.No. 13.
WOOIBABOB
geLSWAHB
NIEUWS EN ADVERTENTIEBLAD
1
A c li 11 i e n (1
I ;i ;i r g :i n g.
VOOR
BÜITENLANDSCH OVERZIGT.
I
^xxxxxxxxxxxxxxxxxx$
.le
f
G. FOKKENS.
i
a
1
I
4;-
of
ten
et-
er-
$XXXXXXXXXX XXX XX XX X
DONDERDAG 27 MAART.
W
A
BOARDS» COUR
oe-
I
I
strijden.
d-
L
ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden.
Franco per post 95 Cents.
do
ran
•1c
jor
m ons
een
in winkels.
werd met
11
e
RI’
)U-
ift-
iii-
te
'te
>er
iet
?r-
ls-
in
)e-
elf
,ii-
3.
in
er
d-
o
n-
tr
rd
?n
ffS-
)e
er
?n
le
5.
er
er
p;i
pa
de
er,
jk,
Pm.
W.
?u-
8.
er,
?k,
P.
in-
8.
n-
er
lo
b-
rd
t
Hl
?e
er
>n
311
s
et
is
Ie
cl-
311
ils
re
as
ig
JU
re
311
S
Hl
)k
e-
FRANKRIJK.
Do fransche regering slaat de handen
aan den ploeg om een beteren toestand te
verkrijgen met betrekking tot het onder
wijs. ’t Is een verschijnsel, ’t welk niet on
opgemerkt mag blijven, dat in landen, waar
het onderwijs geheel onder den invloed der
kerk stond en voor een goed deel nog daar
onder staat, de overtuiging steeds sterker
en meer algemeen wordtdat die invloed
een verkeerde en nadeeligo strekking heeft.
Het is daar dan ook, dat men ziet, wat
er van ’t onderwijs wordtals de kerk het
geheel in handen heeft of het althans de
rigting kan gevendie zij voor zich zel
ve noodig keurt. Wat daarvan bij de dis
cussion in de fransche Kamer openbaar werd,
doet zien, dat ook daar de kerk geen reke
ning houdt met de vermogens en behoeften
van het kindmaar alleen er naar streeft
de zelfstandigheid van het individu ónmo
gelijk te maken.
is niet regt duidelijk; maar zij, die liet met
het onderwijs en met de jeugd wel meenen,
maken geen onderwijs belagchelijk, zij stel
len het in geen verachteljjk daglicht. Wei
beklagen zij kinderen, die een. betoog moe
ten aanhooren over de zondenafwasschende
kracht van het blued ran Jezus, of over de
stelling, dat er in de. hel voor de vervloek
ten geen enkelen, droppel water is. Dit keurt
ds. Verhoeff ook af, maar ’t gebeurt in-
tusschen.
Ds. Verhoeff houdt echter een achter
deurtje open en zegt: Wij zullen het niet
voor alle christelijke scholen opnemen. Daar
is meer dan óéne vlieg, die de zalf des apo
thekers doet stinken. Daar is meer dan
óéne school, waar het onderwijs veel te
wenschen overlaat. Maar is dat dan ook
het geval niet met meer dan éé«e staats
school, waar het onderwijs beneden ’t peil
van het middelmatige is Zietdat be
zwaar kunnen de tegenstanders der chr.
school niet tegen haar inbrengen zonder
terzelfder tijd zich zelven in ’t aangezicht te
slaan. Men zij eerlijk en oordeele niet par
tijdig Men bedenkedat de chr. school
niet over die onderwijskrachten beschikken
kanwelke de staatsschool in haar bezit
heeft. Ook ga men niet op de getuigenis
van anderen af, maar onderzoeke persoon
lijk en zelfstandig”.
