Kappie en het eiland Koeterwaal Dit foarjier trije kear inte tsjin tongsykte KING ABDIJSIROOP Fan de H Brieven uit Canada r i MET N KUCHJE ®iShllTSER FEMERK Tsjin it A-, O- en C-Virus I -« Amer ka Beiaard voor Het Schoo systeem is niet Nationaal we .r FEUILLETON Uitgeverij Wordt vervolgd r v Mijnha^V’ dooi NIEK VAN DER ZWAAN Feestavond Ver. van Melk- handelaren „Ons Belang” dat verwaarloosd wordt beginnen soms ernstige aandoeningen der lucht wegen. Bestrijdt het voortwoekeren van de besmetting met de zui verende, slijmoplossen- de en geneeskrachtige PEPERMUNT Hel beste dagelijkse middel ter opwekking en verkwikking 'C.l De natuurzuivere Weerspannige Duitsers getemd Geslaagd Onze kolenproductie Kou, koorts, griep, Als ge U hangerig en luste- I loos voelt, kruip dan vroeg I onder de wol, maar neem I l eerst een glas hete melk f of thee en een paar f AKKERTJES' ...die helpen direct! j F ’IBOs W 1 07 A 1 V 53 JOHN BOSGRA. ABE BROUWER. stemmen t- AKKER’S .’s Werelds beste hoestsiroop - verre de provinciale autoriteiten gene gen zijn in de kosten van dit onderwas bij te dragen, hebben we nog niet na kunnen gaan. Technische en Ambacht scholen. BENOEMD. GAASTMEER. Tot onderwijzeres aan de Chr. Nationale School te Nijemlrdum is benoemd mej. H. Berghuis, thans tijdelijk alhier. nada het onderwijs aan volwassenen zeer goed geregeld en ontwikkeld. De pers en de radio blijven in dit opzicht niet i achter. De maat en de meester liepen sa men op de kade van Porto-Nova. „Het is warm”, zei de meester. En als ik me niet vergis, heb ik dorst, ont zettende dorst!” „Nou je het zegt!” zei de maat. „Ik heb een razende dorst. Laten we ergens een koud glas bier gaan drinken!” „Dat zullen we doen, maat!” zei de meester. „Daar is een café! Kom mee naar binnen”. Ze stapten naar binnen en gingen samen aan een tafeltje zitten en bestelden een glas bier. „Dat zal smaken!” zei de meester. „En of”, vond de maat. „Wat is het warm in dit land. Wil je geloven dat ik blij zal zijn, als we morgen weer varen. Ik voel me toch maar het beste thuis op zee, tenminste als er geen narigheid of ellende is en als we een rustige reis hebben. Geen negers, Chinezen of pro- Hommels lykwols kaem nést tipe A ek tipe C op. yn Fryslan noch wol net sa slim, mar it forrin wie yn alle ge tallen tige slim. Yn Fryslün jowt it wol gjin oanlieding ta snelle ütwreiding, mar sa is ’t net oeral. Binammen yn Süd-Hollan en N.Brabant binne der de léste wiken frij hwat mear gefallen by- kommen. Dit nije C-tipe brocht in nije konsekwinsje mei, ntl. it meitsjen fan intstof dertsjin. Straks moatte de bis ten dus net allinnich inte wurde mei A en O mar ek mei C. Bisocht wurdt dit yn ’e earste seis moanne nei 1 Maert to dwaen. De Oerheit wol noch net oan in forplichte inting en dêrom kin in alge- miene inting allinnich birikke wurde troch propaganda en de organisaesjes. Spr. frege lykwols nou al de meiwur- king fan de oanwêzige boeren, net allin nich foar har eigen bêstwêzen, mar fo<ar de hiele mienskip. Sa hope wy, eindige dr Sjollema, sparre to wurden foar in nije ynvaesje sa’t wy dy nou hawn hawwe. Nei oanlieding fan in fraech dlelde hy noch mei, dat de kostpriis foar dé trije intingen nei’t forwachte wurdt net heger wêze sil as dy foar twa. Dêrnei kamen de films. Vorige week wilden de 57 Duitse oor logsmisdadigers, die in de voormalige rijkswerkinrichting te Veenhuizen zijn ondergebracht in honger, en werksta king gaan omdat