I
Graslanddag trok veel bezoekers I
Toneelgroep Amicitia speelde
Miranda
Puck speelde „Een glas water”
voor Kunst aan Allen
>wii
w
IJLST
I
Ail
«ij
en
van
J Officieel Orgaan van de gemeenten SNEEK, WYMBRITSERADEEL
ggf
114e jaargang no. 11
Redakteur: L. KIEZEBRINK
AMI
I
Kerknieuws
Tippeltocht J. C. Visser
Collecte
voor het Sneker kind
Redakde-adres
Kleinzand 7 Telefoon 2872
•n DRIJFHOUTS NIEUWSBLAD
Donderdag 5 februari 1959
Derde graads wedstrijd
gymnastiek
Dr W. L. Groeneveld Meijer
Het Sneeker Nieuwsblad is een gecombineerde uitgave van NIEUWE SNEEKER COURANT, SNEEKER COURANT
Openbare Leeszaal en
Bibliotheek
DE RIETOOGST IS BEGONNEN
ge-
Kwaliteit en hoeveelheid.
Ik
de
de
VIER GESLACHTEN
g het
roigdL
„Actuele voederwinningspro-
blemen”.
In de buurtschap Eisen bij Markelo, waar nog enige grote veenpiassen liggen met
een sterke rietbegroeiing, is men nu de plassen zijn bevroren en men er dus in
door kan dringen, begonnen met het oogsten van het riet. De mannen oogsten het
riet met de zicht en vrouwen binden het met stro tot bossen. De rietoogst is
dit jaar zeer goed, het riet, dat voor dakbedekking en het maken van plafonds
wordt gebruikt, is veel langer dan vorige jaren.
Wed-
t hem
Met
hoorn
ir het
Verschijnt
MAANDAGS en DONDERDAGS
Administratie:
Comb Drijfhout Kiezebrink Co
Kantoor. GR(’t>17AND 55
Telefoon: 5005 (K 5150)
Het Noorden in het licht van het
meerjarenplan.
ir hjj
denk
be-
be-
ü-
ik
ar
er
>ubois
j dat,
i eens
a, dat
:enin-
te zo-
ivordt
knok-
n ben
st je
niet
etlust
k heb
teker,
r, wjj
uden.
dien-
ir wjj
agen-
i wat
tot
aoora
:e politiek
:t de toe-
hierblj
wereld-
schuur naar de stal. De oplossing hier
van ziet hij in een verdergaande mecha
nisatie. waarbij de boer ter wille van ge
combineerde werkmethoden een deel van
zijn vrijheid zal moeten prijsgeven.
Het inkuilprobleem is theoretisch nog
lang niet opgelost, maar praktisch komt
het erop neer, dat de voordroogkuil het
pjeit heeft gewonnen.
De betekenis van de boer als bedrijfs
leider zal toenemen en de mogelijkheid
tot combinatie van de werkzaamheden
zoals voederwinning en land-verzorging
zal moeten worden afgewogen tegen een
te lange arbeidsdag voor de boer zelf.
De oudere boeren zullen zich moeilijk
aan de veranderde omstandigheden kun
nen aanpassen; de jongeren moeten zich
toeleggen op het leiden van het bedrijf
en het gecombineerd gebruiken van ma
chines.
De zorg voor het vee moet in handen
van de veehouder zelf blijven. De andere
werkzaamheden op het graslandbedrijf
moeten worden overgedragen aan een
gezamenlijke organisatie. Daardoor kan
het werk van de boer zelf worden ver
licht en beperkt. In deze richting zai
men moeten zoeken om in de naaste toe
komst aan de moeilijkheden het hoofd te
kunnen bieden.
