De sleutel die op alle sloten past
wie zoekt er mee
De Saint Exupéry als mens
en als schrijver
1
ROMANCE OP DE
KtUKEnHOF
Goede nachtrust
SINT NICOLAASPUZZLE VOOR DE JEUGD
DONDERDAG 26 NOVEMBER 1959
SNEEKER
NIEUWSBLAD
Derde blad
ST. NICOLAASVERHAAL VOOR DE JEUGD
I
door
L. VAN SCHOOTEN
door Zenuwrust
Miinhardt's Zenuwtabletten
Brommer hie üngemak
Bezoek aan vermakelijk-
heidsinstellingen
teruggelopen
Die Jaren kunt U nooit
van U afschudden...
Rhenmitische Pijnen well
Regelmatig Kruschen nemen.
0l
Zaterdag 2 januari vrij
L. van Schooien
Gevonden voorwerpen
„ik geloof niet
geheimzinnig
en
de
Jen, woede over de inspecteurs van de huishouding.
te de gedachte kruipt in hem op. Was het „Nog een bakkie?”
18.
je
er
ver
„Kom d’r bijzitten”, zei Driekus Booy
nodig had.
Hij maakte het karakteristieke schou-
weg.
„Wanneer ga je vraagt hij.
„Volgende week”.
„Nou ehveel plezier maar
„Dót zal wel loslopen Ze lacht haar
Blauküs, 23 nov. Doe’t er middels fan
it fabryk kaem en ünderweis wie nel
hüs, kaem Feike Zjjlstra mei syn brom
mer cp ‘e Katsylstcrbrêgge yn Westhim
to tallen. Hy krige in flinke opstopper
en blcau yn 'e sOs lizzen. Lokkich kaerr
Dr Hoogwater fan Nijlan der tafallicT
lans. De patiënt waerd yn dokters ante
nel hös brccht. Hy hat in harsenskod-
ding oproun en sil yn ’t earst it bêd wol
hólde moatte.
komt de eb. De spanning
Nog
over
New
over.
Persoonlijke ontmoeting.
De mens de Saint-Exupéry, en daar
door ook de mens Viruly, ging pas voor
ons leven toen de spreker ging vertel
len van zgn „persoonlijke” ontmoeting
met de Franse schrijver door middel
van zijn eerste boek „Nachtvlucht”, dat
Viruly ergens in een oerwoud van het
toenmalige Indië in 1932 ging vertalen.
Hoe kan men een schrijver beter leren
kennen dan dooi- zijn boeken? Wij kre
gen dan ook de Saint-Exupéry pas goed
op het radar-scherm van de geest, zo
als Viruly gewenst had, toen hij over de
boeken van de Fransman ging vertellen.
Vanaf de 10 gelukkige dagen in het oer
woud daarboven toen de twee vlieger-
schrijvers elkaar voor het eerst in de
Twee dagen later was het Sinterklaas
feest op school. Een waardige, baardige
Sint zat daar in het gymnastieklokaal;
een zwarte Piet stond naast hem en liet
zjjn ogen rollen, tot schrik van de meis
jes uit de eerste en tot groot plezier
va» de jongens uit de vijfde klas.
Er werden er een paar naar voren
geroepen; enkelen, die de besten van de
klas waren, en ook een paar belhamels.
„Kees Ruyters”, klonk opeens de stem
van Sint.
Kees schrok op, maar liep onder bet
gegrinnik van de anderen naar voren.
„Ik hoor, dat jij niet meer in mij ge
looft”, sprak Sint gestreng.
Kees schrok even. Wie had dat over-
gebriefd? Maar ja, hij had het in de
klas en op de speelplaats nogal erg dui
delijk gezc- „Ik geloof d’r niet meer
in”. En had meneer Houtmans, zijn on
derwijzer, daar niet vlakbij gestaan?
„Ik geloof niet”, zei hij, en zijn stem
beefde lach een beetje, „dat U door de
geest ontmoetten, en tot in de zie] ge
raakt werden, tot de eerste vlucht na Je
oorlog over de woestijnkust waar „de
kleine Prins” en de allerbeste verhalen
van de neergeschoten schrijver spelen.