een hunner wegens werkweigering was gestraft. De direc teur ontbood echter een groep rijks politie en nam iedere Duitser apart on der handen in zijn kamer. Los van him gemeenschap men had onderling een eed gezworen vol te zullen houden zakten de meesten door de knieën en durfden het collectief genomen besluit, alleenstaande, niet door te zetten. Ne gen bleven weigeren en werden onver wijld in een overvalwagen weggevoerd naar de Groningse gevangenis, waar ten slotte nog 7 dezelfde avond toegaven. Bij de 250 Nederlandse politieke delin quenten viel de staking der Duitsers helemaal niet in goede aarde. fessoren aan boord, dat geeft alleen maar zorgen!” „Gelijk heb je!” zei de meester. „Geen vreemden aan boord! Dat is niks ge daan!” En terwijl de maat en de meester daar zo gezellig samen bier zaten te drinken en te praten, stond er een man vlak bij hen in de buurt, die hen steeds door een paar donkere brilleglazen opnam en luisterde naar wat ze zeiden! -■ i Zenuwtabletten en «»len de zenuwen. „Frontier College”. Niet alle Canadezen hebben hun werk kring in wat wij noemen de bewoonde wereld. Velen hebben hun werk honder den mijlen van de centra. Canada is rijk aan mineralen. Stoffen zoals: goud, zilvet, nikkel, koper, ijzer, petroleum, uranium, enz. worden veelal gevonden in het verre Noorden. Het exploiteren van deze gebieden vereist aparte nederzet tingen. Dit zjjn meer kampen, dan vaste gemeenten met geregeld onder wijs. „Frontier College” is daarom ge organiseerd, om hun die in deze kampen hun werkkring vinden, onderwijs te kun nen geven. Cursussen worden na het werk gehouden. Als onderwijzers treden gewoonlijk op employé’s die zelf hebben gestudeerd. Velen hebben aan dit onder wijs te danken dat ze later als opzich ter, inspecteur of ingenieur werkzaam konden zijn. Neemt de exploitatie van verschillende grondstoffen een zodanige omvang, dat arbeiders zich op die plaat sen kunnen vestigen, dan wordt er even eens gezorgd voor goed onderwijs voor Canada heeft geen nationaal school- bijzondere lagere scholen, terwijl op veel systeem. Het bestuur van de scholen plaatsen Christelijke schoolbesturen zijn wordt door provinciale en plaatselijke gevormd, die de belangen van het Chr. autoriteiten uitgeoefend. Elke provincie bijzonder onderwijs behartigen. In hoe- heeft een eigen departement van Onder wijs, dat het studieplan opmaakt en schoolopzieners aanstelt, die moeten toe zien op het onderwijs en er voor moeten zorgen, dat er een zekere standaard ge handhaafd blijft. Ofschoon het onderwijs geheel een provinciale aangelegenheid is, raadplegen de provincies onderling elkaar geregeld, zodat over het gehele land een tamelijk éénvormige standaard bestaat. Het onderwijs is in Canada, voorzover dit door de provincies wordt geregeld, voor het lager en middelbaar onderwijs geheel kosteloos. De leermiddelen die de leerlingen nodig hebben, zoals school boeken, schriften, pennen enz. moeten de leerlingen echter zelf betalen. Het grootste gedeelte van de kosten voor het onderwijs wordt gehaald uit een belasting op onroerende goederen. De kosten van het onderwijs zijn voor alle provincies niet gelijk. Volgens de statistieken werd in Brits Columbia ie 1946 bijna 3 maal zoveel per kind voor het onderwijs uitgegeven als op Prince Edward Island. Zeer waarschijnlijk komt men op dit eiland in alles achteraan, omdat we ook lazen, dat de arbeids lonen daar veel lager waren, dan in