De sleutel die op alle sloten past wie zoekt er mee De Saint Exupéry als mens en als schrijver 1 ROMANCE OP DE KtUKEnHOF Goede nachtrust SINT NICOLAASPUZZLE VOOR DE JEUGD DONDERDAG 26 NOVEMBER 1959 SNEEKER NIEUWSBLAD Derde blad ST. NICOLAASVERHAAL VOOR DE JEUGD I door L. VAN SCHOOTEN door Zenuwrust Miinhardt's Zenuwtabletten Brommer hie üngemak Bezoek aan vermakelijk- heidsinstellingen teruggelopen Die Jaren kunt U nooit van U afschudden... Rhenmitische Pijnen well Regelmatig Kruschen nemen. 0l Zaterdag 2 januari vrij L. van Schooien Gevonden voorwerpen „ik geloof niet geheimzinnig en de Jen, woede over de inspecteurs van de huishouding. te de gedachte kruipt in hem op. Was het „Nog een bakkie?” 18. je er ver „Kom d’r bijzitten”, zei Driekus Booy nodig had. Hij maakte het karakteristieke schou- weg. „Wanneer ga je vraagt hij. „Volgende week”. „Nou ehveel plezier maar „Dót zal wel loslopen Ze lacht haar Blauküs, 23 nov. Doe’t er middels fan it fabryk kaem en ünderweis wie nel hüs, kaem Feike Zjjlstra mei syn brom mer cp ‘e Katsylstcrbrêgge yn Westhim to tallen. Hy krige in flinke opstopper en blcau yn 'e sOs lizzen. Lokkich kaerr Dr Hoogwater fan Nijlan der tafallicT lans. De patiënt waerd yn dokters ante nel hös brccht. Hy hat in harsenskod- ding oproun en sil yn ’t earst it bêd wol hólde moatte. komt de eb. De spanning Nog over New over. Persoonlijke ontmoeting. De mens de Saint-Exupéry, en daar door ook de mens Viruly, ging pas voor ons leven toen de spreker ging vertel len van zgn „persoonlijke” ontmoeting met de Franse schrijver door middel van zijn eerste boek „Nachtvlucht”, dat Viruly ergens in een oerwoud van het toenmalige Indië in 1932 ging vertalen. Hoe kan men een schrijver beter leren kennen dan dooi- zijn boeken? Wij kre gen dan ook de Saint-Exupéry pas goed op het radar-scherm van de geest, zo als Viruly gewenst had, toen hij over de boeken van de Fransman ging vertellen. Vanaf de 10 gelukkige dagen in het oer woud daarboven toen de twee vlieger- schrijvers elkaar voor het eerst in de Twee dagen later was het Sinterklaas feest op school. Een waardige, baardige Sint zat daar in het gymnastieklokaal; een zwarte Piet stond naast hem en liet zjjn ogen rollen, tot schrik van de meis jes uit de eerste en tot groot plezier va» de jongens uit de vijfde klas. Er werden er een paar naar voren geroepen; enkelen, die de besten van de klas waren, en ook een paar belhamels. „Kees Ruyters”, klonk opeens de stem van Sint. Kees schrok op, maar liep onder bet gegrinnik van de anderen naar voren. „Ik hoor, dat jij niet meer in mij ge looft”, sprak Sint gestreng. Kees schrok even. Wie had dat over- gebriefd? Maar ja, hij had het in de klas en op de speelplaats nogal erg dui delijk gezc- „Ik geloof d’r niet meer in”. En had meneer Houtmans, zijn on derwijzer, daar niet vlakbij gestaan? „Ik geloof niet”, zei hij, en zijn stem beefde lach een beetje, „dat U door de geest ontmoetten, en tot in de zie] ge raakt werden, tot de eerste vlucht na Je oorlog over de woestijnkust waar „de kleine Prins” en de allerbeste verhalen van de neergeschoten schrijver spelen. Die vlucht was een sprekende ontmoe ting met hem die de her-ontdekking van de geest voor de mens het belangrijkste vond, die een zwarte toekomst voor de mensen voorzag en die de mensheid na afloop