En St. Nicolaas leeft
voort
Sint?
wees Zoeker de
Welke weg
De maan scheen door de bomen
ERING
-een,
Onze Doolhofpuzzle
Bezoekt onze MODEBAR
WEK DE GAL
IN UW LEVER OF
Dr. R
en kwam recht op Hansje af
an
J
H
J j
DE
m!
■I
Een
levensecht verhaal
door Johnny
Riessen
1
Vlotte Dassen vanaf f
SNEE
K
Buitenland in het kort
Advertentie X. M.
ah altijd op Sinterklaasavond,
1.15
Lanaf
(I2 uur 1
26 Juli
a
0
n5 Jul
sen
D
tige
acht
Liet
vele
slee
Ger
kwe
ges)
ze t
der
liever blijven, dan
Schiphol,
heerlijk Aan u, lezer, de taak om die weg de
Ml)
m hald
KINGFABRIEKEN TONNEMA N.V.
Advertentie I. M.
Een schrik.
Wie zat daar?
lijk vaan
I Er- .do, 16
I Gelicweg
Tijd'■ijk Pi
dei wijk.
I Bij mijn v
Ida, roep
Kden en be
Toen het stof gezakt was, stond Sint
Nicolaas naast zijn bed en zwarte Piet
ging op de rand zitten. De zak stond
tegen het tafeltje en nieuwsgierig keek
Hansje of er misschien iets voor hem bij
zou zijn.
„Zo, Hansje”, sprak Sint, „daar zijn we
dan. Ik kom je halen om je mee naar
Spanje te nemen, want je vader heeft mij
geschreven, dat je met voetballen de ruit
bij de buren hebt ingetrapt en je moeder
heeft mij geschreven, dat je het drankje
niet wilt slikken. Je begrijpt, dat jongens
die zo stout zijn maar in de zak moeten.
Ik sluit je dan een jaartje op in de ge
vangenis van mijn paleis in Spanje en
als je dan wat verstandiger bent gewor
den mag je volgend jaar weer naar huis”.
Zwarte Piet haalde een lege zak onder
zijn arm vandaan en maakte die open.
Hansje brak het angstzweet uit.
„Lieve Sint Nicolaas”, huilde hij, „ik
zal het nooit meer doen”. Diep kroop hij
onder de dekens weg. „Voortaan zal ik
op straat heel voorzichtig zijn met voet
ballen en ik beloof u, dat ik dat vieze
drankje altijd zal slikken”.
„Zo, zo, hij heeft berouw van zijn kwa
jongensstreken”, zei de bisschop tegen
zijn knecht. „Zullen wij het dan nog
maar eens een jaartje met hem probe
ren?” Zwarte Piet keek eens bedenkelijk.
„Nou ja, hij is ook wel erg ziek. Vooruit.
Laten wij het maar doen”, zei hij en
vouwde de zak weer op.
Nog meer bezoek.
„Dus jij belooft, dat je je vader en moe
der geen verdriet meer zult doen?” vroeg
kortste weg dus zelf te vinden 1
Veel plezier en.... denk om het trapje!
E. VA
D. VA
Inplaat
IMet dankl
schap gev<
de geboorti
|-n dochter)!
Iv.IJTZE e
K. I OEKSj,
HO:JKS|
Lppcnhuize
Ordelijk: 9
■ke-diuis, Si
f Mlt ’.ankbi
k de .vc.i
Voor hen, die goede oplossingen inzen
den zijn drie boekenbonnen elk ter
waarde van ƒ,5.beschikbaar, welke
eventueel met het lot worden toegewe
zen. Oplossingen in te zenden uiterlijk 29
November a.s. bij het bureau Sneeker
Nieuwsblad, Grootzand 55. Op de envelop
vermelden: Doolhof-puzzle.
Langzaam ging de zon onder en het
werd donker. Door het raam zag Hansje
hoe de maan voorzichtig over de rand
/an het dak aan de overkant naar hem
duurde. Als een grote ronde zilveren
chijf stond zij even later kiekeboe te
pelen achter de wiegende kale takken
can de bomen, die hoog boven de huizen
van de straat uitstaken. Doodstil lag
Hansje er naar te kijken.