Die vlucht was een sprekende ontmoe
ting met hem die de her-ontdekking van
de geest voor de mens het belangrijkste
vond, die een zwarte toekomst voor de
mensen voorzag en die de mensheid na
afloop van de oorlog zag staan met
handen vol menseigke schatten, en toch
prijs gegeven aan een totale vernieti
ging, als hij niet kon homen tot die her
ontdekking van de geest. De Saint-
Exupéry heeft met zijn boeken willen
meehelpen aan die verheffing van de
mens hij heeft cns zijn grote gedach
ten en gevoelens nagelaten in zjjn boe
ken „Nachtvlucht” en „Oorlogsvlieger".
zitals ie ze dan tenminste al niet
met een dubbeltje duurder heeft ver
kochtgeweeklaag van
Er waren natuurlijk telkens spaken in
het op volle toeren draaiende wiel van
het bedrijf. Vente, met een tas vol for
mulieren naar Haarlem gereden, dóór
tot de conclusie komend dat ze niet
compleet waren. Razend door ’t kan
toor, scheldend op steenezels en steen
ezelinnen beide, brullend dat hij nog
beter de koffiejongen kon sturen. Bart
Santhulzen, in z’n witte shirt,* ’t zweet
op z’n voorhoofd, decreterend dat de kis
ten vandéég nog weg moesten, de boot
wachtte niet, Sandeltjn, al z’n droge ge
zapigheid verdwenen, nerveus en geprik
keld, kijvend aan de telefoon met ’n
kweker die huidzieke bollen had gele
verd. „’k Stuur je de hele ratteplan te
rugVente er tussen door: „Man,
we zitten er om te zwétenlaat ze
voor zijn rekening uitzogen Roozen,
de schuurbaas, bezwerend dat hg er
geen werk bg kon hebben, hij had toch
al mensen te korten soms even ’n
ogenblik respijt, met hete koffie en war
me saucijzenbroodjes laat in de avond,
als het genadeloze witte licht neer
plensde op al die moe-gebogen hoofden
en buiten alles reeds zwarte duisternis
was
Op de veiling- spanning, loeren naar
de grote wjjzer, in een fractie van een
seconde afdrukken dat een ander je niet
net vóór was...... op de beurs praten,
praten, pingelen om een stuiver, met
groot gebaar zeggen: „Je bent me te
duur”, en dan een uur later dezelfde
kweker te vertellen dat je ze wei van
hem wilt hebben als hu er mee omhoog
Blijkens zo juist door het Centraal
Bureau voor de Statistiek gepubliceerde
cijfers omtrent de‘belasting op verma-
kelUkheden is het aantal bezoekers aan
vermakelijkbeldstnstellingen teruggelo
pen van 111% miljoen in 1957 tot 106%
miljoen in 1958. Per inwoners berekend
daalde het aantal bezoeken van 10,2 in
1957 tot 9,5 in 1958. Het bioscoopbezoek
daalde van 5,9 op 5,5 per inwoner.
Het door het publiek bestede bedrag
verminderde eveneens, ofschoon in veel
mindere mate, nl. van f 138,7 miljoen in
1957 tot f 137,3 miljoen in 1958. Gemid
deld gaf elke Nederlander f 12,28 voor
vermaak uit in 1958, tegen f 12,65 in
1957.
Van elke voor vermaak uitgegeven
gulden betaalde het publiek 19 cent ne-
lasting. De totale belastingopbrengst
bedroeg ruim f 28 miljoen.
schoorsteen kunt komen”.
„JU weet niet wat ik kan”, zei Sint
gewicht’g.
„En m._,n vader zegt, dat het ook me.
waar is, maar dat U jen sleutel heot,
die op alle deuren past”, veegde itee;
er haastig aan ter.
„Daar kon jouw vader wel eens gelgk
aan hebben”, spiak Sint ernstig.
„Mag ik tie sleutel dan eens zien?
vroeg Kees, de preciese, die altijd erg
graag zeker van zUn zaak was. Ze iaën-
ten allemaal, de onderwUzers ook, ei
Piet maakte een dreigend gebaar met
de gard, maar Sint wees hem terug
Het was e*en stil.
„Vanavond’, zei Sint, „zal ik jou de
sleutel laten zien, die op alle deuren
past. BlUf straks maar even, dan zullei
wU een afspraak maken”.
