A c li 11 i e n <1 e J a a r a n g.
IO.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOLSWaï®
WOMSmOBBL
3
•No.
NOTIFICATIE.
KENNISGEVING.
VOOR
DONDERDAG' 16 JANUARIJ.
o
De Voorzitter van den Baad
der gemeente Wonseradeel,
Burgemeester en Welhou-
o
ders van Wonseradeel,
J»
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte.
van
het
de
Gezien art. 7 der Wet van 4 Juljj 1850
(Staatsblad No. 37);
Noodigt de inwoners der Gemeente uit
omzoo zij elders in de Directe Belastin
gen zijn aangeslagen, waardoor de bevoegd
heid tot liet kiezen van Leden voor de
Tweede Kamer der Staten Generaalde
Provinciale Staten of don Gemeenteraad
kan worden verkregen, daarvan, door over
legging van het aanslagbillet, vóór den 15den
February e. k. ter secretarie te doen
blijken.
Bolsward, den 16 January 1879.
De Voorzitter voornoemd
L. BRITZEL.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van de GEMEENTE WONSERADEEL,
brengen door deze ter kennis van b e-
1 anghebbendendat de loting van
de in het vorige jaar in deze gemeente voor
de Militie ingeschrevenen zal plaats hebben
te B O L S W A R D in hot Stadhuis op
Zaturdag den 22 February e. k., des mid
dags ten 12 ure
dat op den dag dor loting ter Secretarie
van de gemeente door of van wege de lo-
telingen aanvraag kan geschieden om do
getuigschriften ter bekoming van vrijstel
ling wegens broederdienst of op grond van
te zijn eenige wettige zoonalsmede dat
om vrijstelling wegens eigen militaire dienst
of die van broeders te verkrijgen, het pas
poort of ander bewijs van ontslag of een
uittreksel uit het stamboekof een bewijs
van werkelijke dienstten minste tien da
gen vóór den dag, waarop de eerste zitting
van den Militieraad wordt geopend, ter Se
cretarie voornoemd moet worden ingeleverd.
Bolswardden 15 January 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
L. BRITZEL.
De Secretaris
E. JANSEN.
AprojMXs onderwijs.
In de Januarjj-aflevering van de Gids
zegt de hoogleeraar Buys:
„De wet van 1857 heeft vrij wat teleur
stelling opgeleverd; hare bedoeling was voor
treffelijk, maar zij steunde op eene 'hypo
these (vooronderstelling), welke door de wer
kelijkheid werd gelogenstraft. De uitvoe
rende macht de gemeente heeft den
wetgever in den steek gelaten; zijne onder
stelling, dat het volk vrijelijk zou mede
werken om de wet toe te passen in den
geest, waarin zij' was opgesteld, bleek slechts
zeer ten deele juist. Hier stond men voor
het feitdat de finantiëele krachten van
de gemeente werkelijk niet waren opgewas
sen voor de taak, welke men haar had op
gelegd; ginds had men met bekrompenheid
fe worstelen elders met onverschilligheid
niet zelden met de bedekte vijandschap van
de gemeentebesturen tegenover de instel
ling aan hunne zorgen toevertrouwd. De
motieven liepen wijd uiteen, maar, hoe on
derscheiden ookop tal van plaatsen leid
den zij tot hetzelfde resultaatgebrekkige
toepassing van de wet.
Onder het licht van deze ervaring is de
reorganisatie van het lager onderwijs in
1878 tot stand gekomen. liet karakter
de school te veranderen was ook nu
doel niethet kwam er slechts op aan
uitvoering van den wil des wetgevers beter
te verzekeren dan tot nog toe het geval
was: men had te veel gerekend op de vruch
ten van eene vrije uitvoering en daarom
moest die vrijheid'beperkt worden. De staat,
die zich tot nog toe bescheiden op den ach
tergrond hieldtreedt meer naar voren
hij aanvaardt een deel der kosten van het
lager onderwijsmaar maakt dan ook de
zuivere gemeenteschool tot eene halve staats
school. Te gelijk met deze verandering
wijzigen zich ook de attributen van het
staatstoezichtzijne macht wordt aanmer
kelijk uitgebreidwaar het vroeger enkel
raad gaf, zal het nu ook handelend kun
nen optreden; en opdat het handele in den
geest van de wetis het tevens van de
Regeering meer afhankelijk dan voorheen.
Wat dus de staat aan invloed wint, moeten
de gemeentebesturen prijs gevenhunne
vrijheid van handelen is wel niet vernie
tigd maar toch nauw begrensd. Rekende
.men vroeger slechts weinig op verzet, nu
veel meer, en daarom zijn thans ook vrij
wat meer middelen voorhanden om dergelijk
verzet te breken.
Dit alles is zeker volkomen praktisch.
