51
I
I
fl
k'*
J
Bij dezs Courant wordt een bijvoegsel
uitgegeven.
2\ o. 31.
ACHTSTE JAAIKxAAG.
1869
BÜLSWARDSCHE COURANT
SS
i ontlertlag’
7> A-USfUStllS.
I J u i te n 1 ;i n ds c h O v e r z i g t.
De Uitgave dezer Cour int, die eiken Don
der dag het licht zietgeschiedt door
IJ. C (j P E KUS Az. te Bols wardwien men
alles dit B’ad betreffende, uiterlijk tot Woens
dag-morgen 12 urefranco gelieve toe te zen
den. Alle briefporten komen op rekening der
inzenders.
De Abonnements-prijs is f 0,8U per drie:
maanden franco per post f 0,95.
De prijs der A d v ertcu ti en is van 17
regels 50 Cts; elke regel meer kost 10 Cts.
Groote letters worden naar plaatsruimte
berekend.
Krakau in rep en roer. Niet zonder reden. Het vinden
van ’t geraamte eens konings in eene kerken het
ontdekken van eene ievend-doode non in een klooster, heb
ben de gedachten der bewoners van de oude Polenstad terug
gevoerd naar de middeleeuwen toen poolsche koningen in
kerken werden bijgezet en kloosterschandalen geene zeld
zaamheden waren.
’t Was bij het doen van eenige herstellingen aan do kerk
op ’t kasteel, dat het gebeente gevonden werd van Casimir
den Groeten. Men heeft het waardig,gekeurd overgebragt
te worden naar eene geschikte rustplaats, ’t welk onder den
toevloed van duizenden en duizenden met veel plegligheden
plaats had. ’t Verlangen naar den terugkeer van Polens
middeleeuwsche grootheid daarbij gevoeld was niet onna-
tuurlijk. Maar even natuurlijk ook de afkeer van de mid-
deleeuwsche handeling, ifte thans geheel Krakau bezighoudt.
Den 20 Julij ontving de voorzitter van het crimineel ge-
regtshof te Krakau een geheiinzinnigen naamloozen brief,
oogenschijnlijk afkomstig van eene vrouw, waarin de aan
dacht.‘van het hof werd gevestigd op de omstandigheid, dat
in het Barrevoeters-Karmeliten-nonnen-klooster eene non
met name Barbara Ubryksedert ruim 21 jaren in een
donker hok gewelddadig werd gevangen gehouden. De zaak
werd in handen gesteld van dr. Sigmund Gebhardtregter
van instructie en een zeer bekwaam man. Hij stelde zich
in betrekking met den procureur-generaal Kendzieriki, waarop
heiden zich naar den bisschep Galecki begavendie aan
vankelijk de naamlooze mededeeling voor een verzinsel aan
zag, doch later het gevraagde verlof verleende, om in
het klooster te mogen dringen. Gewapend met deze vol-
magt en bovendien vergezeld van een gedelegeerde van den
bisschop pater Spitalen-eenige dienaren van het geregt,
snelden de regter van instructie en de procureur naar het
klooster der Karmehtinnen. Dit is gelegen in eene der schoon
ste voorsteden van Krakau, namelijk Wesola, in de nabij
heid van liet observatorium en van den botanischen tuin
en naast een prachtige, laan, de geliefkoosde wandeling der
inwoners van Krakau.