„Nou, daar ben je goed van afgeko
men, vader”, grinnikte Geert van Loon.
„Ik dacht eerst, dat je de zak inging
De kleine dagelUkse dosis Kruschen dóet
wonderen. Door de aansporende werking
van de vijf minerale zouten op de bloed
zuiverende organen gaan deze weer
krachtiger werken en zo worden alle
onzuiverheden in Uw bloed oorzaak
van Uw igden en pUn vanzelf afge
voerd langs natuurlUke weg. Neem eens
een proef m t Kruschen. Al gauw zult U
de weldadige werking ondervinden.
Adv. LM.
Die avond stond Kees om half acht
te wachten op de hoek van de Kwartei-
taan. Dóór zou Sint hem ophalen. En
ja, warempel, daar naderde een grote
auto en in die autozag hij eert
witte baard schemeren en het rood van
een mantel Het portier zwaaide open.
„Stap in, Kees”, klonk de zware stem
van Sint. De bisschop zat alleen achter
in, Piet zat voorop bij de chauffeur en,
liet, achterom kUkend, zijn ogen rollen
in zUn zwarte gezicht.
„WU gaan niet ver”, zei Sint, „en .je
I moet lopend terug, want ik heb nog eer.
heel programma af te werken. Is nat
erg?”
„Welnee”, vond Kees. Zo’n loopje 'n
het donker leek hem wei.
Ze waren al in de stad, reden door
duistere straten met kleine huizen. Op
eens stopte de auto.
„Kom eens mee”, zei Sint. Kees volg
de gedwee. „KUk hier es door het raam
noodde de bisschop.
Kees keek. De mensen, die in dit huis
woonden, waren niet rijk, dat zag hij zo
Het zag er schamel uit. En bU het licht
van de lamp zat een jongei. van zUn ei
gen leeftUd, bleek en mager, in bed met
een verveeld gezicht naar plaatjes te
Wanneer op zaterdag 2 januari, de
dag na nieuwjaarsdag, niet wordt ge
werkt in fabrieken of werkplaatsen, mó
gen de verzuimde uren worden inge
haald: gedurende een tijdvak van ten
hoogste twee achtereenvolgende wekm,
hoogstens een uur per dag. Aldus een
in de staatscourant gepubliceerde be
schikking van de staatssecretaris van
sociale zaken en volksgezondheid.
Diepere betekenis.
Toen Viruly na de pauze uit die boe
ken ging voorlezen, begrepen we beter
waarom hij eerst in wat moeizame per-
soonljjke woorden de figuur van deze
vlieger-schrUver had proberen te teke
nen HU heeft willen duidelUk maken
dat deze man alles wat hg schreef zelf
doorvoelde en ook wilde doorleven. Door
dat we de eenzaamheid van deze mens
hadden leren k mnen, doordat we een in
zicht in zijn persoonlijkheid hadden ge
kregen, gingen de boeken voor ons
leven, kregen de gedachten daarin uit
gedrukt een diepere betekenis. Dit heeft
een mens geschreven die midden in het
leven stond, die ook de oorlog, die hg
moest verfoeien, heeft willen meemaken
om dan haarfUn zUn gevoelens, zUn ge
dachten neer te schrUven.
HU moest dit doen om zUn leven af te
ronden, om volkomen harmonieus, hoe
wel gewelddadig, te kunnen sterven. Hoe
had hU anders kunnen schrUven in dat
prachtige fragment uit Oorlogsvlieger:
„je bent het lichaam niet, je bent ae
daad” en „Wie sterft, vindt zichzelf”*
„als men het lichaam moet prUs geven,
zie je hoe weinig prUs je er op stelt” en
„de weg naar de eeuwigheid zigzagt
wel erg” toen hU het vliegtuig dwars
door het vUandelUke vuur moest
sturen.
Viruly heeft met het voorlezen van
beide fragmenten zUn lezing een vol
maakte. afronding gegeven en daarmee
tenslotte zUn doel bereikt: het lezers
publiek een inzicht te geven in de oU-
zondere persoonlUkheid van deze zeer
knappe schrUver en diepe interesse te
wekken voor zUn boeken.
