1879. Achttiende Ja a r NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD No. BOLSWABD WW1I1BAB111L BEKSNBMAKIW. g n g. VOOR BÜITENLANDSCH OVERZIGT. *W-- H DONDERDAG 30 OCTOBER. ïj M. E. van der MEULEN. ABONNEMENTSPRIJS: 80 Cents per 3 maanden. Franco per post 95 Cents. BURGEMEESTER en WE TH O U- den levensstrijd aangordt, een rui mén blik heeft en zich een plaats veroveren wil in de wereld, waar plaats is voor allen die werken willen. Dan zal het blijken dat verschil in bezit onvermijdelijk is, aan geen stand verbonden, seen oorzaak van klacht en dat welvaart, als regel, het loon is voor iederen nijvere, die aan de gestelde eischen voldoet. Toch is zij krank. Bovenal op zedelijk en godsdienstig gebied doch dit laat ik voor heden buiten beschouwing. Ik let voor dit oogenblik meer op de klachten, die ge hoord worden in stoffelijk opzicht. En hier bij heb ik ook weder niet het. oog op tij delijke tegenspoeden, als het mislukken van een deel des oogstes e. d. g. maar op dat gene wat voor handel en nijverheid, voor werkgever en werkman op den duur een oorzaak van achteruitgang, van tegenspoed, van gebrek aan werk is en wordt. Hoe moet daarin voorzien worden Mijn antwoord is gereed. Niet door kla gen, niet door bescherming, niet door eenig kunstmiddel. Voorspoed wordt niet inden schoot geworpen, hij is geen broeikastplant, maar een vrucht voor den kouden grond. Dat wordt veel te veel vergetenook in ons Vaderland. Men werpt voortdurend de schuld op de omstandigheden, op den naas te. De schuld zit in de natie. Ons kleine Nederland heeten met recht nog altijd in den vreemde: „het rijke Holland”onze natie is nog steeds geen uitgedoofde krater, wij beteekenen nog wel degelijk veel op het gebied van wetenschap en handel en kunstmaar wij beteekenen niet genoeg. Ons is veel gegevenvan ons moet veel geeischt worden. Voor onze kleine bevol king van nog geen vier millioenis plaats genoeg, eerst op den eigen grond voorts in onze schoone Koloniën, eindelijk op de groote wereldmarkt. Hoeveel Fransche vluchtelingen hebben hier gastvrijheid en voorspoed gevonden, hoeveel Duitchers ko men hier tot welvaartLaat het jonge Holland, niet zitten in de Sociëteit, niet loopen naar de kroeg, niet mopperen en klagen, niet meenen dat de wereld eindigt bij de grenzen onzer gemeente of van ons landmaar dat allen zich oefenen en be kwamen, een iegelijk in zijn kring, op veel voudige wijze en dan blijmoedig den staf in de hand de wijde wereld in. Dat is een onfeilbaar geneesmiddel tegen overbevol king. Waarom willen de zoons onzer eerste kooplieden, zoo dikwerf aanstonds chef wor den; waarom zoekt onze groothandel geen nieuwe wegen voor onze voortbrengselen en handelswaren; waarom zenden de vaders hun zonen niet naar vreemde oorden om landen en volkeren te leeren kennen? Daar zijn firma’s die het doen en zij plukken er de goede vruchten van. Terwijl anderen klagen, roemen zij. Waarom moet iedere boerenzoon juist boer worden en zoo hij het wil, waarom moet hij juist wonen in liet gewest zijner ouders? Omdat hij niet an ders geleerd heeft? Welnudan leere hij wat anders en wat meer, als er geen plaats voor hem is in het bedrijf zijner ouders. En die er bij blijven kunnen dat ze zorgen voor puik veevoor uitstekende boter en kaas, ’t Is nog onlangs bewezendat dit zeer goed kan en dat onze boerenstand de mededinging kan volhouden met het bui tenland, mits hij zich inspanne. Is