No. 22. Achttiende Jaargang. 1879. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD BGLSNVAH© WQS'SERAÖBEI. I BEOTOMAETC. VOOR DONDERDAG 29 MEI. ipoorweg Ik neem g e s ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. vanl7 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. n m is je or 1 le il n Ie n et m le n, et le le i- et et keur het goed ik volg het slech- M. A. JENTINK. M. E. v. i>. MEULEN. N. de la LANDE CREMER. J. II. KINGMA. K. PLANTINGA. P. LUNTER. liet Spoorweg-Comité ter dezer stede is voornemens ter zijner tijd mededeeling te doen, aan allen, die ons in zoo ruime mate hun vertrouwen en steun hebben geschon ken van hetgeen het gemeend heeft te moe ten verrichten in het belang der opname van Bolsward in de lijn StavorenLeeu warden. Voor het oogenblik bepaalt het zich tot de mededeeling van hetgeen er geschied is in de zittingen der Tweede Kamer van de Staten Generaal van 20 en 21 Mei j.L, in welke door dezen tak onzer volksvertegen woordiging na breede adviezen en beraad slagingen het voorgestelde wetsontwerp is aangenomenwaarbij Bolsward wordt buitengesloten. Het doet ditomdat uit deze verslagen blijkt le. Dat dena lang wachtennu nog onverwachte en overhaaste behandeling de zer zaak heeft plaats gehad, tegen het ad vies van den Voorzitter der Kamerop aandrang van de Afgevaardigden uit ons district, met name de heeren Wijbenga en Moens; 2e. dat de aanneming van dit wetsont werp met eene zoo groote meerderheid vooral te wijten isaan de aanbeveling en den raad van den heer Moens vooral en de hee ren Wijbenga en Idzerda 3e. dat wij er met voldoening op kun nen wijzendat de Kamer „het betere we tende het slechtere deed” en „dit is zoo waar, kunnen wij met den heer Oldenhuis Gratama zeggen, dat allen, de heeren Moens (Wijbenga)IdzerdaVan Nis pen, Van Kerkwijk, de Minister, ja allen het gezegd hebbendat het het beste is de rigting over Bolsward te nemen.” Met volkomen recht kan dus de heer an Nispen tot Sevenaerde kamer wij zen op het bekende gezegdevideo meliora, proboquedeteriora seqnor, d. i. ik zie het BURGEMEESTER en WETHOUDERS van WONSERADEEL; gezien het besluit van den Heer Commissaris des Konings in Frieslandvan den 21 Mei 1879 afd. M en S, no. 365, bepalende de plaatsen dagen en uren, waarop het onder zoek van de Verlofgangers der Nationale Militie zal plaatshebben. Gelet op art. 139 der Wet op de Nati onale Militie van 19 Augustus 1861 (Staats blad no. 72.) Brengen bij deze ter openbare kennis, dat het onderzoek van de Verlofgangers der Militie te Land, voor deze Gemeente, zal plaats hebben te Bolsward, den 20 .luiifj 1S39 des voor middag* ten elf ure. Dat aan dit onderzoek moeten deelnemen de niilicien-verlofgangers van de vier oudste ligtingen, voor zooverre zij vóór den Asten Vpril jl. in het genot van onbepaald verlof zijn gesteld. Dat de verlofgangens bij het onderzoek moeten verschijnen in uniform gekleed en voorzien van het zakboekje en den verlof pas en van de kleeding- en uitrustingstuk ken welke hun bij het vertrek met verlof zijn mede gegeven. Dat de strafbepalingen van art. 144 der wet zullen worden toegepast op de zooda- nigen die zonder geldige reden niet verschijnen. Bolsward, den 29 Mei 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, L. BR1TZEL. De Secretaris E. JANSEN. betere en tere. Kitting 21 Mei flSïO. VIII. liet wetsontwerp tot onteige ning ten behoeve van den aanleg van EEN SPOORWEG VAN STAVOREN NAAR LEEU WARDEN. De algemeene beraadslaging wordt geopend. De heer Oldenhuis Gratama Ik kan mij met dit wetsontwerp niet vereenigen en gevoel mij verpligt, bij wijze van protest daartegen, en ook tot 'toelichting van mijn gevoelen, een kort woord te spreken. Ik heb ergens in den Bijbel gelezen, dat de mensch dikwijls het goede weet, maar het kwade doeten dit zal ook het geval zijn, wanneer wij dit wetsontwerp aanne men. Tweemalen heeft de Kamer beslist dat de rigting over Bolsward de beste is en de Minister, die dit wetsontwerp indien de heeft dit duidelijk en welsprekend in een der stukken aangetoond. Het provinciaal bestuur van Friesland voor deze quaestie geplaatst zijnde, was even eens van deze meening, en de deskundige, door den Minister geraadpleegd en wiens gevoelen omtrent deze zaak in de stukken vermeld wordtgeeft aan de rigting over Bolsward de voorkeur. En hier tegenover staat het stadje IJlst, dat niet één achtste van Bolsward bedraagt. Heb ik nu te veel gezegd, dat wij, door dit wetsontwerp aan te