Iets over de Sneker Munt
Ï--
Scheepsramp op de Atlantische Oceaan
Waldsein
Oerein
Wat de raad
te behandelen krijg!
Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL en IJLST
I
■BH
tie Jaargang No. 58
Dinsdag 22 Juli 1952
0
Bevorderd
Kinderverlamming
Abe Brouwer.
Friesch Dagblad voor de
rechter
..-^= Het Sneeker Nieuwsblad Is een gecombineerde uitgave van NIEUWE SNEEKER COURANT, SNEEKER COURANT en DRIJFHOUTS NIEUWSBLAD
Redactie-adres:
KLEINZAND 7 Telef. 2872
De sterfte aan t.b.c.
Met beurs van O. K. en W.
naar Spanje
1*1 I i
1
SNEEKER NIEUWSBLAD
Redacteur L. KIEZEBRINK
een geringe slagzij
van vijf
Waldsein.
En in het geljjk gesteld.
oer
deelname
Overdracht stroken grond.
Verhuur ouue H.B.S.-gebonw.
Rekeningen bedryven.
In verband met het feit dat de rege
ring heeft besloten voor het rijksperso-
Onze
semius,
eens Dr L. Alma te Amsterdam, de zoon
van de Sneker Burgemeester Mr D. Al
ma. Hoog bejaard, ziet men Dr Alma
zijn tachtigerschap niet aan, en met
schier jeugdige opgeruimdheid staat hg
ons steeds te woord, wanneer wij zijn
gastvrije woning komen bezoeken. Dank
zij een scherp geheugen, schildert hij ons
het Sneek van zijn jongensjaren voor
Naar aanleiding van een nieuwe
aanwinst in ons museum.
Advertentleprij» 15 et per m.m.
Bij contract (handelsadv.) lager.
Abonnementsprij» I 3. - per half
jaar. Franco per poit I 3.75 oer
half jaar.
Giro 50748 ten name van Firma
E. J. Drijfhout, Sneek.
Verschijnt:
DINSDAGS an VRIJDAGS.
Administratie:
Comb. Drijfhout-Kiezebrink Co.
KantoorGROOTZAND 55
Telefoon 3005 (K 5150)
Het sterftecijfer aan tuberculose be
droeg in 1951 per honderdduizend in
woners 16.1 tegenover 86 nog slechts
enkele jaren geleden. Met uitzondering
van Denemarken is dit het laagste in de
wereld. Verheugend laag noemde de
voorzitter van de Nederlandse centrale
vereniging tot bestrijding der tubercu
lose, dr M. R. Heynsius van den Berg,
dit cijfer in zijn toespraak tot de alge
mene vergadering dier vereniging. Toch
zit er een gevaar in, namelijk dat men
de t.b.c. zo’n beetje als afgelopen be
schouwt. T’’ins eist de kanker als volks
ziekte de eerste plaats op. Doch men
vergete niet, dat er nog steeds 15.000
nieuwe tuberculose-gevallen per jaar
aan het licht komen. Hij wees daarbij
op het grote belang van de nauwkeuri
ge maandelijkse registratie. De vereni
ging zal in 1953 vijftig jaar bestaan.
Oorspronkelijk wilde men dit vieren met
een groot congres. De ftaanoK» Mtep
dit echter niet to®>
Aan de kunstschilder Justus Tjalling
Halbertsma, leerling van de Rijksaca-
demie voor Beeldende Kunsten te Am
sterdam, is door het Ministerie van On
derwijs, Kunsten en Wetenschappen een
beurs toegekend om gedurende twee
maanden een cursus te volgen aan de
Spaanse Academie voor Beeldende Kun
sten te Senovia.