Was het nu verbeelding of bewoog er
iets op die maan. Hij keek nog eens goed.
Ja, er zat iets op de maan. Zou het het
maanmannetje zijn? Neen, dan had hij
zeker bezoek, want nu zag Hansje et
Met een wit gezichtje boven de dekens
lag Hansje te kijken naar de zonnestra
len, die om het gordijn gluurde. Ontel
bare stofjes dansten en buitelden over
elkaar en op de rand van zijn glas
barstten de gouden zonnestralen in flon
kerende lichtjes uiteen.
Weken lang was hij al ziek en moest
van de dokter in bed blijven. Iedere dag
hoorde hij buiten zijn vriendjes spelen en
dan kwam dat vreselijke verlangen, om
te rennen en te stoeien, maar dat mocht
niet.
Vandaag was het Sint Nicolaasfeest en
hij herinnerde zich nog goed hoe het ver
leden jaar was gegaan. Sint Nicolaas was
op school gekomen en daar hadden ze
mogen grabbelen naar de pepernoten,
die zwarte Piet in het rond strooide. Van
morgen was dat natuurlijk weer gebeurd,
maar Hansje was er niet bij geweest, die
lag onder de dekens en verveelde zich.
Had hij maar iets om mee te spelen, dan
duurde de dag niet zo lang.
Het liefst zou hij een mecanodoos heb
ben, dan kon hij hijskranen bouwen, op
het tafeltje, dat zijn vader voor hem over
zijn bed had gemaakt. Natuurlijk had hjj
zo’n mecanodoos bovenaan op zijn ver
langlijstje voor Sint Nicolaas gezet. Maar
in zijn hart was Hansje er niet zo erg
van overtuigd, dat hij van Sint dit jaar
iets zou krijgen, want had zijn vader een
paar maanden geleden niet gezegd, dat
hij aan Sint Nier’-as zou schrijven, dat
Hansje bij de buren een ruit had inge
gooid, toen hij met een paar vriendjes aan
het voetballen was op straat. Moeder had
hem ook al gedreigd naar Sinterklaas te
schrijven, als hij zijn drankje niet wilde
innemen. Maar dat drankje smaakte ook
zo verschrikkelijk vies. Het leek wel of
hij er misselijk van werd als hij het
doorgeslikt had.
Zo lag Hansje te denken en staarde
naar de flonkerende zonnestralen op de
rand van het glas, dat op zijn tafeltje
stond.
twee. Wat was dat nu? Langzaam gleed
de maan weg naar links en werd steeds
groter. Nu kon hjj het goed zien, er za
ten twee mensen op de maan enhet
waren Sint Nicolaas en zwarte Piet.
Hansje hoorde ten zacht gefluit. Het
werd harder en harder en de maan werd
steeds groter. Duidelijk zag hij Sint zit
ten. Zijn baard wapperde in de wind en
met een hand hield hij zijn mijter vast.
Piet had een stuur als van een auto in
zijn handen, en liet de maan zo nu en
dan van links naar rechts zwaaien. Recht
kwamen zij nu op zijn raam af. Oh, wat
ging het hard„Denk om de ruit!” wilde
Hansje roepen, maar het was al te laat.
De ruit barstte uiteen in duizenden
flonkerende glassplinters, net als de zon
nestralen vanmiddag op de rand van het
glas. Stofwolken stegen omhoog en
Hansje zag niets neer. Waar waren ze nu
gebleven?
Het Italiaanse dorp Brione Is zo goed
als geheel uitgebrand. 1100 mensen zijn
dakloos. De enige telefoon in het dorp
was defect toen de brand uitbrak, zodat
maan scheen gewoon door de bomen, zo- de brandweer van elders niet tijdig aan*
wezig kon zijn.
I \lilen fai
Jein en or
F mei her
i kommisjt
fcallegearr
r lawwe c
I toaie mi
noar ien
Een lekkernij:
verrukkelijk van
smaak, pittig van
aroma, croquant
van samenstelling.
35 ct. per 100 gr.
gangen van vader’s hof waar ’t
dolen was rondom de ommuurde delen
en met prikkeldraad versperde poorten.
