I
I
_|WiiGEBLI,ll\H STAM).
I
I
1
3
1
j
2.
in
w<
I
I
t
i
Ai :i r K I I) e r i g l e 11.
DlM.i Misi;i!i; iii:iiiiii~
bolsward’
I
i
I
<1
a
g
d
T
V
tot definitieve afsluiting te geven, als bin
nen een jaarna de droogmaking voor Gaast
I een uitweg naar Jden Workurner-trekweg
I tot genoegen van den gemeenteraadzal
zijn verzekerd. Tengevolge daarvan circu-
I leerde hier dezer dagen een met reeds vele
I handteekeningen voorzien adres aan den
I raad waarin dezen de belangen van het
I dorp worden kenbaar gemaakt. Adressan-
I ten geven aan het slot te kennen, dat zij
I zich hun regt voorbehouden omwanneer
hun binnen den gestelden termijn geen weg
verschaft wordt, op de verbinding van de
Gaastervaart met de Angterpervaart terug
te komen en drukken het vertrouwen uit”
I alsdan bij den raad steun te zullen vinden’
WITMARSUM, den 21 January 1879.
Eene hardrijderij op schaatsen had hier
Dingsdag den 14 dezer onder den werkenden
stand plaats; 83 personen namen daaraan
deelwelke allen van 2 tot 8 halve kilo’s
spek ontvingen, terwijl de prijs, en premie-
winnaars 25, 15 en 10 halve kilo’s kregen.
Bij inteekening hadden de meergegoeden
eene som van f 149.00 voor deze njderij
ingeschreven, met het doel om aan do
mindergegoeden eene uitspanning en voed
zame spijs te bezorgen.
Na afloop der njderij begaf de directie
zich met de rijders en belangstellenden naai
de zaal van den heer Sijperda, waar bekend
werd gemaakt, wanneer ieder zijn aandeel
spek kon afhalen zoowel op de zaal als
op de ijsbaan was eene bijzonder welwil
lende orde en harmonie waar te nemen
door eenige van de rijders werden gepaste
woorden van dank en hulde aan de directie
I en inteekenaren gebragt.
I Gisteren is aan weduwen en ouden van
dagen spek uitgereikt, terwijl een paar be
jaarde mannen tabak ontvingen.
Dank en lof verdienen zeker allen, welko
deze menschlievende zaak bevorderd en ge
steund hebben en in het bijzonder komen
die toe aan de ontwerpers en aan de di
rectie voor hunne vele bemoeijingen en gel
delijke opofferingen.
Maar ook de werkende stand verdient
lof voor orde en welwillendheid, die nu en
steeds bij iedere soortgelijke gelegenheden
door hen zijn en worden aan den dag gelegd.
Waar zoo eendragt en welwillendheid
heerschen, zal voorzeker het drukkende
van den winter getemperd worden, en wan
neer de werkgevers zich beijveren' in dezen
slappen tijd, zooveel doenlijk is werk te
verschaffen aan den werkenden stand, dan
kan men met gó den moed de toekomst
ingaan.
ARUM.
HIT. Kerkvoogden der Hervormde ge
meente alhier, hebben in het belang der
openbare gezondheid een nuttig weil tot
stand gebragt, door buiten de kom van het.
dorp, aan de oostzijde daarvan, eene nieuwe
begraafplaats, te doen aanleggen, geheel
overeenkomstig de eischen der wet ingerigt
en met een breede gracht omringd, terwijl
do tot kunstweg vervormd wordende toe
gangsweg vóóraf belangrijk is verbreed en
opgehoegd.
BOLSWARD, van 1722 Jan. Gebo-
Grietje, d. v. Pieter Haagsma en
Sijtske Bakker. Jetze, z. v. Sjerp van der
Baan en Akke Wilbers. Klaas, z. v. Ulbe
Hannema en Francina Britzel. Overleden:
Houkje Haringa60 jr.wed. van Meinso
van den Akker. Yette9 jr.z. v. Dirk
Flapper (overl.) en Jeltje Postma. Joannes
W eldring, 72 jr., echtgen. van Akke Smit»
WONSERADEEL, van 1.3-20 January.