lijk of niet in stand worden gehouden en
gemoderniseerd. Deze situatie zal zich
in de toekomst in verscherpte mate ver
der ontwikkelen. Hoe het gebouwenkapi
taal in stand moet worden gehouden
is een vraagstuk, dat in de toekomst
steeds dringender om een oplossing
vraagt. Afgezien van dit vraagstuk zal
er ook in de toekomst voor de vakbe
kwame boer een redelijk inkomen zijn te
In Ons Gebouw werden allen verwel
komd door de heer A. P. Hettinga te
Lutjelollum, voorzitter van de „Stich
ting tot bevordering van Landbouw
kundig onderzoek en Landbouwvoorlich
ting in Z. W. Friesland”, welke stich
ting de dag weer in samenwerking met
het Landbouwkundig Bureau Noord
van de N.V. Nederlandsche Kali Import
Maatschappij organiseerde; in Amicitia
sprak de heer G. M. Gerbrandij te Nrj-
land het openingswoord.
Voor de sprekers bracht deze ver
deling over twee zalen mede, dat zij
hun inleiding tweemaal moesten houden,
zodat er veel van hen gevraagd werd,
waarop de heer Hettinga ook de aan
dacht vestigde. Het geheel had echter
een vlot verloop.
Ir C. Wind, Rijkslandbouwconsulent
voor Z.W. Friesland, die in Ons Gebouw
verder de leiding had, gaf eerst het
woord aan Ir. J. Post, Inspecteur van de
Cultuurtechnsche Dienst voor het Noor
delijk deel van ons land, te Utrecht. Hij
sprak over
Het toneelseizoen 1958/59 van Kunst
aan Allen wordt begrensd door twee
Eugènes. Aan het begin stond Eugène
Labiche met zijn „Reis van monsieur
Perrichon” uit 1860, aan het eind Eu
gène Scribe. Zijn „Le verre d’eau” van
1842 werd hier onder de titel „Een glas
water” gisteravond door de toneelgroep
Puck gebracht. Beide Eugènes waren
uiterst vakbekwame en handige blijspel
schrijvers en elk heeft met zijn beken
de en onbekende nègres (medewerkers)
’t Franse toneel van hun dagen verrijkt
met honderden, waaronder vele goede,
blijspelen. Maar die rijkdom demonstreert
toch eigenlijk meteen de armoe van het
moderne Nederlandse toneel; van de vijf
stukken welke hier dit seizoen voor
Kunst aan Allen werden gebracht waren
er 3 Franse resp. van Labiche, Molière
(School voor Vrouwen) en nu Scribe,
een modern Engels blijspel en zegge één,
overigens goed, Nederlands stuk: „De
laatste Verlofganger”.
Walter Kous debuteerde vorig jaar
als regisseur bij Puck met dit glaasje
water, dat volgens Scribe zo’n politieke
storm veroorzaakte, waarom de onder
titel luidt: „Kleine oorzaken grote
gevolgen”. Wij zullen er maar niet over
twisten of hij met zijn regie Scribe on
recht heeft gedaan. Het stuk is trouwens
in de jaren tussen Wereldoorlog 1 en 2
ook op de Nederlandse planken geweest
met Paul Steenbergen, Vera Bondam,
Grondslagen.
De commissie heeft voor de beoor
deling van de urgentie van ruilverkave
lingen en andere cultuurtechnische wer
ken de volgende grondslagen aangelegd:
de
be-
SNEEKER NIEUWSBLAD
Wiep Kramer van „Ontwikkeling”
en Gerke Schuurmans van T.G.P.
als eersten geëindigd.
Dinsdagavond hield het rayon Sneek
van de turnkring Friesland van het
K.N.G.V. de jaarlijkse derde graads wed
strijd voor dames en heren in de gym
nastiekzaal aan de Jan v. Nassaustraat.
Na een openingswoord van de voor
zitter van het rayon, de heer J. Kan.
trad een twee en twintigtal deelneem
sters en deelnnemers, afkomstig van een
vijftal verenigingen uit het rayon, aan.
Er is een sportieve strijd geleverd om
de bovenste plaats van de ranglijst.
Bij de dames ging het hier tusssen
Wiep Kramer van Langweer en mej. H.