de andere provincies. De bevolking op dat eiland is Frans. Naast openbare lagere scholen, zijn er ook bijzondere lagere scholen. Met het oprichten van deze scholen gaat Rome voorop. Ook zijn er enkele protestantse Aan de Landbouw Hogeschool te Wa. genlngen slaagde voor het prop, examen de heer Tj. Th. Wind te Sneek. Aan de Landbouw hogeschool te Wageningen slaagde voor het prop, exa men de heer M. Flach te Hilversum, vroeger te Sneek. De Mijn-industrie-raad heeft een plan der regering aanvaard om 400.000 ton kolen meer te produceren, wat 30 mil- lioen gulden aan dollardeviezen zal be sparen. Er zullen daarvoor 1000 onder grondse en 1000 bovengrondse arbeiders meer nodig zijn. Uit de besparing op kolen-importen en de heffing op de extra geproduceerde steenkool zullen gelden beschikbaar worden gesteld voor extra woningbouw in de mijnstreek. Dinsdag in St. Joseph. Voorz. Corn. Baarda spreekt een har telijk woord van welkom tot de leden en hunne vrouwen, tot de voltallige wijkcommissie, de heer Wagenaar, be stuurder van de Friese Bond, de mu ziek en de toneelvereniging Roto van Roordahuizum. Hij wekt de leden op om over de zg. sneeuwcent af te wachten wat het bestuur in dezen oordeelt, deze avond in rechte stemming feest te vie ren en geeft dan het woord aan Roto. In de pauze worden voorz. en secr. van de Wijkverdelingscommissie gehuldigd. Wat deze heren Wamelink en Visser ge daan hebben en nog doen is niet in en kele woorden te zeggen, maar het moet ons een lust zijn, aldus de voorzitter, onder deze commissie te mogen werken. De heer Wagenaar noemt in z’n toe spraak Sneek een historische plaats om dat hier de Friese Bond van Melkhan- delaren is opgericht. De oude collega’s worden nog eens apart welkom geheten en men kan echt merken dat de geest onder de melkhandelaren goed is. Na een tractatie in de vorm van koffie, ge bak en rokerij, zet ieder zich weer om naar de toneelspelers te luisteren, die na een ietwat schuchter begin, ten volle contact met de ..aal hebben en het dankwoord van de voorzitter aan het slot is dan ook ten volle verdiend. Nadat nog de heren Visser en Wagenaar heb ben gesproken, wordt er nog enige tijd gezellig gedanst. Wy wolle efkes apart oer Roto en har wurk prate. It is in genot dizze mihsken spyljen to sjen. Hja moasten earst efkes wenne, mar doe gie it dan ek dat it sliedjage mei it stik „Kom- meedzje of gjin kommeedzje” fan de skriuwster B. DoumaOostra. In stik dat der yndied hwat ütkipet, mei in probleem, dat nea earder yn in Frysk stik oansnien is en dêrom allinne al in greate fortsjinste hat. In mem-skriuw- ster lit har greate bern en har hüshal- ding geastlik fortuteazje en de bem bi- sykje troch kommeedzje mem werom to winnen. Dat der omtrint in forkering ütrekket en har man hwat tofolle nei muoike sjocht, wurdt yn ’t lést de oan lieding dat hja har forkeard dwaen yn- sjocht. In goed stik mei in probleem dat fier boppe it gewoane ütskaeit. En de minsken fan Roto hawwe it wis wier net maklike stik goed spile, al hle hjir en dér it tempo hwat heger opfierd wurde kinnen. De mem rol wie goed en knap oanfielt. En ek de heit en de beide fein- ten wiene bést. Kostlike mimyk yn it tredde bidriuw. Muoike Syb wie yn trije en fjouwer op har bést hwat gjin win der is, har karakter is de earnstige kant nelst en har lüd is moai. Evert sil syn pa^d wol fine, allyk as de twaling. Nou Roto mei har seis lokwinskje dat hja wer sa’n skoandere jonge