In de week van 6 tot en met 12 Juli
zijn 72 gevallen van kinderverlamming
aangegeven. Daarvan 29 in Limburg,
twintig in Noord-Brabant, acht in
Noord-Holland, zeven in Zuid-Holland,
vijf in Gelderland, twee in Utrecht en
één in Friesland. De gevallen in Lim
burg en Noord-Brabant kwamen ver
spreid over de provincies voor. In
Noord-Holland werden gevallen aange
geven te Haarlem (3), Den Helder (2)
en één te Amsterdam, Velsen en 2?waag.
In Zuid-Holland in Rotterdam (5) eft
één te Ridderkerk eb te Vlaardiogett,
zen. Ver- en hoogspringen, 100 en 1500
m. hardlopen voor dames en heren en
andere athletieknummers. Om 5 uur een
voetbalwedstrijd tussen elftallen van
K.N.V.B.- en F.V.B.-spelers. Om 8 uur in
de grote tent optreden van De Blauwe
Spylders uit Oenkerk, die onder leiding
van de schrijfster, mevr Oostra, meer en
meer op de voorgrond treden, met een
groot blijspel en een één-acter.
Dit is heel in het kort het program
ma en men vindt er voor elk wat wils.
De commissieleden, ja we mogen wel
zeggen heel Woudsend, zal met dit pro
gramma eer inleggen en de bezoekers
van heinde en verre aantrekken, wat
Woudsend meer dan verdient. Geen jubi
leum, geen gezocht voorwendsel, maar
louter en alleen, zoals de heer Wester-
hof het zo kernachtig uitdrukte: „Men
moat jin nou en dan ris opponearje!”
Waldsein stiet Oerein
Lit nou de lju mar komme 1
It leit der sa fredich hinne, midden yn
it wetterlan, in jewiel tusken twa mar
ren. As it moai helder waer is hat men
it fuortdaliks yn ’t each fanóf de Lem-
ster strjitwei en bliuwt men efkes op 'e
Wellebrégge stean dan kin it net oars
Hoogstwaarschijnlijk heeft het muntje
eenmaal deel uitgemaakt van de be
roemde verzameling van Servaas Wiger-
sma te Leeuwarde i. Na diens overlij
den, in het jaar 1913, werd deze collectie
door Frederik Muller te Amsterdam ge
veild; in de catalogus van deze veiling
vinden vze het mi tje vermeld onder no.
324. Omdat het Koninklijk Kabinet,
evenals het Friesch Museum, reeds een
dergelijk exemplaar bezat, raakte het in
particuliere handen, om, gelijk gezegd,
in 1938 onverwachts weer op te duiken
op de veiling van Jacques Schulman. Ho
pelijk verliezen wij het nu niet meer uit
het oog en blijft het voorgoed in Sneek!
Het muntje vertoont geen jaartal.
Toch is het mogelijk de ouderdom ten
naaste bij te bepalen. De bekende ge
schiedschrijver Pier Winsemius deelt in
zijn kroniek (1622) mede, dat er te
Sneek voor het eerst werd gemunt in
het jaar 1464. Een bron voor dit bericht
geeft Winsemius niet, maar het schijnt
ons wel betrouwbaar. Het Sneker Stad
boek, in het jaar 1456 opgesteld, geeft
althans nog geen bepalingen over de
stedelijke muntslag, terwijl wij sinds het
jaar 1476 gedateerde Sneker munten
kennen.
Het zoeven beschreven munttype gaat
de gedateerde exemplaren vooraf, zodat
het geslagen zal zijn in de periode tussen
1464 en 1476. Ook is er te Sneek in deze
jaren nog een stuiver-stuk geslagen,
waarvan het enige exemplaar in het
Friesch Museum berust. De opschriften
B. en W. stellen voor de rekeningen
der verschillende bedrijven over 1951
goed te keuren; de rekening van baten
en lasten van het openbaar slachthuis-
bedrijf sluit met een nadelig saldo van
9932.21, van het gasbedrijf met een
voordelig saldo van 27176.91, van het
waterleidingbedrijf met 'n voordelig sal
do van ƒ14693.27, van het reinigings-
bedrijf met een nadelig saldo van
110.924.74.
