I Graslanddag trok veel bezoekers I Toneelgroep Amicitia speelde Miranda Puck speelde „Een glas water” voor Kunst aan Allen >wii w IJLST I Ail «ij en van J Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL ggf 114e jaargang no. 11 Redakteur: L. KIEZEBRINK AMI I Kerknieuws Tippeltocht J. C. Visser Collecte voor het Sneker kind Redakde-adres Kleinzand 7 Telefoon 2872 •n DRIJFHOUTS NIEUWSBLAD Donderdag 5 februari 1959 Derde graads wedstrijd gymnastiek Dr W. L. Groeneveld Meijer Het Sneeker Nieuwsblad is een gecombineerde uitgave van NIEUWE SNEEKER COURANT, SNEEKER COURANT Openbare Leeszaal en Bibliotheek DE RIETOOGST IS BEGONNEN ge- Kwaliteit en hoeveelheid. Ik de de VIER GESLACHTEN g het roigdL „Actuele voederwinningspro- blemen”. In de buurtschap Eisen bij Markelo, waar nog enige grote veenpiassen liggen met een sterke rietbegroeiing, is men nu de plassen zijn bevroren en men er dus in door kan dringen, begonnen met het oogsten van het riet. De mannen oogsten het riet met de zicht en vrouwen binden het met stro tot bossen. De rietoogst is dit jaar zeer goed, het riet, dat voor dakbedekking en het maken van plafonds wordt gebruikt, is veel langer dan vorige jaren. Wed- t hem Met hoorn ir het Verschijnt MAANDAGS en DONDERDAGS Administratie: Comb Drijfhout Kiezebrink Co Kantoor. GR(’t>17AND 55 Telefoon: 5005 (K 5150) Het Noorden in het licht van het meerjarenplan. ir hjj denk be- be- ü- ik ar er >ubois j dat, i eens a, dat :enin- te zo- ivordt knok- n ben st je niet etlust k heb teker, r, wjj uden. dien- ir wjj agen- i wat tot aoora :e politiek :t de toe- hierblj wereld- schuur naar de stal. De oplossing hier van ziet hij in een verdergaande mecha nisatie. waarbij de boer ter wille van ge combineerde werkmethoden een deel van zijn vrijheid zal moeten prijsgeven. Het inkuilprobleem is theoretisch nog lang niet opgelost, maar praktisch komt het erop neer, dat de voordroogkuil het pjeit heeft gewonnen. De betekenis van de boer als bedrijfs leider zal toenemen en de mogelijkheid tot combinatie van de werkzaamheden zoals voederwinning en land-verzorging zal moeten worden afgewogen tegen een te lange arbeidsdag voor de boer zelf. De oudere boeren zullen zich moeilijk aan de veranderde omstandigheden kun nen aanpassen; de jongeren moeten zich toeleggen op het leiden van het bedrijf en het gecombineerd gebruiken van ma chines. De zorg voor het vee moet in handen van de veehouder zelf blijven. De andere werkzaamheden op het graslandbedrijf moeten worden overgedragen aan een gezamenlijke organisatie. Daardoor kan het werk van de boer zelf worden ver licht en beperkt. In deze richting zai men moeten zoeken om in de naaste toe komst aan de moeilijkheden het hoofd te kunnen bieden. lijk of niet in stand worden gehouden en gemoderniseerd. Deze situatie zal zich in de toekomst in verscherpte mate ver der ontwikkelen. Hoe het gebouwenkapi taal in stand moet worden gehouden is een vraagstuk, dat in de toekomst steeds dringender om een oplossing vraagt. Afgezien van dit vraagstuk zal er ook in de toekomst voor de vakbe kwame boer een redelijk inkomen zijn te In Ons Gebouw werden allen verwel komd door de heer A. P. Hettinga te Lutjelollum, voorzitter van de „Stich ting tot bevordering van Landbouw kundig onderzoek en Landbouwvoorlich ting in Z. W. Friesland”, welke stich ting de dag weer in samenwerking met het Landbouwkundig Bureau Noord van de N.V. Nederlandsche Kali Import Maatschappij organiseerde; in Amicitia sprak de heer G. M. Gerbrandij te Nrj- land het openingswoord. Voor de sprekers bracht deze ver deling over twee zalen mede, dat zij hun inleiding tweemaal moesten houden, zodat er veel van hen gevraagd werd, waarop