Veenstra (T.G.P.) Sneek. Wiep Kramer
die met een prima uitvoering van haar
vrije oefening startte en daarvoor 29
punten verzamelde, was na afwerking
van het tweede onderdeel (ringen) door
mej. Veenstra ingehaald. Deze stond toen
0.4 punt voor. Na de evenwichtsbalk had
de laatste haar voorsprong nog weten
te vergroten tot 0.7 punt. Met de oefe
ning brug ongelijk verkleinde Wiep
Kramer haar achterstand tot 0.6 punt.
Voor het laatste onderdeel (paard-
sprong) stonden de dames voor de vrij
moeilijke flanksprong. Met een prachtig
uitgevoerde sprong kreeg mej. Kramer
hiervoor 29 punten, terwijl mej. Veen
stra het tot 27.6 punten bracht. Met een
verschil van 0.8 punt werd de veelbelo
vende Langweerder turnster nummer
één.
Bij de heren bleek na drie onderdelen
dat J. de Jong (T.G.P.) de leiding had
met 83.2 punten, terwijl W. de Boer
(T.G.P.) volgde met 82.3 punten en als
derde G. Schuurmans (T.G.P.) met 80.1
punten. Bij het paard voltigeren boekte
Schuurmans op J. de Jong een winst van
1.9 punten; bij de rekstok was het voor
al de vlotte en keurige afwerking die
hem nogmaals 0.2 punt opleverde. Even
als bij de dames maakte ook hier de
schouderrol kip over de lengte van het
paard de heer Schuurmans tot winnaar
bjj de heren. Het verschil tussen Schuur-
ms' j en de Jong bedroeg hier 3.9 pnt.
De uitslag der vijf hoogst geklasseer-
den luidt als volgt
Dames1. Wiep Kramer (Ontw.)
Langweer 142.6 p.; 2. H. Veenstra (T.
G.P.) Sneek 141.8 p.; 3. H. van der Meer
(S.V.W.) Workum 139.9 p.; 4. D. d’Heer
(T.G.P.) Sneek 138.6 p.; 5. R. Ottema
(S.G.V.) Sneek 137.4 p.
Heren: 1. G. Schuurmans 164.5 p.; 2.
J. de Jong 161.4 p.; 3. W. de Boer 161.3
p.; 4. J. ter Horst 154 p.; 5. Monsma
153.9 p. (Allen van T.G.P. Sneek).
De prijzen voor de drie hoogst ge-
klasseerden bestonden bij de dames zo
wel als de heren uit medailles.
Spr. betoogde dat er steeds naar ge
streefd moet worden het aandeel ruw-
voer in het rantsoen zo groot mogelijk
te krijgen. Eerst als daardoor niet wordt
bereikt dat de opgenomen hoeveelheid
ook de benodigde hoeveelheid voeder-
waarde bevat, mag men een aanvulling
van krachtvoer geven. Dit betekent dus,
dat men de beschikking moet hebben
over een voldoende hoeveelheid ruwvoer
en liefst van een goede kwaliteit.
Het Provinciaal Veevoederbureau kan
berekenen hoe het staat met de voeder-
voorraad en dan moet de boer reeds in
de komende weken voor de volgende
winter de nodige maatregelen nemen in
de vorm van kunstmest aanwenden op
het land dat gemaaid zal worden voor
hooi of kuilvoer.
Na er op gewezen te hebben dat het
ook voor het blijvend grasland van be
lang is de klaver niet uit het oog te ver
liezen, beklemtoonde Ir Frankena, dat
behalve de produktie van wintervoet de
mogelijkheid om voldoende voer te kun
nen verstrekken ook afhangt van het
aantal stuks vee.