Eerlijk niet partijdig Geen getuigenis
van anderen, maar persoonlijk, zelfstandig
onderzoek. Dat klinkt beter dan ’t verwij
zen naar geschriftenmaar in zekeren
gemeenteraad was een onderzoek aan de
orde naar iets, wat de in de gemeente be
staande scholen betrof, zoowel de zooge
noemd christelijke als de openbare. Een
der raadsleden verklaarde, niet goed op de
hoogte te zijnomdat de onderwijzer niet
in do stad was, had hjj dezen niet kunnen
spreken. De onderwijzer was het hoofd
der christelijke school; een onderwijzer van
een der openbare scholen inlichting te vra
gen zou zeer gemakkelijk geweest zijn
maarIn diezelfde gemeente is het
de gewoonte in de openbare scholen jaar
lijks een zoogenoemd examen te houden
waarbij alle leden van den Raad worden
uitgcnoodigd, maar de leden, die het chris
telijk onderwijs zijn toegedaan, geven aan
die uitnoodiging geen gehoor. Waar blijft
nu het persoonlijk zelfstandig onderzoek
waarop een onpartijdig oordeel kan rusten?
Voor wie zich niet door den klank der
woorden laat misleiden, maakt het een vreem
den indruk, eerst te vernemen, dat er meer
dan óéne school is, waar het onderwijs veel
te wenschen overlaat, en dan te lezen: „De
lokalen mogen dan, wat vorm en inrigting
aangaatveel te wenschen' overlaten
wat waarlijk niet te verwon leren is, daar
voor ons de algemeene kas gesloten is
wat het onderwijs aangaatdaarvoor kun
nen wij met vrijmoedigheid de handschoen
opnemen en eene lans breken”.
Aan ridderlijken moed ontbreekt het dus
niet. Evenwelde lansin den vorm van
een courant-artikel, wordt vrij onhandig ge
bruikt en het opvatten van die lans kan
op de partij, die bestreden wordt, geen an
deren indruk makendan dat er wat ver
toon moet gemaakt worden om henvoor
wie men zegt de lans te hanteeren, te doen
geloovendat het noodig is voor het regt
en de onschuld in ’t krijt te treden. Even
als de opgewonden menigte te Clermont
op gezag van Petrus en Urbanus schreeuw
de God wil hetzoo moet ook de schare
op gezag van ds. Verhoeff en wie met hem
meedoen, er toe gebragt worden, het stich
ten van christelijke scholen „een werk des
Heeren te noemeneen werkniet alleen
door den Heer gewild, maar ook de eer des
Heeren bedoelende”.
Vooreerst genoeg om te doen weten, hoe
ADVERTENTIEPRIJS: 50 Cts. van 1—7 regels. Ver
volgens 10 Ct. pwregil. Ozerigi n n tar plaatsruimte
er te pas of te onpas gehamerd wordt op
het aanbeeld van ’t christelijk ouderwijs
genoeg, om verkeerde voorstellingen te be-
Naar aanleiding van hot opstel over het
drijven van de tegenstanders der openbare
school zond ds. J. G. Verhoeff een soort
apologie, die niet minder dan een vel pa
pier vult en den indruk geeft, dat de voor
standers der christelijke school zich het regt
toekennen, te zeggen wat zij willen, terwijl
ieder anderdie ook eens zijn gevoelen
bloot legtdaarvoor rekenschap verschal
digd is. Het verweerschrift werd gelezen
en voor notificatie aangenomennu echter
belooft ds. J. G. Verhoeff, ook nog in de
Banier te zullen antwoorden. Als dat ant
woorden bestaat in het opnomon van boven
genoemd geschrift, dan kan het nog wel
eens noodig geoordeeld worden, eenige kant-
teokeningen in een volgend No. der Bols-
wardsche te plaatsen, niet om ds. J. G.
Verhoeff tot ander inzigt te brengen, maar
ter teregtwijzing van zoovelendie niet
zoo dadelijk zien, dat de voorstelling valsch
is en voor wie het roeren van de groote
trom een al te onweerstaanbare kracht
heeft.
treden. De heer M. E. van der Meul-n
maakte vati dié gelegenheid gebruik. Het
debat liep hoofdzakelijk over hot genoot
schap tot afschaffig van sterken drank, van
welks werkkring, naar de heer vin doe
Meuieu meende, door den heer van Hoorn
geen in alle opzigten juiste voorstelling was
gegeven.