de heer Hettinga ook de aan dacht vestigde. Het geheel had echter een vlot verloop. Ir C. Wind, Rijkslandbouwconsulent voor Z.W. Friesland, die in Ons Gebouw verder de leiding had, gaf eerst het woord aan Ir. J. Post, Inspecteur van de Cultuurtechnsche Dienst voor het Noor delijk deel van ons land, te Utrecht. Hij sprak over Het toneelseizoen 1958/59 van Kunst aan Allen wordt begrensd door twee Eugènes. Aan het begin stond Eugène Labiche met zijn „Reis van monsieur Perrichon” uit 1860, aan het eind Eu gène Scribe. Zijn „Le verre d’eau” van 1842 werd hier onder de titel „Een glas water” gisteravond door de toneelgroep Puck gebracht. Beide Eugènes waren uiterst vakbekwame en handige blijspel schrijvers en elk heeft met zijn beken de en onbekende nègres (medewerkers) ’t Franse toneel van hun dagen verrijkt met honderden, waaronder vele goede, blijspelen. Maar die rijkdom demonstreert toch eigenlijk meteen de armoe van het moderne Nederlandse toneel; van de vijf stukken welke hier dit seizoen voor Kunst aan Allen werden gebracht waren er 3 Franse resp. van Labiche, Molière (School voor Vrouwen) en nu Scribe, een modern Engels blijspel en zegge één, overigens goed, Nederlands stuk: „De laatste Verlofganger”. Walter Kous debuteerde vorig jaar als regisseur bij Puck met dit glaasje water, dat volgens Scribe zo’n politieke storm veroorzaakte, waarom de onder titel luidt: „Kleine oorzaken grote gevolgen”. Wij zullen er maar niet over twisten of hij met zijn regie Scribe on recht heeft gedaan. Het stuk is trouwens in de jaren tussen Wereldoorlog 1 en 2 ook op de Nederlandse planken geweest met Paul Steenbergen, Vera Bondam, Grondslagen. De commissie heeft voor de beoor deling van de urgentie van ruilverkave lingen en andere cultuurtechnische wer ken de volgende grondslagen aangelegd: de be- SNEEKER NIEUWSBLAD Wiep Kramer van „Ontwikkeling” en Gerke Schuurmans van T.G.P. als eersten geëindigd. Dinsdagavond hield het rayon Sneek van de turnkring Friesland van het K.N.G.V. de jaarlijkse derde graads wed strijd voor dames en heren in de gym nastiekzaal aan de Jan v. Nassaustraat. Na een openingswoord van de voor zitter van het rayon, de heer J. Kan. trad een twee en twintigtal deelneem sters en deelnnemers, afkomstig van een vijftal verenigingen uit het rayon, aan. Er is een sportieve strijd geleverd om de bovenste plaats van de ranglijst. Bij de dames ging het hier tusssen Wiep Kramer van Langweer en mej. H. Veenstra (T.G.P.) Sneek. Wiep Kramer die met een prima uitvoering van haar vrije oefening startte en daarvoor 29 punten verzamelde, was na afwerking van het tweede onderdeel (ringen) door mej. Veenstra ingehaald. Deze stond toen 0.4 punt voor. Na de evenwichtsbalk had de laatste haar voorsprong nog weten te vergroten tot 0.7 punt. Met de oefe ning brug ongelijk verkleinde Wiep Kramer haar achterstand tot 0.6 punt. Voor het laatste onderdeel (paard- sprong) stonden de dames voor de vrij moeilijke flanksprong. Met een prachtig uitgevoerde sprong kreeg mej. Kramer hiervoor 29 punten, terwijl mej. Veen stra het tot 27.6 punten bracht. Met een verschil van 0.8 punt werd de veelbelo vende Langweerder turnster nummer één. Bij de heren bleek na drie onderdelen dat J. de Jong (T.G.P.) de leiding had met 83.2 punten, terwijl W. de Boer (T.G.P.) volgde met 82.3 punten en als derde G. Schuurmans (T.G.P.) met 80.1 punten. Bij het paard voltigeren boekte Schuurmans op J. de Jong een winst van 1.9 punten; bij de rekstok was het voor al de vlotte en keurige afwerking die hem nogmaals 0.2 punt opleverde. Even als bij de dames maakte ook hier de schouderrol kip over de lengte van het paard de heer Schuurmans tot winnaar bjj