Iedere goede Sneker heeft wel eens
gehoord van het „Muntsjehüs”. Ruim
vijftig jaar geleden werd het afgebro
ken, om plaats te maken voor de Munt
straat. Jammer dat dit geschied is, want
Sneek verbeurde er een monument mee,
dat wel zeer nauw verweven was met de
stedelijke historie. Hier is immers eens
de stedelijke munt geslagen.
De aanleiding tot de afbraak was. ge
lijk reeds gezegd, de aanleg van de
Muntstraat. Een stedebouwkundig ge
zien ongelukkige doorbraak, die al tot
ontelbare aanrijdingen aanleiding heeft
gegeven en maar beter niet gemaakt
kon zijn. De bedoeling was destijds,
hierdoor een nieuwe toegang te scheppen
naar de Botermarkt, waarbij de boter op
lorries door Kleine Kerkstraat en Munt
straat naar de schepen in de stads
gracht kon worden gereden. Het spijtige
was echter, dat deze toegang er kwam,
toen de Botermarkt al aan het verlopen
was, in verband met de opkomst van de
zuivelfabrieken.
Oudere Snekers kunnen zich het
„Muntsjehüs” nog wel voor de geest ha
len; een gebouw, waarvan dc hoge
ouderdom uit de bouwtrant sprak. Er
zijn er echter ook, die beweren, dat het
eigenlijke Mvnthuis daar niet stond,
maar schuins er achter. Zekerheid zal er
nu wel moeilijk meer te verkrijgen zijn.
Onze vraagbaak in zulke zaken is wel
lang gedempte grachten en afgegraven
bolwerken, geslechte „pijpen” en neer
gehaalde gevels. Neltjeshaven en Kleine
Palen heeft hij nog als wateren gekend.
En hij herinnert zich heel goed, hoe de
hoge „pijp” in het bolwerk, daar waar
de Kleine Palen in de stadsgracht uitliep,
de vaste vergaderplaats was voor oude
mannen met schippersbaardjes, die van
uit hun hoge stede van het onbelemmer
de uitzicht over de velden genoten, en
er aan het gedrag van de wolken en de
wind het weerbericht voor de volgende
dag kwamen opstellen.
Ook het „Muntsjehüs”, destgds een
stalhouderij, weet hij ons natuurlijk nog
te beschrijven, evenals zo menig ander
pand, dat nu onze stad tot sieraad had
kunnen sti kken maar plaats moest ma
ken voor een der karakterloze bouwsels,
waarmee Sneek sindsdien werd verrijkt.
Maar nu dan de aanleiding tot deze
inleiding! Het is een dim, zilveren
muntje, een schelling, eenmaal in Sneek
geslagen. Hoogst zeldzaam, kocht Dr
Alma het op een veiling van Jacques
Schulman te Amsterdam, in het jaar
1938. Wij zijn zo gelukkig, het nu in ons
Museum te kunnen tonen, waartoe Dr
Alma het welwillend in bruikleen heeft
willen geven.
De voorzijde van het muntje vertoont
het Snekef wapen, met het randschrift
„MONETA NOVA SNEKENSIS” (Nieu.
we Sneker Munt); de keerzijde toont een
kruis; in het kruispunt der beide armen
de letter S, terwijl het randschrift luidt:
„IN HOC SIGNO VI(N)CES”. (In dit
teken zult gij overwinnen). Hoe zeld
zaam dit muntje is, blijkt wel uit het
feit, dat er verder maar drie dergelijke
schellingen bekend zijn, waarvan er
twee worden bewaard in het Friesch
Museum te Leeuwarden, en één op het
Koninklijk Kabinet van Munten, Pen
ningen en Gesneden Stenen te ’s Graven-
hage.
Dit kiekje van
of men kriget langstme om dér hinne.
