A c li 11 i e n d e J a a i
No. 8.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
BOtSWARB WONSERADEEL
1879
fflW III.
g a n g.
1
DO.WIDAl! 20 TWBVABU.
l
DONDERDAG 20 ÏÉBUUARIJ.
VOOR
BÜITENLANBSCH OVERZIGT.
l
A
I
Een nieuw vak van lager
onderwijn.
1
■A
'I hat-
I
gma-
lal
'd.
ft
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maan Jen.
Franco per post 95 Cents.
druk-
voor
■ecie),
varen
erden
at ik
noest
haat-
heb-
ve.tte
zien,
kort
■ekte.
Fbeii
doen
urijen
iquet
voor
licht
geur
ende
idels
R.
was
Op
in
ir be- 2
it en
zware
m tot
Jan.
ward
Pos-
avol-
ze-
Al-
I
V.
pon
eed*
-liet,
eere
o. 1
rinc-
?nde
Ltt
want
heden I
teurig i
mag
at hijl
gehad]
Meu-
van
den
g’e- I
No- a
maar reeds op enkele plaatsengoed zaad
in den akker gestrooid ishalmen zijn op
geschoten en vruchten gezien worden.
M. E. van der MEULEN.
niet
Cou-
haast
oedig
den
geeft,
zich
stge-
et in
van
rijtje
stus,
[aria
drol-
1 als
roor-
i ge
boft,
eene
nnen
aan
neer
Tes-
win'
oon-
gc-
lieib
icht
De LOTELINGEN van de gemeente
WONSERADEEL, die
kunnen erlangen wegens broeder dienst
of wegens te zijn eenige wettige zoon,
worden verzocht zich op den dag der loting
tusschen 10 en 12 uur des voormiddags met
twee getuigen aan de Secretarie te vervoe
gen ten einde de voor hen in gereedheid
gebragte bewijsstukken te onderteekenen.
Bols ward12 February 1879.
De Burgemeester van Wonseradeel,
L. BRITZEL.
De Burgemeester van Wonseradeel,
brengt, ter voldoening aan het bepaalde in
art. 41 der gemeentewet, ter algemeene ken
nis dat door hem op Donderdag den 20
February 1879 des voormiddags om Huur,
in het gemeentehuis te Bolsward, vergade
ring van den gemeenteraad is belegdten
einde te beraadslagen en besluiten over de
hieronder vermelde punten.
Bolsward, 15 February 1879.
De Burgemeester voornoemd,
L. BRITZEL.
1. Notulen der vorige vergadering.
2. Voorstel van burgem. en weth. naar
aanleiding van een aanvrage van den hoofd
onderwijzer te Witmarsum om vermeerde
ring van personeel aan zijne school.
3. Idem over den verkoop van het Ju-
stitiehuis te Bolsward.
4. Aanbieding van den staat der tot de
gemeene dienst van allen bestemde water
staatswerken met de daartegen ingebragte
reclames.
5. Voorstel van burgem. en weth. tot
het instellen van een regts vordering tegen
J. G. de Boer, wegens door hem als cura
tor over Oepke de Boer verschuldigde kosten.
onherstelbaar. Do regering heeft 15 stoom
schepen gehuurd om troepen naar Natal
te zenden. Drie weken moeten verloopen
vóór de regementen mobiel zijn en dan zul
len vertrekken: het 17de lansiers, het le
dragonders, het 58e, 91e en 94e regement
infanterie, eene afdeeling genietroepen, 2
batterijen artillerie, 800 man reservetroepen
en een gedeelte van het 21e en 60e rege-
montbenevens de noodige paarden voor
kavallerie en artillerie. Reeds vertrok een
mailboot mot dépêches ambulances enz.
Om!rent de Zoeloes kan nog het volgen
de tot beter begripmedegedeeld worden.
Zij stonden steeds bekend als de krach
tigste en strijdvaardigste stam van Zuid-
Af'rikaevenals de Atjehers dat zijn van
Sumatra en geheel den Indischen Archipel.