de heren. Het verschil tussen Schuur- ms' j en de Jong bedroeg hier 3.9 pnt. De uitslag der vijf hoogst geklasseer- den luidt als volgt Dames1. Wiep Kramer (Ontw.) Langweer 142.6 p.; 2. H. Veenstra (T. G.P.) Sneek 141.8 p.; 3. H. van der Meer (S.V.W.) Workum 139.9 p.; 4. D. d’Heer (T.G.P.) Sneek 138.6 p.; 5. R. Ottema (S.G.V.) Sneek 137.4 p. Heren: 1. G. Schuurmans 164.5 p.; 2. J. de Jong 161.4 p.; 3. W. de Boer 161.3 p.; 4. J. ter Horst 154 p.; 5. Monsma 153.9 p. (Allen van T.G.P. Sneek). De prijzen voor de drie hoogst ge- klasseerden bestonden bij de dames zo wel als de heren uit medailles. Spr. betoogde dat er steeds naar ge streefd moet worden het aandeel ruw- voer in het rantsoen zo groot mogelijk te krijgen. Eerst als daardoor niet wordt bereikt dat de opgenomen hoeveelheid ook de benodigde hoeveelheid voeder- waarde bevat, mag men een aanvulling van krachtvoer geven. Dit betekent dus, dat men de beschikking moet hebben over een voldoende hoeveelheid ruwvoer en liefst van een goede kwaliteit. Het Provinciaal Veevoederbureau kan berekenen hoe het staat met de voeder- voorraad en dan moet de boer reeds in de komende weken voor de volgende winter de nodige maatregelen nemen in de vorm van kunstmest aanwenden op het land dat gemaaid zal worden voor hooi of kuilvoer. Na er op gewezen te hebben dat het ook voor het blijvend grasland van be lang is de klaver niet uit het oog te ver liezen, beklemtoonde Ir Frankena, dat behalve de produktie van wintervoet de mogelijkheid om voldoende voer te kun nen verstrekken ook afhangt van het aantal stuks vee. De verwachting dat de Graslanddag, die vandaag in onze stad gehouden werd, veel meer bezoekers zou trekken dan in 1957, toen deze dag voor de eerste maal georganiseerd werd, is uitgekomen. „Ons Gebouw” en het Amicitia-theater waren beide nodig om ze te kunnen ontvangen. De deelnemers kwamen uit alle delen van Friesland, maar toch voornamelijk uit de Zuidwesthoek. Het waren echter niet alleen veehouders. Ook vele direkteuren van Zuivelfabrieken toon den hun belangstelling, terwijl ook de Hogere en Middelbare Landbouwscholen sterk vertegenwoordigd waren. Daarnaast bevonden zich in Ons Gebouw verschillende autoriteiten, o.a. Ir Ane- ma, vertegenwoordiger van het Ministerie van Landbouw; Gedeputeerde H. M. Gerbran lü, die het Provinciaal bestuur vertegenwoordigde; burgemeester Ras- terhoff en de heer P. v. d. Mark, Inspecteur van het Landbouwonderwijs. Ver der waren er o.m. vertegenwoordigers van de Frlesche Mjj. van Landbouw en de andere Landbouworganisaties. Miranda, het blijspel van Peter Black- more, dat de toneelgroep Amicitia in de vertaling van Bets Ranucci Beekman dinsdagavond voor een zo goed als geheel bezette Amicitiazaal bracht, is een voor amateurs moeilijk te spelen stuk. Het verhaal van de meermin, welke een dok ter uit Harleystreet van een visuitstapje mee naar huis brengt onder het mom van een invalide patiënte, wier bekoor lijke verschijning boven-de-gordel ech ter drie mannen het hoofd op hol brengt, biedt weinig uit de handeling voort vloeiende spanning, maar moet het voor al hebben van de geestige dialoog. En van de spitse ruzietjes waartoe de aan wezigheid van Miranda Trewella in het huisgezin van dr Paul Marten aanlei ding geeft; ruzietjes tussen de dokter en zjjn echtgenote, de chauffeur des hui zes Charles en zijn verloofde Betty, en tussen de artist Nigel Hood en zijn ver loofde Isabel Lambert. Alle mannen ge raken onder de betovering van het lieve schepseltje en alle vrouwen worden giftig over de mannelijke belangstelling voor de pseudo-invalide en zijn vervuld van wantrouwen. Na haar verdwijning, als haar ware gedaante onthuld is, volgt