1 ■.eavB'.vt jwnmavnmBoauanunManBSNBBMMHiMH
üw spit, Uw lendenpijn weg
metAkker’sKIoosterbalsem,die
Y'ê'V onder de huid doordringt en Uw
pijn verdrijft. Spoedig zegt gij
Mr Abel Herzberg verdediger.
Naar wy vernemen zal de heer Fedde
Schurer, als zijn zaak straks In hoger
beroep voor het Gerechtshof behandeld
zal worden, verdedigd worden door mr
Abel J. Herzberg uit Amsterdam.
Mr Herzberg, die zelf o.a. redacteur
van De Groene Amsterdammer is, is een
bekend literator, die vooral beroemd
werd door zijn publicaties over Bergen-
Belsen, het beruchte jodenkamp waarin
hij ook zelf opgesloten is geweest. Zijn
roman „Amor Fati” werd door de re
gering bekroond. Tevens is de heer
Herzberg een bekend Zionist.
De heer Schurer stelt er pry's op te
verklaren, dat deze keuze tot stand ge
komen is in vriendschappelijk overleg
met zijn verdediger in eerste aanleg, mr
D. Okma.
eigen zin. Dat kunnen buitenstaanders
toch niet begrijpen”, zei hij raadsel
achtig.
Miep liep naar huis, maar had daar
geen rust. Typisch, dacht ze, toen ze
weer op straat liep, dat ik het de laat
ste dagen in huis niet uit kan houden.
Hoe komt dat toch? Word ik ergens
heen getrokken?
Ze vatte het plan op naar mevrouw
De Rooy te gaan. Misschien wist die
raad te schaffen.
In de gezellige huiskamer aan de
Singel zat deze met haar oudste dochter
te lezen. Joke was met haar verloofde
aan de wandel, terwijl Daan zich op zijn
kamer met zijn postzegels zat te verma
ken. De oude De Rooy deed gewoonte
getrouw zijn middagdutje.
Miep werd door de beide vrouwen
verwelkomd en het viel haar op, dat
Gonnie niet zo teruggetrokken was als
gewoonlijk. Misschien begon ze zelf in
te zien, dat de houding, die ze tot nu toe
aangenomen had tegenover haar mede
mensen, toch niet do juiste was. Het
kille, afstotende dat haar meestal als
een pantserplaat scheen te omhullen,
bestond niet meer. Op hartelijke wyze
zette ze Miep in een gemakkelijke stoel,
waarna ze een kopje thee voor haar in
schonk.
„Ik kom eigenlyk om raad”, begon
Miep, in haar thee roerend. En ze ver
telde in het kort, wat ze met Wijnandse
besproken had. „Het kind kan daar niet
blijven”, besloot ze. „Het was een nood
oplossing, toen ik het daarheen bracht,
bedoeld voor enkele dagen. Volgens de
kinderarts van het ziekenhuis is het
meisje zo gezond als maar mogelijk is.
Dus wat moet het er nog langer doen?
Het ellendige blijft echter, dat Ger zijn
dochtertje niet in huis wil hebben".
„Jammer", meende mevrouw De Rooy
„Voorzichtig! zei hij. „Zorg dat er niets
beschadigt! En niets laten stoten! Doe
alsof het het kostbaarste porselein is!"
„Wat moet dat betekenen?” vroeg Kap.
pie verbaasd aan Habbe Kratsch.
„Hij zijn die directeur van die grote
museum!” fluisterde Habbe Kratsch.
De museum-directeur keerde zich op dat
moment om en in zijn han l bevond zich
een dikke stapel bankbiljetten.
ren van zes en zeven jaar kan opvoeden,
zal ik het toch zeker wel een baby van
enkele dagen kunnen".
Miep lachte even. „Hier zal eerder
sprake zijn van een verzorging dan van
opvoeding, beste Gonnie. Maar inder
daad, als jullie het kind voorlopig in
is willen nemen, is deze zorg tenmin
van de baan. Niemand in de stad zal
uet vreemd vinden, want Ger is maan
den hier in de kost geweest. En Ger
zelf zal er ook wel mee accoord gaan,
denk ik. Misschien kunnen jullie er dan
ook in slagen bij hem wat meer belang
stelling en liefde voor zyn kleine meid
aan te kweken want op het ogenblik
denkt hy nergens anders over dan aan
zijn gestorven vrouw”.