Tot voor 60 jaren hadden zij evenwel geen
geregeld leger, dat is eerst gevormd door
Chaka, -die. later den bijnaam van „de Groo
te” verkreeg. Hij volgde Napoleon I na,
en was de grondvester van Zoeloelands groot
heid.
De opvolger van Chaka, koning Dingaan,
zette het groote werk van Chaka voort. Hij
behaalde in zijnen tijd eene schitterende
overwinning de natalsche kolonisten, doch
moest op zijne beurt het onderspit delven
'.i een lateren strijd met de hollandsche
.Boers.” Een handvol van deze dapperen,
460 manbragt onder Andries Pretorius
aan koning Dingaan en zijn 12,000 strijders
eene verpletterende nederlaag toe. Dingaan
werd tijdens het gevecht vermoord en de
boeren verhieven in zijne plaats zijn broe
der Umpanda Cetawayo’s vader op den
troon.
Umpanda evenwel was oud. De hoop
van het militairisme in Zoeloeland was dus
gevestigd op den oudsten koninklijken prins,
Cetawayodestijds een jongeling van de
schoonste belofte moedigvurig door
tastend en bovendien vervuld van eene
glansende traditie. Deze kwam in 1873 op
den troon, toen Umpanda eindelijk tot zijn
vaderen vergaderd was, en nadat de kroon
prins vijf van zijn broedersdie hem in den
weg liepenmede het schimmenrijk had
ingezonden. Voor een afrikaansch kroon
prins was Cetawayo’s geduld inderdaad ver-
beeldeloos geweest. Twee-en-dertig jaren
toch wachtte hij op zijn vaders dood, zon
der zelfs eene enkele poging in het werk
te stellen om den ouden man het heengaan
te vergemakkelijken. Was dit geheel in
strijd mot de afrikaansche gebruiken het
pleit te krachtiger voor Cetawayo’s zelfbe-
heersching.
Vóór hij den troon beklomverkeerde
Cetawayo met de Engelschen, inzonderheid
met Shepstoneop den meest vriendschap-
pelijken voet. Stepstone moest zelfsop
zijn dringende uitnoodigingin 1873 hem
als koning der Zoeloe’s komen installeren.
Doch sedert is deze vriendschap dat blijkt
thans het best, allengs afgekoeld.
DUITSCHLAND-DENEMARKEN.
Dat Oostenrijk er in toestemdeart. 5
van het Prager verdrag te doen vervallen,
zette in Denemarken kwaad bloed. liet
gaf den deenschen bladen aanleiding om
eene diepe verontwaardiging aan den dag
te leggen en dit is niet minder het geval
met de noord-sleeswijkschedie de bevol
king aansporen om dezelfde te blijven als
vroeger en de hoop, om nog eens met De
nemarken vereenigd te worden, ook nu niet
op te geven.
Ook buiten Denemarken vindt de hande
ling afkeuring. Het stokholmsche dagblad
zegt er vanHet vijfde artikel van den
Prager Vrede was het laatste bewijs van
achting voor menschenwaarde envolksregt,
waardoor de politiek der groote mogend
heden thans een streep gehaald heeft. Zoo-
GROOT BRITTANNIË.
Terwijl de crisis op het gebied van han
del en nijverheid voortduurt en ernstiger
wordtterwijl meer dan een graafschap
door ellende onbeschrijfelijk geteisterd wordt;
terwijl duizenden werklieden roepen om
brood en het middel om het te verdienen
versmaden, ondervindt Engeland thans ook
nog het leed van een geleden nederlaag.
Ten N. O. van de in ’t Z. van Afrika gele
gen engelsche bezitting Natalwonen de
Zoeloeseen volkdat leeft van het her-
dersbedrijf, maar ook den roof niet ver
smaadt.
Met dat volk geraakten de Engelschen
in oorlogen koning Cetawayo spande alle
krachten inom het hun niet al te gemak
kelijk te maken. Hij bestemde 15900 man
om kolonel Pearson tegen te houden; 5000
bezetteden eene positie in de bosschen te
genover het fort Buckingham en een even
sterke afdeeling werd gezonden tegen de
kolonnes van kolonel Wood en kolonel Glyn.
De rest van het leger der Zoeloes is in het
sterkste gedeelte des lands onder den ko
ning zelven opgesteld.
