ACHTSTE •TvVTVltCïA.’NGl. No. 1G. 1869. BOLSW ARBSCHE COURANT Donderdag A2A5 vVpril. Buitenlandsch Overzigt. bjj de gescliie- I De Uitgave dezer Cour mt, die eiken Don derdag het licht zietgeschiedt door B. CUP E B U S A'z. te Bolswardwien men alles dit B'ad betreffendeuiterlijk tot Woens- dag-morgen 12 ure, franco gelieve toe te zen den. Alle briefporten komen op rekening der inzenders. verouderen tot dat zevolgens de eigen verklaring van den hooggeprezen Me/, geen duit meer waard zijn. Toen de wetgevende vergadering zich zoo innig verheugd toonde over alleswat zij van maarschalk zV/e/ hoorde dacht zij er zeker niet aan dat de schuld der verschil lende staten van Europa bij elkander ongeveer 30,000 mil- lioen gulden bedraagt, zoodat ieder Europeaan bij zijne geboorte eene schuld medebrengt van ruim 100. Een Franschman is beladen met ruim 150 schuld maar daarvoor heeft hij ook de eer tot de groote natie te behooren. Een Engelschman draagt het dubbele, terwijl een Noorman slechts ƒ17 als aandeel in de schuld van zijn land te dragen heeft. De jaarhjksche interest dier schulden is ruim 1200 mil- lioen gulden. Zoude het eindelijk cens geen tijd worden dien ontzettenden last te verminderen liever dan dien bij voortduring te vergrootenhoofdzakelijk tot het instand houden van legers en het verbeteren der verdelgingsmid- delen? Zoolang het stelsel van den gewapenden vrede door geheel Europa wordt gehuldigdis aan vermindering van schuld niet te denken. Amerika vermindert zijne schulden, in den burgeroorlog aangegaan maar het is begonnen zijn leger af te danken en zijne vloot te verkoopen en dan alleen is zoo iets mogelijk. «Gedurende eene tijdruimte van honderd jaar zijn vele puinhoopen opeengestapeldmaar Napoleons groote figuur is staande gebleven. Zij is het die ons nog steeds 'leidt en beschermtzij die mij van niets gemaakt heeft tot hetgeen ik ben. »Het vieren van het honderdjarig geboortefeest van den man, die Frankrijk de groote natie noemde, omdat hij in dat land die mannelijke deugden had ontwikkeld, waarmeê men rijken sticht, is voor mij een heilige pligt, waaraan het gansche land zich zal willen aansluiten. Mijns in ziens is het beste middel om dat nationaal jubeleum waar dig te huldigen de laatste dagen der oude krijgsmakkers des keizers wat te veraangenamen”. Zoo schreef Napoleon III aan zijn minister van staat, en drukte daarbij den wensch uit, dat van af 15 Augustus a. s. ieder soldaat der republiek en van het eerste keizer rijk eene lijfrente ontvange van 250 fr. ’sjaars. ’t Wetge vend ligchaara zou er toch wel niet tegen hebben. Frankrijks keizer weet de pen nog al te hanteren. Een schilder zou t niet mooijer kunnen voorstellen opgesta pelde puinhoopen en de groote figuur van Napoleon I, staande. Zouden de puinhoopen van het gebouwdat die groote figuur voor zich zelven stichtte niet in ’t helderste licht op de schilderij moeten voorkomen om het effect te verhoogen En dan St. Helena in ‘t verschiet. «Napoleon I noemde Frankrijk de groote natie.” »Dat kan zoo wel zijn,” zegt het Journal des Débats, «maar de manne lijke deugden der Franschen dagteekenen niet van Napoleon In 1792 wisten de vrijwilligers den vijand ook wel buiten onze grenzen te houdenen lang vóór het eerste keizzerrijk wist men te spreken van de groote daden der Franschen. Overigens hebben we er niets tegen dat men oude solda ten een pensioen van 250 fr. wil geven, maar ’tspijt ons toch dat dit voorstel komtzoo kort nadat het crediet is geweigerd voor de verhooging der pensioenen van de on derwijzers der lagere scholen.” 