De moderne forkearswei dy’t wol hwat
lang ünderweis west hat is in hiele for-
bettering, al moat men tajaen, dat de
aide bochtige grintwei mei syn beam-
ifiRO -’Hoi oV
Vijf-en-zestig mijlen uit de kust van
Long Island (New York) drijft het smo
kende, roocl-gloeiende wrak van het
Noorse vrachtschip Black Gull, dat in
de nacht van Vrijdag op Zaterdag het
noodsein uitzond en om onmiddellijke
assistentie verzocht, daar het voor het
grootste deel in brand stond. De lading
was naphtaline, een uiterst brandbare
vloeistof.
Een paar minuten na het eerste
alarm stond het hele schip in brand van
ver voor de brug tot achter toe. De
sloepen wareri meteen onklaar of door
het vuur verteerd, behalve een, die men
inderdaad heeft kunnen strijken. Vijf-
en-twintig mensen vonden daarin plaats,
maar niet dan nadat de meesten van
hen al enige tijd op hun zwemvesten
hadden rondgedreven.
De andere opvarenden er waren
negen passagiers aan boord en een be
manning van veertig' hebben veel
langer rondgedreven. Zij zijn later op
gepikt door te hulp gesnelde schepen.
Op het ogenblik zoekt men nog naar
vier leden van de bemanning.
Al vrij kort na het eerste noodsein
was het Zweedse schip Gripsholm, dat
in de oorlog duizenden het leven heeft
gered, toen het vo voor het Inter
nationale Roode Kruis, dicht genoeg in
de buurt om dc eerste schipbreukelin
gen op te pikken. Sommigen waren ge
wond. Zes van hen moesten in een zie-
kenhuis worden opgenomen. Een, de
derde officier van de Black Gull, was
zo zwaar gewond, dat hij aan boord van
de Gripsholm moest blijven om daar
verpleegd te worden. De vier mannen
die nog steeds vermist worden, waren
van de achtersteven v n het brandende
schip gesprongen. Hoewel zij waar
schijnlijk zwemvesten om hebben, is de
kans dat men hen nog vindt, zeer ge
ring.
De passagiers onder wie zich vgf
Nederlanders bevonden zowel als de
leden der bemanning, zijn bijzonder te
spreken over de moed van de stewar
dess, die men alleen maar kent bij de
naam Suzanna, een blond Noors meisje,
dat tot op het 'aatste ogenblik rustig
neel in de interimiegeling ziektekosten
voor het jaar 1952 de maxima te ver
goeden bedragen voor gehuwden en on
gehuwden te verhogen tot resp. 60 er
30 per jaar. stellen B. en W. voor ooa
hier het bedrag van 50 (dat zowel voo'
gehuwden als ongehuwden geldt) op
60 te brengen.
ek dichtte
Nei syn dea
Onder deze sprekende naam zal Wouds
end morgen, Dinsdag, en verder gans de
week staan in het teken van feest, van
actie ensaamhorigheid
Heel dit, uit historisch oogpunt zéér
oude dorp, heeft fcich opgemaakt om
Friesland te tonen wat men al samen
werkend vermag. Het Comité bestaat
uitvoor Dorpsbelangen, de Jong en
Nijdam; voor de Oranjevereniging, de
Jong, Op de Hoek en Finnema; voor de
Sportvereniging, Okma en van Brug;
voor de Winkeliersver., Nijdam, Wester-
hof en Tolsma; voor de Muziekver.,
Bergstra en Ypinga en voor de Con
coursdag, Dijkstra, Oslnga en v. d. Kooi.