van de oorlog zag staan met handen vol menseigke schatten, en toch prijs gegeven aan een totale vernieti ging, als hij niet kon homen tot die her ontdekking van de geest. De Saint- Exupéry heeft met zijn boeken willen meehelpen aan die verheffing van de mens hij heeft cns zijn grote gedach ten en gevoelens nagelaten in zjjn boe ken „Nachtvlucht” en „Oorlogsvlieger". zitals ie ze dan tenminste al niet met een dubbeltje duurder heeft ver kochtgeweeklaag van Er waren natuurlijk telkens spaken in het op volle toeren draaiende wiel van het bedrijf. Vente, met een tas vol for mulieren naar Haarlem gereden, dóór tot de conclusie komend dat ze niet compleet waren. Razend door ’t kan toor, scheldend op steenezels en steen ezelinnen beide, brullend dat hij nog beter de koffiejongen kon sturen. Bart Santhulzen, in z’n witte shirt,* ’t zweet op z’n voorhoofd, decreterend dat de kis ten vandéég nog weg moesten, de boot wachtte niet, Sandeltjn, al z’n droge ge zapigheid verdwenen, nerveus en geprik keld, kijvend aan de telefoon met ’n kweker die huidzieke bollen had gele verd. „’k Stuur je de hele ratteplan te rugVente er tussen door: „Man, we zitten er om te zwétenlaat ze voor zijn rekening uitzogen Roozen, de schuurbaas, bezwerend dat hg er geen werk bg kon hebben, hij had toch al mensen te korten soms even ’n ogenblik respijt, met hete koffie en war me saucijzenbroodjes laat in de avond, als het genadeloze witte licht neer plensde op al die moe-gebogen hoofden en buiten alles reeds zwarte duisternis was Op de veiling- spanning, loeren naar de grote wjjzer, in een fractie van een seconde afdrukken dat een ander je niet net vóór was...... op de beurs praten, praten, pingelen om een stuiver, met groot gebaar zeggen: „Je bent me te duur”, en dan een uur later dezelfde kweker te vertellen dat je ze wei van hem wilt hebben als hu er mee omhoog Blijkens zo juist door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde cijfers omtrent de‘belasting op verma- kelUkheden is het aantal bezoekers aan vermakelijkbeldstnstellingen teruggelo pen van 111% miljoen in 1957 tot 106% miljoen in 1958. Per inwoners berekend daalde het aantal bezoeken van 10,2 in 1957 tot 9,5 in 1958. Het bioscoopbezoek daalde van 5,9 op 5,5 per inwoner. Het door het publiek bestede bedrag verminderde eveneens, ofschoon in veel mindere mate, nl. van f 138,7 miljoen in 1957 tot f 137,3 miljoen in 1958. Gemid deld gaf elke Nederlander f 12,28 voor vermaak uit in 1958, tegen f 12,65 in 1957. Van elke voor vermaak uitgegeven gulden betaalde het publiek 19 cent ne- lasting. De totale belastingopbrengst bedroeg ruim f 28 miljoen. schoorsteen kunt komen”. „JU weet niet wat ik kan”, zei Sint gewicht’g. „En m._,n vader zegt, dat het ook me. waar is, maar dat U jen sleutel heot, die op alle deuren past”, veegde itee; er haastig aan ter. „Daar kon jouw vader wel eens gelgk aan hebben”, spiak Sint ernstig. „Mag ik tie sleutel dan eens zien? vroeg Kees, de preciese, die altijd erg graag zeker van zUn zaak was. Ze iaën- ten allemaal, de onderwUzers ook, ei Piet maakte een dreigend gebaar met de gard, maar Sint wees hem terug Het was e*en stil. „Vanavond’, zei Sint, „zal ik jou de sleutel laten zien, die op alle deuren past. BlUf straks maar even, dan zullei wU een afspraak maken”. „Nou, daar ben je goed van