De heer Th. van der Meulen, die de
avond opende en sloot, heeft met deze
lezing iets geheel nieuws gebracht in de
lange reeks belangwekkende lezingen
welke al voor de boekenspaarclub ge
houden zijn.
De heer A. Viruly heeft maandag
avond in de fiyer van Amicitia voor de
leden van v. d. Meulens boekenspaar
club gesproken over de Franse vlieger-
schrijver Antoine de Saint-Exupéry.
Waar hij vooral de méns wilde belich
ten in deze voordracht, en dus niet het
werk van deze vlieger, sprak Viruly in
het begin wat aarzelend, zoekend, tas
tend als het ware naar de mens voor
wie hg een grote bewondering heeft en
die hU nu in al zUn grootheid en men-
selUkheld voor zUn publiek moest neer
zetten. Een moeilUke taak. Wie was
deze mens? Een Franse aristocraat, op
gegroeid in het kasteel van zijn familie
een man die geen toeschouwer in het
leven heeft willen zijn maar deelnemer.
Een man die, volgens Viruly, het best
de thans afgesloten periode van de
langzame verkeersluchtvaart heeft be
grepen en ook voorvoeld heeft dat de
kinderen van onze tijd de eerste gene
ratie zullen zijn die als buren in een kleine
wereld zullen moeten leven. De Saint-
Exupéry heeeft in rijn boeken tot de
hele wereld gesproken; hU heeft daarin
steeds gezocht nuar een afgeronde vorm
en ook van zijn leven zo’n afgerond ge
heel willen maken. Daarom heeft hg
ook tUdens rijn laatste vluchten, in een
snelle P-38 Lightning boven bezet Frank
rijk, gevlogen boven het landgoed waar
hy zUn jeugd doorbracht hU heeft
zo als het ware de cirkel gesloten.
Viruly probeerde de gestalte van deze
mens, die op een dezer gevaarlUke
vluchten op 31 juli 1944 door de Duit
sers werd neergeschoten, tot leven te
brengen door in het kort zUn levensge
schiedenis te vertellen en een karakter
schets van hem te geven. Persoonlijk
kon hij ons hier nauwelijks mee boeien.
„Da’s meer dan niks. Of heb je soms
trouwplannen
„Nee...”, zei Geert een beetje afwe
zig. Een ogenblik schoot de gedachte
aan Tjitske hem door het hoofd, hU
vaagde die meteen weg, Joan?
„Ik ben m'n eigen baas”, zei hU
lachend.
„Zie dat je het in zaken ook wordt”.
„Ik zit niet slecht bU Bart Santhui-
zen”.
„Nee”, gaf Driekus nadenkend toe,
.bitwUs” hadden gemaakt. „zeker niet. Maar daar bltjf je altUd een
Ook nu liep het gesprek weer druk radertje in de machinerie. D’r zUn er te
„Moeder’, zei Kees,
meer aan Sinterklaas”.
„Zo, jongen”, zei moeder, „dat is jam
mer voor je. V»ant als je niet meer aan
Sint gelooft, dan zul je ook wel geen
cadeautjes meer van hem willen heb
ben’.
Kees’ gezicht betrok. Het was één
ding om te zeggen, dat je n et meer aan
Sint geloofde. Dat bewees, dat je geen
klein kindje meer was. Het was een
heel ónder ding om nu maar meteen
van al het lekkers en de mooie cadeau
tjes af te zien.
„Ik denk, dat ik dan toch maar in
hem blijf geloven”, zei hU halt lachend.
„Dat zou ik maar doen”, zei moeder,
en ze lachte ook.
Maar Kees tegreep wel, dat je dat
eigenlijk niet kon doen. Net zo min als
je echt van iemand kon houden, terwille
van cadeautjes en lekkers, kon je in
hem gelóven. Neem maar tante Jeanne!
Als die kwam, nam ze altUd lekkers
voor de kinderen mee; maar ze waren
altUd big als ze weer weg was, want
ze nad altgd van alles aan te merken.
HU hieid niet van tante Jeanne, ondanks
het lekkers.