Dit comité heeft zich natuurlgk uitge
breid met de nodige subcomités. Wij
hebben even gesproken met de heer
Westerhof en uit deze inlichtingen bleek
ons dat, wanneer het weer maar even
meewerkt, de organisatoren gerust kun
nen zyn. Het zeer uitgebreide program
ma vangt Dinsdag 22 Juli 's middags één
uur, we zouden zeggen, natuurlijk, aan
met een concours-hippique, waarvoor
goed is ingeschreven en waar de lief
hebbers hun hart (en oog) kunnen
ophalen. Des avonds een groot muziek
festival van zeven der beste corpsen uit
de Z.W.hoek. Woensdag 23 Juli, na de
grote volksspelen, iets nieuws voor
de Z.W.hoek, „De Wielerronde van
Woudsend”, georganiseerd door promi
nente figuren en waar zeer bekende ren
ners voor inschreven, start 6.30 Dan
om 8 uur touwtrekken om het kampi
oenschap van de Z.W.hoek,
van alle bekende trekkers.
Donderdag 24 Juli de jaarlijkse ge
meentelijke schoolwedstrijden en Vrijdag
25 Juli een optocht van kinderen, groe
pen en versierde wagens, ’s morgens om
9 uur, verder kinderspelen en om 4.30
uur poppenkast voor alle kinderen. Gra
tis en verzorgd door Jorna van Sneek.
's Avonds om 8 uur een vrolijk pro
gramma van eerste klas artisten in de
grote feesttent, o.a. Jan Vogel, Hetty
Pellen. Charles René en de Zingende Zus
jes. Een avond van non-stop vrolijkheid.
Zaterdag 26 Juli tot besluit sport
wedstrijden met deelname van clubs uit
Langweer, Heeg, Ngland en Oppenhui-
B. en W. stellen voor, op haar ver
zoek, opnieuw aan de Ver. voor Chr. Mid
delbaar en Voorbereidend Hoger Onder
wijs alhier, nu voor de cursus 1952-’53,
te verhuren het pand Westersingel 28
(voorheen R.H.B.S.gebouw), waarin, zo
lang nog niet over een eigen gebouw
wordt beschikt, haai lyceum is onder
gebracht. De jaarlykse huurprijs is
2875.
Woudsend werd 40 jaar geleden gemaakt.
hat dokter Schepers, ien fan 'e foaroan-
mannen dérre üt ’e Snitser Krite al dy
stikken opfandele en ütjown. Tige nijs-
gjirrich wurk en wy wolle ta bislüt in
pear lytse ferskes fan him ófskriuwe.
In grêfskrift op Napoleon:
Hjir yn dit grêf sliept Bonaparte,
Dy’t yn syn tiid de wereld tartte
Mar doe't de dea syn libben naem
Wie hy sa mak allyk in laem.
Nou leit er hjir... wit nearne fan,
Hjir leit, hjir reast de grutte man.
Rounom makke Sytze gedichten op, lyk
as it fordrinken fan in jongfaem yn
in wek op ’e Fluessen; op ’e Waldseiner
merke, mei syn fleur, mar ek syn mêlle
dingen en hjir ta bislüt syn selspetret:
Sytze Sytzes is myn namme,
De Jong dat is myn van; myn stamme
wie boer, mar mei my is ’t sa bislein
Dat ik bin fisker to Waldsein
Wüldseiners, dér is to min romte, mar
fan jimme plak is noch hiel folie to
fortellen. Hokker sneuper by jimme set
him der ris ta.?,
haar plicht b1' doen en alle opvaren
den hielp bij het aandoen van de zwem
vesten en het strijken van de enige
bruikbare boot.
Op het ogenblik, 48 uur na het eerste
alarm, dryft het 5000 ton metende
vrachtschip nog steeds rond. Het is
nog zo heet, dat de bergingsvaartuigen
niet dicht genoeg in de buurt kunnen
komen om een lijn over te brengen.
Midscheeps is de Black Gull rood
gloeiend. De gehele bovenbouw is een
verwrongen massa ijzer. De masten zijn
verdwenen. Maar onder de waterlijn
schijnt alles in orde te zijn. Het schip
ligt niet dieper dan anders en 't maakt
slechts
graden.
oud-stadgenoot mr dr J. Win-
thans te Delft, is bij Kon. be
sluit van 7 Juli jl. bevorderd van re-
serve-kapitein tot reserve-majoor bij de
Kon. Landmacht.