Toen De Rooy een hal* uurtje later
beneden kwam en Gonnie hem vroeg, of
hy het goed vond, dat de baby van Wy-
nandse voorlopig zou gaan resideren in
huize De Rooy, knipperde hij even met
zijn ogen, want aanvankelijk dacht hij,
dat het een grap was, maar toen hij de
ernstige gezichten der drie vrouwen zag,
begreep hij, dat zij het inderdaad meen
den. Na enig nadenken zei hij, dat hij
het best vond. Hij had immers altijd van
kinderen gehouden en was een van de
weinige vaders, die het nooit erg had
gevonden, als de kinderen huilden.
En zo werd de volgende morgen het
dochtertje van Wijnandse door mevrouw
De Rooy per auto van het ziekenhuis
gehaald.
Jo was enthousiast en zat aldra met
de baby op haar scho't. 's Middags
wipte Miep even aan en constateerde,
dat het kind al rustig boven in haar
wieg lag te slapen. Na de middag ver
telde ze aan Wijnandse, dat de kleine
Tini naar de Singel verhuisd was en deze
vond het best.
efkes passearje?”
En voor dat iemand er erg in heeft is
ie tussen de geladen knapen met z’n
koe! „Hou mar”, zegt Japik en dan
houdt ie een rede, armen op de koeie-
kop, de pet schuin en een olijke blik in
z’n ogen.
„Dit is nou, hwat de lju by de for-
ienigde naesjes nedich hawwe! As de
boel waerm rint, efkes in kou der tusken
yn en in swiet praetsje der oerhinne.
Né hou Jan, ik bin noch net klear en
(naar de achtersteven van het beest kij
kend) de kou wol ek noch hwat sizze,
tink om 't spatten minsken
Aan de koffietafel onze vriend Jo
hannes een rede houdend over de wed
strijd SneekAjax.
„Ik bin oars net sa’n fuotbalman, mar
doe’t Ik lies, der komme hünderten Am
sterdammers, sei ik tsjin Gees, de aid
Ford yn’t wurk en der hlnne, hwant dit
sil wer in kwesje HollénFrysian wur-
de. En tink om myn sizzen it fait dy lju
raer tsjin! Dy blnne hjlr kommen mei
opsetsin, sille wy dy Snitsers efkes in
tsien goals yn ’e mage triuwe
„Mar su blnne raer op u kofje kom
men!" (Benardus).
„Krekt, en as ik foar de wedstriid
twa menuten tsjin dy Snitsers praet
hie, dan hiene se’t woun ek noch!”
„Mien Alburt speult oek met”, sprak
Tine en pinkte een traan weg.
„Ja, er waren zwakke plekken”, sprak
A. f. S.
„Ik hoop dat dit genoeg geld is voor
dat zéér buitengewone, buitengemene
exemplaar!” zei hij. „Dit zal het meest
bijzondere stuk van myn museum wor
den en Ui weet, dat het eigenlijk niet
met geld te betalen is......”
„Wij zijn tevreden!” riep Habbe
Kratsch, terwijl hij de directeur op zijn
schouder sloeg.
SCHARNEGOUTUM. De begrafenis
vereniging „De Laatste Eer” kwam in
café Ozinga in algemene ledenvergade
ring onder leiding van voorzitter J. Re-
nema bijeen. Na een kort openingswoord
en gebed van de voorzitter, las secreta
ris D. Boorsma notulen en jaarverslag.
Tien maal werd dienst verricht voor
leden en éénmaal voor een niet-lid. De
ver. telt thans 400 leden. In de vaca-
ture-D. Boorsma (verplicht aftredend)
werd gekozen G. Boorsma. Als eerste
bode werd gekozen J. Feenstra, thans
tweede; tot tweede bode H. Zeilstra.
Het bestuursvoorstel om de tydelijke
verhoging der contributie met 25 als
vaste contributie met afronding tot 50
cent en een gulden naar boven, in te voe
ren, werd aangenomen. Uit het verslag
van penningmeester M. Sandstra, bleek
dat de ontvangsten hadden bedragen
J 076.61, de uitgaven 857.93, batig sal
do ƒ118.68. totaal was ƒ123.46 in kas.
Een begraaftoestel of een rijdende baar
wordt niet aangeschaft. De Kerkvoogdij
der Ned. Herv. Kerk zal het pad rond
om de begraafplaats verbeteren en van
een beter dek voorzien. De voorzitter
bedankte de aftredende secretaris voor
zijn nauwkeurig werk en de eerste bode
F. Dijkstra voor de toewijding waarmede
hij de vereniging heeft gediend. Het be
stuur zal niet tevergeefs bij nood een
beroep op hem doen, antwoordde Dijk
stra, want hjj heeft het werk met liefde
verricht en de verhouding tussen hem
en het bestuur was best. Het personeel
werd ook dank gezegd voor hun goed
werk in het belang der ver. verricht. Na
dat M. Sandstra voorgegaan was in
dankgebed, sloot de voorzitter de ver
gadering.