afgeko men, vader”, grinnikte Geert van Loon. „Ik dacht eerst, dat je de zak inging De kleine dagelUkse dosis Kruschen dóet wonderen. Door de aansporende werking van de vijf minerale zouten op de bloed zuiverende organen gaan deze weer krachtiger werken en zo worden alle onzuiverheden in Uw bloed oorzaak van Uw igden en pUn vanzelf afge voerd langs natuurlUke weg. Neem eens een proef m t Kruschen. Al gauw zult U de weldadige werking ondervinden. Adv. LM. Die avond stond Kees om half acht te wachten op de hoek van de Kwartei- taan. Dóór zou Sint hem ophalen. En ja, warempel, daar naderde een grote auto en in die autozag hij eert witte baard schemeren en het rood van een mantel Het portier zwaaide open. „Stap in, Kees”, klonk de zware stem van Sint. De bisschop zat alleen achter in, Piet zat voorop bij de chauffeur en, liet, achterom kUkend, zijn ogen rollen in zUn zwarte gezicht. „WU gaan niet ver”, zei Sint, „en .je I moet lopend terug, want ik heb nog eer. heel programma af te werken. Is nat erg?” „Welnee”, vond Kees. Zo’n loopje 'n het donker leek hem wei. Ze waren al in de stad, reden door duistere straten met kleine huizen. Op eens stopte de auto. „Kom eens mee”, zei Sint. Kees volg de gedwee. „KUk hier es door het raam noodde de bisschop. Kees keek. De mensen, die in dit huis woonden, waren niet rijk, dat zag hij zo Het zag er schamel uit. En bU het licht van de lamp zat een jongei. van zUn ei gen leeftUd, bleek en mager, in bed met een verveeld gezicht naar plaatjes te Wanneer op zaterdag 2 januari, de dag na nieuwjaarsdag, niet wordt ge werkt in fabrieken of werkplaatsen, mó gen de verzuimde uren worden inge haald: gedurende een tijdvak van ten hoogste twee achtereenvolgende wekm, hoogstens een uur per dag. Aldus een in de staatscourant gepubliceerde be schikking van de staatssecretaris van sociale zaken en volksgezondheid. Diepere betekenis. Toen Viruly na de pauze uit die boe ken ging voorlezen, begrepen we beter waarom hij eerst in wat moeizame per- soonljjke woorden de figuur van deze vlieger-schrUver had proberen te teke nen HU heeft willen duidelUk maken dat deze man alles wat hg schreef zelf doorvoelde en ook wilde doorleven. Door dat we de eenzaamheid van deze mens hadden leren k mnen, doordat we een in zicht in zijn persoonlijkheid hadden ge kregen, gingen de boeken voor ons leven, kregen de gedachten daarin uit gedrukt een diepere betekenis. Dit heeft een mens geschreven die midden in het leven stond, die ook de oorlog, die hg moest verfoeien, heeft willen meemaken om dan haarfUn zUn gevoelens, zUn ge dachten neer te schrUven. HU moest dit doen om zUn leven af te ronden, om volkomen harmonieus, hoe wel gewelddadig, te kunnen sterven. Hoe had hU anders kunnen schrUven in dat prachtige fragment uit Oorlogsvlieger: „je bent het lichaam niet, je bent ae daad” en „Wie sterft, vindt zichzelf”* „als men het lichaam moet prUs geven, zie je hoe weinig prUs je er op stelt” en „de weg naar de eeuwigheid zigzagt wel erg” toen hU het vliegtuig dwars door het vUandelUke vuur moest sturen. Viruly heeft met het voorlezen van beide fragmenten zUn lezing een vol maakte. afronding gegeven en daarmee tenslotte zUn doel bereikt: het lezers publiek een inzicht te geven in de oU- zondere persoonlUkheid van deze zeer knappe schrUver en diepe interesse