GeborenKeimpez. v. Evert Giliam en
Attje Roedema. Janke, d. v. Cornelia Scho
tanus en Hieke Goud Aafke, d. v. Jouke
do Vries en Elisabeth Hofstraallen te
Pingjum. Gerbrig, d. v. Rein Couperus en
Wiepkje Bouma, te llieslum. Jeltje. d. v.
Hendrik Elzinga en Tsetske Hilt, te Wons.
Broer, z. v. Age de Vries en Fokje Ilait-
sma, te Piaam. Pier, z. v. Cornelis Wes-
terbaan en Sybrigje Attema. Bauke, z. v.
Adam Hellingwerf en Getje de Boer, b.'ide
te Makkum. Rein z. v. Rein Oosterve'ld
en Ynskjen Nijdam, te Tjerkwerd. Akke,
d- v. Jacob Postma en Aukje Reitsmn te
Exmorra. Antje, d. v. Jetze Feenstra en
Hittje Wijngaard te Allingawier. Jacobt
'j.dacob Smit en Johanna Waardeuburg
te Kimswerd. Uiltje, d. v. Johannes Feen
stra en Muitje Bakker te Parrega. Buiten
huwelijk éón. Overleden Hille Ypma 38
jr., echtgen. van Jitske Hiemstra to Arum.
Tjitske Beimijn, 72 jr.wed. van Tja nikt»
Postma te Tjerkwerd. Monskje Catsrna
27 jr., echtgen. van Bauke Kramer te Wit-
marsum. Sijboltjc Haitsma34 jr.echt-
gen. van Bauke Algera te Exmorra. Griet
je Visser, 76 jr., wed. van Eibert Bruinsm.i
te Schraard. Feikjen Faber63 jr., echt
gen. van Bastiaan de Haan. Jacob Mul
der, 62 jr.; echtgen. van Y. Jorna beide te
Makkum.
Boter te SNEEKden 21 Jan., Ie soort
ƒ57,00 a ƒ65,00. 2e soort 44,00 A ƒ00,00.
3e soort 23,00 laatste 00,00.
Aanvoer 301 j 4 en 87 I 8 vaten.
VEREENIGING: le keur 65,50 a
66,50. 2e keur 65,00 a 66,00. 3o keur
63,50 h f 64,50 laatste keur 00,00
00,00
beroepen, dat bij de behandeling der wet
van 1875 in de Tweede Kamer twee amen
dementen ten gunste van Bolsward waren
verworpen waaruit daghelder zoude voort-
vloeyen, dat dit ontwerp in strijd was met
de wet van 1875 „Ubi rerum testimonia
adsunt, non opus est verbis" had de heer
De Raadt er bijgevoegd.
Toevallig waren die rerum testimonia niet
zulke overtuigende getuigenissen als de heer
10e Raadt dit had doen voorkomen. De
neer lak toonde aan, dat geen van de beide
amendementen de strekking had eene om
buiging alleen over Bolsward te bewerk-
selligen, en dat was hier de éénige quaestie.
Zulk een amendement was niet voorgesteld.
Eindelijk verdiende die ombuiging, blijkens
nader onderzoek, verre de voorkeur boven
die over IJlst. Meer dan 5 ton zou zij zeker
met kosten: de heer Van Voorthuysen kon
gerust zyn. In ieder geval zouden de kos-
overVïjlstndtirhOUd Veel geringer zlJn dan
De Minister sprak echter te vergeefs.’De i
f.erste Kamer bleef van gevoelendat een
meer regelmatige weg ware ingeslagen, in-
dien eerst ware voorgesteld de wet van 1875
op dit punt te wijzigen. Hoe dit zij: nu de
zaak zelve toch bijkans geene bedenking
vond, had zij beter gehandeld over den vorm I
heen te stappen. Thans heeft deze beslis
sing geen ander gevolg, dan dat de Friesche
spoorweg weder geheel op losse schroeven
is gebragt en dat ook in 1879 de quaestie
Bolsward op de agenda der onopgeloste
quaestien eene plaats zal blijven innemen I
ten nadeele van andere quaestien, die even
eens oplossing vereischen.