het niet treurig te zien,' hoe menige handwerksge zel, nauwelijks iets weet van zijn ambacht en er reeds aan denkt zich als baas te ves tigen? Niemand moest dat doenzonder een tijdlang gereisd te hebben en in de beste werkplaatsen een veelzijdige leerschool gehad te hebben. Men bedenke toch, ieder handwerk, zal het iets beteekenenen ver- eischt, niet alleen eenige handigheid en oefeningmaar studie en wetenschap en kunst. Alzoo dan, onze kranke maatschappij zal gezond wordenniet als wij kunstmiddelen aanwenden en die lijdelijk laten toepassen, maar als wij de hand aan den ploeg slaan, als wij ouderen goed voorgaan en een jong geslacht opvoedenniet lui en vadzig, niet verwijfd en pronkziekmaar krachtig en gezonddat zijn roeping begrijptzich tot DERS van WON8ERADEEL brengen redig verdeeld worden, by deze ter algemeene kennis, dat door hen bij besluit van hedenop grond van het bepaalde in art. 24 der wet van 19 April 1869(Staatsblad no. 65) in verband met een bij hun ingekomen schrijven van kerk voogden der hervormde gemeente te Arum, de aan de hervormde kerk aldaar behoo- rende bijzondere begraafplaatsliggende rondom het kerkgebouw dier gemeente in de bebouwde kom van het dorp Arum, bij het kadaster bekend gemeente Arum Sec tie B. no. 1004, met ingang van den Isten Januarij 1880, voor gesloten is verklaard. Bols ward, den 23 October 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, L. BRITZEL. de Secretaris E. JANSEN. Hoe moet «.ie kranke innrit- scliappij genezen worden Die vraag is aan de orde en dat is een gelukkig verschijnsel. De tijd is voorbij althans voor de meeste landen van Europa, dat ’t woord alleen was aan de machtheb bers in staat en kerk. Zoolang deze alleen aan ’t woord waren verklaarden zij de maat schappij gezond omdat de overheidde adelde geestelijkheid ’t goed hadden en ’t behoorde tot de ordonnantiën Godsdat er naast de genietende ook een lijdende menschheid is, tot welke de kleine burge rij en de arbeidende stand behoordendie getroost hun weg moesten gaan door dit aardsche tranendal, met ’t oog op de hemel- sche zaligheid. Het Oosten slaapt nog, maar het Westen heeft zijn 1795 en 1848 gehad, het volk heeft zijn rechten doen gelden en het is met reuzenschreden vooruitgegaan in vrijheidin welvaartin ontwikkeling. Ieder onpartijdige die den toestand verge lijkt van de laatste jaren met dien voor een halve eeuw zal dit moeten erkennen. Toch is de maatschappij nog krankont breekt er nog veel en velerlei en kunnen wij n°g jaren en jaren aan hare genezing arbeiden. Het woord is nu aan iedereen die wat op ’t hart of voor den geest heeft. Wijsgeeren en staatsliedenvolksmenners en volksvrienden, werkgevers en werklie den allen kunnen hun gedachten openba ren en velen laten zich hooren. De groote vraag is echter, naar het: hoe, naar de wij ze waaop de kranke maatschappij moet ge nezen worden Hierbij nu komt ’t mij voordat velen kunstmiddelen aanwenden en niet de rech te geneeswijze toepassen. De grondoorzaak der krankte heeft men vooral gezocht, in het verschil, der ver- deeling van landbezit en kapitaalzoodat men meent er naar te moeten strevenom dat verschil te vereffenen teneinde alzoo een gezonden toestand in het leven te roe pen. Daartoe stelden de vroegere commu nisten voor met Saint-Simon aan het hoofd, om alle verschil in bezit op te heffen en alle eigendom gelijkelijk te verdoelen. De latere, vooral na Proudhon, wilden