Zou de Sint hem nu werkelijk geheel
hebben vergeten De weg naar hun
huisje was toch heus niet zo moeilijk te
vinden
Hij liep door de tuin naar de hoofd
ingang aan de straatzijde. En och arme,
daar stond de Sint en daar steunde
Piet. Ze waren zichtbaar vermagerd en
staarden hem aan als een geest, die op
dwarrelde uit de fles van Aladdin. Want
ze waren al die dagen lang al aan het
zoeken naar de juiste doorgang.... Over
ladders waren zij geklommen, door gaten
gekropen en tegen blinde muren gelopen.
Ze stuitten op poorten, die hermetisch
gesloten waren en pas na eindeloos zoe
ken waren ze er die dag in geslaagd een
weg terug te vinden uit de warwinkel
van kronkelpaden en muren.
Zoekertje Dwaallicht bedacht zich niet
lang. Hij leidde Sint Nicolaas en Piet
langs de kortste weg naar zijn huisje,
waar vader al klaarstond om het cadeau
voor zijn zoon in de zak te smokkelen.
„Je papa is erg stout geweest, m’n jon
gen”, zei de Sint, alhoewel hij het hono
rarium nog beuren moest. „Je papa mag
nooit meer in de tuin spelen. Maar jij
bent een lieve jongen. Jij krijgt van mij
een mooi cadeautje, pak het maar eens
uit".
En Zoekertje zette grote ogen op, toen
uit het pakket een echte speelgoed-dool-
hof te voorschijn kwam.
Edoch, alle dool-praat op een keuken-
trapjeu ziet het, er i s een weg door die
doolhof.... van de hoofdingang naar het
huis.
oma moesten maar
konden ze vanavond nog wat napraten,
als de kinderen naar bed waren. Groot-
moeder’s ogen glansden. „Wat denk je
d’rvan?” wendde zij zich tot haar man.
Maar opa antwoordde niet, hij hijgde op
eens naar adem, greep krampachtig met
z’n vingers naar z’n vest, waar hij de
druppeltjes wist. Marie gilde, oma zelf
rukte het buisje tevoorschijn, de anderen
keken ontzet toe. Ze hadden zo’n aanval
niet eerder meegemaakt, ze wisten niet
wat te doen. De kleinkinderen begonnen
intuïtief te huilen.
i Waarnen
zien toe.
HIELI
D «uit ’b morgens „kiplekker”
uit bed springen.
Bflke 4ag moet uw lever een liter gal in uv
ingewanden dien stromen, anders verteert uv
voedsel niec bet bederft. U raakt verstopt
wordt l’uneuns en toom. Neem de plantaardig
CARTER'S L,aVERPlLLHH'JES om die Utei
aal on te wekken en uw spijsvertering en stoel
gang op natrairlflk* wfize te regelen. Eei
nlantaardto zacht middel, onovertroffen om d»
gal te doen stromen. Eist Carter a Leverpllieüe»
„Oma” die enige maanden geleden
een bank beroofde heeft te Los Angeles
een dergelijk misdrijf gepleegd. Met een
revolver dreigend wist zij de kassierster
te dwingen haar 2000 dollar te geven.
Oma is geruisloos verdwenen.
I WIEBE VjI
I en
ANS< H.JE
hopen op 1
's morgens
Parochie-k
1 Jozef te H
l H. Sacram
I welijl toe
I de gezongi
I intentie
l dragen,
f Heeg 75.
I Heeg 350.
Receptie
I van 7.30
I bouw.
Toek. adr
Sint Nicolaas en keek hem scherp aan.
„Ja, Sint Nicolaas”, antwoordde Hansje
zacht en hij nam zich voor altijd zijn
drankje te slikken. Moeder en de dokter
hadden trouwens gezegd, dat hij daar
door alleen maar beter zou kunnen wor
den, dus als hij het steeds slikte, was hij
ook weer gauw beter. Daar had Hansje
nog niet eens aan gedacht.