De militaire student (arts) II. J. Hubert
neett voldaan aan het examen voor officier
van gezondheid 2de kl bij het leger in
Onlangs is bij koninklijk besluit bepaald,
dat de militieraad in’t V district van Fries
land voor het houden der eerste zitting be
halve in de districts-hoofdplaats Leeuwarden,
ook te Dokkum zal vergaderen. Op aan
sporing van en in vereeniging met den
burgemeester van Wonseradeel namen de
burgemeesters van Bolsward, Hennaarde-
radeel\V orkuin en Hindeloopen hieruit
aanleiding om aan den heer commissaris
des konings kenbaar te makendat soort
gelijke maatiegel ook voor ondeischeidene
gemeenten van het 2e district van groot
belang is te achten, dewijl de reis vandaar
naai., de districtshoofdplaats lleerenveen
moeijehjk en kostbaar is. Zij verzochten
d aai om Z.H.EdG. wel aan de regering te
willen aanbevelenom den militieraad’van
het 2e district ook te Bolsward te doen
vergaderen. Aan dit verzoek blijkt een
u--nrWrbeurt gevallen te zijn.
By Z.M. besluit van 2 January (staatsblad
no. 1) is bepaald, dat de militieraad zijne
eerste zitting (dat is die, waarin de redenen
van vrijstelling onderzocht worden) ook te
Bolsward zal houden. Aan heeren gedepu
teerde staten is opgedragen, de gemeenten
aantewyzen voor welke de zitting te Bols-
w.nd dienen zal. Met dezen maatregel wordt
aan de lotelingen uit deze en omliggende
gemeenten zeker een groote dienst bewezen.
Erven is pleizierig werk. Als het aan
erven toe is, is zonder mankeren ieder op
zyn post. Dat kan men zoo merken in een
gerucht over eene aanzienlijke erfenis, waar
toe onderscheidene personen uit onze om
geving geregtigd zouden zijn. Van heinde
en verre komt men nasporen, of men mis
schien ook niet van de familie is. Maar
de zaak is trouwens de moeite nog waard.
Het gei ucht wil, dat het een erfenis van
schrik niet, lezers! zestig millioen gul
den betreft.
Doch van waar die erfenis komen moet,
weet^eigenlyk nog niemand.
Ons kwam dit ter ooredat iemand uit
1 ingjum in de laatste helft der achttiende
eeu w naar Indië vertrok en niet in het va
derland terugkeerde. Hij moet daar een
zoon hebben nagelaten, die kinderloos over
leden is en een onnoemlijk kapitaal bezat.
Zie daar alles. Hoe die zoon heette, waar
liy overleed, in welk nieuwspapier erfgena
men opgeroepen zijnvan dit alles weet
men letterlyk niets; evenmin weet men,
wie het erfenissprookje in de wereld bragt.
t Zal hier wel weer zyn, als in zooveel za
ken, „dat men de klok heeft hooren luiden
zonder te weten, waar de klepel hangt.”
Men is hier weinig gesticht over de af
damming van de Gaastervaart bij de droog
making van het Parregastermeer. Velen on-
zer dorpsgenooten ondervinden daarvan
belangrijk ongerief. Niet het minst is men
ontevreden op den gemeenteraad, omdat
hij zoo in overijling met de landaanwinning-
maatschappij onderhandelde en geen ge-
noogZcime aandacht aan de belanden van
de Gaaster ingezetenen wijdde. Hij nam
genoegen met een weg door de meer naar
lokkemaoord en bedacht daarbij niet, dat
die weg voor niemand in Gaast eenig nut
kan hebben, dewijl van hier geen publieke
wegnaar Fokkemaoord bestaat. Toch hoopt
men, dat nog voor onze belangen zal wor
den gezorgd. Onderscheidene ingezetenen
<i li esseeiden zich tot hoeren gedeputeerde
staten en werden door dezen naar den ge
meenteraad verwezen, op grond dat zij’de
afsluiting slechts tüdelijh hebben toegest an
en het plan hebben, eerst dan toestemming
motie van zienswijze veranderd is, maar
er is ook nog eene Eerste Kamerwaar
mede te. rekenen valt, „die dan ook nog
haar oordeel over deze wijziging zal heb
ben uit te spreken” zooals de heer Van
Twist woordelijk zeide.