Aan het. klooster gekomen vond men dén kloosterka-
pellaan of biechtvader niet te huis terwijl de abdis eene
ziekte voorwendde. Na veel tegenstreven geraakt men ein
delijk binnen de kloostermuren en rigtte de regter tot haar,
die de abdis vertegenwoordigde, de vraag, of Barbara Ubrijk
zich niet in het klooster bevond. De gevraagde verbleekte
en wilde vlugten. Men hield haar tegen en bragt haar met
veel 'moeite tot de bekentenisdat die non zich in het
klooster bevond en al weder met veel moeite kreeg men
er haar toe, de cel dezer non aan te wijzen. Op de eerste
verdieping bevond zich eene gegrendelde ijzeren deur en
nadat die geopend wasontdekten de beeren eene cel
waar het licht door eene naauwe opening slechts even
binnen drong, daar het venster, op eene kleine spleet na,
geheel digt gemetseld was. Een vreeselijke stank drong
hen te gemoetdaar zich in de cel eene opening bevond
die onmiddellijk met afvoerkanalen in verband stond. In
deze ruimtedie 7 schreden iatig en 5 breed was vond
men op een hoop vunzig stroo de gedaante eener naakte vrouw
neer gehurkt. Zwart, vermagerd, het haar met slijk be
dekt riep zij in de poolsche taal uit: «Ik zal gehoorzamen,
geef' mij toch wat te etenDe regter liet haar twee
schoteltjes reiken die bij de deur stonden en een weinig
brij en groenten bevatteden. Intusschen had men ook
den bisschop gehaald. De eerwaardige geestelijke, die een
lofwaardigen ijver aan den dag legde, was evenzeer ontzet
bij de aanschouwing dezer gedaante, waarvan men zeide
dat zij een mensch eene vrouw wasmaar die eer op
eenig wild dier geleek. Hij geraakte buiten zich zelven
van toorn verzamelde de nonnen om zich heen en riep
haar verbolgen toe«Is dit uwe liefde voor den naaste
Is dit de wijze, waarop gij begeert in den hemel te ko
men, gij furiën, niet vrouwen?” Toen zij zich wilden
verontschuldigen kreet de grijsaard in woede ontstoken
uit; «Zwijgt, gij rampzaligen! zwijgt, gaat uit mijne
oogen gij, die de godsdienst onteert weg! uit mijne
oogen
Des anderendaags begaf zich de commissie in gezelschap
van twee geneesheeren nogmaals naar het klooster. Men
vond de ongelukkige gehurkt in haar bed daar zij deze
houding in hare 2ljarige gevangenschap had aangenomen.
Hare antwoordenwaren wel is waar onzamenhangend, maar
zacht en gelaten; allem op het gezigt van den kapellaan
en der nonnen ontstak zij in woede en overlaadde die met
beschuldigingen. Na onderzoek en ondervraging verklaar
den de geneesheerendat ieder mensch, ook de gezondste,
bij de ondervondene behandeling in een half jaar waanzin
nig moest worden. De heeren bezochten ook nog de cel
maar deze was reeds gereinigd, de vensteropening vergroot
en de opening tot het afvoerkanaal gesloten. De regter had
verzuimd de cel te doen bewaken of ten minste te verzegelen.
Reeds op 23 Julij wist ieder in Krakau wat er was ge
schied. Bij de duizenden wandelaars, die gewoonlijk in
Wesola de frissche lucht inademen, voegden zich nogmaals
duizendenaanvankelijk enkel door nieuwsgierigheid ge
dreven. Allengs echter ging die nieuwsgierigheid over in
kwaadwilligheid en eindelijk in volslagen verbittering. Het
fatsoenlijke publiek verdween en in zijne plaats trad eene
verwoede volksmenigte opwelke niet onduidelijk van
hare voornemens tegen het klooster en hare thans gehate
inwoonsters deed blijken. Nogtans meende de overheid geene
bijzondere maatregelen te moeten nemen hetgeen natuur
lijk voor de menigte als eene aanmoediging gold. Tegen
11 ure in den nacht van Vrijdag 24 Julij ging het gespuis,
dat het klooster als het ware belegerd hield tot feitelijk
heden over. De vensters werden allen verbrijzeld de poort
opengerameiden reeds waren eenige belhamels op weg
naar de bovenste verdieping, werwaarts de nonnen waren
gevlugt, toen de gewapende magtwel is waar wat laat,
maar toch bij tijds kwam opdagen, om verdere, wclligt
vreeselijke onheilen te voorkomen.
Op 25 Julij werd dit tooneel herhaald doch thans was
de politie op hare hoedezij hield wacht voor de poort en
de muitelingen konden in hunne anders reglmatige ver
bolgenheid Weinig meer doen dan eenige den vorigen dag
gespaard gebleven vensterruiten verbrijzelen en het dak dour
een bombardement beschadigen. Toen verhief zich eensklaps
en op de onverklaarbare wijzeals dit altoos in eene groote
volksmassa geschiedtde kreet: Opnaar de Jezuiten
De stoot was gegeven, en voort snelde de menigte naar het
klooster der Jezuiten. Deze hadden wel. is waar, verno-