De verwachting dat de Graslanddag, die vandaag in onze stad gehouden werd,
veel meer bezoekers zou trekken dan in 1957, toen deze dag voor de eerste
maal georganiseerd werd, is uitgekomen. „Ons Gebouw” en het Amicitia-theater
waren beide nodig om ze te kunnen ontvangen. De deelnemers kwamen uit alle
delen van Friesland, maar toch voornamelijk uit de Zuidwesthoek. Het waren
echter niet alleen veehouders. Ook vele direkteuren van Zuivelfabrieken toon
den hun belangstelling, terwijl ook de Hogere en Middelbare Landbouwscholen
sterk vertegenwoordigd waren.
Daarnaast bevonden zich in Ons Gebouw verschillende autoriteiten, o.a. Ir Ane-
ma, vertegenwoordiger van het Ministerie van Landbouw; Gedeputeerde H. M.
Gerbran lü, die het Provinciaal bestuur vertegenwoordigde; burgemeester Ras-
terhoff en de heer P. v. d. Mark, Inspecteur van het Landbouwonderwijs. Ver
der waren er o.m. vertegenwoordigers van de Frlesche Mjj. van Landbouw en
de andere Landbouworganisaties.
Miranda, het blijspel van Peter Black-
more, dat de toneelgroep Amicitia in de
vertaling van Bets Ranucci Beekman
dinsdagavond voor een zo goed als geheel
bezette Amicitiazaal bracht, is een voor
amateurs moeilijk te spelen stuk. Het
verhaal van de meermin, welke een dok
ter uit Harleystreet van een visuitstapje
mee naar huis brengt onder het mom
van een invalide patiënte, wier bekoor
lijke verschijning boven-de-gordel ech
ter drie mannen het hoofd op hol brengt,
biedt weinig uit de handeling voort
vloeiende spanning, maar moet het voor
al hebben van de geestige dialoog. En
van de spitse ruzietjes waartoe de aan
wezigheid van Miranda Trewella in het
huisgezin van dr Paul Marten aanlei
ding geeft; ruzietjes tussen de dokter
en zjjn echtgenote, de chauffeur des hui
zes Charles en zijn verloofde Betty, en
tussen de artist Nigel Hood en zijn ver
loofde Isabel Lambert. Alle mannen ge
raken onder de betovering van het lieve
schepseltje en alle vrouwen worden
giftig over de mannelijke belangstelling
voor de pseudo-invalide en zijn vervuld
van wantrouwen. Na haar verdwijning,
als haar ware gedaante onthuld is, volgt
de opluchting en verzoening, maar we
hebben zo het vermoeden dat bij mo
gelijke echtelijke t visten in de toekomst
dit muisje nog wel een staartje zal
hebben en de dames hun echtgenoten de
staart van de meermin nog dikwijls on
der de neus zullen wrijven. Zoals al ge
zegd, het overigens geestige stuk moet
het van de amusante dialoog en ook van
een vlot tempo hebben; vooral in het
Het in opdracht van de Regering door
de Centrale Cultuurtechnische Commis
sie uitgebrachte „Meerjarenplan voor
ruilverkaveling en andere cultuurtech
nische werken in Nederland” bevat voor
al voor de agrarische bevolking zeer
belangrijke elementen. Het geeft nl.
door objectieve en met elkaar te verge
lijken waarnemingen een indruk van tal
van factoren, die de uitkomsten van het
boerenbedrijf bepalen.
Als eerste groep zijn onderzocht de
cultuurtechnische factoren. Hierbij is
gebleken, dat met name in de noordelijke
provincies de verbetering van de ont
sluiting en van de waterbeheersing een
eerste vereiste is en dat deze provincies
in dat opzicht ongustig afsteken bij
andere delen van het land.
De maatschappelijke factoren vorm
den de tweede groep die onderzocht
werd waarbij getracht is op objectieve
wijze een inzicht te verkrijgen in de
maatschapelijke factoren, die mede de
welstand van het boerenbedrijf in be
langrijke mate bepalen.