De heer Van Twist, hij alleen, scheen
nog niet van de noodzakelijkheid der om
buiging over Bolsward overtuigd. „Zijn
®r vroeg hij „afdoende gronden door
den Minister aangevoerd om de wet van 10
November 1875 te wijzigen? Misschien zijn
zij er, maar zij zijn niet aangevoerd. Men
zegtin de leden der Tweede Kamer is
verandering gekomen, de meeningen van de
leden der Tweede Kamer zijn veranderd:
alles wel. Maar moet daaruit volgendat
°p ..W.Ü’ onvoldoende ingelicht, maar in de
nfw'yking der wet van 1875 moeten berus
ten Verder zal men in de geheele dis
cussie geen enkelen zweem van afkeuring
van de mérites van het wetsontwerp ont
dekken, noch in de rede van den heer De
Raadtdie de geschiedenis dier wet zoo
nauwgezet had nagespoord, noch in de
korte redevoeringen van de heeren Van
Voorthuysen en De Sitter, welke laatste
wel bepaaldelijk verklaarde, dat indien de
zelfde quaestie in een anderen vorm aan
deze Kamer wordt onderworpen, hij, voor
stander van spoorweg-aanlegzich zeer
gaarne vóór de rigting over Bolsward zou
verklaren.
Daarom kon de heer Pincoffs met reden
zeggen„de geheele oppositie tegen deze
wet is eene vormquaestie; de spoorwegwet
van 1875 heeft twee uitgangspunten aange
wezen, tusschen welke een spoorweg moet
worden gelegd. De onteigeningswet' dient
om do wet uit to voeren. Nu zijn er twee
gevallen mogelijk: of de namen dier uit
gangspunten worden gewijzigdöf die na
men worden niet gewijzigd. In het eerste
geval moet de Minster eene wijziging der
spoorwegwet voorstellen; in het tweede ge
val is zulk eene wijziging niet volstrekt noo-
dig, want hetzelfde doel wordt ook door de
onteigeningswet bereikt. Het eenige, wat
dus de tegenstanders willen, is door’twee
wetten te verkrijgen wat de Minister door
eene wet, de onteigeningswetdadelijk wil
bereiken Dus eene vormquaestie.
En toch kostte die vormquaestie aan dit
wetteke het leven.
Wat ons in deze discussie het meest trof
was het padi pris der Kamer. Niet één
der bestrijders, zelfs niet de heer Van Twist
had de Imuschheid zijne stem afhankelijk-
te maken van de nadere inlichtino-en van
den Minister. Er was dit stond nu
eenmaal vast tusschen dit onteigenino's-
ontwerp en de wet van 1875. waarvan het
een uitvloeisel was, naar den geest dier or-
g'anjeke wetverschil. De wetgever van
1875 had niet anders bedoeld dan dat deze
spoorweg zou loopen over IJlst. Dit feit
stond vast, was door geene redevoeringen
weg te redeneeren. Waartoe was het eigen
lijk nog noodig den Minister van Water
staat te hooren
Toch veroorloofde zich die Minister eenige
opmerkingen en wij geloovendat na die
opmerkingen de Kamer, ook ge Tachtig am
de waarschuwende stem van den heer Pieké,
beter hadde gedaan zich maar met het wets
ontwerp te vereenigen dan nu noodclooze
stremming te veroorzaken.