SCHARNEGOUTUM. Overgeplaatst
met Ingang van nader te bepalen da
tum de rijkskantonnier L. Beeksma
alhier naar Laag Soeren (Gld.).
IJLST, 14 Jan. De hedenavond alhier
gehouden wedstrijd in het dammen tus- j
sen IJlst en Woudeend had tot uitslag:
Ijlst Woudsend
J. de JongC. v. d. Brug
A. FeenstraD. v. d. Berg
M. DijkstraS. Couperus
U. BergstraO. Pebesma
H. van TuinenTh. Glashouwer
H. Kooistra—A. Reekers
F. de LeeuwV'. Bakker
O. Stienstm J. Faber
M. Nop R. Akkerman
H. van Brug A. Bruinsma
P. Zwaa-man—-J. Pocpjes
J. v. d. ZeeL. Glashouwer
H. WalingaJ. Langeraap Sr
H. ten Kate—G. Huitema
G. Kloostra—M. an Berkum
J. BorstelaarW. Atsma
H. BootsmaK. Ypenga
J. NooitgedagtR. Oppedijk
D. NooitgedagtL. v. d. Kooy
H. BlesP. de Jong
J. v. d. ZeeJ. Langeraap Jr.
W. DijkstraTj. Glashouwer
P. SpeerstraJ. Bijlsma
E. de VriesR. de Jong
H. HofstraB. v. d. Zee
P. CnossenK. Busscher
A. de BoerS. Reekers
J. AlthusiusJ. Dykstra
J. ZyslingJ. de Hoop
IJ. de JongT. v. d. Bosch
Het leven gaat verder. Daar komen
ze weer, ondanks regen en kou, ondanks
alles, de kooplui, de veewagens, de
spekdragers en de kalveren. Kalveren
vaak nog maar enige dagen oud, daar
komen ze en worden van de auto’s in
de hokken gedreven, gedragen ge
né, dat dacht ge maar, gesmeten! Dat
was éénmaal zo! Nu onder het alziend
oog van meneer Veenstra worden ze
netjes behandeld, het mag dan zijn dat
dit hun laatste gang is goed, maar
tot zolang, netjes!
„Lytse Wibe” heeft een knaap van
een „bollekeal” in z’n armen en brengt
het naar een hok, tenminste dat was
de bedoelingmaar hij kon er met
geen mogelijkheid bij, het wemelde van
auto’s. En daar stond-iehoor:
„Nou dêr stean ik mei dy bolle!
Hwat moat ik nou!?”
„As it nou mar in jongfaem wie
Wibe hen!” Dit wordt gezegd door een
hupse jonge kerel, maar dat had ie niet
moeten zeggen, want Wibe posteert zich
met de bolle, vlak voor hem en zegt:
„Dan wist ik der noch wol wei mei, der
binne guon, dy geane der foar op ’e rin!”
De omstanders applaudiseren en
„skuorre har de büsen üt”, het is een
publiek geheim dat de jongkerel, hoe
scherp en gewiekst ook, als de dood is
voor vrouwen.
„Nou hastou hjoed wer genöch”, zegt
Wibe en gaat, mèt de bolle, een blokje
om. Onderweg spreekt ie het beest
liefderijk toe.
„Kring, hwat bist swier! Koest wol
lead yn ’e khawwe. Hwat in 11b-
ben ek, men skrept jin ütinoar en
Forhlp der hawwe wy him ek!”
Deze „him” vrienden is Benardus, on
ze Benardus, met eveneens een kalf,
maar geen bolle, en aanmerkelijk lich
ter. Hy neemt de situatie op, Benardus,
komt naast Wibe lopen en:
„Binne wy eefkus de pineut dou en
ikke? 't Lykt wel buurtfeest. Hadlopen
met hindernissen. Waar must hene met
die hoop bonken?” En Benardus komt
naast hem in de baan.
„Nei greate Piter”.
„En ik naar Omke Piter. Nou los mar
weer, su lagge oek teugen mukar
he, he. Der hest de dierebuskerming oek.
Sèg eefkus daag teugen ome, kynder-
kus
„Nou woe ik dochs wol datstou dyn
toet ticht haldste, Benardus, ik biswyk
hast fan dy bolleI”
„Biswike? Dat noait jonge, suden se
lache dy beide dêrre, de stukjeskriever
en omke. Eefkus de broek spanne en 't
sal waarachtug wel gann!”