Vervolgens stond hij stil bij de kwa
liteit en de hoeveelheid van het winter-
voer. De laatste wordt bepaald door de
bemesting en de tijd van maaien, de
kwaliteit door de tijd van maaien en de
wijze van conservering. Ook de hoeveel
heid hangt nog in belangrijke mate af
van de wijze van winning. De ervaring
leert echter, dat de praktijk voor dit
laatste weinig belangstelling heeft. Het
enige wat men terwille van de kwali
teit doet is vroeger maaien.
Ir Frankena behandelde deze onder
delen uitvoerig en kwam daarbij tot de
a. Het betrokken gebied dient
eerste 30 a 40 jaar zijn agrarische
stemming te behouden.
b. De bedrijfsstructuur van dit
bied dient een economisch en planolo
gisch verantwoorde uitvoering mogelijk
te maken.
c. Bij de uitvoering van een plan dient
een relatief gunstige verhouding te be
staan tussen de geïnvesteerde gelden en
de te verwachten baten.
d. De uitvoering zal naast de ver
betering van de economische toestand zo
mogelijk ook moeten leiden tot een
betere maatschappelijke toestand in het
betrokken gebied.
e. Na de uitvoering van een verbete
ringsplan zal een redelijk beheer en ge
bruik van de nieuwe toestand verzekerd
moeten zijn.
De Commissie verwacht, dat zowel re
latief als absoluut het aantal grondge
bruikers in Nederland zal afnemen en
dat vooral in de bedrijven kleiner dan
1215 ha nog een verdere afneming is
te verwachten. Dit zal gepaard gaan
met de noodzaak tot opvoering van de
mechanisatie en tot verhoging van de
arbeidsproduktiviteit per man op het
agrarisch bedrijf. Verder zijn de dicht
heid van het wegennet, de noodzaak van
boerderijverplaatsing, de grootte van de
te verplaatsen bedrijven en van de nieuw
Bets Ranucci Beekman c.s. en heel an
ders gespeeld. We geloven er ook geen
klap van dat de stijl van Kous de
historische is, de tekst was trouwens
met moderne grapjes gelardeerd; in het
algemeen gesproken was er niet zo veel
van hoofse sfeer in dit spelletje van
amoureuze en politieke perikelen aan
het hof van St. James tijdens de re
gering van Queen Ann, was Abigail
het verkoopstertje uit de juwelierswin-
kel dat ten hove verschijnt, te brutaal,
Lftdy Churchill, hertogin van Marlbo
rough, te feeks- en kijfachtig en konin
gin Anna te onnozel aangezet; veel
hoofsheid en ingetogenheid kregen deze
figuren in de regie van Kous niet toe
gespeeld, maar in zijn moderne stijl had
dit blijspel stellig nog aan guitigheid,
dartelheid en speelsheid gewonnen; het
was een amusant onderhoudend geval,
waarnaar we met veel genoegen hebben
gekeken (ook vanwege de costumering)
en geluisterd. Eric van Ingen als de ge
slepen viscount Bolingbroke droeg, om
maar een cliché-uitdrukking te gebrui
ken, het stuk, hij was voortreffelijk als
de tegenspeler van de machtige herto
gin van Marlborough, welke rol door
Diny Sprock werd vertolkt; Jeannette van
der Heyden gaf gestalte aan Queen Ann,
Wim van den Heuvel aan de veel
geliefde vaandrig. Ria Vroemen was
Abigail en van Eric van den Donk kre
gen we de Franse gezant, de Marquis
de Torcy te zien. Zij allen en nog en
kele acteurs en actrices in bijrollen deden
het hunne om het publiek, dat weer voor
een uitverkochte zaal had gezorgd, een
prettige avond te doen genieten. Noni
Lichtveld ontwierp een ingenieus en
licht decor en de fraaie costuums. De
knap gevonden inleidingen tot de bedrij
ven en de muzikale omlijsting g_ven
extra charme aan een voorstelling,
waarvoor het publiek zijn waardering
uitte met een daverend applaus, terwijl
het ensemble een mand bloemen mee
naar huis kreeg.