de opluchting en verzoening, maar we hebben zo het vermoeden dat bij mo gelijke echtelijke t visten in de toekomst dit muisje nog wel een staartje zal hebben en de dames hun echtgenoten de staart van de meermin nog dikwijls on der de neus zullen wrijven. Zoals al ge zegd, het overigens geestige stuk moet het van de amusante dialoog en ook van een vlot tempo hebben; vooral in het Het in opdracht van de Regering door de Centrale Cultuurtechnische Commis sie uitgebrachte „Meerjarenplan voor ruilverkaveling en andere cultuurtech nische werken in Nederland” bevat voor al voor de agrarische bevolking zeer belangrijke elementen. Het geeft nl. door objectieve en met elkaar te verge lijken waarnemingen een indruk van tal van factoren, die de uitkomsten van het boerenbedrijf bepalen. Als eerste groep zijn onderzocht de cultuurtechnische factoren. Hierbij is gebleken, dat met name in de noordelijke provincies de verbetering van de ont sluiting en van de waterbeheersing een eerste vereiste is en dat deze provincies in dat opzicht ongustig afsteken bij andere delen van het land. De maatschappelijke factoren vorm den de tweede groep die onderzocht werd waarbij getracht is op objectieve wijze een inzicht te verkrijgen in de maatschapelijke factoren, die mede de welstand van het boerenbedrijf in be langrijke mate bepalen. Vervolgens stond hij stil bij de kwa liteit en de hoeveelheid van het winter- voer. De laatste wordt bepaald door de bemesting en de tijd van maaien, de kwaliteit door de tijd van maaien en de wijze van conservering. Ook de hoeveel heid hangt nog in belangrijke mate af van de wijze van winning. De ervaring leert echter, dat de praktijk voor dit laatste weinig belangstelling heeft. Het enige wat men terwille van de kwali teit doet is vroeger maaien. Ir Frankena behandelde deze onder delen uitvoerig en kwam daarbij tot de a. Het betrokken gebied dient eerste 30 a 40 jaar zijn agrarische stemming te behouden. b. De bedrijfsstructuur van dit bied dient een economisch en planolo gisch verantwoorde uitvoering mogelijk te maken. c. Bij de uitvoering van een plan dient een relatief gunstige verhouding te be staan tussen de geïnvesteerde gelden en de te verwachten baten. d. De uitvoering zal naast de ver betering van de economische toestand zo mogelijk ook moeten leiden tot een betere maatschappelijke toestand in het betrokken gebied. e. Na de uitvoering van een verbete ringsplan zal een redelijk beheer en ge bruik van de nieuwe toestand verzekerd moeten zijn. De Commissie verwacht, dat zowel re latief als absoluut het aantal grondge bruikers in Nederland zal afnemen en dat vooral in de bedrijven kleiner dan 1215 ha nog een verdere afneming is te verwachten. Dit zal gepaard gaan met de noodzaak tot opvoering van de mechanisatie en tot verhoging van de arbeidsproduktiviteit per man op het agrarisch bedrijf. Verder zijn de dicht heid van het wegennet, de noodzaak van boerderijverplaatsing, de grootte van de te verplaatsen bedrijven en van de nieuw Bets Ranucci Beekman c.s. en heel an ders gespeeld. We geloven er ook geen klap van dat de stijl van Kous de historische is, de tekst was trouwens met moderne grapjes gelardeerd; in het algemeen gesproken was er niet zo veel van hoofse sfeer in dit spelletje van amoureuze en politieke perikelen aan het hof van St. James tijdens de re gering van Queen Ann, was Abigail het verkoopstertje uit de juwelierswin- kel dat ten hove verschijnt, te brutaal, Lftdy Churchill, hertogin van Marlbo rough, te feeks- en kijfachtig en konin gin Anna te onnozel aangezet; veel hoofsheid en ingetogenheid kregen deze figuren in de regie van Kous niet toe gespeeld, maar in zijn moderne stijl