nemenhet goede, het betere wetende, het kwade zouden doen? Wanneer ’s lands geld voor zulk eene zaak besteed wordtdan is het passend dan is het beter, dat eene welvarende stad, gelijk Bolswarddaarvan voordeel heeft. Is die stad ook geen deel van het land Zouden wij dan nuniettegenstaande al hetgeen voorafgegaan ishet wetsontwerp aannemenwaarbij Bolsward wordt uitge sloten terwijl nog niet eens de spoorweg- lijn tot die plaats nadertdoorzoo als ik in mijne afdeeling heb doen opmerken, mid den tusschen IJlst en Bolsward in te loo- pen? Ik geloof daaromdat wij verpligt zijn dit wetsontwerp af te stemmenik al thans zal mijne stem er tegen uitbrengen te meer omdat ik het verkeerd en onedel heb gevondendat Leeuwardenhetwelk drie spoorwegverbindingen heeften Har lingen, dat eene spoorwegverbinding en eene zoo kostbare haven van Staatswege heeft gekregen, het nog de moeite waard hebben gevonden om aan Met arme Bolsward ééne spoorwegverbindingja zelfs de nadering der lijnte onthouden. Ik zal noch een amendement, noch eene motie in mijn geest voorstellen. In de eerste plaats leidt mijn weg daartoe niet, en in de tweede plaats weet ikdat de Kamer vóór dit wetsont werp is gestemd. Het zou dus ijdel werk wezen, het zou niet het minste baten. Echter heb ik als protest tegen dit wets ontwerp en ter motivering van mijne af keurende stemdit weinige willen in het midden brengen. De heer IIingst Nu do Eerste Kamer zich niet vereenigd heeft met het voorstel om de spoorweglijn van Stavoren naar Leeu warden te rigten over Workum langs Bols ward naar Sneekheeft de Minister van Waterstaat andermaal de primitive ontei geningswet zoodanig als zij in de wet van 1875 is gegrond bij deze Kamer in gediend In zekeren zin heeft mij dit leed gedaan, mijnheer de Voorzitter! ik had toch gehooptdat eene nadere overweging van de twee bekende meermalen besproken spoorwegrigtingen HarlingenBolsward SneekHeerenveen en StavorenLeeuwar den den heer Minister tot de slotsom zouden hebben geleiddat door de eerstgenoemde lijn eene grootere mate van algemeen be lang zou worden gebaat dat zij eene welvarende streek doorsnijdt en meer pro ductief zal blijken te zijn dan de tweede. en dat het gevolg dier overweging geweest zoude zijndat de Minister een voorstel tot wijziging der wet van 1875 in eerstbe- doelden zin bij de Kamer had ingediend. Nu dit echter niet is geschiedheb ik mij zelven met ernst en onpartijdigheid de vraag gedaan: Wat vordert in den gegeven stand van zaken het algemeen belang Behoort deze wetnu zij niet geeft wat naar mijne meening het beste waste wor den verworpen Öf behoort het voorge- dragene slechts betrekkelijk goede te worden aangenomenuit vrees, dat an ders Friesland nog voor onbepaalden, mis schien geruimen tijd van alle nadere spoor wegverbinding verstoken zou blijven? Ik geloof het laatstemijnheer de Voor zitter indien althans de Minister genegen mogt worden bevonden om nevens het nu voorgedragen wetsontwerp het uitzigt te openen op eene nadere wetsvoordragt tot aanvulling dezer lijn met een zijtak Sneek— BolswardHarlingen; eene lijn die (vol gens Bijlage no. 6 van het spoorwegont- werp der heeren Kappeyne c. s.), eene lengte van slechts 23 kilometers heeft, eene streek doorsnijdt waarin geen kunstwerken noodig zijn die het welvarende Bolsward op de beste wijze baat en het interprovinciale karakter der nu voorgedragen lijn, dat in 1875 zoo zwaar woog, volkomen ongeschon den laat. Ik neem daarom de vrijheid, mijnheer de- Voorzitterden heer Minister te vra gen of Zijne Excellentie termen zou kun nen vinden om een nader wetsvoorstel in den door mij bedoelden zin in uitzigt te stellen. Aangenaam zou het mij zijn in dien ik hierop van den Minister een toe stemmend antwoord mogt ontvangen. De heer Moens. Ik ben het eens met degenendie den weg van Stavoren naar Leeuwarden over Bolsward verre verkies lijk achten. Daarom heb ik er van den beginne af naar gestreefdeerst de lijn bij de wet zoo te doen vaststellen, en vervol gens heb ik de motie van den heer Sickesz, om de ombuiging over Bolsward te krijgen, ondersteund. Ik zou het zeer wenschelijk hebben geacht als do Regering, na de ver werping der wet door de Eerste Kamer, den daar ook gegeven wenk had gevolgd door eene wijziging dor wet van 1875 op dit punt voor te stellen. Ik had dat mo gelijk geachten niet zoo gevaarlijk als velen schijnen te meenenwant het geval dat zich Hier voordeed was van zoo buiten gewonen aarddat geen enkel gevalont