ploech op ’e planken sette kin, hwant üt elts fan harren spat de leafde foar it Fryske toaniel üt. In tige-tige fortsjinne plom foar de grimeur. Inzameling op 16 Februari. Ter verwezenlijking van het voorne men, dat de Koningin bij haar bezoek aan Amerika namens het Nederlandse volk aan het Amerikaanse een beiaard zal aanbieden, zijn een comité van aan beveling en een werkcomité samenge steld. De klokken van het carillon zullen elk een bepaalde Nederlandse bevol kingsgroep symboliseren, bijv.: de jeugd, de studenten, de vrouwen, de kunste naars, de wetenschap, het voormalig verzet, enz. De elf grootste klokken van de beiaard zullen de elf Nederlandse provinciën symboliseren. Daar het nood zakelijk is, dat het geld voor het carillon bijeen is voor het tijdstip van het ver trek van de Koningin naar Amerika, wil het werkcomité op 16 Februari de acitie tot inzameling van het geld houden. De inzameling zal per gemeente worden ge houden. vinden, doch daar kan ik nu eenmaal niets aan doen. Zo ben ik. Ik kan soms hele dagen buiten, op de heide, in een weiland, aan het strand of in een bos liggen. En alleen maar luieren. Tot ik er opeens weer genoeg van heb en dan ga ik naar huis. En schrijf. Soms dagen en nachten achtereen: gedichten, ook wel proza, opstellen, novellen. Alles, wat er zo in me opkomt. Tot het opeens voor bij is. Dan ben ik weer een normaal mens als alle anderen en dan schrijf ik soms weken achtereen niet meer. Wel nu, gedurende deze normale perioden kunt U op me rekenen, maar zonder dat ik me bind of ergens toe verplicht. U betaalt me als ik werk. En als ik de benen neem, welnu, dan houdt U Uw portemonnaie dicht. Op die conditie kunt U me krijgen.” EnWynandse accepteerde glimlachend. Miep had wel gelijk, dat schrijvers soms wonderlijke mensen zijn, dacht hjj. Balk trad, nadat de zomer voorbij was, in dienst. Een kantoor, waar voor heen een deel van de loonadministratie gevestigd was, werd voor hem inge richt. Het personeel van deze afdeling kreeg een andere localiteit boven de drukkerij. Met zorg zag Wijnandse, dat zijn bedrijf, nauwelijks een jaar oud, al uit begon te groeien. Als het zo door ging, zou hij het volgende jaar al moeten bijbouwen De nieuwe criticus, zoals Miep hem spottenderwijs noemde, kwam op on regelmatige tijden en vertrok wanneer het hem goed dacht. Soms was hij met de eerste trein al in Willemspoort en stapte, tot grote verwondering van de werksters, zijn kantoor binnen, waar hij de vrouwen wegjoeg. Maar het gebeur de ook wel eens, dat hij eerst tegen twaalven kwam. En als het zo in zijn kraam te pas kwam, bleef hij een hele nacht doorwerken. Hij had een merk waardige vitaliteit en als hij uren achter elkaar had doorgewerkt, bemerkte nle- dy’t yn syn iepeningswurd de forstoarne skriuwer de hear Bos bitocht en syn op- folger, de hear Ir Schuurmans fan herten wolkom hjitte. Dêrnei warsköge hy tsjin in oerfleugeling troch de koöperaesje. As alles koöperaesje wurdt binne wy gjin frije boeren mear, mar oerlevere oan ambtenaren en c-rom trune hy alle boeren oan harren to organisearjen yn ’e Fryske Suvelforiening. De skriuwer, de hear D. P. Cnossen, brocht syn jierforslach wer op rym Der waerden 3536 bisten sketst foar de t.b.c.bestriding en de resultaten fan it ündersyk dat dizze winter dien is wiene tige goed sa’t it him nou oansjen lit. Oan ’e abortus-bistriding diene 104 leden mei. 65 bisten wiene by it léste ündersyk frij en 