had dit blijspel stellig nog aan guitigheid, dartelheid en speelsheid gewonnen; het was een amusant onderhoudend geval, waarnaar we met veel genoegen hebben gekeken (ook vanwege de costumering) en geluisterd. Eric van Ingen als de ge slepen viscount Bolingbroke droeg, om maar een cliché-uitdrukking te gebrui ken, het stuk, hij was voortreffelijk als de tegenspeler van de machtige herto gin van Marlborough, welke rol door Diny Sprock werd vertolkt; Jeannette van der Heyden gaf gestalte aan Queen Ann, Wim van den Heuvel aan de veel geliefde vaandrig. Ria Vroemen was Abigail en van Eric van den Donk kre gen we de Franse gezant, de Marquis de Torcy te zien. Zij allen en nog en kele acteurs en actrices in bijrollen deden het hunne om het publiek, dat weer voor een uitverkochte zaal had gezorgd, een prettige avond te doen genieten. Noni Lichtveld ontwierp een ingenieus en licht decor en de fraaie costuums. De knap gevonden inleidingen tot de bedrij ven en de muzikale omlijsting g_ven extra charme aan een voorstelling, waarvoor het publiek zijn waardering uitte met een daverend applaus, terwijl het ensemble een mand bloemen mee naar huis kreeg. Met ingang van 1 februari 1959 is onze vroegere stadgenoot de Directeur- Generaal voor de Middenstand en het Toerisme Dr W. L. Groeneveld Meijer belast met werkzaamheden van advi serende aard, meer in het bijzonder op het stuk van internationale midden- standsaangelegenheden. Met de waarne ming van de functie van Directeur- Generaal voor de Middenstand en net Toerisme is met ingang van dezelfde datum belast Mr M. H. S. van Oers, thans plv. Directeur-Generaal. In de afgelopen maand januari telde de leeszaal 1660 bezoekers, onder wie 164 vrouwen en bedroeg het aantal uitge leende banden 10.139. Tenslotte betoogde Ir Post nog. dat de agrarische structuurverbetering langrijke financiële offers van het drijfsleven en de overheid zal vragen en dat het ruilverkavelingsprogramma in sterke mate mede wordt bepaald door het beleid op het gebied van de grond en pachtprijzen. Het zal voor de toe komstige regering niet mogelijk zijn bei de vraagstukken los van elkaar te zien. Na deze rede vertoonde de heer J. S. do Vries, Landbouwkundige van het Bu reau Noord van de N.V. Nederl. Kali- Import Mij te Sneek de mooie en zeer interessante film „Een weg naar rijke oogsten", waarin wordt aangetoond dat slechts een harr'.onische bemesting met stikstof, fosforzuur en kali kan leiden tot grotere oogsten en betere kwaliteit van de produkten. De volgende spreker, Dr Ir H. ,1. Frankena, inspecteur van de Landbouw te Wageningen, sprak over Op 5, 6 of 7 februari wordt er bij U aangebeld door het Centraal Genoot schap; er wordt dan een gave van U gevraagd om de uitzending van zwakke kinderen uit Sneek naar een gezond- heidskolonie mogelijk te maken. Er is veel geld nodig. Wilt U hiermee reke ning houden bij de bepaling van de grootte van Uw gave? De opbrengst van de collecte komt voor 100 het Sneker kind ten goede. Een actueel veevoederprobleem. Ir S. Iwema sprak over dit onderwerp. De hoeveelheid eiwit (voedernorm ruw eitwit Vre) en de zetmeelwaarde (ZW) in de rundveerantsoenen moeten niet alleen de behoeften dekken, maar voor de meest efficiënte verwerking van het voer moet tussen beide begrippen een zekere verhouding bestaan. Bij het onderhoudsvoer is deze 1 eiwit tegen 7.7 ZW, voor de melkproductie 1 tegen 4.4. Voor de normale Friese koeien va rieert de verhouding van 1 op 5.6 (bij droogstand) tot 1 op 5 (bij 30 kg melk). In elk voedermiddel komt een zekere hoeveelheid energie voor, en als over de efficiency van het voeren gesproken wordt gaat het om dat deel van de ver teerbare energie in het