Aanvankelijk behaalden de Engelschen
eenige kleine voordeelen. Maar Cetawayo
heeft het er op gezetniet toe te geven
want toen vóór de oorlogsverklaring door
de Engelschen van hem verlangd werd
dat hij de gewoonteom nu en dan van
zijne onderdanen eenige te slagten, zou la
ten varen, gaf hij terstond bevel, drie dor
pen uit te roeijen; zestig mannen, vrouwen
en kinderen werden vermoord.
De 22 January was voor de Engelschen
een ongelukkige dag. Kolonel Glyn ver
gezelde den opperbevelhebber Chelmsford
bij eene verkenningeen gedeelte zijner
kolonne was belast met de bewaking van
het kamp. Mot verpletterende overmagt
rukten de Zoeloes hierop aan en hoe dap
per de Engelschen zich ook verweerden
zij werden overweldigd. Het kamp werd
genomen en maar weinigen der verdedigers
ontkwamen. Hun verlies bedroeg vermoe
delijk 30 officieren en 500 onderofficieren
en soldaten allen Engelschen, benevens 70
onderofficieren en soldaten van de inlandsche
afdeeling. Het verlies der Zoeloes wordt
op ruim 2000 man geschat, maar hun winst
bedroeg: het vaandel van het 24e regement,
102 wagens met 1000 trekossentwee ka
nonnen 400 projectielen1000 geweren
250,000 patronen en 60,000 pond provision.
Nog denzelfden avond bezette de rest van
Glyns kolonne het kamp en den volgenden
dag kwam Chelmsford aan den post te Ror-
ke’s Drift, die door 80 man tegen 3 a 4000
Zoeloes gedurende 12 uren dapper verde
digd was. Hierbij zouden de Zoeloes een
1000 man verloren hebben.
De Engelschen waren in 3 kolonnes, on
der Glyn Wood en Pearson Zoeloe-land
binnengerukt. De eerste marcheerde van
Helpmekaar, om zich met die van Wood
zoo digt mogelijk bij Cetawayo’s kamp te
vereenigen. Nog één dag marsch schijnt
Glyn van Wood verwijderd te zijn geweest,
toentijdens zijne afwezigheid dö neder
laag aan zijne kolonne werd toegebragt.
De Zoeloes moeten eene beleidvolle flank
beweging hebben ten uitvoer gebragt, zoo-
dat Wood niet ter hulp kon komen.
Dat de Engelschen nu nog niet genoeg
van den oorlog hebben, begrijpt ieder. Zij
betreuren de rampmaar achten die niet
In het eerste no. van den „Bode” van
„Volksonderwijs” geeft de Heer II Bonman
verslag van eene reis door hem in den zo
mer van het vorige jaar gedaan naar Dene
marken en Zwedenmet het doel om in
die landen kennis te maken, met wat men
noemthet onderwijs in„handenarbeid
tot bevordering van huiselijke vlijt”.
Ik acht het belangrijknaar aanleiding
van dit hoogst lezenswaardig verslag de
aandacht te vestigen op de zaak die daarin
wordt behandeld en die voor de toekomst
van ons volk van zeer groote beteekenis is.
Het blijkt namelijk nu reeds, dat in onze
nieuwe wet op het lager onderwijs een zeer
groote leemte is, naar het oordeel van niet
weinigen, daar er in Art. 2 wol sprake is
van „handwerken voor meisjes” en niet voor
„jongens”. Of, wilt gij, eene leemte is het
helaas! nog niet, omdat het nut, ja, de
noodzakelijkheid dezer handwerkennog
volstrekt niet algemeen wordt ingezien en
erkend. Wat in Finland reeds inheemsch
ie, waar de Zweed in zijn taal een eigen
woord voor heeft, namelijk Slöjd, is in Ne
derland nog maar een sneeuwvlokje, dat
wellicht jaren noodig heeft eer het een la
wine is.