leend aan eene andere spoorlijn, daarmede kon worden gelijk gesteld. Het gold toch niet eene wijzigingmaar eene verduidelij king van de wet, daar de meerderheid hier er van scheen overtuigd te wezen, dat Bols ward ook waar het niet bij name in de wet van 1875 vermeld was, toch niet door die wet werd buiten gesloten. Daarom was ik voor het opnemen van Bolsward in eene interprovinciale lijn tus schen Noordholland en Frieslandinnig overtuigd, dat het algemeen belang daar door het meest zou worden gebaaten tot het laatste toe heb ik gepoogd in dien zin nog eene zamenwerking van de Regering en de Vertegenwoordiging tot stand te bren gen maar ik ben met den heer Gratama overtuigd, dat in de gegevenomstandighe den eene poging daartoe tot niets zou kun nen leiden. Jawol tot ietsen hierin verschil ik geheel van den hoer Gratama. Eene poging van dien aard zou daartoe kunnen leiden dat de interprovinciale verbinding tusschen Noordholland en Friesland geheel te niet ging, en dat zou mij spijten. De tegenstel ling van iemanddie goed weet en kwaad doet geldt hier volstrekt niet. Indien het kwaad was eene lijn te leggendie direct orde gestelde wetsontwerpen onteigening ten behoeve van een s warden. tot U te rigtenomindien daartegen -’___Laan de Vergadering te willen voorstellenhet onmiddellijk na de zoo even vóór eenige di lang der het door den heer Wijbenga bedoelde wets ontwerp aan de orde te stellenomdat ik met opzet van de wetsontwerpen die in staat van wijzen zijndie heb uitgekozen, waar over geen min of meer uitvoerige discussie te wachten is. De dag na morgen is He melvaartsdag daarna moet de begroeting van Oorlog behandeld wordenterwijl het mogelijk is, dat zich nog meer spoedeischen- de zaken voordoen. Mogt er echter later nog tijd kunnen gevonden worden, om vóór het uiteengaan van de Kamerhet wets ontwerp tot onteigening voor den spoorweg zal ik daartoe het voorstel doen. Zitting 2e kamer 20 Mei 1S39. Nadat de Voorzitter heeft voorgesteld om na afdoening van eenige wetsontwerpen, te behandelen de conclusiën van de Versla gen, uitgebragt door de commissiënin wier handen ze gesteld zijn, zegt de heer Wijbenga: M. de Voorzitter! Onder de door U opgenoemde en aan de orde gestelde wetsontwerpen heb ik tot mijn leedwezen niet opgemerktdat tot -1-j van den aanleg j van Stavoren naar Leeu- neem de vrijheid het verzoek om, -11- geene overwegende bezwaren bestaan, d" ‘l’’—--J-!-~ genoemde wetsontwerp in beraadslaging te nemen, onmiddellijk na de zoo even aan de orde gestelde. Het eindverslag is reeds ..ai dagen ingekomen, en het be- zaak dringt. De Voorzitter. Ik heb niet voorgesteld ontwerp aan de orde te stellenomdat ik wijzen zijn, die heb uitgekozen, fYAAn r. C - 1 te wachten is. De dag na morgen is He- Oorlog behandeld wordenterwijl het rxll’iK .1 1 voordoen. Mogt er echter later het uiteengaan van de Kamer StavorenLeeuwarden te behandelen, dan De heer Wijbenga. Mogt er bezwaar bij U, M. de V., blijven bestaan, om aan mijn verlangen te voldoen, dan verzoek ik U beleefdelijk, namens mij, het daartoe strek kend voorstel aan de Vergadering te doen. De Voorzitter. Ik heb straks te ken nen gegevendatwanneer ik later gele genheid zag om tijd te vinden tot het af doen van bedoeld wetsontwerpik aan de Vergadering zou voorstellen om die gele genheid niet te laten voorbijgaan. Het komt mij voordat het volkomen hetzelfde is of dit wetsontwerp wordt behandeld op Maandag, Dingsdag of op een anderen dag van de volgende weekdaar het toch bij de Eerste Kamer niet in behandeling kan komenvóór dat die Kamei’ opgeroepen is ook voor andere werkzaamhedenzoodat het op een enkelen dag niet aankomt. De heer Moens. M. de V. „Indien er tijd overblijft”. Daarin ligt opgesloten dat er naar uwe meening ook wel geen tijd zou kunnen overschieten. Dat moet voor komen worden. Het ontwerp behoort aan de orde te worden gesteld vóór de begroe ting van Oorlog, ook al zou het tot lange discussion aanleiding geven Daarvoor is dan zeker tijd genoeg. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer Wijbenga om het wetsontwerp betrekkelijk den spoor weg StavorenLeeuwarden in behandeling te nemen onmiddellijk na afloop der door de Vergadering op voorstel van den Voor zitter aan de orde gestelde wetsontwerpen, wordt met 40 tegen 30 stemmen aangeno men. BMARDSCHE COURANT I 1 s 4 1 1 1 1 1 II a in te il' ir fi, H E T S P O O R W E G-C O M I T

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1879 | | pagina 1