te wekken voor zUn boeken. De heer Th. van der Meulen, die de avond opende en sloot, heeft met deze lezing iets geheel nieuws gebracht in de lange reeks belangwekkende lezingen welke al voor de boekenspaarclub ge houden zijn. De heer A. Viruly heeft maandag avond in de fiyer van Amicitia voor de leden van v. d. Meulens boekenspaar club gesproken over de Franse vlieger- schrijver Antoine de Saint-Exupéry. Waar hij vooral de méns wilde belich ten in deze voordracht, en dus niet het werk van deze vlieger, sprak Viruly in het begin wat aarzelend, zoekend, tas tend als het ware naar de mens voor wie hg een grote bewondering heeft en die hU nu in al zUn grootheid en men- selUkheld voor zUn publiek moest neer zetten. Een moeilUke taak. Wie was deze mens? Een Franse aristocraat, op gegroeid in het kasteel van zijn familie een man die geen toeschouwer in het leven heeft willen zijn maar deelnemer. Een man die, volgens Viruly, het best de thans afgesloten periode van de langzame verkeersluchtvaart heeft be grepen en ook voorvoeld heeft dat de kinderen van onze tijd de eerste gene ratie zullen zijn die als buren in een kleine wereld zullen moeten leven. De Saint- Exupéry heeeft in rijn boeken tot de hele wereld gesproken; hU heeft daarin steeds gezocht nuar een afgeronde vorm en ook van zijn leven zo’n afgerond ge heel willen maken. Daarom heeft hg ook tUdens rijn laatste vluchten, in een snelle P-38 Lightning boven bezet Frank rijk, gevlogen boven het landgoed waar hy zUn jeugd doorbracht hU heeft zo als het ware de cirkel gesloten. Viruly probeerde de gestalte van deze mens, die op een dezer gevaarlUke vluchten op 31 juli 1944 door de Duit sers werd neergeschoten, tot leven te brengen door in het kort zUn levensge schiedenis te vertellen en een karakter schets van hem te geven. Persoonlijk kon hij ons hier nauwelijks mee boeien. „Da’s meer dan niks. Of heb je soms trouwplannen „Nee...”, zei Geert een beetje afwe zig. Een ogenblik schoot de gedachte aan Tjitske hem door het hoofd, hU vaagde die meteen weg, Joan? „Ik ben m'n eigen baas”, zei hU lachend. „Zie dat je het in zaken ook wordt”. „Ik zit niet slecht bU Bart Santhui- zen”. „Nee”, gaf Driekus nadenkend toe, .bitwUs” hadden gemaakt. „zeker niet. Maar daar bltjf je altUd een Ook nu liep het gesprek weer druk radertje in de machinerie. D’r zUn er te „Moeder’, zei Kees, meer aan Sinterklaas”. „Zo, jongen”, zei moeder, „dat is jam mer voor je. V»ant als je niet meer aan Sint gelooft, dan zul je ook wel geen cadeautjes meer van hem willen heb ben’. Kees’ gezicht betrok. Het was één ding om te zeggen, dat je n et meer aan Sint geloofde. Dat bewees, dat je geen klein kindje meer was. Het was een heel ónder ding om nu maar meteen van al het lekkers en de mooie cadeau tjes af te zien. „Ik denk, dat ik dan toch maar in hem blijf geloven”, zei hU halt lachend. „Dat zou ik maar doen”, zei moeder, en ze lachte ook. Maar Kees tegreep wel, dat je dat eigenlijk niet kon doen. Net zo min als je echt van iemand kon houden, terwille van cadeautjes en lekkers, kon je in hem gelóven. Neem maar tante Jeanne! Als die kwam, nam ze altUd lekkers voor de kinderen mee; maar ze waren altUd big als ze weer weg was, want ze nad altgd van alles aan te merken. HU hieid niet van tante Jeanne, ondanks het lekkers. Moeder had