Plotseling zag hij achter de heilige een
klein mannetje staan. Het leek wel een
dwerg met een groot rond hoofd, dat zil
ver glansde als de maan. Oh, dat moest
het maanmannetje zijn, die was natuur
lijk met de bisschop meegekomen. Het
mannetje knipoogde tegen hem en legde
een vinger op zijn lippen, als om Hansje
te beduiden, dat hij stil moest zijn. Toen
deed hij een greep in de zak van zwarte
Piet en haalde er een schitterende meca
nodoos uit. Hij lachte met zijn hele olijke
gezicht en verstopte zich toen achter de
grote mantel van Sint Nicolaas.
„Nu je zo beterschap hebt beloofd, zul
len wij je ook maar iets geven omdat ik
jarig ben vandaag”, sprak Sint en hij
lachte vriendelijk tegen Hansje. „Piet
geef het cadeautje eens aan!” Piet keerde
zich om naar de zak en zocht, maar hij
kon niets vinden. Hansje moest lachen,
want hij wist dat het maanmannetje het
al uit de zak had gehaald. „Jij kunt niet
zoeken!” piepte ineens het hoge stem
metje van de maanman, terwijl hij achter
Sint Nicolaas vandaan sprong met de me
canodoos in zijn handen.
De goede Sint gaf lachend het mooie
geschenk aan Hansje, die er dolblij mee
was. Toen streek hjj hem over zijn haar
en sprak„Ik hoop dat je er veel plezier
van mag hebben, mijn jongen!” Maar, dat
was de stem van Sint Nicolaas niet, dacht
Hansje, dat was de stem van....
Met een diepe zucht deed hjj zijn ogen
open en hjj zag geen Sint Nicolaas en
Zwarte Piet, maar zjjn vader en moeder,
die naast zijn bed stonden en op het ta
feltje lag een prachtige mecanodoos.
„Die heeft Sint Nicolaas voor je ge
bracht, Hansje”, sprak vader.
„Ik weet het. Ik heb er van gedroomd”,
zei Hansje met een blijde lach, terwijl hij
de mecanodoos tegen zich aan drukte.
Hjj keek gauw even naar het raam,
maar dat was nog helemaal heel en de
f G e h u w c
TJ. PC
L F. A. 1
I die, mede
I zijdse oudi
r dank betu
I blijken v;
I voor en
I ontvanger
I Heeg, Juli
De geza
I VAN DAi
I tuigen al!
I slagen va
116 Juli ge
jichtig ge
■■net al hf
I' aarbij b<
I egewerk
l,*e dank.
GOEIE KWALITEIT VER
LOOCHENT ZICH NOOIT
oed, goed, ze zouden het vie
ren, dit jaar. Met de kinde
ren en natuurlijk want
daar is het dan eigenlijk nog
het mooist voor met de
kleinkinderen. Het kon im
mers dit jaar wel eens voor het laatst
zijn.... Zo overlegden opa en oma Kou-
wenove op die kille Novemberavond,
toen de regen de ruiten van hun kamer
tje striemde.
Ze zouden het vieren. Liefst op de zes
de, dat was een Zaterdag. Dan waren de
mannen ’s middags vrij, want ’s avonds
werd het licht te laat voor de kleintjes.
Zaterdagmiddag ja, dan zou het zijn. Bij
Piet, want die had het grootste huis.
Daar zouden ze met z’n vijftienen meer
ruimte hebben dan bij Theo, die ergens
inwoonde, of bij Nel en Jacques, die pas
getrouwd waren en zich voorlopig be
hielpen bij zijn oudelui thuis. En die
mensen konden ze d’r toch ook niet bij
halen, want dan moesten ze Marie's en
Wil d’r ouders ook weer vragen. Nee, dat
werd te veel, dus moesten ze wel bij Piet
zijn.
En zo werd met stramme vingers een
eerste lijstje gemaakt van de benodigd
heden. Ach, het was tenslotte maar eens
in ’t jaar Sinterklaas. En het kdn im
mers dit jaar wel eens.... nee, niet aan
denken, d’r waren waarachtig al zorgen
genoeg in de wereld. Ze leefden nog, ze
waren samen al 143 jaar oud, en ze zou
den de honderdvijftig misschien nog wel
halen, al had hij dan wel wat last van
z’n hart.
Ja, met dat hart moest hij oppassen.
Niet te veel drukte maken, die dag.