De Leeuwarder Rechtbank heeft uit
spraak gedaan in een zaak, welke ds.
C. Eggengraat, Ned. Herv. predikant te
Lolwerd, aanhangig heeft gemaakt te
gen het te Leeuwarden verschijnend
F riesch Dagblad en de hoofdredacteur
van dat blad, de heer H. Algra. Ds.
Eg gengraat eiste een schadevergoeding
van tienduizend gulden tot betering van
het nadeel, door hem ia eer en goede
mam geleden door hev verschijnen van
artikelen in genoemd blad, o.a. onder
de titel „Vaandragers van het commu
nisme in Friesland”. De predikant en
een aantal andere personen hadden hun
ncam geleend aan een vredesactie, wel
ke door communisten bleek te zijn ge
ïnspireerd en het Friesch Dagblad trok
daar fel tegen van leer.
De rechtbank heeft in haar vonnis
eiser niet ontvankelijk verklaard en
hem veroordeeld in de kosten van het
geding. De rechtbank overwoog, dat er
geen sprake is geweest van belediging,
smaadschrift of laster; gedaagden heb
ben zich tegenover eiser evenmin aan
een onrechtmatige daad schuldig ge
maakt
fan hwat hout de Waldseiners snijt wie-
ne. Der kamen greate skipshellingen,
koarn- en houtmounen en hjoed de dei
noch kin men neiteam oanwize dy’t üt
dizze warbre lju fuortkamen.
Op it plak hwer 't nou de Griffemear-
de tsjerke stiet wie nei in skildery fan
Aede Lutzens yn ’e 18e ieu in helling,
hwerdat greate skippen boud waerden
en dér tsjinoer stie in houtmoune.
Op ’e Bumapleats to Ypkolsgea wie
(is?) in keamer hwerdat it lewant al-
hiel biskildere wie mei foarstellings fan
Waldsein. (Kin it wêze dat it hüs yn
Drylts dat allyk biskildere is, fan de-
selde master dien is?) Dêr hat ek in
skilder wenne, Otte de Boer, dat wie in
kindich, mar wyld man, fan him wiene
ü.o. ek de staesjes yn ’e aide Roomske
tsjerke.
En hoe is Waldsein net forgroeid mei
de Trompen, de stifters fan de assu-
ransjesoasjeteit foar reders en skippers,
hwerdat letter it machtige „Waldsein” i
üt fuortkommen is
waldsein, der soe in boek oer to ogen, en doet ons dwalen langs reeds
skriuwen wêze, oer it plak en syn mins-
ken. Yn ’e 19e ieu wenne der b.g. in fis
ker, Sytze Sytzes, dy’t ielfiske, winters
op 't iis stie, mar dy’t
yn it Südwester Frysk.
van dit muntje komen overeen met die
van de ongedateerde schellingen, terwijl
ook in ander opzicht, afgezien van de
verschillende grootte, beide munttypen
aan elkaar verwant zijn.
Wat de gedateerde munten betreft,
wij kennen exemplaren uit de jaren 1476,
1477, 1478, 1492, 1493, l^S en 1500. De
laatste twee series zijn geslagen in een
tijd, waarin Sneek haar republikeins be
stuur had verloren en onder het gezag
van Albrecht van Saksen was gekomen.
De vóór het jaar 1492 geslagen mun
ten vertonen alle eenzelfde type; ook de
randschriften komen overeen, behoudens
enkele varianten. De voorzijde steeds
weer het wapen van Sneek met het
randschrift „MONETA NOVA SNE
KENSIS”, de keerzijde het kruis met de
letter S en het randschrift „ANNO DO
MINI MCCCCLXXVI”, „ANNO DOMI
NI MCCCCLXXVII”, etc.