hetzelf de, maar op ruwere wijze en met omver werping van alle gezag. Fourier wilde geen opheffing van bezit, maar vereeniging van bezit. Hem komt ’t voordat de fout zit in, wat hij noemt, het „verbrokkeld” bezit. Ieder huisgezin staat op zich zelf, ieder winkelier zorgt voor zich zelf. Breng zegt hij, b. v. 400 huisgezinnen bijeenin een phalanstérium, d. i. in een kleine maatschap pij. waar ieder naar zijn aanleg en neiging arbeidt en waar later de verdiensten even- Onlangs stelde Parnelllid van het Engelsche parlement voor dat al de 600,000 pachters van Ier land eigenaars zullen worden van den grond dien zij bebouwen. Tot aandrang van zijn voorstel richt hij zich tot al de zonen van het lersche ras in het Groene Eiland zelf en daarbuitenmaar in het bijzonder tot diegenen die de dunne aardappelbrei van Erin vaarwel gezegd en zich gevestigd heb ben in de vereenigde Staten of zooals hij het meer bombastisch dan dichterlijk noemt, het Groote Toevluchtsoord der Vol keren. Alle rasgenooten moeten gelden bij eenbrengen om de landheeren, „tegen eene billijke vergoeding” uit te koopen. Is een maal elk lersch boertje grondeigenaar dan zal voor Erin de herhaling aanbreken van eene vroegere gouden eeuw, toen, naar de legende ons verzekertde schoonste jonk vrouw in haar rijksten dos van kleinoodiën van Zuid tot Noordvan Mizen Head tot Malin Head het eiland doorwandelen kon, zonder gevaar dat er iemand een vinger naar haar uitsteken zal. Ook in ons land prijst de Heere Domela Nieuwenhuis de verdeeling van het landbezit aanniet als roof, maar van staatswege, door eene vol ledige toepassing der onteigeningswet. Als er immers een spoorweg ergens moet ge legd wordenwordt eene onteigeningswet voorgesteld en is deze aangenomendan wordt ons landons huisten algemeenen nutte onteigend. Welnu, waarom zou dit niet geschieden met alle landbezit An deren vinden een hoofdoorzaak der krankte in de overbevolking en de oorzaak van de ze in de te groote talrijkheid van kinderen in menig huisgezin Daartoe raden zij aan, middelen te beramen, om het twee-ïdnde- renstelsel in te voeren, zoodat ieder oude ren paar niet meer zal hebben, dan een of twee kinderen. Ik stipte deze middelen slechts aanook zou ik er meerdere noe men kunnenmaar naar mijn overtuiging zijn het alle kunstmiddelen, die niet toege past mogen en voor een deel niet toegepast kunnen worden. Ik zal ze niet verder be spreken, vooral omdat ik het er voor houd, dat deze geneesmeesters verkeerde genees middelen aanwenden, dewijl zij den aard der kwalen niet kennen waaraan de maat schappij lijdt. Al erken ik dat een al te veel opeengehoopt landbezit of kapitaal tij delijk nadeelig werken kan, het onderscheid zelf tusschen arm en rijkacht ik geen vloek maar een zegen evenzeer als een toe nemende bevolking. Wil men nu een gezonde maatschappij heb ben, dan moet de staathuishoudkunde, even als de geneeskunde, zich zooveel mogelijk toeleggenop de gezondheidsleer, d. i., zij moet zorgen, dat het volk in een gezonden dampkring leeftzich vrijelijk bewegen kan en zijn krachten ontwikkelen. Daartoe is het noodzakehjkdat ieder burger gelijk zij voor de wetdat godsdienst en onder wijs vrij zijnbehoudens de waarborgen van orde en kundedat er recht van ver eeniging zij vrijheid van spreken en druk pers met de noodige waarborgen van ge hoorzaamheid aan de wetten des lands, dat handel en nijverheid door geen beperkende