Kalmpjes aan met de feestvreugde, niet
meëzingen met de kinderen en rustig in
een stoel blijven zitten. Tja, de motor
liep nog wel, maar af en toe haperde er
eens wat en op een onverwacht moment
kon-hij afslaan. Bij haar was dat beter
in orde. Die mankeerde niet veel nog. Al
leen de rheumatiek plaagde wel eens en
van tijd tot tijd d’r gal. Nee, die zou het
nog wel eens het langst kunnen volhou
den. Enfin, de mens wikt, maar in den
hogF wordt 't beschikt. Leven en dood,
vreugd en verdriet, gezondheid en ziekte.
Ze zouden al heel dankbaar zijn, als ze
deze Sint Nicolaas nog onbezorgd moch
ten vieren, temidden van de eigen fa
miliekring.
Opa en oma Kouwenove keken elkaar
eens aan. De oude ogen straalden al een
vleugje uit van het geluk, dat begon te
gloeien in hun harten. Ze zouden kinde
ren èn kleinkinderen een verrassing be
reiden en ze verheugden zich al bij voor
baat op de ouderwetse gezelligheid.
ingend en juichend werden
ze ingehaald. Toen de taxi
stopte zetten de oudste
kleinkinderen het „Zie ginds
komt de stoomboot” al in en
toen ze met enige moeite de
zware winterjassen, extra shawls en over
schoenen in de vestibule hadden uitge
daan, weerklonk bij hun binnenkomst in
de grote huiskamer het welgemeende
„Sinterklaasje, kom maar binnen met je
knecht, want we zitten allemaal even
recht.
Nou, van recht zitten was eigenlijk
geen sprake. Piet schoof de stoelen aan.
Marie leidde de beide oudjes binnen! Wil
was al bezig aan de theetafel, Jacques
kwam met kussens en zo droeg ieder
z’n steentje bij, tot de kleinkinderen toe,
die om opa en oma heendrongen om ze
op hun wijze welkom te heten.
„Kom kinderen, kalm jongens!” riep
Theo en Nel zette gauw een paar opdrin
gerige kleuters opzij, die alvast begonnen
om een snoepje te bedelen.
„Ach, laat ze maar”, glimlachte oma.
En opa had al iets te voorschijn gehaald
uit een van z’n vele zakken. „Van Sinter
klaas gekregen daarnet, sst, niet verder
vertellen” en hij stopte een paar iets van
marsepein in de knuistjes. Toen was het
direct weer een gedrang van jewelste,
want de anderen wilden kijken en., ook
wat hebben van Sint. En wéten wéér
opa de bisschop had ontmoet.
Het feest was meteen in volle gang.
Genietend zaten de grootouders midden
in de drukte, door henzelf geschapen. Ze
lieten de thee koud worden en vergaten
de speculaas. Ze '-wainen immers als een
goede bisschop met z’n knecht om allen,
die hun dierbaar waren, te bedenken met
geschenkenPiet zorgde voor de huisbel,
zodat het nèt was alsof Sint aan de deur
geweest was, en daarop kwamen de
zoons met een grote mand binnen. Och,
och, wat zat daar allemaal inMassa's
speelgoed en snoeperij, de gebruikelijke
cadeautjes voor de getrouwden en na
tuurlijk ook iets voor opa en oma, maar
wie dat allemaal in de mand gesmokkeld
hadden, konden de oudjes niet zo gauw
nagaan. Zeker van alle groten wat.
De tijd vloog om. Voor alles uitgepakt
was, wees de klok al etenstijd. Opa en
„Pa, komen Sint Nicolaas en Zwarte
Piet nu heus ook bij ons?” zo zeurde Zoe
kertje Dwaallicht al dagen lang, toen De
cember op de scheurkalender bloot-
gescheurd was en de maan al even bloot
door de bomen scheen.
En Vadertje Dwaallicht verzekerde
zijn zoon, dat Sint èn Piet al weken te
voren besteld en ten dele betaald waren,
zodat ze toch zéker verplicht waren ten
behoeve van hun broodwinning de rest
van het overeengekomen honorarium te
komen halen.
Maar de vijfde December verscheen op
het kalenderblaadje zonder dat er peper
noten door de schoorsteen rolden, een
vreemdeling aan 't venster tikte of de
slepende tred van een schimmel naderbij
kwam. Zelfs op de zesde stond Zoekertje
stil en vol vergeefs verlangen uit te sta
ren over de tuin. En ook de zevende ar
riveerde geen Sint.