De wetgever voegt zich naar de omstan
digheden. Hoofdzaak is, dat de volksschool
Gezien art. 228 der Wet van 29 Junij
11851 (Staatsblad No. 85)
Brengen in herinneringdat de vorde
ringen ten Jaste der Gemeente, over den
■jare 1878volgens art. 3 der Wet van 8
SNovember 1815 (Staatsblad No. 51), ver
jaren met het einde der maand Junij 1879.
Zij verzoeken voorts den schuldeischers
der gemeente hunne pretentiën wel in den
j loop der maand January te willen in
zenden.
Bolsward den 16 January 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
L. BRITZEL.
De Secretaris
E. JANSEN.
als gij zegt, aan kerk en godsdienst gehecht;
niet minder dan drie vijfde deelen van dat
volk geven, volgens uwe jongste becijferin
gen, aan eene school met den bijbel de
voorkeur boven elke andereen gij komt
op den dwazen inval om de school van het
volk, welke gij ook bekostigen moet, aan
de minderheid over te laten! De sterk ge
wapende meerderheid luistert naar het ad
vies om op de vlucht te gaan! Zeker, aan
de wet gebondenzoudt gij de openbare
school nimmer kunnen maken tot hetgeen
zij naar uwe opvatting zijn mootde bij -
bel bleef in elk geval buiten gesloten; maar
wat gij wel hadt kunnen doen en nooit
hadt moeten verzuimenwas daarvoor te
zorgendat de openbare onderwijzer aan
dien bijbel, voor welken op de school geen
plaats is, eene plaats gaf in zijn hart; dat
hij van uwe leeringen doortrokkendoor
uwen geest bezield en naar uwe wereld
beschouwing gevormdop dé openbare
school het orgaan werd van uwe denkbeel
den. Hij zou den bijbel niet aangeroerd,
geen woord gesproken hebben krenkend
voor de godsdienstige overtuiging van an
deren en toch zou het geheele onderwijs
doortrokken zijn geweest van zijn geest,
dat wil zeggen, van den uwen. Zoo lang
hij daar stond was uw bijbel veilig; en wat
moeite had het dan gekost onf de in uw
oog schadelijke leemtenwelke het onder
wijs in elk geval moest opleveren, door
eigen kerkelijk onderricht aan te vullen
Wanneer gij een klein gedeelte van de schat
ten welke gij nu voor uwe bijzondere
scholen veil hebt, hadt willen besteden om
bij het bestaande gebrek aan onderwijzers
de jongelingenin uwe rangen te huis be-
hoorende, naar het openbaar onderwijs heen
te lokkenwanneer gij op allerlei wijzen
het kiezen van die roeping hadt aangemoe-
digd en gesteundzoudt gijreeds meer
derheid bij het volk, dan niet de overgroote
meerderheid van het onderwijzend personeel
aan uwe zijde hebben gezien; zoudt gij dan
niet tusschen de openbare school en uwe
kerk eene levende borstwering hebben op
geworpen achter welke die kerk aan alle
stormen het hoofd konde bieden
En nu? Gij klaagt, dat de openbare school
meer en meer naar de moderne richting
overheltdag aan dag hebt gij verhalen
welke bewijzen moetenhoe die moderne
geest allengs bij het onderwijzend personeel
dieper wortel schiet; hoe het in zijne lees
kringen geen andere boeken duldt dan die,
welke van dezen naar uw oordeel zoo ge
vaarleken geest doortrokken zijnen gij
roept wee en ach over het jonge geslacht
aan zulke onderwijzers toevertrouwd. Zon
derlinge naïeveteit inderdaadOf is het
dan zoo vreemd, dat wanneer men van eene
school alle niet-moderne elementen weg
neemt, die, welke overblijven, ook alle
modern zijn? Was het noodig het resul
taat van uwe aftrekkingsom onder de oogen
te hebbe vn,óór gij aan de mogelijkheid van
zulk een resultaat kondet geloovon Gij
zijt jaren lang bezig geweest met het gra
ven van kanalen, ten einde naar alle zijden
heen het water af te leiden, en nu uw werk
voltooid isklaagt gij over droogteGij
ontziet u niet de openbare school eene sec-
teschool der modernen te noemen. Ik weet
het nietmij is zulk eene inrichting nog
nimmer onder de oogen gekomenmaar
gesteld dat zij het konde worden, dan zou
de vloek van zulk een onding te hebben
geschapen want een vloek zou het zeker
wezen vóór alles op uwe hoofden druk
ken. De wet is niet almachtig en het school
toezicht niet alomtegenwoordig. De waar
borg tegen zulk eene secteschool ligt, be
halve in het plichtbesef van den onderwij
zer in de wetenschapdat hij in zijne
medeonderwijzers het volk naast en iu
De COMMISSARIS des KONINGS in
de provincie FRIESLAND,
Gelet op het besluit van Gedeputeerde
ten der provincie van den 3 Januarij
'1879, no. 9, alsmede op de bepalingen van
art. 11 der wet tot regeling der jagt en
visscherij van den 13 Junij 1857 (Staats
blad no. 87)
Brengt ter kennis van de belanghebbenden:
le. dat de sluiting der visscherij in deze
provincie is vastgesteld op Zaturdag den
I J February 1879;
2e. dat de wederopening der visscherij
is bepaald op Zondag den 1 Junij 1879
Bmet uitzondering van het visschen met den
zegen, dat niet vóór Maandag', den 1 Sep-
I tember daaraanvolgende zal zijn geoor
loofd,
alles met uitzondering van de paling-vis-
scherij door middel van aalfuikenwaar-
medeeven als vroeger en op den ouden
voet, zal kunnen worden voortgegaan.