Op de koemarkt staan twee mannen
druk en heftig te debatteren. Het gaat
er ouderwets van langs. Ze hebben el
kander van alles verweten en de om
standers verwachten zo meteen een uit
barsting. Dicht tegen elkander aan ge
drukt, er is bijna geer ruimte voor de
woorden, zullen ze elkaar het „Nijjier
öfwinne!” De menigte wacht ademloos.
Vergeten is het slechte weer, vergeten
de dalende pryzen van spek, vergeten de
hele wereld, alleen vlak voor hen, de
heftigheid, de woede, de haat, de
zijn de agenten in de buurt? Hebben we
de noodfluit in de mond? Wantai,
daar heft de ene z’n vuist
Op dat moment,- psychologisch juist
uitgerekend komt Japik met een koe
beest, „treddekeals”. Hij loopt recht op
„Aagje zou anders best in staat zijn om
het kleintje te verzorgen, daarvan ben
ik overtuigd. Ik weet, dat ze dol Is op
kinderen. Maar ja, als Ger dat niet
wil
Gonnie, die tot nu toe aan het ge
sprek geen deel had genomen eh eigen
lijk een beetje verveeld zat te bladeren
in de tijdschriften van een leesporte
feuille, sloeg de map dicht en keek
Miep peinzend aan.
„Ik geloof, dat ik wel een oplossing
weet”, zei ze langzaam.
Miep zette haar kopje op tafel en
keek de ander in gespannen verwach
ting aan.
„Vertel op, Gon, ik ben werkelijk
nieuwsgierig, wat ik ben ten einde
raad”.
„Och, het is eigenlijk betrekkelijk
eenvoudig. We halen de kleine Tini mor
gen uit het ziekenhuis en houden haar
hier. Dat is alles”.
Mevrouw De Rooy schoof haar bril
omhoog en keek haar oudste dochter
verwonderd aan.
„Hier? In huis? Maar lieve help, wie
moet er dan voor de baby zorgen?"
„Wie? Nou, wy drieën. Overdag zijn
Joke en U immers thuis. Voor Joke is
het een goede leerschool; ze wil im
mers binnenkort gaan trouwen? En U
hebt wel eerder met baby’s omgegaan,
niet moeke? Als ik me niet vergis zelfs
viermaal”.
Mevrouw De Rooy glimlachte even
om de originele wijze, waarop haar
dochter haar er aan herinnerde, dat ze
toch ook moeder was.
„Wel, en 's avonds, als ik thuis kom”,
vervolgde Gonnie, „kan ik ook myn
aandeel in dit werk verrichten. Wie
weet, trouw ik nog eens ’n keer. De prac-
tische verzorging van een baby kan me
ook wel van pas komen. Als ik kinde-
Wy hawwe it earder sein mar ’t mei
jltris sein wurde, dy doarpkes der blnne
hja mar klear mei de dümné’s. Twa jou-
nen en plezierich nimme se der beide
ien fan. Ds. Stap dé earste joun en o,
der is lake, dat it lekael skodde der by
tiden fan, blnammen doe’t dümny „ünt-
maskere” waerd troch de güchelder Ma-
tolinl.
De hear Kaspersma llede it korps lyk
as men dat wend is fan dizze „ridder”,
dêr wie net safolle nijs mar it stle alle-
gear op in goed peil, blnammen „Harre
meine Seele” waerd tige mei oerjefte
spile. Der wiene inkele nlje damesleden
bykommen en dy diene it mar bést.
Midden tusken de minsken siet Mijn-
tsje Landman, in Aid Toppenhüster, nou
yn it Forsoargingshüs to Heech. En dêr
wie it Wer dat frjemde en dochs sa
eigene fan üs Fryske mentaliteit, dizze
Mljntsje Wie troch de dirigent meinom-
men yn ’e auto. Och it is net om fan to
sprekken, mar hwer büten Fryslan soe
men soks fine? Dit wie moai en goed
en mei de forlotting Myntsje woun in
pakje tabak en Visser woun in krüns.
En Visser sei: „Jow him Mijntsjé mar
mei nei Heech. üt. Wier lju soks Is I
djür! Hald dat fêst!
En dan dy Matoliniü Noch nea sa
sjoen. In fakman yn ieren en sinen en
doe’t er op ’t lést ek noch Frysk bigoun
to praten, wie 't alhielendal klear!
Kostelik, hoe’t dizze jongkeardel mei
syn humor, syn bihearst arbeidzjen de
minsken pakt!
Frou v. d. Werf, Frou v. d. Werf,
hwat wie ’t moai net ju? Jo hiene da-
liks nei hüs gean moatten mei jou pre-
sintsje. En dy dümny mar doekjes yn
'e büsen triuwe en it folk mar laitsje.
As Matolini wer hwat kwyt wie, dan
röppen se al „dümny!”