Moeder had het zeker aan vader ver
teld, want toen die ’s avonds de auto
in de garage had gezet en een goede
sigaar had opgestoken, zei hU tegen
Kees: „Wat hoor ik, geloof jg niet meer
aan Sinterklaas?”
„Neen, vader”, zei Kees eerlijk. Hg
wou er niet om liegen, ook niet terwille
van de cadeautjes.
„Hoe kom je daar zo bU?” vroeg va
der belangstellend en blies een geurige
rookwolk uit.
Kees schikte wat dichterbU- KUk, dat
had je nou met vader. Die maakte zich
er nooit met een smoesje af, en zei niet,
dat je daar nog te klein voor was. Die
praatte net alsof-ie je vrind was. „Nou
kUk es, vader”, antwoordde Kees en zgn
ogen glommen bij de ontdekking, „ik
had zo gedacht: wU moeten onze schoer
klaar zetten en dan zit daar ’s morgens
wat lekkers inbij de schoorsteen.
En op 4 december komt Sint 's nachts
door de schoorsteen en dan brengt hg
cadeautjes. Maar als ie toch iedere keer
door al die schoorstenen moet, wordt ie
toch zo zwart ais roet?”
„Zou hij dat Piet niet laten doen?”
vroeg vader ernstig, „die is tóch zwart,
dus dat geeft niet”.
„Haha lachte Kees, „dus*dan zou
een neger zich nooit behoeven te was
sen 1”
Vader glimlachte
zweeg.
„En hoe kan dat dan bij Geert van
Loon thuis?” ging Kees verder met zijn
aanval op het geloof in Sint. „Daar heb
ben ze op alle kamers centrale verwar
ming. Hoe komt Sint door die buizen?”
„Nou ja”, vader knipoogde, „JU moet
ook niet alles zo letterlek nemen, Mees.
Vroeger hadden ze van die grote, wgde
schoorstenen en toen kon ’t misschien”.
„Maar hoe zet Sint dan al die ca
deautjes klaar?” hield Kees vol.
„Sint”, zei vader ernstig, „heeft een
sleutel, die op alle deuren past”.
Rrrrringrrrringging
telefoon.
„Met Ruyters”, zei vader. HU luister
de, knikte, zij gezicht betrok. „Het
spUt mU, dat ik het niet verder met je
kan uitzoeken, Kees”, zei hU, „ik word
opgebeld, en moet nu meteen nog even
naar kantoor”.
Kees knikte. Maar bevredigd was hij
niet.
„Nou. en waar is je sleutel?” vroeg
vader vrolijk, toen Kees binnenstapte.
„Ik moet eerst géven, dan krijg Ik
’em pas”, zei Kees en vertelde zUn ver
wonderde -vader, wat Sint hem gezegd
had
Vader knikte. „Jongen”, zei hU, „van
nu af aan kun jij rustig weer in Sinter
klaas geloven, want het gaat er niet om
of ie echt bestaat en of ie echt op de
daken rijdt, en of de stoute kindertjes
echt in de zak mee naar Spanje gaan
Sinterklaas is een feest, waarop de men
sen elkaar vreugde bereiden. Niet in de
eerste plaats een feest van krijgen, maar
een feest van géven. Als je dat heot
begrepen, heb je de sleutel, die op alle
deuren past. En weet je wat er op die
sleutel staat?”
Kees schudde zijn hoofd.
„Heb Uw naaste lief als U zelf’, ze:
vader. „Morgen gaan wg samen pro
beren, of-ie past”.
smelt je er, ’t enige wat je doen kunt, een spelletje, om John Meerkamp wat koffie langsstevende.
is een beschaduwd terrasje opzoeken en mee te laten spartelen? „Goed”, antwoordde Geert. Het was
Pernod drinken met véél Uswater......” Even flitsen rijn gedachtten terug duidelijk, dat Driekus lets met hem te
„Ga je met vader?” naar de hooggestemde verwachtingen bepraten had.