Een sneeuwvlokje is er, de aanleg bestaat
by ons volk, huiselijkheid is nog sleede in
eere en menig handwerksman vervaardigt
in zijn vrijen tijd, voorwerpen die uitrnun-
A D VERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 17 regels. Ver
volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte
ten door kunstvaardigheid en smaak; ouders
zijn er, die het inzien, dat hun knapen niet
alleen met het hoofd, maar ook met de hand
moeten werken, die hen in hun vrije uren,
zich laten oefenen in een of ander hand
werk die het begrijpen dat ook daardoor
de aanleg zich openbaartdie anders wel
licht ware blijven sluimeren, de weg wordt
gewezen op welken zij een nuttigen werk
kring zullen vinden.
Doch over het geheel zitten onze land
bouwers ledig als zij hun veldarbeid heb
ben voleindigd en worden daarin trouw ge
zelschap gehouden door de burgers in de
steden, als deze kantoor of werkplaats heb
ben verlaten, terwijl dan de pijp en cigaar,
met of zonder glas en kaart, de voorwerpen
zijn waarmede men zich onledig houdt. Ter
wijl de vrouw in den regel zich nuttig be
zig houdt mot allerlei huis- en handwerk,
houdt dan de man zich hoogstens onledig.
Treurig is het om op te merken hoe onhan
dig zeer vele jongelingen en mannen zijn
hoe verkeerd hun de handen staan, zoodra
er sprake is van eenig handenwerk in den
huiselijken kringvan ’t hanteren van eenig
gereedschap.
Dit algemeen gebrek is een noodzakelijk
gevolg van een gemis aan vorming in dit
opzicht in de jeugd. Er wordt niet aan ge
dacht dat bij het schoolonderwijs of zoo
lang dit niet kanbuiten de schooleven
zeer de hand moet geoefend worden als het
hoofddat afwisseling van geestes en han
denarbeid een plicht iswelker vervulling
heilzaam terugwerkt, juist op den geest en
heerlijke vruchten afwerpt voor het volgende
leven. Wij gunnen den kinderen hun spel,
vooral de buitenlucht, nadat ze uren aaneen
in een niet altijd even frissche school heb
ben doorgebracht, we zouden hun niets wil
len ontnemen, van ’t geen ze zoo hoog noo
dig hebbenmaar juist daarom zouden we
het onderwijs in verschillende handwerken,
zoo gaarn mettertijd wenschen opgenomen
te zien onder de leervakken van het lager
onderwijs.
Vraagt men aan welke handwerken wij
denken, het antwoord is, in ’t algemeen het
hanteren van allerlei gereedschappen en in
’t bijzonder het snijwerk in hout, liet zagen
van houtgelijk nu reeds door velen met
zoo gelukkig gevolg wordt beoefend, het in
leggen van hout, het maken van lijsten, het
draaien, het polijsten, het boekbinden, het
korvenmakenhet borstelbinden enz. Ter
wijl sommigen lust en aanleg zullen hebben
om zich toe te leggen op meer dan een van
deze handwerkenzullen anderen zich bij
voorkeur aan één enkel wijden en alzoo
openbaren waarvoor hun aanleg hen ’t meest
geschikt maakt. Het eerste moet hoofd
doel zijn, opdat men leere zekere handigheid
te krijgen voor allerlei handenarbeid, maar
't tweede kan eene uitstekende aanwijzing
wordenvan de richting waarin deze of
gene moet worden geleid.
Niemand meene, dat wij ook maar in de
verte denken aan vakonderwijs, aan datgene
waarin ook in ons landop sommige am
bachtsscholen zoo voortreffelijk wordt on
derwezen wat ons voor den geest staat is
datgene, wat niemand moest ontbreken, den
rijke evenmin als den armeden geleerde
zoo min als den kantoorman. Wij denken
aan dien handenarbeid, waarvan A. K. reeds
in 1876 schreef, dat hij is: „een genezende
afleiding voor den een, een opvoedende be
zigheid voor den andereen bezuinigende
financiëele steun voor den derde, een plicht
matig gebruik van anders verloren tijd voor
allen”.
In een volgend artikel hoop ik mee te
deelen, wat in dezen in het buitenland reeds
is tot stand gebracht en hoe ook in ons va
derland, dit veld niet geheel onbearbeid ligt,
MARDSCHE (MANT