52 de léste trije kear frij sadat dizze 52 nei it bloedündersyk it praedikaet abortusfrij krije. It heechste fetgehalte fan de leve- ransiers wie 4.27 it leechste 3.46 gemiddeld 3.90 De skathalder, de hear J. Halbertsma, joech forslach oer de jildsaken fan ’e Stichting en fan ’e Foriening. Foar bei de waerden de tokoarten fan it fabryk bitelle. Op ütstel fan it bistjür kaem der lyk wols dochs gjin foroaring yn ’e omslach. Ta éffurdigen nel de algemiene gear- komste to Ljouwert waerden bineamd de hearen J. de Boer, Hommerts en W. Huitema, Goënga. De hearen J. R. Abma to Folsgare en H. v. d. Plaats to Abbingawier waerden op ’e nij yn It bistjür keazen wylst de hear Sj. Joh. Douma to Speers it plak ynnaem fan H. Schilstra as forfanger foar K. W Bakker to Gauw. In lyts nraetsje oer de tongsykte neamde dr Sjollema syn ynlleding. Diz ze sykte is de meast ünbirekkenbe dy’t wy kinne sa as ek nou wer bliek. Dat lelt him wearskynlik oan it aerd fan de smetstof. Foaral de lytsere smetstoffen, it saneamde virus, witte wy noch net folie fan 6f. Hja hawwe oer it algemien de eigenskip, dat hja tige gau in sykte oproppe en tige bi- smetlik binne. Ek de tongsykte üntstiet troch sa’n virus dat op ünderskate me- nieren forspraet wurde kin, wearskyn lik ek fan ’e wyn. Nou is it sa, dat der nei elke bismetlike sykte in perloade fan ünfetberens üntstiet, en sa is it ek by de tongsykte, mar it forfelende is lykwols dat der safolle tipen tongsykte binne en dat de bisten dy’t de iene hawn ha net ünfetber binne foar de oare. Der binne ntl. trije tipen, A, O en C. Oant forline jier ta hiene wy yn üs 19n hast altiten to dwaen mei O. Wolris in ta kelde kear mei A, mar dan altiten nei O. Nou lykwols kaem sünder dat wy O hawn hiene daliks A5. Yn Augustus is de nije A-stam üt it Easten welkommen en hat him tige snel oer üs 15.n for spraet, sa as sprekker mei sifers oan- Yn ’e jierlikse algemiene gearkomste fan ’e Stichting Veeziektenbestryding Sneek en Omstreken en de Friese Zuivelvereniging, afd. „Normandia” dy’t Woansdeitomiddei yn Aere Perenmius halden waerd en bisocht wie troch in great oantal leden mei harren froulju, spriek de hear Dr P. Sjollema, direk- teur fan ’e Gesontheitstsjinst föar Fé yn Fryslan oer de bestriding fan ’e tong, sykte en fortoande de hear Drs K. van Hoepen, sekretaris fan ’e Foriening foar Suvelyndustry en Melkhygiëne, twa tige rnoay'e films oer it boerelibben yn Amearika. Foarsitter wie de hear R. Huitema,1 taande. De intstof tsjin A en O fan it Mond, en Klauwzeer Instituut bliek in great sukses to wêzen en omdat dit nou kunstmiettich makke wurdt wie Ne- derlün de léste jierren fier foar op oare lannen, dy’t it net meitsje kinne. De ünfetberens tsjin A en O duorre ünge- fear njoggen moanne sadat men foar- hinne de hiele simmerperioade aerdich feilich wie. Mar doe’t de A5 kaem, bliek dat de bidriuwen dy’t irte wiene tsjin A en O dochs taemlik fetber wiene. Dêrom is it fé op greate skael op ’e nij inte tsjin A en O, hwertroch it ek ün fetber waerd tsjin de nijr fariant A5. Al it fé nei Maert trye kear inte. hooi los en wij vroegen het paard: „Waarvoor doe je dat bruintje?” Het beest zei niets terug maar wees met z’n staart naar een niet grote maar stralende man, die juist z’n hoed af nam. „Dat is Kramer fan Nijlandersyl”, sprak hij. „Us béste freon!” En toen zei Kramer „Sa heech moasten jo ek noch springe kinne!” We sprongen wel, even later op onze markt. We