En zal deze, op de gebruikelijke wijze,
worden afgekondigd en aangeplakt.
Leeuwarden den 8 Januarij 1879.
De Commissaris des Konings
Van HARINXMA tiioe SLOOTEN.
overal zij -wat zij naar de opvatting van den
grondwetgever moet wezen. Kan men niet
enkel langs den weg der vrijheid haar be
staan verzekeren, dan dient ook een andere
weg te worden ingeslagen. Do Minister
van Binnenlandsche Zaken had in zijn ant
woord aan Mr. van Houtendie over op
offering van do vrijheid klaagdeduizend
maal gelijk; en toch', wie zal do billijkheid
van die klacht betwisten of zich verwonde
ren dat zoovelen de Regeering niet dan
schoorvoetend en met tegenzin volgden?
Hoeveel goeds de school onder de nieuwe
wet ook verwerve; welke schatten men ten
haren behoeve ook afstawat zij verliest
is meer waard dan wat zij wonmaar he
laas met geen goud terug ta koopen.
Aan wie de schuld dat onze maatschap
pelijke toestanden zich zoo weinig eigenen
voor eene schoolwetgeving als iedereen ge
voelt dat vooral die wetgeving zijn moest;
dat wil zeggen eenewelke door een ge
heel volk met vreugde ontvangenook uit
volle overtuiging door dat volk vrij wordt
uitgevoerd in een zin, met de bedoeling
van den wetgever strookende Niemand
zal bewerendat juist zulk eene wet ge
schikt is om door eene betrekkelijk kleine
meerderheid aan eene groote minderheid te
worden opgelegd; en dat zij, steunende op
overmacht alleenop een volkomen veili-
gen grondslag rust. Zekeromstandighe
den welke geen sterveling konde wegne
men: het feit at met de ontwikkeling van
de maatschappij het verschil van denkbeel
den. van geloofsovertuiging, van levensbe
schouwing zich ook allengs scherper aftee-
kentdragen schuld aan dat kwaad; maar
dragen zij de schuld alleen Menschelijke
taktiek kwam de natuur te hulpen is er
iu geslaagd het kwaad onherstelbaar te
maken. De van nature zwakke tinten wer
den zoodoende harde kleuren, de onevenheden
afgronden, de smalle beeken breede stroo-
men, de onderscheidingen scheidingen. Dus
op zoo menig gebied en dus ook hier. Toen
de wetgever van 1857 den eisch om voor
sommige gezindten ook afzonderlijke scho
len te stichten, had van de hand gewezen,
meenden zijne tegenstanders niet beter te
kunnen doen dan op eigen kosten datgene
te vestigen wat de wet hun geweigerd had.
Scheiding werd het paroolen aan dat pa
rool is sedert onveranderlijk vast gehouden.
De bewegingbij kleine schaal begonnen
breidde zich allengs uitschatten werden
bijeengezameld om het gewenschte doel te
helpen bereikenen welhaast was er geen
plaats van eenige beteekeniswelke niet
naast de openbare hare bijzondere school
had. De roomsch-katholieken bleven lan
gen tijd aan het openbaar onderwijs ge
trouw maar eindelijk werd de geest ook
vaardig over hen en volgden zij de bewe
ging elders begonnen. Dus kwam men
allengs tot eone volkomen scheidingde
kerkelijke elementen werden meer en meer
aan de volksschool onttrokken en deze schier
geheel aan de moderne richting overgelaten.
Ik weet niet of ik mij bedrieg, maar het
is mij altijd voorgekomen dat deze ■wijze
van handelenvan een zuiver kerkelijk
standpunt gezien, een verbazende misgreep
is geweest. Toen onze kerkelijke partijen
er niet in slaagdenbij den staat gehoor
te vinden voor hare eischenpleegden zij
groote fout van al hare kansen op één en
kele kaart te stellen. Zij meenden feitelijk
de scheiding te moeten invoerenin het
vertrouwendat de wetgever later dien
feitelijken toestand zou bekrachtigen en
eindelijk datgene schenken, wat haar het
liefst was. Maar de wetgever volgde niet:
het spel werd verloren en nu plukken on
ze korkelijken de wrange vruchten van hun
eersten misgreep. Hoede groote meer
derheid van het nederlandsche volk is, zoo-
^XXXXXXXXXXXXXXXXXNC$:
^XXXXXX'XXX XXX X XXXXX^
BOLSWARDSCHE COURANT
I
Sta ti
)l