het zeker aan vader ver teld, want toen die ’s avonds de auto in de garage had gezet en een goede sigaar had opgestoken, zei hU tegen Kees: „Wat hoor ik, geloof jg niet meer aan Sinterklaas?” „Neen, vader”, zei Kees eerlijk. Hg wou er niet om liegen, ook niet terwille van de cadeautjes. „Hoe kom je daar zo bU?” vroeg va der belangstellend en blies een geurige rookwolk uit. Kees schikte wat dichterbU- KUk, dat had je nou met vader. Die maakte zich er nooit met een smoesje af, en zei niet, dat je daar nog te klein voor was. Die praatte net alsof-ie je vrind was. „Nou kUk es, vader”, antwoordde Kees en zgn ogen glommen bij de ontdekking, „ik had zo gedacht: wU moeten onze schoer klaar zetten en dan zit daar ’s morgens wat lekkers inbij de schoorsteen. En op 4 december komt Sint 's nachts door de schoorsteen en dan brengt hg cadeautjes. Maar als ie toch iedere keer door al die schoorstenen moet, wordt ie toch zo zwart ais roet?” „Zou hij dat Piet niet laten doen?” vroeg vader ernstig, „die is tóch zwart, dus dat geeft niet”. „Haha lachte Kees, „dus*dan zou een neger zich nooit behoeven te was sen 1” Vader glimlachte zweeg. „En hoe kan dat dan bij Geert van Loon thuis?” ging Kees verder met zijn aanval op het geloof in Sint. „Daar heb ben ze op alle kamers centrale verwar ming. Hoe komt Sint door die buizen?” „Nou ja”, vader knipoogde, „JU moet ook niet alles zo letterlek nemen, Mees. Vroeger hadden ze van die grote, wgde schoorstenen en toen kon ’t misschien”. „Maar hoe zet Sint dan al die ca deautjes klaar?” hield Kees vol. „Sint”, zei vader ernstig, „heeft een sleutel, die op alle deuren past”. Rrrrringrrrringging telefoon. „Met Ruyters”, zei vader. HU luister de, knikte, zij gezicht betrok. „Het spUt mU, dat ik het niet verder met je kan uitzoeken, Kees”, zei hU, „ik word opgebeld, en moet nu meteen nog even naar kantoor”. Kees knikte. Maar bevredigd was hij niet. „Nou. en waar is je sleutel?” vroeg vader vrolijk, toen Kees binnenstapte. „Ik moet eerst géven, dan krijg Ik ’em pas”, zei Kees en vertelde zUn ver wonderde -vader, wat Sint hem gezegd had Vader knikte. „Jongen”, zei hU, „van nu af aan kun jij rustig weer in Sinter klaas geloven, want het gaat er niet om of ie echt bestaat en of ie echt op de daken rijdt, en of de stoute kindertjes echt in de zak mee naar Spanje gaan Sinterklaas is een feest, waarop de men sen elkaar vreugde bereiden. Niet in de eerste plaats een feest van krijgen, maar een feest van géven. Als je dat heot begrepen, heb je de sleutel, die op alle deuren past. En weet je wat er op die sleutel staat?” Kees schudde zijn hoofd. „Heb Uw naaste lief als U zelf’, ze: vader. „Morgen gaan wg samen pro beren, of-ie past”. smelt je er, ’t enige wat je doen kunt, een spelletje, om John Meerkamp wat koffie langsstevende. is een beschaduwd terrasje opzoeken en mee te laten spartelen? „Goed”, antwoordde Geert. Het was Pernod drinken met véél Uswater......” Even flitsen rijn gedachtten terug duidelijk, dat Driekus lets met hem te „Ga je met vader?” naar de hooggestemde verwachtingen bepraten had. „Met Bart? Die heeft geen tgd, moet uit de tUd toen hU Joan pas leerde ken- Dat Joan het hem niet had willen zeg gen, was wel het beste bewijs, dat ze zich bewust was van een band tussen haar en hem. Die week in Pargs was gauw genoeg voorbg. En