liepen, u kent ons, hoofd hoog, buik vooruit en daar lag net zo’n gemeen hard stuk bevroren sneeuw. Toen sprongen we, te laat helaas Op dat moment hebben we geleerd wat medegevoel is De veeartsen glimlachten zowat met een klein vonkje, de ambtenaren lachten vrijuit en de kooplui beten hun stokken in drieën van de pret, toen Benardus sprak: „Geef urn mar gau ta blauwe streep over de b Ja, de stemming zat er wel in van morgen. Alles was in beweging, er was een prettig aandoende drukte. Achter een grote trailer begonnen twee kooplui te bekvechten om een hokvol kalveren. En in een minimum van tijd stonden er wel tien en dat ging er lustig van klets- klats-klets-klats met leutige woorden er overheen, woorden geïnspireerd door de pittige en prikkelende winterkou. Ze nodigden elkaar en daagden elkan der uit om op schaatsen uit te maken wie de baas was en daar kwamen de verhalen los. We hebben er trouwens maar een kunnen horen, maar dat was dan ook zo gepeperd dat de trailer uit zichzelf begon te rijden. Op dat ogenblik zette een koopman, we kennen hem als een serieus man, een samba in, met een varken van om en bjj de 400 pond. Ze waren op weg naar ’t weeggebouw, heel gewoon, zowat wan delende en keuvelende. Toen gleed de koopman uit en viel met het zwaarste deel van z’n lichaam op het varken. Dat gaf een schreeuw van ontzetting, gleed eveneens uit, twee poten naar links en twee naar rechts en de Samba variatie was geboren. Twee vooruit, drie terug, een schreeuw, een kreet, wapperende halsdoek, door de lucht zwaaiende stok en geboeid toekijkend publiek. Aan de koffietafel het verhaal van het te -roeg geboren kalfje, dat netjes in de couveuse lag. Onze vriend Johannes had de boer in geleid met deze woorden: „Set dyn earen iepen, stêdman, jimme sjogge in boer wolris foar in ünforskillige d. oan, mar harkje nei dit forhael!” Tine was, na de laatste versnapering te hebben gebracht, niet meer vertrok ken. Ze stond met tranen in de ogen te luisteren, terwijl Benardus haar steunde. Toen het verhaal uit was zei ze „Ik hew wellus hoord dat sokke kefeusehartsjes altiten swak blive „Och, dat wit ik net”, zei de boer, „mar der bliuwt altiten hwat fan hing- jen, de iene stiet hwat bryk op ’e bon ken, de oaretoen viel Benardus hem in de rede. „Bij meensen mut ut raer weze hewwe jou ok niet in sun ding leit, stukjeskriever Wij vën, sprak slissing behouden wij aan onszelf”, ant woordde hg. „Wanneer hij een keuze gemaakt heeft, zal hij ons in korte trekken moeten zeggen waarom, en als hij manuscripten als ongeschikt heeft afgekeurd, zal hij dit eveneens dienen te motiveren. Ik geloof, dat ik het toch maar eens zal proberen. Wat had je ge dacht van Jo Balk? Een bekende schrij ver, een deskundige, gedegen en eerlijke criticus, en iemand, die een goede naam in de lande heeft. Mij dunkt, we moesten hem maar eens uitnodigen voor een bespreking”. Ten slotte ging Miep er mee accoord en de volgende dag ging er een briefje weg naar de auteur. Enkele dagen later kwam het ant woord. De schrijver was misschien wel bereid om op Wijnandse’s voorstel in te gaan, maar wilde toch liever persoonlijk de zaak bespreken. Zodat Wijnandse hem uitnodigde en een week later kwam Balk in eigen persoon. De ken nismaking was allerhartelijkst. Balk bleek een heel gewone man te zijn. Mis schien een beetje bohémienachtig in zijn kleren. Maar hij had rustige trekken, hoewel zijn haren reeds begonnen te grijzen, en