De Minister van Waterstaat sprak kort
en bondig. De stelling, dat van de spoor
wegwetten van 1860 en 1875, als zoovele
organieke wettenniet dan na rijp beraad
mogt worden afgewekengaf hij volkomen
toe, maarindien deze wetten als orga
nieke wetten moesten worden beschouwd
daaraan werd uitvoering gegeven of door
daden van bestuurof door eene nadere
wettelijke regeling. Dit laatste was het ge
val met de spoorwegwetten; de onteigenings
wetten strekken om de juiste rigtino- van
den spoorweg nader te bepalen. Nu had
wel de heer Van Voorthuysen beweerd
„dat de regte lijn de kortste afstand (9j
was tusschen twee punten”, maar die meet
kunstige regel had de Staten-Generaal nooit
teruggehouden bij onteigenings-wetten en bij
de nadere omschrijving der in de spoorweg
wet opgenomen rigting „van den kortsten
afstand af te wijken Dit was niet een-
m ia maar bij herhaling geschied. Zoo
leerde de geschiedenis der Nederlandsche
spoorwegwetgeving dat, ofschoon de regte
lyn de kortste weg is tusschen twee pun
ten, eerst bij de onteigenings-wetten bijv.
Hoogeveen en Edam in de spoorwegverbin
ding werden opgenomen, „belangrijke om-
iöpnlnmn Wi,uraan (,-e spoorwegwet van
I860 ook niet had gedacht. Bij de vaststel
ling van iedere onteigeningswet was de Re-
geermg verantwoordelijk voor de rigting,
die, naar hare overtuiging, het algemeen be
lang schijnt te vereischen, en daarom was
dit wetsontwerp, naar ’s Ministers overtui-
ging, niet met de algemeene beginselen on-
zer wetgeving in strijd, daar bij de onteige
ningswetten zeer dikwijls ombuigingen zijn
toegestaan. J
M?ar was er dan strijd met de wet van
10 November 1875? Met de letter? Al
de tegenstanders hadden erkend, dat dit
met het geval was. De letter der wet sprak
van llindeloopen—Snoek en noemde -eene
enkele gemeente tusschen deze beide ge
meenten op Maar dan strijd met den geest?
Dit had werkelijk de heer De Raadt beweerd,
welko spreker zich vooral op dit feit had
ben gewoed, toch zullen de hier boven be-
sclweven beginselen immer strekken tot on-
verwelkelijke eere der Unie.
Die Unie is een kostelijk begin geweest,
getuigende van de geestkracht onzer vade
ren en tevens ademende den milden geest
van een Willem van Oranje en Johan" van
Oldenbarneveld, maar zij was voor een tijd
en had haar tijdelijk karakter nooit moeten
verliezen.
Dat zij als grondwet heeft gegoldendie
tallooze malen is overtredenen die eerst
door de omwenteling aan ’t eind der vorige
eeuw is afgeschaft, dat kunnen wij niet
haar als een grieve aanrekenen, maar wel
„den heeren” regenten, die meestal 't meert
ijverden voor stadhouderlijke of anti-stad-
houderlijke belangen, voor vroedschapscol-
legiën en familieregeering; dat is een ramp,
die ons ons volksbestaan had kunnen kos
ten, indien wij niet in den smeltkroes door
vreeselijke beproeving gelouterdeindelijk
tot het inzicht gekomen warendat wij af
stand moeten doen van onzen bekrompen
naiiver tegenover elkander, die helaas! nog
ni®tgeheel is uitgeroeidterwijl wij met
eerbiediging van ieders volkomen persoon
lijke vrijheiden gelijkheid voor de wet, ons
moeten gevoelen als doelen van het groote
geheelalleen nu vereenigd rondom den
constitutionelen vorst, uit datzelfde roem
rijk huis, dat met ons volksbestaan is in
eengegroeid.