Met ingang van 1 februari 1959 is
onze vroegere stadgenoot de Directeur-
Generaal voor de Middenstand en het
Toerisme Dr W. L. Groeneveld Meijer
belast met werkzaamheden van advi
serende aard, meer in het bijzonder op
het stuk van internationale midden-
standsaangelegenheden. Met de waarne
ming van de functie van Directeur-
Generaal voor de Middenstand en net
Toerisme is met ingang van dezelfde
datum belast Mr M. H. S. van Oers,
thans plv. Directeur-Generaal.
In de afgelopen maand januari telde
de leeszaal 1660 bezoekers, onder wie 164
vrouwen en bedroeg het aantal uitge
leende banden 10.139.
Tenslotte betoogde Ir Post nog. dat
de agrarische structuurverbetering
langrijke financiële offers van het
drijfsleven en de overheid zal vragen en
dat het ruilverkavelingsprogramma in
sterke mate mede wordt bepaald door
het beleid op het gebied van de grond
en pachtprijzen. Het zal voor de toe
komstige regering niet mogelijk zijn bei
de vraagstukken los van elkaar te zien.
Na deze rede vertoonde de heer J. S.
do Vries, Landbouwkundige van het Bu
reau Noord van de N.V. Nederl. Kali-
Import Mij te Sneek de mooie en zeer
interessante film „Een weg naar rijke
oogsten", waarin wordt aangetoond dat
slechts een harr'.onische bemesting met
stikstof, fosforzuur en kali kan leiden
tot grotere oogsten en betere kwaliteit
van de produkten.
De volgende spreker, Dr Ir H. ,1.
Frankena, inspecteur van de Landbouw
te Wageningen, sprak over
Op 5, 6 of 7 februari wordt er bij U
aangebeld door het Centraal Genoot
schap; er wordt dan een gave van U
gevraagd om de uitzending van zwakke
kinderen uit Sneek naar een gezond-
heidskolonie mogelijk te maken. Er is
veel geld nodig. Wilt U hiermee reke
ning houden bij de bepaling van de
grootte van Uw gave? De opbrengst
van de collecte komt voor 100 het
Sneker kind ten goede.
Een actueel veevoederprobleem.
Ir S. Iwema sprak over dit onderwerp.
De hoeveelheid eiwit (voedernorm ruw
eitwit Vre) en de zetmeelwaarde
(ZW) in de rundveerantsoenen moeten
niet alleen de behoeften dekken, maar
voor de meest efficiënte verwerking van
het voer moet tussen beide begrippen
een zekere verhouding bestaan. Bij het
onderhoudsvoer is deze 1 eiwit tegen
7.7 ZW, voor de melkproductie 1 tegen
4.4. Voor de normale Friese koeien va
rieert de verhouding van 1 op 5.6 (bij
droogstand) tot 1 op 5 (bij 30 kg melk).
In elk voedermiddel komt een zekere
hoeveelheid energie voor, en als over de
efficiency van het voeren gesproken
wordt gaat het om dat deel van de ver
teerbare energie in het voer, dat tot nut
komt, d.w.z. de netto energie die we la
ter terugvinden in de melk, de jeugd-
groei, vetgroei, groei van het kalf. Dit
percentage hangt af van het soort voer,
de produktierichting van het dier, de
juistheid van het rantsoen; dit laatste
punt stelde spr. thans vooral aan de orde.
Loopt een koe in de weide dan is de ver
houding eiwit/ZW zeer nauw, bij voldoen
de ZW-opname wordt veel te veel eiwit
opgenomen hetgeen betekent dat er veel
verlies aan energie optreedt, door stik-
stofverlies via de urine en in de vorm
van thermische energie, het dier krijgt
het warmer. De efficiency van het voe
ren neemt dus sterk af. De vraag doet
zich dus voor: kan op rendabele wijze
de te nauwe eiwit/ZW verhouding wor
den verbeterd of mag om de diergezond
heid een zeer nauwe verhouding worden
gehandhaafd. Elke vorm van bijvoede-
ring werkt kostprijsverhogend, de pens
kan niet goedkoper gevuld dan met
gras. Ons vee nu heeft een groot aan
passingsvermogen. Herfstkalvende koe
èn voorjaarskalvende koe, melkkoe èn
mestkoe hebben verschillende eisen,
maar is het niet zo dat het dier met het
grootste eiwitoverschot vaker ziek is.