hy nog geen vijftig was. Hij had een prettige oogopslag en kon in zijn gesprekken verbazend amusant zijn. Een opgewekte man, was Miep’s eerste oordeel, iemand, die het leven van de zonzijde beziet, maar met een degelijke ondergrond. Balk wilde zich echter niet binden. Van een contract wilde hij in het geheel niets weten. Hij stak een sigaar op en keek beide ïrmanten lachend aan. „Ik ben een eigenaardig mens”, zei hij, toen hij het teleurgestelde gezicht van Wijnandse zag, „en het zal wel eens gebeuren, dat ik midden uit mijn werk loop en enkele dagen wegblijf. Dan is de drang om vrij te zijn en te kunnen dwa len zo groot geworden, dat ik er onder bezwijk, en moet ik de natuur in, naar buiten. U zult het misschien vreemd mand een spoor van vermoeidheid op ach nee, laten we netjes blij- A. f. S. Sneeuw vriendenreine, zachte, donzige sneeuw. Ziet ge ons staan? Voor het raam? Droomverloren en mij merend? Vol van tere woordjes, vol van dichterlijke beroeringen? Ai ons, hadden er nog gestaan wanneer niet plotsling de vrouwe naast ons was op gedoken Na het derde commando dat de ra men deed rinkelen begonnen we te vegen en te scheppen tot ons hele (kleine) do mein sneeuwvrij was en het werk ter plaatse gekeurd en in orde was bevon den. Toen gingen we kromgebogen en met scheuten ta de rug de weg van de min ste weerstand. Maar nog nauwelijks uit de drama tische zóne veerden we op, werden we onszelf en straalde het vuur der bezie ling en van de vreugde van ons af op talloze tegenliggers. We gooiden sneeuwballen met een mijnheer van de belastingen, we hielpen lieftallige deernen gladde straten over steken, kortom we waren volkomen in geschakeld in de dagelijkse noden. En in de buurt van de markt kregen we de eerste impressie die hier opge tekend dient. Een zo te zien gewoon paard liep voor z’n baas uit, achter de kerk langs. Maar dicht bij het Bevrijdingsbeeld daar ging ie op z’n achterste benen, hupsa! De voerman liet van schrik de zak met Het technisch- en ambachtsonderwijs is in Canada goed ontwikkeld. De fede rale regering verschaft de provinciale regeringen de middelen voor degelijk on derwijs in alle beroepen. De Canadese regering heeft er veel belang bij, dat er veel technisch goed onderlegd personeel beschikbaar is voor het uitvoeren van grote werken op allerlei gebied. Voor goed onderlegd ambachtspersoneel geldt hetzelfde. Canada is een land van op komst, dat in de naaste toekomst veel zal moeten presteren. Hoger onderwijs. De eerste universiteit werd in 1635 in de stad Quebec gesticht. Sindsdien nam het aantal inrichtingen voor hoger onderwijs geregeld toe. Thans zijn er meer dan 30 instellingen, die diploma’s uitreiken. Sommige universiteiten zijn onafhankelijk, anderen vormen een on derdeel van het leerplan van de provin cies en worden door belastingen onder houden. Ongeveer 3 van de Canadese jeugd bezoekt de universiteit. Vooral na de tweede wereldoorlog zijn de univer siteiten overvol, omdat de regering voor oorlogssveteranen de gelegenheid open stelde, om zich kosteloos voor een of an der beroep te bekwamen. Het studeren aan de een of andere universiteit is in Canada vrij gemakke- Hjk, omdat de leerlingen zelf maar Vs in de kosten behoeven bij te dragen. De overige kosten worden bestreden uit be lastingen en particuliere bijdragen. Het studiejaar begint met October en ein- diigt op 1 Mei. De studenten hebben dan gelegenheid om in de zomer zoveel te