„Met Bart? Die heeft geen tgd, moet uit de tUd toen hU Joan pas leerde ken-
Dat Joan het hem niet had willen zeg
gen, was wel het beste bewijs, dat ze
zich bewust was van een band tussen
haar en hem. Die week in Pargs was
gauw genoeg voorbg. En dan was er
wel weer eens een kans om er met Joan
„Kun je mooi uitrusten”, antwoordt zonnige lach, al bg voorbaat verheugd tussen uit te wippen
ze glimlachend. Er glijdt een schaduw over de geneugten die de Lichtstad haar
over rijn gezicht. bieden zal. „Nou Geert, wiedersehn toen Geert tussen de tafeltjes van het
„Hoe heb je het in de vakantie ge- We8 18 ze- beursrestaurant doorliep. Geert groette
had?” zegt hg om het gesprek te rek- HÜ hlijft in gedachten staan. joviaal het clubje dat daar zat. Hg ken-
ken. Hij heeft het gevoel dat ze zó zal
wegglippen.
zo'n beetje als verloofd span worden derde, de waarde van het geld nauwe- ging ik vast ook die kant op”.
(,Nou, waarom doe je dat dan niet?”
„Wat?”
„Voor jezelf beginnen”.
„Ik?manik heb praktisch
geen cent”.
„Je hebt toch wel wat overgespaard
„Nou... ik heb ’n paar duizend gulden
kijken. Opeens kwam er een vrouw in
het licht van de lamp. Hé.ar gezient
stond moe en verdrietig.
„Die jongen ligt al een jaar ziek”, zei
Sint. „Durf jg er in om te vragen hoe
het met hem is en wat hg krggt voor
zgn Sinterklaas?”
Kees dacht aan
kleren, zijn volle
de rode lippen die geen lipstick behoe
ven. Ze zwaait joviaal.
„Ha, die Geert Ben
heen9”
„Nou”, zegt hg. nog nazuchtend en mantiek Och wat stond hg hier te piekeren
symbolisch het voorhoofd afvegend, ..Ik mag die ouderwetse romantiek dacht aan alles wat ze gezegd
„dat hebben we gelukkig gehad. En ik wel”, z«gt hg ernstig en probeert haar bad> aan bun momenten samen. Laat
ben er heelhuids doorgekomen”. Nik te vangen. Maar Joan staart ge- dohn Meerkamn z’n kans maar wagen, op de bank”.
„Dus je hebt je sporen als bollenman interesseerd naar een punt ergens
verdiend”, zegt ze een beetje spottend.
Ze staan elkaar aan te kgken.
„Tja”, ik heb nu tenminste weer een
beetje vrije tgd”, zegt hg wat onzeker.
Zal ze er op ingaan?
Aangegeven over de periode van 18
tot 25 november 1959.
Te bevragen aan de navolgende adres
sen rood-bruine kinderwant, Giliams,
Gangboord 13; paar zwarte dames
schoenen, van der. Zee, W. Frederikstr.
24; zakje met inhoud, Boerstra, J. v
Nassaustraat 59; kinderbeursje, v. d.
Velde, Kapelstraat 48; douche-badkamer
verwarmer, Jantje Falkena, Huishoud
school, Ooievaarslaan klas 2b; kussen
tje en grgze kinderwant, Wielinga,
Schwartzenberghstraat 22; roodwitte
kat, Mevr, de Boer, Parallelweg 49;
grijs-beige kinderwant, van der Meulen,
Nauwe Noorderhorne 12; Zeis-Ikon sleu
tel, May, Sperkhemschool; Cherry-can
met inhoud, Tamminga, E. Halbertsma-
straat 103; wollen want, blauw met wit,
Hoekstra, Napjusstraat 92; paar brutne
glacé's, van der Schuit, Zwaardstraat
10; zwarte vulpen in grg's étui, Hofstra,
E. Halbertsmastraat 31; witte en wit
met groene zakdoek, Kok, Looxma-
gracht 6; zilveren troche met blauwe
steen, Zuidema, Leliestraat 3; herenrg-
wiel. Kweekschool, Parallelweg; veel
kleurige kindersjaal, van der Zee, Ubbo
Emmiusstr. 23; armband, Jorna, Wm-
semiusstraat 1; wit babywantje, Lok,
IJlsterkade 20; damesglacé, Marijke
Hoekstra, Martinplein 1; chroom heren
polshorloge, E. Buis, Boschgracht 2;
paar bruine sandalen, Kamstra, Marti-
niplein 11; lichtblauw kinderwant je,
TWUnstra, Napjusstraat 69; bruine he-
renglaché, Staf, E. Halbersmastr. 34;
groene militaire baret, U. Tichelaar,
J. W. Frisostraat 501; paar witte kin-
derschoentjes en paar rode sokjes,
Meg'er, J. van Nassaustraat 65; pad-
vindersriem en paar groene kinder-
wantjes, de Boer, Kielstraat 7; doos
met motorlampjes, Gerritsma. Roerstr.