Mistroostig dwaalde de jongeheer
Dwaallicht op de achtste door lanen en
Haar leven kon ook nog maar kort zijn..
Zij zou de grootmoeder blijven
Aarzelend kwamen de groten weer bin
nen, toen de arts afscheid had genomen.
Kaarsrecht stond oma in de kamer. „Zeg
tegen die kleine schapen, dat opa even is
gaan slapen. Hij was erg moe”, zei ze
met vaste stem, „en breng ze dan naar
bed, ze zullen ook wel moe zijn van ’t
feest en het is beter, dat ze hem niet
meer zien”.
Haar dochter snikte het uit en haar
zoons moesten zich krampachtig beheer
sen, doch het voorbeeld van hun moeder
werkte aanstekelijk. De kleinkinderen be
seften die avond nog niets van het vrese
lijk verdriet, dat in dit huis gebracht
was. Grootmoeder kwam zelf aan de
bedjes een verhaaltje vertellen en ze ver
haalde van Sint Nicolaas, die terugging
naar Spanje, omdat z’n taak in dit land
was volbracht.
„En komt hij nou volgend jaar weer te
rug, oma?” vroegen de kleinen.
Maar daarop bleef oma het antwoord
schuldig. Een brok in haar keel belette
haar verder te spreken. Ze wist immers,
dat hij niet meer terugkwam. Maar dan
dacht ze opeens aan de woorden van de
dokter.
„Ja, hij kómt terug. Volgend jaar. En
élk jaar weer. Want Sint Nicolaas zal
nooit sterven. Die blijft in alle eeuwig
heid omdat er altijd kindertjes zijn, die
naar hèm zullen verlangen”.
En toen begon ze opeens te huilen.
(Nadruk verboden.)
e dokter kwam in een ver
slagen huisgezin, waar de
vrouwen en wat kleuters za
ten te snikken rond een gro
te tafel met suikergoed en
marsenein en uitgepakte ca
deautjes. Maar hij had zelf overhaast de
Sint Nicolaasviering moeten onderbreken
en zijn ogen zochten dan ook niet de ge
zelligheid maar de oorzaak van het ver
driet. Hij vond de oude man, liggend op
een divan met losgerukte bovenkleren en
asgrauw gelaat.
De anderen verlieten zacht de kamer.
Alleen oma bleef. Haar plaats was hier,
aan de zijde van haar man met wie ze
al die jaren lief en leed gedeeld had. Met
wie ze al zoveel Sint Nicolaas-avonden
doorgebracht had. Zo veel.... tot deze
toe.
Dokter's gezicht stond ernstig. Hij on
derzocht maar heel even de gestalte op
de rustbank. Daarna ging hij zitten naast
de vrouw, die zich plotseling oud voelde.
Heel oud. En eenzaam.
„Nu moet u heel sterk zijn”, zei de me
dicus, „u was er reeds op voorbereid, dat
dit komen kon. Het hart was niet meer
zo best, maar üw hart kan nog vooruit.
Dat' mag voorlopig niet stilstaan. U
moet uzelf goedhouden, voor uzelf en
voor uw kinderen. U moet voorlopig nog
blijven, vooral voor uw kleinkinderen,
die zo graag een grootmoeder hebben. U
kunt nog een hoop goed doen voor ze. U
moet z ij n werk voortzetten. Volgend
jaar moet u weer op ’t Sinterklaasfeest
komen bil a' uw kinderen. Dan moet u
ze verrassen, zoals ze vanavond verrast
zijn”.
Oma k ’Me. Ze kon het allemaal nog
niet omvatten, maar toch drong het tot
haar door, dat dokter haar een opdracht
meegaf. En het was waar, ze kón nog
iets zijn voor de kinderen. Ze wilde nog
iets doen voor de kleinen. Ze mocht zich
nu niet terugtrekken in rouw of verdriet.
Advertentie L M.
9]
3
qQOOo
j 'JV 1
Pen
de
tei
da
ge
lie
G
tijd
dw<
ber
Rol
bijr