bepalingen gebonden zijnook niet bij in- en uitvoer. Aan deze hoofdvereischten voor een ge zond volksleven, wordt in ons dierbaar vaderland voorzeker in zeer ruime mate voldaanmeer althans dan overal elders in ons werelddeel. En men zou dus mo gen verwachten dat hier althans eene maat schappij werd aangetroffeninnerlijk sterk, door geestdrift bezield en welvaart versprei dend. ADVERTENTIEPRIJS: 50Cts. van 17 regels. Ver volgens 10 Ct. per regel. Overigens naar plaatsruimte. ■>e Engelschen in Afgha nistan. De lieden in Kabul weten nu waarom generaal Roberts hen kwam bezoeken en wat ze van hem te wachten hebben. Hij zelf heeft hun in het Kabuleesch en Per zisch laten voorlezen, dat hij in ’t begin van October hun heeft laten weten, dat het en gelsche leger op marsch was om Kabul te bezetten. Hij had hen gewaarschuwd, dat wie zich tegen den marsch van het leger verzette, als een rebel tegen het gezag van den emir zou worden behandeld. Toch lie ten ze de Engelschen niet stillekens begaan en ’tzou niet meer of minder dan regtvaar- dig zijn, als Kabul met den grond werd gelijk gemaakt. Maar het engelsche gouvernement is niet zoo’n bullebak, het zal Kabul sparen. Al leen de gebouwen van de Bala-Hissar en andere, die een behoorlijke militaire bezet ting in den weg staan, zullen gesloopt wor den. Bovendien zal een zware schatting worden opgelegd; wat ieder daartoe zal heb ben te betalen, zal binnen kort wel aange zegd worden. Zoo blijft Kabul gespaard en de Engelschen hebben nog wat voor hun moeite. Een militair gouverneur zal wor den aangesteld over de stad en tien mijlen daarbuiten. Dit district zal onder de krijgs wet staan en daarbinnen zal ieder zijne wa penen moeten uitleveren. Die dat binnen een week niet doet en betrapt wordt, heeft het leven verbeurd. Zijdie iets in bezit hebben, wat aan het engelsche gezantschap heeft behoord, moeten het dadelijk uitleve ren, als zij niet streng gestraft willen wor den. Een belooning van 50 ropijen wordt betaald voor de aanwijzing en veroordee- ling van elkdie medepligtig is aan den lafhartigen moord, die een blijvende schand vlek is op den afghaanschen naam. Er is dus ook nog al wat bitters gemengd in het zoet der bewustheid, dat de stad ge spaard blijft. Het „wee den overwonnene!” vindt nog altijd toepassing. De emir Jakub-Khan heeft afstand ge daan van de regering of is afgedankt en nu zal de britsche regering zijn 5-jarig zoon tje tot zijn opvolger benoemen. Wie dan eigenlijk liet gezag in handen krijgt, is niet twijfelachtig, maar ’t zal niet heelemaal naai den zin van Rusland zijn, dat Engeland in Afghanistan zoo volkomen baas wordt. FRANKRIJK. Zoowel de koningsliefhebbers als de ont slagene en teruggekeerde communemannen gaven aanleiding tot handelingen en ge sprekken, die der republikijnsche regering en den republikijnschgezinden niet aange naam konden zijn. Vooral zijdie in de communards martelaren zien en nu op on verstandige wijze voor hen partij trekken voerden een hoog woord en ergerden eer lijke lieden. Daartegen nam de regering maatregelen. „Generaal! Gij kunt gerust zijn, ik ben te Parijs gekomenom aan dit drijven een einde te maken. De achting voor het le ger ligt mij even na aan het hart als de achting voor de wet.” Dit antwoord heeft BIISWARDSM COURANT.

Kranten in de gemeente Sudwest-Fryslan (Bolswards Nieuwsblad, Sneeker Nieuwsblad en Friso)

Bolswards Nieuwsblad nl | 1879 | | pagina 1