In het buitenland wordt soms nog veel
nauwer gevoederd dan hier zonder dat
men leest van moeilijkheden. En wat de
energie betreft, welke het dier extra
krijgt wordt, via luchtstroming, uitstra
ling, geleiding, maar vooral via het voer
en vocht, en via de uitscheidingsproduk-
ten veel energie geloosd.
Samenvattend kan worden gesteld dat
het aanpassingsvermogen niet moet on
derschat; zolang bijvoedering economiscn
niet is te verdedigen, behoeft van vee-
voedingszjjde geen aandrang te worden
uitgeoefend dit wel te doen. Dit be
tekent uiteraard niet dat een te nauwe
verhouding opzettelijk moet worden na
gestreefd.
Ds G. R. Brink, Herv. predikant te
IJsbrechtum, ontving toezegging van
beroep naar Borger (Dr.)
Drie en veertig deelnemers telde de
tippeltocht, die maandag j.l. door de
motor- en autoclub „J. C. Visser” werd
gehouden. Een aantal dat, kennelgk van
wege de kou, aanmerkelijk kleiner was
dan de voorgaande malen. De heren
Dijkstra en Postma hadden voor een
aantrekkelijke route gezorgd en de uit
slag was
Dames1. mevr. Wijnja, Sneek 5
strafp.; 2. mevr, de Boer, Sneek 6;
3. mevr. Hanenburg, Sneek 7; 4. mej,
Troelstra, Sneek 22; 5. mevr. Geert-
sma, Sneek 22.
Heren: 1. H. Wielinga, Heeg 6 strafp.;
2. de Boer, Sneek 7; 3. C. Geertsma,
Sneek 7; 4. W. Faber, Sneek 7; 5. J.
Wijn ja, Sneek 8.
lange eerste bedrijf moeten er eigenlijk
de vonken afvliegen om de aandacht van
het publiek geboeid te houden. Aanvan
kelijk ging het ditmaal bij Amicitia wat
zwaar op de hand, het tempo was wat
traag, het spreken wat te zacht. De
spelers moesten er kennelijk wat inko
men, maar toen ze wat opgewarmd wa
ren ging dat veel beter en het slotbe
drijf werd met veel verve gespeeld en
dat werd beloond met een daverende
ovatie van het publiek.
De Amicitia-groep brengt graag iets
bijzonders uit het repertoire voor het
amateurtoneel en daardoor worden hoge
eisen aan haar spelers gesteld. Over het
algemeen en naar de amateursmaat be
oordeeld beantwoordde ook ditmaal het
ensemble, waarin we overigens enkele
beproefde krachten misten, aan de repu
tatie welke ’t al geruime tijd geniet. Een
uiterst moeilijke rol als die van Miranda
werd knap gespeeld door mej. Mieke
Brandsma; de onder alle penibele om
standigheden kalm blijvende medicus d?
Marten was natuurlijk geknipt voor de
heer H. iroenhout; de echtgenote van ae
dokter kwam goed uit de verf bij mevr.
MakkenOldenburg, en mevr. E. Vlas-
kamp—Joustra, die gestalte gaf aan
Isabel Lambert, maakte daarvan ook ai
een vlotte verschijning. De chauffeur
Charles en de gedienstige Betty kregen
van de heer H. Boelens en mevr. T.
Stallingav. d. Zee ’n behoorlijke ver
tolking, de verpleegster Carry werd kor.
daat gespeeld door mevr. T. Buma—
Visser en de Nigel Hood van de heer D.