In zijne repliek bragt de heer van Hoorn
zijn dank aan den heer vair der Meuien,
dat hijeen warm voorstander van de af
schaffing, zich bij het nieuwe bond had
aangesloten en daardoor blijk va i instem
ming en waardeering had gegeven Dit was
elders niet alzoo. 1 utegendt elhet bond
had juist van de zijde der afichaffers de
meeste tegenwerking ontmoet. En dat be
treurde spr. zeer. Hij had allen lof over
voor de mannen der afschaffing, doch meende
van hen te mogen verwachten, dat zij, die
het meerdere willenzich niet tegen het
minderewat toch altijd een schrede in hun
rigting is, zouden aankanten. Spr. bragt
te dezer gelegenheid een met juistheid ge
kozen beeld te berde. Stellen wij ons voor
zeide hij dat wij to zamen een berg heb
ben, te beklimmen. Gij, afschaffers, stelt
u ten taak den top te bereiken. Goed zoo!
Maar wat verhindert u om dan al voor
vast op reis te gaan met onsdie voorloo-
pig den berg tot op de helft van de hoogte
denken te beklimmen? Zijn wij eenmaal
daar aangeland en dat zal nog lang ge
noeg kunnen durenlaat ons dan zien
of hot voor ons ook zaak kan zijn, met u
het resterend gedeelte van de reis af te
leggen.
De heer Lojenga bragt aan het einde van
de vergadering een woord van dank aan
don heer van Hoorn. En dat Woord was
waarlijk wel verdiend. De heer van Hoorn
toch had gesproken op eene wijze, die in
druk moest maken; en dat dit werkelijk
het geval was, kon men duidelijk opmaken
uit do bijvalsbetuigingen, welke hem ten
deel vielen. Jammer, nog eens, dat maar
zoo weinigen zijne gevoelvolle woorden
hebben aangehoord.
Toch zal zeker de afwezigheid van velen
eene andere oorzaak hebben gehad, dan te
weinige of geene belangstelling in de hoogst
belangrijke volkszaak, die’t hier geldt. Van
die belangstelling blijk te geven, en daar
door die zaak voor.al zedelijk te steunen,
daartoe bestaat nog immer de gelegenheid
door het lidmaatschap van dat Bond te
aanvaarden. De contributie bedraagt jaar
lijks slechts 50 cents en de correspondent,
de heer Lojenga, stelt zich voortdurend
beschikbaar om de namen van nieuwe leden
in te schrijven.
De in ons vorig no. door den heer S.
Kutsch Lojenga aangekondigde vergadering
van wege het Multapatiorsbond heeft Vrij
dagavond in de Doele plaats gehad. De
belangstelling bleek juist niet zoo groot te
zijn. Slechts een goed dertig personen
onder welke drie vrouwen hadden aan
de oproeping gehoor gegeven. Jammer ge
noeg, want de rede van den hoor dr. H. J.
E. van Hoorn, van Hoorn, verdiende door
meerderen gehoord te zijn. ZEd. toonde
met kracht van redenen aandat het hoogst
noodig is het misbruik van sterken drank
te bestrijden. Dit geschiedt intusschen ook
al door genootschappen als o. a. dat tot af
schaffing van sterken drank; maar toch
niet genoeg. Daarom ook is het Multapa
tiorsbond opgetreden, om zich met meer
kracht aan die volkszaak te wijden. Spr.
zette het doel van dat bond meer uitvoerig
uiteen. Hot wil een volksbeweging in het
leven trachten te roepen, ten einde van de
regering te verkrijgenbeperking van het
getal drankhuizen (tegenwoordig vindt men
--- land op elke 83 inwoners cl-oen) en
verbod tot verkoop van sterken drank
Hot nut van deze bepalingen
aan andere landen ontleende
voorbeelden op welsprekende wijze aange
toond. Spr. had gegronde hoop op de mede
werking van do regering. Onderscheidene
malen reeds is de zaak in do volksverte
genwoordiging ter sprake geweest. Afge
vaardigden van uiteenloopende politieke rig
ting zijn het in deze met elkander eens en
ook de ministers van justitie, finantiën en
binneulandsche zaken hebben zich in gun-
stigen zin uitgelaten. Dat zijn teekenen,
die naar iets goeds heenwijzen. Doch wil
men het goede doel bereiken, dan moeten
regering en vertegenwoordigers door tien
duizenden in den lande worden gerugsteund,
dan moeten ze weten, dat ze met een volks
wil te doen hebben. Om die reden is aan
sluiting aan het bond wenschelijk.