18; rood-wollen kinderwant, Harkema,
Gysb. Japiksstraat 37; damesbril m
zwart etui, D. Schaap, Overweg 5;
zwarte damesglacé, Fgistra, U. Em-
miusstraat 4; oorbel met steentje, Dijk
stra, W. Tjaardastraat 56; paar blauwe
kinderwanten, Tamminga, E. Halbert
smastraat 103; dames-polshorloge.
Vroom en Dreesmann; dames-polshor
loge, Coers, Wassenbergh straat 10.
Te bevragen aan het Politiebureau:
wollen vingerhandschoen (Noors pa
troon); donkerblauwe kinderwant; z.g.
Lipssleutel aan hanger; lederen broek
riem; paar witte wollen wanten; witte
kartonnen doos met inh. (ag. Veldman)
papieren zakje met inhoud.
stel.
mantiek
„Ik mag die ouderwetse romantiek
gelukkig gehad. En ik wel”, zegt hg ernstig en probeert haar bad> aan bun momenten samen.
„Met Bart? Die heeft geen tgd, moet uit de tgd toen hg Joan pas leerde ken- „Ik ga voor mezelf beginnen", viel de
naar de States. Nee, ik ga met Annelies nen. Toen hij zichzelf had gezien...... ander met de deur in huis.
néóst haar. „Zozo”, zei Geert verrast, „durf je dat
En nu in het moment der ontnuch- aan?”
vragen: „Jullie met z’n tweeën?” tering, zag hg die twee werelden ge- „Ik wel. Ik heb lang genoeg voor
„Nee... met haar ouwelui”. scheiden... de zgne en de hare. Hg, de Meerkamp gewerkt, het wordt, nu tgd
„Gaat Max Bervoets ook mee?” in- degelijk-opgevoede jongen, die elke cent dat ik eens voor mezelf ga zorgen”.
worden al kil. En dan ziet Geert Joan formeert hg een beetje onverschillig. Hg moest omkerenzg een kind dat van „Niet gek”, peinsde
Hij blijft in gedachten staan.
Dat is de wereld van Joan. Zeilen op de ze allen, meest jonge bollenmensen,
de Friese meren. Zonnebaden op Major- gezellige kerels, die hem al in veie op-
„Héérlgkzingt ze en begint een ca- Uitgaan naar ParUs, met de Meer- zichten
opgewonden beschrijving van de tro- kamps. Eén naam is niet genoemd.
pische pracht en het heerlgk klimaat weet hij. De ouwe heer en mevrouw. An- over de gladiolen, de geweldige uitbrei- veel boven je. Directeur word je toch
van Majorca. nelies met Max, en Joan metna- ding van de teelt In de „buitengewes- nooit”.
Beste jongens en meisjes,
Dit keer ook eens een puzzel voor jullie alleen Waarover vraag je? NatuurUjk
over Sint Nicolaas, want kijk maar eens gauw wie je op de tekening ziet afge-
beeld. Daar zie je èn de Sint èn Piet met een grote zak cadeautjes staan,
misschien is er ook wel een voor jullie bg
Maar als je die tekening eens goed nekijkt, zie je ook wat andersDie
twee plaatjes van de Sint en zgn knecht LIJKEN nameigk precies hetzelfde,
maar zijn ze het ocl:?? Welnee
En daar gaat het nu juist om. Er zgn bij het tekenen opzetteigk enige ver
schillen in de twee plaatjes aangebracht en die moeten jullie er nu eens uitzoe
ken Bgvoorbeeld als je eens goed naar de tong van zwarte Piet kUkt, zie je
dat deze op beide prenten verschiltDus schrijf je op TONG. Zo zgn er
in het geheel 10 verschillen. De beginletters van deze verschillende dingen
vormen, als je ze in een bepaalde volgorde schikt, een lekkerng die je met
Sinterklaas allemaal wel eens gehad hebt, een soort suikergoed.