Moge dan de herdenking der Unie min
der geschikt zijn voor een algemeen opge
wonden volksfeest, toch moge, zoo spoedig
doenlijkU trecht het voorbeeld volgen van
Gent dat in 1876, op zoo waardige en
schitterende wijze de „pacificatie” heeft her
dacht en bij die viering sluite zich uit gansch
Nederland ieder aandie het gewicht der
Unie beseft en met dankbaarheid terugdenkt
aan de ure waarin onze staten, ridderschap-
penkapittelssteden begonnen te begrij-
pen, dat zij elk bij zich zelf niets vermoch
ten maar streven moesten naar de eenheid
eens volksom groot te kunnen worden
als natie.
Bolsward. M. E. vax der MEULEN.
Wegens de uitgebreidheid van het stuk
over de Spoorweg-kwestie. geen Buiten-
Jandsch Overzi^t.
Maakte het hier een onaangenamen in
drukdat de meeste leden der Eerste Ka
mer zich niet konden vereenigen met het
onteigenmgsonUerp voor den spoorweg Sta
voren-Leeuwarden; trachtten we dien indruk
te verdrijven door de gedachte, dat bespre
king der zaak die leden tot ander inzien
moest brengenwerd ons vertrouwen ver
sterkt door de flinke verdediging des Minis
ters hoe werden we teleurgesteld, toen de
telegraaf meedeelde: het ontwerp is verwor
pen niet 17 tegen 11 stemmen.
Nfgekcurd werd het ontwerp, omdat het
in strijd werd geacht met de spoorwegwet
van 1875; omdat voor de aangebragte wijzi
ging geen afdoende redenen zijn aangevoerd.
Zy die wetenwelke redenen zijn aan<re-
voerd en hoe die zijn toegelicht, zullen het
niet allen met de meerderheid eens zijn
maar velen zullen het voor Bolsward be
treuren dat do gelegenheid, die thans kon
worden aangegrepen om een zijner billijkste
wenschen te vervullen, niet werd aan-eo-re-
pen Toegegeven toch, dat het nu’imm-
diende ontwerp in strijd is met de wet van
187o.wat toch is het, dat die wijziging
verbiedt wanneer zijzooals de Minister
veiklaarde, uit het oogpunt van algemeen
belang de voorkeur verdient? Is dit geen
afdoende leden? En de meerdere kosten?
Zouden zy door de bevordering van ’t alge
meen belang en door het zoo productief
mogelyk maken der lijn, waarop de heer
Eysinga weesniet verdedigd zijn Wii
hadden dit einde niet verwacht, wij ver
trouwden op eene andere beslissing
De A 11. C. zegt er van
De verwerping van het wetsontwerp tot
onteigening ten behoeve van den aanleg van
den spoorweg van Stavoren naar Leeuwar
den, heden door de Eerste Kamer, zal wel
tengevolge hebben dat die aanleg eeni->e
vertraging zal ondervinden, maar ander na
deel zal daaruit niet voortspruiten. Die ver
werping is mets anders dan eene logenstraf-
img van het gezegde van den heer Van
Eysinga om, in de afdeelingen afwezig ge
bleven’ by de openbare zitting te ver«eefs
alle krachten inspande om hot ontwerp te
behouden dat de regel la. forme emporte
le fond wel m de rechtzaal, maar niet in
de parlementaire vergadering geldio- is””
Damm zag de heer Van Eysinga,’blijkens
do uitkomst, verkeerd. Die regel geldt ook
voor parlementaire vergaderingen. Hoe
^<'vyls toch heeft, de Eerste Kamer eene
regeling afgekourd, die zij later goedkeur-
e, alleen omdat tegen de vormen gezon
digd was. Zoó ook hier. Tengevolge van
de aanneming van de motie Siek^èz ten
gunste van. de ombuiging over Bolsward
had. de minister van waterstaat den auto-
nteitcn in Friesland een nieuw onderzoek
gelast, of eene ombuiging over Bolsward
met te verkiezen was boven die over IJlst.
Gedeputeerde Staten van Friesland en het
gemeentebestuur van Leeuwarden waren
nu wel van zienswijze veranderd gelijk in
■de tweede Kamer door de aanneming der