Op spr.’s aansporing traden hierop eenigen
tot het bond toe, waardoor het getal leden tot
28 steeg. Een voorstel van den heer Lo
jenga om alhier een afdeeling te constitu
eren, werd door de aanwezigen met alge
meen»» stemmen aangenomen. Daartoe zal
later door den heer Lojenga een vergade
ring worden belegd.
Inmiddels was aan de aanwezigen de ge
legenheid gegeven, om met den heer van
Hoorn over het gesprokene in discussie te
De Voorzitter van den Gemeenteraad van
Wonseradeel
Gelet op het bepaalde in art. 31 der wet
van 4 Julij 1850 (Staatsblad no. 37)
Brengt ter openbare kennis, dat op heden
door hem zijn gesloten de herziene lijsten
aanwijzende de personen die in deze ge
meente bevoegd zijn tot het kiezen van
Leden van de Tweede Kamer der Staten
Generaal, van de Provinciale Staten en van
den Gemeenteraaden dat gemelde lijsten
op nieuw aangeplakt en ter Secretarie der
gemeente voor een ieder ter inzage neder-
gelegd zijn.
Bolswardden 27 Maart 1879.
De Voorzitter voornoemd
L. BRITZEL.
Ds. J. G. Verhoeff geeft in de Banier van
15 dezer een vervolg van het artikel, naar
aanleiding waarvan ik in ’t vorig no. eenige
opmerkingen schreef. Dit vervolg dringt
mijook mijne opmerkingen met eenige te
vermeerderen.
„Wanneer wij het onderwijs op de staats-
I school onbruikbaar noemen, hebben wij het
E oog zoowel op wat zij onthoudt, als op wat
I zij geeft. Dat onderwijs draagt dus een
I zoowel in negatieven als in positieven zin
I schadelijk karakter”
Wigtige beschuldigingmaar waar is ’t
«wijs
Bewijzen kunnen niet geleverd worden
Integendeelde vraag wat is christelijk
■wordt door ds. Verhoeff aldus beantwoord:
■„Christelijk is, wat iets van Christus in zich
■heeft: wat zijn geest ademt; wat op de door
■Christus beleden beginselen rust”. Is ’t nu
niet duidelijkdat de openbare school niet
■gekend wordt of met opzet verkeerd voor-
gesteld Zij wil en moet volgens de wet
■onderwijs gevendat volgens de bepaling
van ds. Verhoeff christelijk is. „Iets van
i Christus”waarlijk zeer bescheiden. Als
I er niets meer en niets anders geeischt wordt,
waartoe dan zooveel drukte gemaakt, zoo
veel verwijdering en verbittering verwekt
Ds. Verhoeff en wie handelen als hij kun
nen gerust zijn: de openbare school wil on
derwijzen en opvoeden in den geest van
Christuszij kiest zijne beginselen tot de
hare.
Na verder gezegd te hebbendat „het
staatsonderwijs, hoe voortreffelijk ook, niet
bruikbaar is voor hen, die wenschen hunne
kinderen gebragt te zien onder den geza
genden invloed van het positief christelijk
beginsel”vraagt ds. Verhoeff„en wat
brengt men nu in ’t midden om de ouders
daarvan (het oprigten en instandhouden van
zoogenoemd christelijke scholen) terug te
houden? Men gaat dat onderwijs in een
belagchelijk, verachtelijk licht voorstellen.
Men zegt: „Het heeft niet viel om ’t lijf,
het beteekont niet veel. Het is niet dege
lijk, niet wetenschappelijk! Eigenlijk is het
onderwijs op de Christelijke school niet veel
meer dan catechetisch onderwijs. Bijbelle
zing, gebed, psalmgezang, is daar schering
en inslag. Met gevouwen handjes moeten
de kinderen lange redeneringen aanhooren
over allerlei geheimzinnige wonderverhalen
en harde stelsels over verkiezingvoldoe
ning, verdorvenheid en onmagt, wederge
boorte en eeuwige rampzaligheid. Daar
mede wordt de kostelijke tijd zoek gemaakt.
De kinderen op de christelijke school leeren
niet denken. Zij worden er niet ontwik
keld. Men perst ze in een vorm; zij wor
den afgerigt tot letterknechten; men maakt
van den levenslustigen knaap een fijmelaar,
een hypocriet!"
Wie ds. Verhoeff onder „men” verstaat,
1^'
A.