verdienen, dat ze een gedeelte van hun studiekosten daarvan kunnen betalen. In de zomer is er overal wel werk en de meesten maken van deze gelegenheid een dankbaar gebruik. De studenten, die zich in de technische vakken bekwamen, hebben dan veelal meteen de gelegen heid om practische kennis op te doen. Enkele universiteiten helpen diegenen, die de hele dag moeten werken voort, door het geven van correspondentiecur- sussen. Zij moeten dan echter wel enige tijd aan een universiteit hebben gestu deerd. zijn gelaat, dat altijd opgewekt stond. Balk was vrjj als geen ander, kwam onverwacht, wanneer hy een van beide wilde spreken, het kantoor van Miep of Wijnandse binnenlopen, zonder zich er aan te storen of er al of niet belet was. In het begin ergerde Wijnandse zich daaraan, maar toen hij op een keer be merkte, hoe Miep hem aanpakte, kwam hij tot de conclusie, dat je dergelijke mensen op dezelfde wijze moest behan delen. Tydens een bespreking over de omslag van een nieuw kinderboek, waarbij Wy- nandse en Oosterhout op Miep’s bureau waren, kwam Balk op zijn eigen non- 1 chalante manier weer binnenstappen, stoorde zich niet aan het gesprek en de jeugd. Overigens is ook overal in Ca- legde een manuscript op haar schrijf- i bureau met de mededeling: „Zonde van het papier, waarop het geschreven is. Je reinste kolder. Gooi het maar gauw in j de kachel”. Wijnandse, enigszins verbolgen over deze storing, had reeds een scherp woord op de tong, maar Miep sneed hem. de pas af, keek de criticus glimlachend aan en antwoordde: „We zullen dat straks even rustig bespreken, mynheer Balk. Ik begrijp best, dat U er niet voor in de stemming bent. Apropos, U bent er toch, wat denkt U van dit omslag-ontwerp?” Balk nam de tekening in zijn handen en ging er mee naar het raam, waar hij het opmerkzaam bekeek Wijnandse zag terstond, dat de man zich gestreeld voel de, omdat men zijn oordeel vroeg. „Ik zou zeggen, dat het niet onver- dienstelyk is,” zei hij, de tekening terug gevend. „Maar die dikke lijnen onder de titel zou ik weglaten, of er dunnere voor ta de plaats nemen. Ten opzichte van de te kiezen boeken was Wynandse minstens even critisch als Miep met haar kinderboeken. Zijn uitgeverij had tl—ns een uitstekende naam en beiden beseften, dat men met zeer veel zorg de toegezonden manus cripten moest uitzoeken, om deze goede naam in stand te houden. Avond aan avond zat hy met T'icp manuscripten door te worstelen en na dat ze gelezen waren, voerden ze een bespreking, alvorens men de uiteinde lijke beslissing nam. Aangezien dit werk zeer tijdrovend was en bovendien uiter mate vermoeiend was, begon Wijnandse er over te denken een bekende letter kundige in zijn dienst te nemen voor het uitschiften der ingezonden manuscrip ten. „Dit”, zei hij op een avond laat tegen Miep, „zou ons verbazend veel tyd be sparen”. Miep had evenwel verschillende be denkingen. „Letterkundigen zijn in de regel eigenaardige mensen, dat weet je zelf”, zei ze bedachtzaam. „Het zijn ook kunstenaars, die een geheel ander leven hebben dan wij. Ze zy'n impulsief, reage ren geheel anders dan wij, zakenmensen, en zijn ta staat om van een manuscript, waarvan de eerste tien regels niet naar hun zin zyn, de rest maar niet meer te lezen en het hele werk terzijde te leggen”. Doch Wijnandse had hiermede al re kening gehouden. „De uiteindelijke be- i W3 OQ> I

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1952 | | pagina 6