Ook het stuiver-stuk van 1493 heeft
dit type nog behouden; de schelling van
1492 daarentegen wijkt af en vertoont
aan elke zijde een dubbel randschrift. De
voorzijde heeft het stadswapen, maar
kleiner dan op de oudere schellingen; het
buitenrandschrift luidt „MONETA NO
VA SNEKENSIS”, het binnenrand-
schrift „ANNO DNI MCCCCXCn”. Op
de keerzijde verschijnt een onversierd
kruis, het buitenrandschrift luidt hier
„DA PACE(M) DNI DIE(US) N(OST)
RIS” (Geef, Heer, vrede in onze dagen);
het binnenrandschrift ,,O(UIA) NO(N)
E(ST) A(LITTS), Q(UI) PUG(NA)T
P(RO) NO(BIS)”. (Omdat er niemand
anders is die voor ons strijdt). Een op
schrift, dat de grote kommernis ver
raadt, die onze stad in het jaar 1492 ter
neer drukte. Toen de vrijheid van Sneek
werd bedreigd en geen redding mogelijk
scheen.
Wat de zeldzaamheid der gedateerde
Snek-r munten betreft, deze is niet min
der groot als bij de oudere, niet van een
jaartal voorziene exemplaren. Zij waren
dit reeds in het begin der 17de eeuw.
Maat hierover de volgende maal.
H. HALBL X.
men (oanlein yn 1859’59) ek syn
aparte bikoring hie. Mar nou leit Wald
sein iepen foar it each.
Waldsein, hwat bistou al MdDyn
forline rikt ta de 14e ieu ta, doe’t de
Carmelieten üt it Haer’immer Convent
der in kleaster stiften en hwer dizze
oarkonde fan opmakke is:
„Ann. M.CCC.XXXV.II is earst fon-
dearre dat Cleaster toe Wols-eynd”.
Dit kleaster moat stien hawwe op it
plak fan de koarnmoune, hwant der
kaem fansels in tiid doe forfoelen de
kleasters. Mar hwat wie it in frjemde
tiid, fol fjochterijen. De Doniakriich
(tusken de Harinxma’s en de Donia’s),
de Skieringers en de Fetkeapers ja,
der is hwat ófstellen, roafd, fochten en
dien troch de rju eale hearen fan doe.
En de boeren en arbeiders moasten mar
meidwaenNei dy tiid bliek al rillegau
Wijziging tgdelgke ziekte
kostenregeling gemeente-
personeel.
Bij haar bezoek aan
Gouda en omstre
ken heeft H. M. de
Koningin eerst een
bezoek gebracht
aan Oudewater,
waar zij volgens
traditie op de Hek-
senwaag werd ge
wogen.
B. en W. adviseren: Mevrouw de we
duwe E. S. Lampe, geboren Wolbert, en
de heer G. H. Krommendijk, beiden wo
nende alhier, hebben verzocht te bevor
deren dat aan elk van hen ia eigendom
wordt afgestaan een achter hun respec
tieve woningen Leeuwarderweg no. 51
en Lindenlaan no. gelegen strook
bouwterrein, ter grootte van onderschei
denlijk 72 m2, en 46 m2. Mevrouw Lam
peWolbert wenst het terrein onder
beding van een jaarlijkse ‘grondrente
ten behoeve der gemeente in eigendom
te verkrijgen, terwijl de heer Krommen
dijk de grond onbezwaard wil aanvaar
den. Tegen inwilliging van de verzoeken
hebben wij geen bezwaar. De verkoops
prijs van de grond dient op ƒ7.50 per
m2, te worden bepaald, welke som gelijk
is aan die welke voor ander ter plaatse
gelegen gelijksoortig bouwterrein is
vastgesteld. De jaarlijkse grondrente
bedraagt bij deze prijs 0.37% per m2.
B. en W. stellen de raad voor in deze
zin te besluiten.