J. Muurling verried dat ook amateur»
toneelspelersbloed zich niet verloochent.
De regie was van de heer J. Savenqe,
de grime van de heer D. Hamersma, net
meubilair van H. Brenninkmeijer Zonen.
Het décor van de h.h. Savenije en Roo-
senstein was al even voortreffelijk als
de pittige muziek van het orkestje Jo
han Bok.
De economische vooruitzichten
van de graslandbedryven
werden behandeld door Ir H. Dijkstra.
Spr. constateerde dat de verdere in
dustrialisatie van ons land, welke on
ontkoombaar is, speciaal voor de vee
houderij grotere afzetmogelijkheden op
de binnenlandse markt zal meebrengen.
De sterke rationalisatie van het pro-
duktieproces zal een stijging van het
nationale inkomen meebrengen, dus stij
ging van het algemeen loonpeil, wat
voor de veehouderij zal betekenen: nog
betere afzetmogelijkheden, maar ook
stijging van de kostprijs. Bij hoge zuivel-
prijzen op de wereldmarkt zou het bui
tenland zijn grote mogelijkheden tot in
tensiever veehouderij kunnen gaan ont
wikkelen, waardoor onze afzetkansen
zouden afnemen. Daarom zullen onze
prijzen op ongeveer het niveau van de
laatste jaren moeten blijven. Dit betekent
dat er blijvend een zekere landbouwpoli
tiek nodig is om de opbrengstprijs van
de melk op redelijk peil te brengen.
Verwacht mag worden dat die poli
tiek zo gevoerd zal worden dat de be
loning van boeren en landarbeiders niet
te ver achterblijft bij die van andere be
volkingsgroepen. Verwacht moet echter
ook worden dat een dergelijki
moeilijk blijft in verband mei
komstige loonstijgingen en de
achterblijvende prijzen op
markten. Bovendien zullen de pachten
nog moeten stijgen of zullen er andere
maatregelen moeten worden genomen in
verband met de gebouwenkosten en an
dere eigenaarslasten, die thans niet vol
doende uit de pachten kunnen worden
bestreden.
De conclusie is dat de huidige eco
nomische situatie van de graslandbe-
drijven zich kenmerkt door achterblij
vende prijzen van de zuivelproducten op
de wereldmarkten en stijgende kostprij
zen, waardoor de door de boer te ont
vangen melkprijs alleen maar kan wor
den bereikt door regeringsmaatregelen.
Het gebouwenkapitaal kan hierbij moei- bereiken, „mar it bliuwt wrotten”.
volgende conclusies:
Niet de conservering is in de naaste
toekomst het voornaamste probleem,
maar het transport van het land naar
de schuur en in de schuur en misschien
ook al ten dele in de winter van de
Piet Seinen, geb. 25 maart 1882, 76 jaar; Albert Seinen, geb. 27 oktober 1903, 55
jaar; Piet Seinen, geb. 29 december 1929, 29 jaar; Albert Seinen, geb. 14 septem
ber 1958, 5 maanden.
te vormen kavels in verband met de toe
nemende behoefte aan mechanisatie in
belangrijke mate bepalend voor het op
te stellen plan.
Het samengaan van agrarische struc-
tuurverbeteringsplannen met het schep
pen van werkgelegenheid buiten de land
bouw is verder een vereiste voor het
welslagen van dit werk.
Het initiatief van de provinciale be
sturen der drie noordelijke provincies om
de economische achterstand op het wes
ten van het land in te halen door ook
hier te komen tot een doelgericht in
dustrialisatiebeleid dient daarom ook in
agrarische kringen krachtig te worden
ondersteund, omdat dit mede de wel
vaart in deze gewesten ten goede zal
komen.
Advertentieprijs 15 ct pet mm
Bi) contract (handelsadvlager
Abonnementsprijs t 3.— pet hall
jaar. Franco per post 1 3.75 per
half jaar.
Giro 8 5 0 7 4 8 ten name van
Sneeker Nieuwsblad.