behoorende bij de Bolsw. Courant van 21 October 1869.
SINT THOMAS.
I
DE INTERNATIONALE TENTOONSTELLING TE
AMSTERDAM.
BIJVOEGSEL
(Vervolg-)
vi.
(Vervolg)
in weerwil van
Dwars door de hoofdzaal, wenden wij nu onze schreden
naar de derde bijzaairegts aan de achterzijde van het
Paleis gelegen. Onze overzeesche buren, de bewoners der
Britsche eilanden, hebben hier hunne nijverheidsvoortbreng-
selen uitgestald.
Kan men uit de inzending van iedere natie reeds opper
vlakkig de gesteldheid van het land en het karakter of
liever ”de levens- en arbeidsrigting zijner bewoners opma
ken wij zien hiervan in deze afdeeling een duidelijk be
wijs voor die stelling. De Engelschman is fabrikant, de
Engelschman is praktischeen ondernemendedoortastende
en onwrikbare geest bestuurt zijne handelingen, forsch-
heid, grootschheid en kracht van wil bij alles. Van daar die
kolo’ssa'le fabrieken, waarover wij naauwelijks eenig begrip
hebben van daar die reusachtige ondernemingen waarin
slechts de Amerikaan hem evenaart en somtijds overtreft;
van daar de talrijke uitvindingendie wij hem danken op
industrieel gebied en waaronder de genieuse aanwending
van den waterdamp tot beweegkracht zeker eene der voor-
naamsten zooal niet de belangrijkste is.
Ijzer, staal, katoen, wol en leem, zijn m hoofdzaak
de zuivre stoffen die de Engelschman m zijne fabrieken
bearbeidt, en de produkten van dien arbeid zijn m ruime
mate op de Tentoonstelling vertegenwoordigd. Bij het bin
nentreden van de zaal wordt men onmiddellijk aangetrokken
door eene rijke verzameling ijzeren gereedschappen uitge-
stald in een koepelvormigen glazen kast of vitsine. Irach-
lig is het aantal zagen, waaronder bijzonder uitmunt eene
zoogenaamde circuleer-zaagzijnde eene cirkelyormige
getante ijzeren of stalen schijf, ter grootte van 3 a 4 voet
middellijn. De aanwending van deze zagen vereenvoudigt
den arbeid zeerwerd vroeger en in ons vaderland tegen
woordig nog algemeen in de houtzaagmolens door de op
en nedergaande beweging van een stel regte zagen, de
lano-zaam voortschuivende boom in zijne geheele lengte door
sneden met de circuleer-zaag wordt deze beweging een
voudig tot eene draaijende teruggebragt. In verbinding
dat ik hem nog eenmaal onder mijne tien vingers hadde!
Camilla glimlachte en schudde ’t hoofd. «Het is lang ge
leden, dat wij daar in de groene weiden wandelden. Miguel
Cervantes zal wel geen herder-roman van onze avonturen
kunnen maken, veelligt echter wel een sierlijke wonderko-
medie.”
«Mijn hemel 1 hoe kunt gij in zulke uren zoo schertsen
en over de zondige dwaasheden der dichters spreken. Hoor
hoor 1 zij doen iemand het hoofd bersten met hun ge
schreeuw.”
«Arme Galateavoor uw herdersstaf en uwe zoete hef-
deklagten is het eiland St. Thomas thans de plaats niet
de dappere Ximena Goines, de vrouw van den Gampeador,
zou zich beter in den tijd weten te schikken. Ik bemin
de herderin en de herdersfluit”.
«En toch heeft uw oom u met geweld van de muren
moeten voeren 1”
«Hij had mij daar moeten laten blijven. Daar leefde ik
als de anderen met de anderen daar stroomde het bloed
door mijne aderen daar was smart en ontzetting maar
ook hoop en triomf. Daar was de roes van de werkelijk
heid maar hier, hier is alleen de zon en de droom. Het
is geen smartgeen marteling meer in het vuur dat van
den hemel nederstroomt maar.
Zij hield op en .liet de hand op den schouder der oude,
trouwe verpleegster zinken.
«Kind mijns harten,” zuchtte de sennora«gij breekt
mij het hart. Gij zijt veel gruwzamer dan de vijand daar
buiten voor de poort. Maar' wacht slechts laat ons maar
eerst van die afschuwelijke Nederlanders bevrijd zijn Ik zal
eens een woordje met uwen oom spreken. Kapitein Gi-
ralto kan toch ook met zijn brigantijn niet uit de wereld
verdwenen zijn wij brengen oom met of tegen zijn wil
daarop en schepen ons met kisten en kasten in. Dan mag
hier stadhouder des konings worden wie wil maar het
beste zou zijndat men het zwarte gespuis met zijne
apen en slangen, met zijn suikerriet en olifantstanden hier
maar aan zich zelven overliet. Wij zeilen heen en de
weg is ons bekend. O mijn kind! ik ben immers te Alcala
de Henares geboren en heb reeds als kind den heer Ro
drigo Cervantes en zijne vrouw Leonora de Gorlinas ge
kend. De donna Galatea, die hun zoon Miguel geschreven
heeft, is mij waarlijk niet zooveel waard als mijn rozen
krans’ en groet der engelen maar wijl gij er behagen in
vindt, zoo'willen wij leven als zij, aan een koeten stroom,
in eene koele landstreek en lagchen en gelukkig zijn”
(Wordt vervolgd.) Bed.