't Journal des Débats begrijpt den keizer niet: bij pum- hoopen en groote figuren van veroveraars passen soldaten geen onderwijzers van lagere scholen. De Abonuements-prijs is 0,80 per drie maanden; franco per post f 0,95. De prijs der Advertentien s van 16 regels 40 Cts.behalve 35 Cts. voor bet A d- verteutiezegel; elke regel meer kost 10 Cts. Groote letters worden naar plaats ruimte berekend. Vrede en geen oorlog 1 De heer Lavaletteminister van buitenlandsche zaken heeft het gezegd. In de wetgevende vergaderingsprak hij na eenige inlichtingen te hebben gegeven aangaande wijlen de grieksch-turksche kwestie «Ik meen te hebben bewezen dat onze betrekkingen met bet buitenland op een goeden voet staanik meen liet regt te hehben, om aan de Kamer te zeggen, dat de vrede, het voorwerp van al onze wenschen, noch in gevaar, noch onzeker is. Wij zullen dien met alle regtmatige middelen staande houden wij zullen in het westen doen wat wij voor het oosten op een anderen voet gedaan hebben dat is ons best doen om den vrede te behouden. «De heer Thiers sprak van ministeriële verantwoordelijk heid; maar hoe die ooit zou kunnen worden verwezenlijkt, is mij onbekend. Er is eene verantwoordelijkheid, waar aan niemand zich zou kunnen onttrekken de verant woordelijkheid namelijk die in het oog van de menschen van God en van degeschiedenis zou liggen op dengene, die uit ligtgeraaklheid of eerzucht den vrede in gevaar bragt en twee groote natiën in botsing deed komen zonder vol strekte noodzakelijkheidzonder dat de eer of de regt matige belangen het eisclien. «Die man zou het bij de tijdgenooten en denis zwaar te verantwoorden hebben. «Wij zullen dus den vrede met alle regtmatige middelen staande houden. Aan het gouvernement is verweten dat het geene staatkunde heeft. Het heeft eene staatkunde namelijk de staatkunde van den vrede. Het zal die staat kunde voorstaanhet zal ze opdringenindien het kan. De vrede is het doel waarop al onze pogingen gerigt zijn. Wij willen den vrede behouden met den bijstand des lands, met de medewerking der groote staatsmagten en vooral met Gods hulp, die ons bij het streven naar zulk een doel niet zal worden onthouden.” Een mootje ministeriële preek. Maar waarom nu juist dezen tekst gekozen? Is’t ook de wolf, die de passie preekt Aan de beurs vertoonde zich na de rede van den minister eene bijna algemeene ryzing; of die rijzing plaats had tengevolge van die redeis nog niet met zekerheid uitgemaakt. Intusschen toont de fransche regering ook dat zij den vrede wil, want zij zorgt, gereed te zijn tot den oor log. Maarschalk Nielminister van oorlog, heeft aan de kamer medegedeeld, dat Frankrijk meer dan een millioen chassepot-geweren heeftdat is ongeveer per man twee. «Nogtans,” zeide Niel, «gaan wij voort met geweren te makenmaar nu niet meerdan maandelijks 30,000.” Vraagt men waarom? Maarschalk Niel is een mensch- lievend man hij laat geweren maken om niet verpligt te zijnde werklieden gedaan te geven. Die reden zal nog wel eenigen tijd blijven bestaan, en blijft Niel in zijne menschlievendbeid volhardendan zal hij eerlang ook tim merlieden en metselaars werk kunnen geven tot het beko men van de noodige geweermagazijnen. Ilerhaaldelijk werd Niel door de wetgevende vergadering toegejuieht. ’t Is dan ook geen geringe verdienste jegens het vaderland het ge tal geweren, dat reeds een millioen bedraagt, jaarlijks met 360,000 te vermeerderen en meteen aan zoo vele handen werk te verschaffen 1 Die verdienste schittert nog te meerals men bedenktdat er aan geen oorlog te denken valten die geweren enkel bestemd zijn om te

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1869 | | pagina 1