voer, dat tot nut komt, d.w.z. de netto energie die we la ter terugvinden in de melk, de jeugd- groei, vetgroei, groei van het kalf. Dit percentage hangt af van het soort voer, de produktierichting van het dier, de juistheid van het rantsoen; dit laatste punt stelde spr. thans vooral aan de orde. Loopt een koe in de weide dan is de ver houding eiwit/ZW zeer nauw, bij voldoen de ZW-opname wordt veel te veel eiwit opgenomen hetgeen betekent dat er veel verlies aan energie optreedt, door stik- stofverlies via de urine en in de vorm van thermische energie, het dier krijgt het warmer. De efficiency van het voe ren neemt dus sterk af. De vraag doet zich dus voor: kan op rendabele wijze de te nauwe eiwit/ZW verhouding wor den verbeterd of mag om de diergezond heid een zeer nauwe verhouding worden gehandhaafd. Elke vorm van bijvoede- ring werkt kostprijsverhogend, de pens kan niet goedkoper gevuld dan met gras. Ons vee nu heeft een groot aan passingsvermogen. Herfstkalvende koe èn voorjaarskalvende koe, melkkoe èn mestkoe hebben verschillende eisen, maar is het niet zo dat het dier met het grootste eiwitoverschot vaker ziek is. In het buitenland wordt soms nog veel nauwer gevoederd dan hier zonder dat men leest van moeilijkheden. En wat de energie betreft, welke het dier extra krijgt wordt, via luchtstroming, uitstra ling, geleiding, maar vooral via het voer en vocht, en via de uitscheidingsproduk- ten veel energie geloosd. Samenvattend kan worden gesteld dat het aanpassingsvermogen niet moet on derschat; zolang bijvoedering economiscn niet is te verdedigen, behoeft van vee- voedingszjjde geen aandrang te worden uitgeoefend dit wel te doen. Dit be tekent uiteraard niet dat een te nauwe verhouding opzettelijk moet worden na gestreefd. Ds G. R. Brink, Herv. predikant te IJsbrechtum, ontving toezegging van beroep naar Borger (Dr.) Drie en veertig deelnemers telde de tippeltocht, die maandag j.l. door de motor- en autoclub „J. C. Visser” werd gehouden. Een aantal dat, kennelgk van wege de kou, aanmerkelijk kleiner was dan de voorgaande malen. De heren Dijkstra en Postma hadden voor een aantrekkelijke route gezorgd en de uit slag was Dames1. mevr. Wijnja, Sneek 5 strafp.; 2. mevr, de Boer, Sneek 6; 3. mevr. Hanenburg, Sneek 7; 4. mej, Troelstra, Sneek 22; 5. mevr. Geert- sma, Sneek 22. Heren: 1. H. Wielinga, Heeg 6 strafp.; 2. de Boer, Sneek 7; 3. C. Geertsma, Sneek 7; 4. W. Faber, Sneek 7; 5. J. Wijn ja, Sneek 8. lange eerste bedrijf moeten er eigenlijk de vonken afvliegen om de aandacht van het publiek geboeid te houden. Aanvan kelijk ging het ditmaal bij Amicitia wat zwaar op de hand, het tempo was wat traag, het spreken wat te zacht. De spelers moesten er kennelijk wat inko men, maar toen ze wat opgewarmd wa ren ging dat veel beter en het slotbe drijf werd met veel verve gespeeld en dat werd beloond met een daverende ovatie van het publiek. De Amicitia-groep brengt graag iets bijzonders uit het repertoire voor het amateurtoneel en daardoor worden hoge eisen aan haar spelers gesteld. Over het algemeen en naar de amateursmaat be oordeeld beantwoordde ook ditmaal het ensemble, waarin we overigens enkele beproefde krachten misten, aan de repu tatie welke ’t al geruime tijd geniet. Een uiterst moeilijke rol als die van Miranda werd knap gespeeld door mej. Mieke Brandsma; de onder alle penibele om standigheden kalm blijvende medicus d? Marten was natuurlijk geknipt voor de heer H. iroenhout; de echtgenote van ae dokter kwam goed uit de verf bij mevr. MakkenOldenburg, en mevr. E. Vlas- kamp—Joustra, die gestalte gaf aan Isabel Lambert, maakte daarvan ook ai een vlotte verschijning. De chauffeur Charles en de gedienstige