De Galatea van Miguel Ceuvantks.
In den tuin van het slot Pavaosa, tusschen de beide hoo-
se palmenlag Camilla Drago weder in hare hangmat,
’t Was in de derde week na de landing der Nederlanders.
Als altijd ruischte de beek door het bloeijende bosschaadje;
als altijd sprong zij om het haar kunstig in den weg ge-
legde glinsterend gesteente en wist niets van de verande-
ringdie aan gene zijde der muren had plaats gehad.
Alle vogels waren door het nederlandsche en spaansche ge
schut verjaagd; en de schitterende paauwen de parelhoen-
ders de tropische reigers met afgekorte vleugels zaten
schuchter en vol angst op den grond onder de overhangende
struiken. Ook sennora Rosamunda Bracamonte zat met een
kussen op den grond nevens het leger barer jonge gebied
ster liet de koralen van den rozenkrans door de vingers
glijden en had hare kleederen zoo digt getrokken als de
ineengedoken paauw zijn vederpracht.
«0 toren Davids, hoe woeden de heidenen 1” steunde zij
bij elke uitbarsting van 't geschut. «O oorzaak der vrolijk
heido geestelijke roos, elpenbeenen toren, bescherm ons,
bid voor ons!” 0 Maria, koningin der engelen, der patriar
chen, der apostelen, der martelaars, der profeten, der'rnaag-
den verhoor ons Dat moet waar zijn mijn sennora de
hemel heeft U met een rijken schat van gelijkmoedigheid
bedeeld; hoe kunt gij daar zoo liggen zonder een hd
te verroeren bij zulk een schrikwekkend getier Ik ge
loof, wanneer de wereld verging, gij zoudt geen ooglid op-
heffen. Waarlijk, ik geloof, gij slaapt in -1
al bet spektakel; dat moet ik zeggen.
«Ik slaap niet,” sprak Camilla met zachte stem. «Ik weet
slechts niet regtwat ik doen zal. Het is zeldzaam ik
hoor wel t gedruisch van den slag, maat hier zweef ik
als zonder ligchaam in de blaauwe lucht. Ik beweeg de
hand slechts met moeite en toch ben ik zoo ligt, zoo ligt
Ik had langen tijd een booze koorts de zon had schuld
daaraan; nu ben ik hersteld, en de gloeijende ijzeren band
is van mijn voorhoofd weggenomen. De moeite is door
’t vuur verteerd ik ben zoo gelukkig
«Mijn hemel, donna Camilla, wat zegt gij! o Heilige Bar-
baia, onze beste soldaten zijn op de muren en op den wal
gevallen of lijden aan hunne wonden;-de koorts heerscht
in Pavaosa en uw oom ziet van dag tot dag zwaarmoediger;
hoe kunt gij spreken van geluk, donna Camilla Elk oogen-
blik kan de vijand binnendringen, en zij zullen woeden, die
heidenen, gelijk zij gewoed hebben tegen de bewoners van
Palma en Gomera. Kapitein Giralto heeft mij daarvan ver
haald vóór hij weder met zijn schip naar zee ging. Men
geen mensch die troosten of raden kan sedert de
- r in zich in de rivier Gabon bij zijne olifanten en
olifantenjagers verscholen houdt. Ach donna Camillaik
ben een oude maagd en heb u van uwen wieg af naar
mijne beste krachten verzorgd, gewasschen en in alle
goeds onderwezen; wees nu erkentelijk daarvoor en spreek
met mij Staar niet zoo in de hoogte, in de ledige lucht;
hebt gij dan werkelijk lust in het vergrooten van mijn
zielsangst Annastasia is gisteren gestorven Emerencia is
door een pijl getroffen Thomaciana lijdt aan krampen en
zit in den kelderbedenk gij hebt alleen mij nog wees
dus goedertieren en beweeg u eens rigt u op, en spreek
een woord, dat verstaanbaar is en te begrijpen.”
«Waarheen dwaalden mijne gedachten sprak Camilla.
Hoe zegt gij, lieve, dat de aanvoerder der Nederlanders zich
noemt?”
De sennora sloeg hare handen in elkander. «Kind, kind
riep zij, «wat is dat toch een ellende met u Holofernes
neen, neen, van der Does noemt zich deze Holofernes. Wij
hebben hem helaasmaar al te goed leeren kennen gedu
rende onze babylonische ballingschap hij heeft ons toen
maals in den Haag reeds half dood gekweld met zijn, ta
bakspijp, zijn bierkruik en zijn ontzettend lagchen
«Juist, juistals ik slechts den droom van de werkelijk
heid onderscheiden kon Rosamunda. Daar was ook die
knaap de zoon der goede dame bij wie wij te huis wa
ren George heette hij George van der Does”
«Gij hebt hem immers gezien van den toren del Oriente,
den jongen booswicht! ’t Was toenmaals reeds een veel
belovende vrucht, maar nu is hij tot afvallen rijp. Als ik
er nog aan denk, welke poetsen mij die struikroover speelde;
hoe 'hij met mijn besten rok en mijn kanten muts den
vogelverschikker in den tuin uitstoffeerde, dan kan ik zelfs
den buidigen dag vergeten. Gister heeft hij onzen armen
luitenant Lamma neêrgehou veno, ik wenschte slechts,
heeft
kapitei
ben een oude maagd