dan was er wel weer eens een kans om er met Joan „Kun je mooi uitrusten”, antwoordt zonnige lach, al bg voorbaat verheugd tussen uit te wippen ze glimlachend. Er glijdt een schaduw over de geneugten die de Lichtstad haar over rijn gezicht. bieden zal. „Nou Geert, wiedersehn toen Geert tussen de tafeltjes van het „Hoe heb je het in de vakantie ge- We8 18 ze- beursrestaurant doorliep. Geert groette had?” zegt hg om het gesprek te rek- HÜ hlijft in gedachten staan. joviaal het clubje dat daar zat. Hg ken- ken. Hij heeft het gevoel dat ze zó zal wegglippen. zo'n beetje als verloofd span worden derde, de waarde van het geld nauwe- ging ik vast ook die kant op”. (,Nou, waarom doe je dat dan niet?” „Wat?” „Voor jezelf beginnen”. „Ik?manik heb praktisch geen cent”. „Je hebt toch wel wat overgespaard „Nou... ik heb ’n paar duizend gulden kijken. Opeens kwam er een vrouw in het licht van de lamp. Hé.ar gezient stond moe en verdrietig. „Die jongen ligt al een jaar ziek”, zei Sint. „Durf jg er in om te vragen hoe het met hem is en wat hg krggt voor zgn Sinterklaas?” Kees dacht aan kleren, zijn volle de rode lippen die geen lipstick behoe ven. Ze zwaait joviaal. „Ha, die Geert Ben heen9” „Nou”, zegt hg. nog nazuchtend en mantiek Och wat stond hg hier te piekeren symbolisch het voorhoofd afvegend, ..Ik mag die ouderwetse romantiek dacht aan alles wat ze gezegd „dat hebben we gelukkig gehad. En ik wel”, z«gt hg ernstig en probeert haar bad> aan bun momenten samen. Laat ben er heelhuids doorgekomen”. Nik te vangen. Maar Joan staart ge- dohn Meerkamn z’n kans maar wagen, op de bank”. „Dus je hebt je sporen als bollenman interesseerd naar een punt ergens verdiend”, zegt ze een beetje spottend. Ze staan elkaar aan te kgken. „Tja”, ik heb nu tenminste weer een beetje vrije tgd”, zegt hg wat onzeker. Zal ze er op ingaan? Aangegeven over de periode van 18 tot 25 november 1959. Te bevragen aan de navolgende adres sen rood-bruine kinderwant, Giliams, Gangboord 13; paar zwarte dames schoenen, van der. Zee, W. Frederikstr. 24; zakje met inhoud, Boerstra, J. v Nassaustraat 59; kinderbeursje, v. d. Velde, Kapelstraat 48; douche-badkamer verwarmer, Jantje Falkena, Huishoud school, Ooievaarslaan klas 2b; kussen tje en grgze kinderwant, Wielinga, Schwartzenberghstraat 22; roodwitte kat, Mevr, de Boer, Parallelweg 49; grijs-beige kinderwant, van der Meulen, Nauwe Noorderhorne 12; Zeis-Ikon sleu tel, May, Sperkhemschool; Cherry-can met inhoud, Tamminga, E. Halbertsma- straat 103; wollen want, blauw met wit, Hoekstra, Napjusstraat 92; paar brutne glacé's, van der Schuit, Zwaardstraat 10; zwarte vulpen in grg's étui, Hofstra, E. Halbertsmastraat 31; witte en wit met groene zakdoek, Kok, Looxma- gracht 6; zilveren troche met blauwe steen, Zuidema, Leliestraat 3; herenrg- wiel. Kweekschool, Parallelweg; veel kleurige kindersjaal, van der Zee, Ubbo Emmiusstr. 23; armband, Jorna, Wm- semiusstraat 1; wit babywantje, Lok, IJlsterkade 20; damesglacé, Marijke Hoekstra, Martinplein 1; chroom heren polshorloge, E. Buis, Boschgracht 2; paar bruine sandalen, Kamstra, Marti- niplein 11; lichtblauw kinderwant je, TWUnstra, Napjusstraat 69; bruine he- renglaché, Staf, E. Halbersmastr. 