Betty kregen van de heer H. Boelens en mevr. T. Stallingav. d. Zee ’n behoorlijke ver tolking, de verpleegster Carry werd kor. daat gespeeld door mevr. T. Buma— Visser en de Nigel Hood van de heer D. J. Muurling verried dat ook amateur» toneelspelersbloed zich niet verloochent. De regie was van de heer J. Savenqe, de grime van de heer D. Hamersma, net meubilair van H. Brenninkmeijer Zonen. Het décor van de h.h. Savenije en Roo- senstein was al even voortreffelijk als de pittige muziek van het orkestje Jo han Bok. De economische vooruitzichten van de graslandbedryven werden behandeld door Ir H. Dijkstra. Spr. constateerde dat de verdere in dustrialisatie van ons land, welke on ontkoombaar is, speciaal voor de vee houderij grotere afzetmogelijkheden op de binnenlandse markt zal meebrengen. De sterke rationalisatie van het pro- duktieproces zal een stijging van het nationale inkomen meebrengen, dus stij ging van het algemeen loonpeil, wat voor de veehouderij zal betekenen: nog betere afzetmogelijkheden, maar ook stijging van de kostprijs. Bij hoge zuivel- prijzen op de wereldmarkt zou het bui tenland zijn grote mogelijkheden tot in tensiever veehouderij kunnen gaan ont wikkelen, waardoor onze afzetkansen zouden afnemen. Daarom zullen onze prijzen op ongeveer het niveau van de laatste jaren moeten blijven. Dit betekent dat er blijvend een zekere landbouwpoli tiek nodig is om de opbrengstprijs van de melk op redelijk peil te brengen. Verwacht mag worden dat die poli tiek zo gevoerd zal worden dat de be loning van boeren en landarbeiders niet te ver achterblijft bij die van andere be volkingsgroepen. Verwacht moet echter ook worden dat een dergelijki moeilijk blijft in verband mei komstige loonstijgingen en de achterblijvende prijzen op markten. Bovendien zullen de pachten nog moeten stijgen of zullen er andere maatregelen moeten worden genomen in verband met de gebouwenkosten en an dere eigenaarslasten, die thans niet vol doende uit de pachten kunnen worden bestreden. De conclusie is dat de huidige eco nomische situatie van de graslandbe- drijven zich kenmerkt door achterblij vende prijzen van de zuivelproducten op de wereldmarkten en stijgende kostprij zen, waardoor de door de boer te ont vangen melkprijs alleen maar kan wor den bereikt door regeringsmaatregelen. Het gebouwenkapitaal kan hierbij moei- bereiken, „mar it bliuwt wrotten”. volgende conclusies: Niet de conservering is in de naaste toekomst het voornaamste probleem, maar het transport van het land naar de schuur en in de schuur en misschien ook al ten dele in de winter van de Piet Seinen, geb. 25 maart 1882, 76 jaar; Albert Seinen, geb. 27 oktober 1903, 55 jaar; Piet Seinen, geb. 29 december 1929, 29 jaar; Albert Seinen, geb. 14 septem ber 1958, 5 maanden. te vormen kavels in verband met de toe nemende behoefte aan mechanisatie in belangrijke mate bepalend voor het op te stellen plan. Het samengaan van agrarische struc- tuurverbeteringsplannen met het schep pen van werkgelegenheid buiten de land bouw is verder een vereiste voor het welslagen van dit werk. Het initiatief van de provinciale be sturen der drie noordelijke provincies om de economische achterstand op het wes ten van het land in te halen door ook hier te komen tot een doelgericht in dustrialisatiebeleid dient daarom ook in agrarische kringen krachtig te worden ondersteund, omdat dit mede de wel vaart in deze gewesten ten goede zal komen. Advertentieprijs 15 ct pet mm Bi) contract (handelsadvlager Abonnementsprijs t 3.— pet hall jaar. Franco per post 1 3.75 per half jaar. Giro 8 5 0 7 4 8 ten name van Sneeker Nieuwsblad.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1959 | | pagina 1