Als je alles gevonden hebt, zet je de diverse woorden in de juiste volgorde
onder elkaar en stuurt e.e.a. vóór 3 december a.s. in naar de redactie van ons
blad. Dan kan Sint op zgn verjaardag zeggen, wie het ’t best heeft gedaan.
En wie weet, krgg je dan wel een extra presentje van de Sint.
Doe je best
Voor deze prijsvraag stellen wij drie boekenbons, elk ter waarde van ƒ5.be
schikbaar. Op de enveloppe, waarin de oplossing moet worden gedaan, zet je
in de linkerbovenhoek „St. Nicolaas-puzzle".
De uiterste termgn van inzending, die aan ons bureau Grootzand 55 moet ge
schieden, is 2 december.
moest omkerenzg een kind dat van „Niet gek”, peinsde Geert hardop.
Santhulzen, het haar zilverblond boven weet dat Annelies Meerkamp en Max aï het ene pleziertje naar het andere flad- „Als ik voor me zelf moest beginnen,
een diepbruin verbrand gezicht, de ogen 1
helder als water, witte tanden tussen beschouwd. W kende, omdat het er altgd was, en
„Natuurigk”, lacht Joan, „Annelies overvloedig, waar en wanneer ze het
zou sterven van heimwee naar Sassen- maar nodig had.
door heim, als Max daar alléén bleefDat
't is je reinste ouwerwetse ro- dergebaar.
rijn eigen goede
speelgoedkast, het
mooie huis, waarin hij woonde, vaders
auto. Dat paste allemaal niet bg deze
armoe. „Neen”, zei hg, „zij zouden
mg d’r met eens inlaten. Zij zouden
zeggen: „Wat moet jg hier?”
„Misschien wel”, zei Sint „jouw sleu
tel past niet op déze deur. Maar er is,
zoals jouw vader zei, één sleutel, die op
alle deuren past. Die krijg jij van mg.
Maar je moet eerst géven”.
„Hoe bedoelt U?” vroeg Kees ver
ward.
„Breng je mooiste cadeau morgen
avond naar dat jongetje”, zei de Sint,
„dan zul je zien, dat je de sleutel heot.
die op alle deuren past. Dag Kees
Hij hoorde het portier dichtslaan, de
wagen trok op. Hij stond alleen voor
het raam. Toen draaide hij zich lang
zaam om en liep diep in gedachten naar
huis.
„En wat ga je nü doen?” vraagt hij. tuurigk gaat John mee. Geert weet wel ten” vooral in Brabant, de kansen voor
Ze haalt de schouders op. „Dat weet hoe John Meerkamp altijd om Joan de export.
exporteurs ik nog niet zo preciesmisschien heeft heengedraaid. Zelf heeft Joan „Kom”, zei de jonge Bert de Graaf
over de prijzen, die weer niet meeval- blÜf ik thuis bg Paps, als dame van de eens in een speelse bui gezegd dat John opstaande, „ik moet es kgken of er nog
jklinkt wel, niet? Maar ziedend jaloers zou zijn, als hij wist.dat wat te verdienen valt”. Ook de anderen
plantenziektekundige dienst die te streng eerst 8a ik nog een week naar ParUs, Geert en zg sameneen beangstigen- stonden op, alleen Driekus bleef zitten,
keurenen in dat alles beseffen dat daar begint het nu weer gezellig te de gedachte kruipt in hem op. Was het „Nog een bakkie?” informeerde hg,
je nog leeft en dat je een méns bent en worden, ’s Zomers is er niks aan, dan dót? Was het daarom begonnen? Alleen toen de kelner met ’n blad vol koppen
geen bollen-automaat. - - -
En dan
vermindert. Het meeste is weg.
even hoog-nerveuse onzekerheid
een dreigende havenstaking in
Yorkmaar dan is het ook
Langzamerhand wordt de toestand weer Meerkamp”. Er is een lichte aarzeling
normaal. Maar dan is het al eind sep- ih haar stem, die hem argwanend doet
tember.
Het is een mooie septembermaand,
zacht als de zomer, alleen de avonden