34; groene militaire baret, U. Tichelaar, J. W. Frisostraat 501; paar witte kin- derschoentjes en paar rode sokjes, Meg'er, J. van Nassaustraat 65; pad- vindersriem en paar groene kinder- wantjes, de Boer, Kielstraat 7; doos met motorlampjes, Gerritsma. Roerstr. 18; rood-wollen kinderwant, Harkema, Gysb. Japiksstraat 37; damesbril m zwart etui, D. Schaap, Overweg 5; zwarte damesglacé, Fgistra, U. Em- miusstraat 4; oorbel met steentje, Dijk stra, W. Tjaardastraat 56; paar blauwe kinderwanten, Tamminga, E. Halbert smastraat 103; dames-polshorloge. Vroom en Dreesmann; dames-polshor loge, Coers, Wassenbergh straat 10. Te bevragen aan het Politiebureau: wollen vingerhandschoen (Noors pa troon); donkerblauwe kinderwant; z.g. Lipssleutel aan hanger; lederen broek riem; paar witte wollen wanten; witte kartonnen doos met inh. (ag. Veldman) papieren zakje met inhoud. stel. mantiek „Ik mag die ouderwetse romantiek gelukkig gehad. En ik wel”, zegt hg ernstig en probeert haar bad> aan bun momenten samen. „Met Bart? Die heeft geen tgd, moet uit de tgd toen hg Joan pas leerde ken- „Ik ga voor mezelf beginnen", viel de naar de States. Nee, ik ga met Annelies nen. Toen hij zichzelf had gezien...... ander met de deur in huis. néóst haar. „Zozo”, zei Geert verrast, „durf je dat En nu in het moment der ontnuch- aan?” vragen: „Jullie met z’n tweeën?” tering, zag hg die twee werelden ge- „Ik wel. Ik heb lang genoeg voor „Nee... met haar ouwelui”. scheiden... de zgne en de hare. Hg, de Meerkamp gewerkt, het wordt, nu tgd „Gaat Max Bervoets ook mee?” in- degelijk-opgevoede jongen, die elke cent dat ik eens voor mezelf ga zorgen”. worden al kil. En dan ziet Geert Joan formeert hg een beetje onverschillig. Hg moest omkerenzg een kind dat van „Niet gek”, peinsde Hij blijft in gedachten staan. Dat is de wereld van Joan. Zeilen op de ze allen, meest jonge bollenmensen, de Friese meren. Zonnebaden op Major- gezellige kerels, die hem al in veie op- „Héérlgkzingt ze en begint een ca- Uitgaan naar ParUs, met de Meer- zichten opgewonden beschrijving van de tro- kamps. Eén naam is niet genoemd. pische pracht en het heerlgk klimaat weet hij. De ouwe heer en mevrouw. An- over de gladiolen, de geweldige uitbrei- veel boven je. Directeur word je toch van Majorca. nelies met Max, en Joan metna- ding van de teelt In de „buitengewes- nooit”. Beste jongens en meisjes, Dit keer ook eens een puzzel voor jullie alleen Waarover vraag je? NatuurUjk over Sint Nicolaas, want kijk maar eens gauw wie je op de tekening ziet afge- beeld. Daar zie je èn de Sint èn Piet met een grote zak cadeautjes staan, misschien is er ook wel een voor jullie bg Maar als je die tekening eens goed nekijkt, zie je ook wat andersDie twee plaatjes van de Sint en zgn knecht LIJKEN nameigk precies hetzelfde, maar zijn ze het ocl:?? Welnee En daar gaat het nu juist om. Er zgn bij het tekenen opzetteigk enige ver schillen in de twee plaatjes aangebracht en die moeten jullie er nu eens uitzoe ken Bgvoorbeeld als je eens goed naar de tong van zwarte Piet kUkt, zie je dat deze op beide prenten verschiltDus schrijf je op TONG. Zo zgn er in het geheel 10 verschillen. De beginletters van deze verschillende dingen vormen, als je ze in een bepaalde volgorde schikt, een lekkerng die je met Sinterklaas allemaal wel eens gehad hebt, een soort suikergoed. Als je alles gevonden hebt, zet je de diverse woorden in de juiste volgorde onder elkaar en stuurt e.e.a. vóór 3 december a.s. in naar de redactie van ons blad. Dan kan Sint op zgn verjaardag zeggen, wie het ’t best heeft gedaan. En wie weet, krgg je dan wel een extra presentje van de Sint. Doe je best Voor deze prijsvraag stellen wij drie boekenbons, elk ter waarde van ƒ5.be schikbaar. Op de enveloppe, waarin de oplossing moet worden gedaan, zet je in de linkerbovenhoek „St. Nicolaas-puzzle". De uiterste termgn van inzending, die aan ons bureau Grootzand 55 moet ge schieden, is 2 december. moest omkerenzg een kind dat van „Niet gek”, peinsde Geert hardop. Santhulzen, het haar zilverblond boven weet dat Annelies Meerkamp en Max aï het ene pleziertje naar het andere flad- „Als ik voor me zelf moest beginnen, een diepbruin verbrand gezicht, de ogen 1 helder als water, witte tanden tussen beschouwd. W kende, omdat het er altgd was, en „Natuurigk”, lacht Joan, „Annelies overvloedig, waar en wanneer ze het zou sterven van heimwee naar Sassen- maar nodig had. door heim, als Max daar alléén bleefDat 't is je reinste ouwerwetse ro- dergebaar. rijn eigen goede speelgoedkast, het mooie huis, waarin hij woonde, vaders auto. Dat paste allemaal niet bg deze armoe. „Neen”, zei hg, „zij zouden mg d’r met eens inlaten. Zij zouden zeggen: „Wat moet jg hier?” „Misschien wel”, zei Sint „jouw sleu tel past niet op déze deur. Maar er is, zoals jouw vader zei, één sleutel, die op alle deuren past. Die krijg jij van mg. Maar je moet eerst géven”. „Hoe bedoelt U?” vroeg Kees ver ward. „Breng je mooiste cadeau morgen avond naar dat jongetje”, zei de Sint, „dan zul je zien, dat je de sleutel heot. die op alle deuren past. Dag Kees Hij hoorde het portier dichtslaan, de wagen trok op. Hij stond alleen voor het raam. Toen draaide hij zich lang zaam om en liep diep in gedachten naar huis. „En wat ga je nü doen?” vraagt hij. tuurigk gaat John mee. Geert weet wel ten” vooral in Brabant, de kansen voor Ze haalt de schouders op. „Dat weet hoe John Meerkamp altijd om Joan de export. exporteurs ik nog niet zo preciesmisschien heeft heengedraaid. Zelf heeft Joan „Kom”, zei de jonge Bert de Graaf over de prijzen, die weer niet meeval- blÜf ik thuis bg Paps, als dame van de eens in een speelse bui gezegd dat John opstaande, „ik moet es kgken of er nog jklinkt wel, niet? Maar ziedend jaloers zou zijn, als hij wist.dat wat te verdienen valt”. Ook de anderen plantenziektekundige dienst die te streng eerst 8a ik nog een week naar ParUs, Geert en zg sameneen beangstigen- stonden op, alleen Driekus bleef zitten, keurenen in dat alles beseffen dat daar begint het nu weer gezellig te de gedachte kruipt in hem op. Was het „Nog een bakkie?” informeerde hg, je nog leeft en dat je een méns bent en worden, ’s Zomers is er niks aan, dan dót? Was het daarom begonnen? Alleen toen de kelner met ’n blad vol koppen geen bollen-automaat. - - - En dan vermindert. Het meeste is weg. even hoog-nerveuse onzekerheid een dreigende havenstaking in Yorkmaar dan is het ook Langzamerhand wordt de toestand weer Meerkamp”. Er is een lichte aarzeling normaal. Maar dan is het al eind sep- ih haar stem, die hem argwanend doet tember. Het is een mooie septembermaand, zacht als de zomer, alleen de avonden

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Sneeker Nieuwsblad nl | 1959 | | pagina 9